In 1945 ging de nog enig overgebleven bestuurder, de burgemeester, over tot de instelling en inrichting van een centrale keuken. De aanleiding hiervoor was de schaarste aan levensmiddelen en kolen door de oorlogsomstandigheden, waardoor voor veel inwoners het verkrijgen daarvan en het bereiden van maaltijden niet mogelijk was. De bedoeling was de inwoners die hiervoor in aanmerking kwamen en zich hiervoor hadden ingeschreven van warm voedsel te voorzien. Hiervoor werd ook een gemeentelijke groentekwekerij ingericht voor het telen van voedselgewassen. Er moest door de afnemers van de maaltijden wel worden betaald, via kaartverkoop.

Voor voldoende kasmiddelen zorgde een tijdelijke geldlening van een welwillende inwoner. Het personeel van de centrale keuken bestond uit: een keukenleider, drie koks, een voorman, een stoker, zes helpers, een nachtwaker, een kaartverkoper, een administrateur, en zo nodig kantoorpersoneel en vrouwelijke hulpkrachten.
De centrale keuken was ingericht in een deel van het voormalige schoolgebouw te Kinderdijk, waarin ook de gemeentesecretarie en de Distributiedienst waren ondergebracht. De benodigde zes kookketels en een waterketel werden gratis door particulieren in bruikleen gegeven.

De centrale keuken werd geëxploiteerd van 14 februari tot 4 augustus 1945. De schaarste was in de loop van dat jaar kennelijk zodanig verminderd of zelfs opgehouden dat voedselvoorziening door de gemeente vanaf augustus niet langer nodig was.