Dordrechtse Werkliedenvereniging

Het aanwenden, onder bestrijding van de sociaal-democratische beginselen tot nut van de werkmansstand van de volgende middelen:
- het voeren van gedachtenwisseling over voor de leden belangrijke onderwerpen, in bijeenkomsten en vergaderingen,
- het tot stand brengen van instellingen die voor de werkliedenstand nuttig zijn,
- het verstrekken van ondersteuning aan de leden in geval van ziekte.

Nadere informatie:

Uit onvrede over de gang van zaken binnen de Dordrechtse Werkliedenvereniging "Vooruitgang door beschaving" werd in 1892 een nieuwe vereniging opgericht: de Dordrechtse Werkliedenvereniging "Eensgezindheid", met een nagenoeg gelijk doel. De nieuwe vereniging bestond uit gewone leden, donateurs en ereleden. Iedere werkman tussen 18 en 45 jaar oud kon lid worden, mits van goed zedelijk gedrag en goede gezondheid. De oprichting was in een tijd dat een socialistische maatschappijvisie nog zeer omstreden was, en allerlei tegenbewegingen gangbaar waren. Gelet op de uitgangspunten van de vereniging werden sociaal-democraten dan ook geweerd. Die situatie duurde in 1930, toen nieuwe statuten werden opgesteld, nog steeds voort.
Het bestuur bestond uit de volgende door de algemene ledenvergadering benoemde werklieden: voorzitter, ondervoorzitter, eerste en tweede secretaris, eerste en tweede penningmeester, en zoveel commissarissen als nodig werd geoordeeld. Elke drie maanden werd een algemene ledenvergadering gehouden. In een latere periode van haar bestaan kende de vereniging ook een dagelijks bestuur, bestaande uit de voorzitter, secretaris en penningmeester.

Nadere informatie 2:

Een ziek geworden verenigingslid konden binnen twee dagen bij zijn wijkcommissaris een bewijs van ziekte krijgen waarop zijn arts de ingangsdatum van hun ziekte aantekende en het bewijs ondertekende. Slechts op grond daarvan werd hem een financiële uitkering verstrekt, die varieerde al naar gelang de duur van zijn lidmaatschap. Van zijn werkhervatting moest hij melding doen bij zijn wijkcommissaris. Deze procedure gold voor de periode van 1900 tot 1930. Daarna wijzigde de procedure in die zin dat de huisarts daarin geen rol meer had. De wijkcommissaris bezocht en controleerde de zieke voortaan en zorgde voor de invulling en ondertekening van het bewijs van ziekte waarop de zieke een uitkering kon krijgen uit de belegde spaargelden van de vereniging. Er heerste een streng regiem: de zieke mocht geen café's en openbare vermakelijkheden bezoeken, en zich ook niet zonder voorkennis van zijn wijkcommissaris op straat begeven.
In de oorlogsjaren, zo blijkt uit het verenigingsarchief, werden aan de leden onder meer vleesbonnen verstrekt

De vereniging had vanaf 1904 de beschikking over een eigen verenigingsgebouw in de Museumstraat 23. In 1956 was zij ook eigenares van het pand Augustijnenkamp 38, omdat in dat jaar het benedenhuis aan een particulier werd verhuurd om als pakhuis te gebruiken.

Het aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen verenigingsarchief stopt in 1960. Het is niet duidelijk wanneer daarna de Dordrechtse Werkliedenvereniging "Eensgezindheid" is opgeheven.

Archieftoegang(en):

265 Werkliedenvereniging 'De Eensgezindheid'

Organisatie: Regionaal Archief Dordrecht

laatste wijziging 06-07-2021