Uw zoekacties: Beeld en geluid

Beeld en geluid

Archieven.nl bevat verschillende bronnen waarin Beeld en Geluid centraal staan. Zo kunt u bijvoorbeeld denken aan foto’s, film of een toespraak op een geluidscassette. Op deze pagina treft u al het beeld en geluid aan van diverse archiefdiensten.

 
 

Met deze zoekingang worden al deze beschrijvingen van verschillende archiefdiensten bijeengebracht tot één beeldbank. Vaak is er een bestand aan gekoppeld.
Bij films en audiobestanden is het soms ook mogelijk om afzonderlijke fragmenten te bekijken. Wanneer u de thumbnail aanklikt ziet u daarna de beschikbare fragmenten met een tijdsaanduiding wanneer het fragment start en eindigt.
Niet altijd is een afbeelding online te raadplegen; in het geval van kunt u de studiezaal van de betreffende archiefdienst bezoeken.

Zoeken

Er kan ook een uitgebreide zoekopdracht worden uitgevoerd, hiermee zoekt u specifieker per collectie(s). Uitgebreid zoeken biedt u de mogelijkheid om te zoeken op alle velden en op periode.

Sortering resultaten

U kunt de zoekresultaten sorteren op Laatste wijziging (oplopend/ aflopend).

Weergave resultaten

Rechtsboven in het scherm kunt de weergave van uw zoekresultaten aanpassen. Deze zoekingang maakt gebruik van de Kleine afbeeldingenweergave, de Galerieweergave of de detailweergave.

Gebruik van zoekfilters

U kunt uw zoekresultaten verfijnen door gebruik te maken van de beschikbare filters. Kies bijvoorbeeld een archiefdienst en/of een bron, zoals bijvoorbeeld foto, affiche of prentbriefkaart.

Wildcards

Het gebruik van wildcards vergemakkelijkt het zoeken:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoekt u naar woorden die op elkaar lijken.
beacon
3.768  bestanden
sorteren op:
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 25 december 1943.
gesproken tekst 1:
Landgenooten in Nederland,

Nog is het donker, heel donker op uw en mijn kerstfeest, doch zien wij door het zware weer heen, dat ons thans nog zoozeer benauwt en drukt, dan bespeuren wij daar, waar het licht van een betere toekomst door­breekt, vele teekenen van de naderende overwinning. Moedige onvermoeibare strijders voor vrijheid en voor recht, nog een laatste worsteling en de vijand van al wat den mensch heilig is, zal ver­slagen zijn.

Christus kwam tot ons om ons de hoogste waarden van het leven te doen kennen en deze binnen ons bereik te brengen, en thans strijden wij om het bezit van diezelfde goederen, die ons tijdelijk door de dienstknechten van de duivelsche machten zijn ontnomen. Want, verscholen achter al wat wij beleven, ligt die ontzaglijke geestelijke worsteling, waarvoor gij letterlijk alles over hebt. Neen, als eenmaal de zege behaald zal zijn over al onze wederpartijders, onverschillig tot welk werelddeel zij behooren, dan zult gij geen genoegen nemen met een vrede die niet verder gaat dan het neerleggen van de wapenen, doch uw verlangen zal veeleer uitgaan naar één die gedragen wordt door al hetgeen het door u doorstane in u heeft opgebouwd, opdat dit kostbare geestelijke erfdeel niet verloren ga, doch rijpe vruchten drage tot heil van ons volk en van geheel de mensch­heid in lengte van jaren, en het een vrede zij, die in overeenstemming is met dien welke ons in den kerstnacht wordt verkondigd. Doch nog is die tijd niet aangebroken, en nog herdenken wij ons kerst­feest onder de schaduw van het schrikbewind. Ongetwijfeld heeft menigeen van u vaak gezongen:

Er is een kindetje geboren op d'aard,
Er is een kindetje geboren op d'aard,
't Kwam op de aarde en 't had geen huis,
't Kwam op de aarde en 't droeg al zijn kruis.

