239 1754 april 4
's-Gravenhage
"Gegeven in 's-Hage onder den zegel van den gemelden Raede hier aan doen hangen dezen vierden April duysent seven hondert vier en vijfftigh"

Mandement van arrest van het leenhof van Brabant op verzoek van Willem Joseph baron van Bierens, heer van Greeffraedt, grootdeken van het kapittel van Aken en proost van Rutten, namens en op last van Albert Ferdinand baron van Bierens, overste luitenant in dienst van den koning van Spanje en luitenant in diens "Walsche Guardes"" en van Ferdinand baron De Neverlé de Baulet, naaste erfgenamen feudaal ab intestato van wijlen jonkvrouw Adriana Gertruyt de Vriese tot Wesenborg, op eene tiend tot Nunhem in het kwartier van Peelandt, meierij van 's-Bosch, in het bezit waarvan Adriana Geertruyd van Deurne, als naaste erfgename van manszijde van Adriana Gertruyd de Vriese. tot erfgename gesteld had Maria Anna De Bref, douairière van Judocus Balthasar van Grootenhuysen, die na haren dood onmiddellijk die tiend verkregen had, waartoe de voorschreven Maria Anna de Bref geenerlei relatie had.

238 1754 januari , 12
Brussel
"Aldus gedaan binnen dese stadt Brussele den 12 Januari 1754"

Vonnis van den Raad van Brabant in een proces tusschen den heer van Varick, erfburggraaf van Brussel, baron van St. Lambert en Libensart, en den baron de Bierens, heer van Baarlo en Greveraedt, waarbij beide partijen uitgenoodigd worden te verschijnen voor de commissarissen ten einde tot een vergelijk te komen.

237 1750 september 25
"Gegeven binnen onse stadt Gelder den 25 dagh maendts September in den jaere ons Heere 1750"

Frederik, koning van Pruissen, markgraaf van Brandenburg enz., oorkondt, dat ten overstaan van Johan Theodoor baron van Doornick, heer van Walbeck en Twisteden, zijnen geheimen raad, kanselier in het hertogdom Gelre en stadhouder zijner leenen aldaar, en leenmannen Peter Johan Claessens ten behoeve van Wilhelm Joseph baron van Bierens, heer tot Grefrath, deken van het Munster van Aken, beleend wordt met de hoeve Puteick of Puttingh met den molen op de "Taesbeeck" onder Kessel, ten Gelderschen rechte leenroerig met 15 goudgulden te verheergewaden.

236 1747 december 12
"Gegeven binnen onse stadt Gelder des twelffden dagh maendts December in den jaere ons Heeren duysent sevenhondert seven en veertig"

Frederik, koning van Pruissen enz., oorkondt, dat ten overstaan van Eenier Johan Theodoor baron van Dornick, heer van Walbeeck en Twisteden, zijnen geheimraad, kanselier en stadhouder der leenen in Gelderland, en de leenmannen Wilhelm Adriaan de Frencau en Johan Baptist Lambert Coninx de advocaat Bernart Albert van Lom ten behoeve van Anna Elisabeth Louise de Glasenap, geboren von Hundt, in leen ontvangt het huis en de hoeve "Puteick of Puttingh" te Kessel met "moelenstaet op de Daesbeeck" en verdere gerechtigheden.