Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
34  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Congregatie Zusters van "De Voorzienigheid"
Orde of congregatie:
Congregatie Zusters van "De Voorzienigheid"
Alternatieve namen:
Congregatie der Zusters van "De Voorzienigheid"; Arme Zusters van het Goddelijk Kind (tot 1969)
Stichter, stichteres:
P.J. Hesseveld; Mietje Stroot (zr. Theresia)
Stichtingsjaar:
1852
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Amsterdam
Doelstelling:
Huisvesting en verzorging van kinderen en bejaarden; onderwijs; wijkverpleging; verpleeghuiszorg; maatschappelijk werk; pastoraal werk; kerkelijk werk
Geschiedenis:
Vanuit de opvang van 'verlaten' meisjes groeide de congregatie tot een instituut met meerdere kinderhuizen en scholen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs (m.l.k.; z.m.l.k.), voortgezet onderwijs (v.g.l.o.), beroepsvoorbereidend onderwijs, ulo/mavo en kweekschool/pedagogische academie (met internaten). Niet alle scholen stonden onder bestuur van de congregatie. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw zijn de besturen van de scholen overgedragen aan plaatselijke stichtingen. Bejaardenzorg werd door de congregatie bijna altijd in instellingen van parochiële caritas verricht. Daarnaast werkten de zusters vijftig jaar op Bangka (Indonesië), ruim twintig jaar in Brazilië en vier jaar in Tanzania. In 1857 kreeg de congregatie van de bisschop van Haarlem haar eerste regel. Het grootste aantal leden dat de congregatie heeft geteld is 778
Juridische structuur:
[Van bisschoppelijk recht]
Rechtspersonen:
Sint Hiëronymus Aemilianusstichting; Stichting 'De Voorzienigheid'; Congregatie der Zusters van 'De Voorzienigheid' (vanaf 1979); R.K. Beheerstichting Congregatie 'De Voorzienigheid' (vanaf 2007)
Missielanden:
Indonesië (Bangka); Brazilië; Tanzania
Gebruikte bronnen:
KS, 94; Kloosterarchivaris juli 2008
ENK Monasticon nummer:
Z167
Bevat:
meer
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Clarissen
Orde of congregatie:
Clarissen
Alternatieve namen:
Zusters van de Tweede Orde van Sint Franciscus; Clarissen; Arme Clarissen; Clarissen-Urbanisten
Latijnse naam:
Ordo Sanctae Clarae
Afkorting:
OSC
Stichter, stichteres:
Clara van Assisi
Stichtingsjaar:
1212
Land van oorsprong:
Italië
Plaats van oorsprong:
San Damiano
Vestiging Nederland:
1359; herintroductie in 1720
Doelstelling:
Contemplatie
Geschiedenis:
Gesticht in 1212 in het klooster van San Damiano. De orde breidde zich al snel uit over Europa en werd in 1253 door Paus Innocentius IV goedgekeurd. Tijdens de Reformatie en de Tachtigjarig Oorlog werden de zusters verdreven. In 1720 gaf de Graaf van Megen de zusters in Hoogstraten (België) toestemming in Megen een nieuw klooster te bouwen. De zusters Clarissen-Capucinessen vormen afzonderlijke federaties; zij leven volgens de zelfde regel, maar hebben de constituties verschillend aangepast
Missielanden:
Indonesië (1934)
Gebruikte bronnen:
KS, 26; PA 2004
ENK Monasticon nummer:
Z019
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Cisterciënzers
Orde of congregatie:
Cisterciënzers
Alternatieve namen:
Orde der Cisterciënzers; Cisterciënzers; Bernardijnen
Latijnse naam:
Sacer Ordo Cisterciensium
Afkorting:
SOC; SOCist.; Ocist.
Stichter, stichteres:
Robert van Molesme
Stichtingsjaar:
1098
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Saint-Nicolas-lès-Cîteaux
Vestiging Nederland:
Sinds Middeleeuwen. Herintroductie in 1904
Doelstelling:
Contemplatie; pastoraat
Geschiedenis:
Verburgerlijking en verslapping van de discipline ontvluchtend, die vooral toesloeg in de bij de orde van Cluny aangesloten kloosters, verliet in 1098 abt Robertus met een twintigtal monniken de abdij van Molesme om zich in een onherbergzame plaats bij Dijon te vestigen. In deze plaats, die Cîteaux of in het Latijn Cistercium heette en waarvan de naam cisterciënzers afgeleid is, beoogde Robertus in eenzaamheid, armoede, ascese en eenvoud alsmede door met eigen arbeid in het levensonderhoud te voorzien in alle gestrengheid de regel van Benedictus te volgen. Al in 1099 werd hij opgevolgd door Albericus, die een kilometer verder naar het noorden tot definitieve vestiging van de kloostergemeenschap besloot. Daar verrees ook de eerste stenen kerk. Onder zijn opvolger Stefanus Harding ontstond vanuit onderhavige kloostergemeenschap een orde met een eigen regel en bestuur waarvan de abdij van Citeaux en vier in 1113-1115 van daaruit gestichte kloosters, waaronder die van Clairvaux, de kern vormde. In 1170 kreeg de orde met de Carta Caritatis haar eerste statuten. De daarin vervatte regelgeving sloot eigenmachtig optreden van de abten vrijwel uit en dwong met strenge visitaties een uniforme naleving af van deze statuten. Onder Bernardus van Fontaines, die in 1115 abt van de abdij van Clairvaux werd, kende de orde in de 12e-eeuw een grote groei. Zo ook in Nederland, dat eind 15e-eeuw 34 cisterciënzerkloosters telde. Deze kloosters lagen veelal in onontgonnen gebieden, waar de cisterciënzers zich op landbouw en veeteelt toelegden. Zij hanteerden daartoe een systeem van uithoven, waar lekenbroeders tewerkgesteld waren. Eind 16e-eeuw maakte de Reformatie een eind aan het bestaan van de orde in Nederland. Alleen de Munsterabdij in Roermond kon tot de komst in 1794 van de Fransen blijven voorbestaan. Met de door uit Frankrijk gevluchte cisterciënzers gestichte abdij Mariënkroon in Nieuwkuijk keerden de cisterciënzers van de gewone observatie in de 19e-eeuw in Nederland terug
