Uw zoekacties: Gemeentelijk badhuis

Archiefvormers ( Regionaal Archief Dordrecht )

beacon
 
 
Archiefvormende instantie
Gemeentelijk badhuis
Naam archiefvormer:
Gemeentelijk badhuis
Vestigingsplaats:
Sliedrecht
Onderdeel van:
gemeente Sliedrecht
Opgericht:
01-10-1930. Bron: gemeenteraadsbesluit van 30 december 1929
Opgeheven:
01-01-1967. Bron: gemeenteraadsbesluit van 29 augustus 1966
Taken:
Gelegenheid bieden aan de inwoners om zich daar te douchen of een bad te nemen.
Nadere informatie:
In zijn vergadering van 30 december 1929 nam de gemeenteraad van Sliedrecht het besluit een gemeentelijk badhuis te stichten en de verordening regelende de voorwaarden betreffende het gebruik daarvan vast te stellen. Deze gemeentelijke badinrichting werd officieel geopend op 1 oktober 1930 en de dag daarna voor de inwoners opengesteld.
Het badhuis was gevestigd aan de Middeldiepstraat 22, het dagelijks beheer was in handen van een badmeester, en de administratie berustte bij de centrale boekhouding voor de gemeentebedrijven. Voor mannelijke en vrouwelijke inwoners (plus jongens onder de 10 jaar die met hun moeder mee mochten komen) golden uiteraard verschillende bezoektijden.
De tarieven bleven van 1930 tot 1948 ongewijzigd: 30 cent voor een kuipbad, 15 cent voor een douchebad van personen vanaf 14 jaar en 10 cent voor een douchebad voor kinderen beneden de 14 jaar; met de mogelijkheid van tienbadenkaarten tegen gereduceerd tarief. Door het toegenomen gebruik na de oorlog werd het nadelig saldo voor de gemeente echter zo groot dat in 1948 tot forse tariefsverhoging werd overgegaan.
Het plan in 1934 om het gemeentelijk badhuis, en ook de gemeentelijke zweminrichting, te verpachten aan een particuliere partij ging niet door.
In 1945 mocht een automatenfirma voor eigen rekening en beheer een weegautomaat plaatsen; weegtarief 2 cent en de gemeente ontving een kwart van de bruto-inkomsten.
In de loop van de jaren '50 (bijvoorbeeld in 1957: 3500 bezoekers en in 1959: 2500 bezoekers) en in de jaren '60 daalde het gebruik van deze badinrichting dermate dat exploitatie ervan problematisch werd. Steeds meer woonhuizen hadden of kregen eigen douchegelegenheid en bij nieuwbouw werd dit een standaardvoorziening in huis. Nadat in 1959 respectievelijk 1966 de openstelling al was ingeperkt tot de vrijdag en zaterdag respectievelijk alleen de vrijdag, volgde op 1 januari 1967 de onvermijdelijke opheffing van het badhuis.
Het voormalig badhuis kwam daarna in particuliere handen.