Van de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs – ook wel Schoolcommissie genaamd – is een jaarverslag over 1911 bewaard gebleven, in het aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen archief van de gemeente Zuid-Beijerland. Of dit ook het jaar is dat de commissie haar werkzaamheden is begonnen, is onduidelijk.
Ook na de totstandkoming van de Lager-Onderwijs 1920 bleef de commissie, onder dezelfde naam, voortbestaan.
Uit de Verordening, regelende inrichting en samenstelling van de commissie uit 1921 blijkt dat zij toen bestond uit vijf door de gemeenteraad benoemde leden. Zij benoemde zelf - uit haar midden - de voorzitter en de secretaris. De commissie vergaderde zo dikwijls als nodig werd geoordeeld.

In 1936 werd bij wet de 'verplichte' aanwezigheid van plaatselijke commissies van toezicht op het lager onderwijs opgeheven. De laatste notulen van de commissie in het bewaard gebleven notulenboek zijn van 12 juni 1936. Er mag worden aangenomen dat toen ook een eind kwam aan het voortbestaan van deze commissie.