Gebruikte bronnen:
W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel I ('s-Gravenhage 1930), p. 134-138; M. van der Plas en R. Lutz, “Abdijen in de Lage Landen en de mensen die er wonen” (Tielt, Baarn 1989), p. 43; J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 132; G. Vermeer, “Kloosters van baksteen. De architectuur van de hervormingsorden in Nederland tot omstreeks 1300” (Almere 1999), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/2829761/34539_UBA003000253_007.pdf (15-05-2020); R. Wols, ‘Cisterciënzers OCIST’ op Website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/cistercienzers-ocist (14-05-2020); J. Leclecq osb, De spiritualiteit van de cisterciënzers, op Website Thomas Merton, http://thomasmerton.nl/cistercienzerstrappisten/spiritualiteit/de-spiritualiteit-van-de-cistercienzers/ (15-05-2020); Zr.Lisbet en Zr Judit De Grijs, ‘Negen eeuwen cisterciënzers’in ”Het Teken” (69e jaargang, nr. 10, mei 1997), zie ook: Website Thomas Godsdienstonderwijs, https://www.kuleuven.be/thomas/page/tijdschriften/viewarticle/100828/ (15-05-2020); H. de Jong, ‘Cisterciënzers beïnvloedden zelfs Den Haag’ in “Katholiek Nieuwsblad” van 13-01-2017, p. 20
ENK Monasticon nummer:
P006
Bevat:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Broeders van het Gemene Leven
Orde of congregatie:
Broeders van het Gemene Leven
Alternatieve namen:
Broeders van het Gemene Leven
Stichter, stichteres:
Florens Radewijns
Stichtingsjaar:
1380 - ca. 1800
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Deventer
Doelstelling:
Contemplatie; onderwijs; exploitatie convicten; boekproductie
Geschiedenis:
De geschiedenis van de broeders van het gemene leven maakt deel uit van de geschiedenis van de Moderne Devotie, waarvan Geert Grote als geestelijke vader wordt beschouwd en die ontstond als geestelijk réveil tegen de verloedering van het leven van de clerus en de verruwing van de volkse zeden. Zonder formele kloostergeloften af te leggen, gingen de broeders van het gemene leven de verplichting aan tot een gemeenschappelijk leven overeenkomstig de door de Moderne Devotie voorgestane idealen van de vroege christelijke kerk. Hun goederen schonken ze aan elkaar. Op de aldus ingebrachte goederen konden zij zelf, maar ook hun erfgenamen geen recht meer doen gelden. Rond 1380 werd in Deventer door Florens Radewijns, een vroege medestander van Geert Grote, de eerste gemeenschap van broeders van het gemene leven, het Heer Florenshuis, opgericht. Van kerkelijke zijde werd de druk steeds groter om deze, op alleen wettelijk recht gestoelde samenlevingsvorm, hoewel goedgekeurd door zowel de bisschop van Utrecht als het concilie van Konstanz, in te voegen in een kerkrechtelijk goedgekeurde vorm van gemeenschappelijk leven. Veel gemeenschappen van broeders van het gemene leven namen toen óf de regel van Augustinus óf de derde regel van Franciscus aan. Aldus ontstonden er binnen de Moderne Devotie drie takken: broeders van het gemene leven die geen geloften aflegden, tertianen die de derde regel van Franciscus volgden en verenigd waren in het Kapittel van Utrecht en regulieren die volgens de regel van Augustinus leefden en in het Kapittel van Windesheim georganiseerd waren. Door een in 1568 door paus Pius V uitgevaardigde bul werden gemeenschappen, waarvan de leden geen kloostergeloften hadden afgelegd, verplicht een kloosterregel aan te nemen. Werd daaraan geen gevolg gegeven dan werd de gemeenschap ontbonden. In Nederland viel de werking van deze bul grotendeels samen met de invloed van de hervorming, waardoor aan de meeste huizen van broeders van het gemene leven een einde kwam
Gebruikte bronnen:
Aanvankelijk tekst in DOC-MON Kloosters in Nederland moderne periode, gebaseerd op de volgende bronnen: A.G. Weiler (ed.), "Volgens de norm van de vroege Kerk. De geschiedenis van de huizen van de broeders van het Gemene leven in Nederland" (Nijmegen 1997); J. Kuys, "Kerkelijke organisatie in het middeleeuwse bisdom Utrecht" (Nijmegen 2004) 270-271 (lit.): bul PA V 1568; A.G. Weiler, “Volgens de norm van de vroege kerk: De geschiedenis van de huizen van de broeders van het Gemene Leven in Nederland” (Nijmegen 1997), p. XIV/XVI/XVIII/XIX/XX/XXI/XXii; J. van Eijnatten en F.A. van Lieburg, “Nederlandse religiegeschiedenis” (Hilversum 2006), p. 121-124; A. Dlabacová, K. Goudriaan en R. Hofman, ‘Wat is de Moderne Devotie?, in “De Moderne Devotie. Spiritualiteit en cultuur vanaf de late Middeleeuwen” (WBOOKS Zwolle, 2018), p. 12
ENK Monasticon nummer:
P004
Toon op kaart Toon op kaart