Gij hebt dit wellicht aangeheven zonder er u rekenschap van te geven, dat in die enkele woorden heel Gods ontfermende liefde en macht om ons te verlossen besloten liggen.
gesproken tekst 2:
En men noemt zijnen naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der Eeuwigheid, Vredevorst... Ja, Sterke God! Vergis ik mij niet, dan is de weg naar Bethlehem, die met onze geestesgesteldheid van dit oogenblik het meest overeenkomt, die, welke ons voert langs des Heilands kruis. Dat Hij zich zoozeer met ons vereenzelvigd heeft dat Hij reeds bij zijn komst op aarde het kruis droeg, geeft ons de zeker­heid, dat Hij ons nabij is, of zal zijn, in de donkerste uren van ons leven en in onze diepste verlatenheid.

Zelfs als wij tijdelijk niets van zijne nabijheid merken, ja, als het is of Hij onze gebeden niet hoort, ook dan heeft zijne liefde ons niet verlaten en als wij niet versagen maar volhouden zoo zullen wij ons weldra gedragen voelen door het kruis en op­geheven boven ons zelf, en boven al hetgeen ons dreigt te verslinden. Ongetwijfeld hebben zij, die bereid waren hun leven te geven voor hun volk en voor de heilige zaak die zij dienden, gelijk de velen die hen in vroegere tijden op het martelaarspad zijn voorgegaan, onder hun weergalooze folteringen, lijden en sterven, ondervonden, dat zich een wonder voltrokken heeft, waardoor alles is veranderd, en door God is omgezet in heerlijkheid voor hen. Wij danken God daar voor. Hun leven en hun ster­ven zij ons tot een lichtend voorbeeld.
gesproken tekst 3:
Hoe meer berichten mij langs verschillende wegen bereiken over al het­geen deze tijd in u heeft doen ontstaan en groeien, des te meer deel ik in uw blijdschap daarover. Uwe eensgezindheid en vastberaden staan als één man voor één en hetzelfde doel, uw groote liefde tot den naaste en gul betoon van onderlinge hulpvaardigheid, uw gemeenschapszin en het opsporen van dat wat gij gemeenschappelijk bezit en u saambindt, waardoor vele scheidsmuren wegvielen en gij elkander leerdet begrijpen en de hand reiken ... en nog zoo veel meer zijn u en mij zoovele bewijzen, dat God zelf in onze harten werkt teneinde al datgene uit ons te doen voortkomen waaruit wij ene betere toekomst kunnen bouwen.

Mochten wij God ook voor dit alles danken. Daarvoor is rijke stof! Mocht het besef van de veel­omvattende taak welke voor de jongeren is weggelegd bij het vorm geven aan de toekomst en van hun roeping daarbij, ook in geestelijk opzicht, de geheime bron van hun kracht zijn, nu, en als zij eenmaal aan den slag gaan.

Alvorens te eindigen wil ik nog eens met u terugkeeren tot den kerst­nacht. In minder bewogen tijden reeds worden wij door de heerlijkheid, die daarvan uitgaat, gegrepen. Dichters hebben hem bezongen, op aangrijpende wijze, en zij hebben weergegeven wat in ons leefde. De indruk, dien hij op ons maakt, neemt een blijvende plaats bij ons in. Zelfs heeft iemand eens gezegd, van de meest innige en diepste persoonlijke ervaringen van Christus' nabijheid: „dan is het kerstnacht voor mij". En toch, nu wij leven in eene duisternis, die ons door menschen wordt opgelegd, waarin een ieder reikhalzend uitziet naar uitredding, daar is de kerstnacht, indien mogelijk, nog meer in het middelpunt van het leven komen te staan.
gesproken tekst 4:
Het feit, dat in den nacht waarin de wereld thans verzonken is, het licht uit die andere wereld, die wereld van God, doorbreekt, met zijn heilsboodschap aan een uitgeputte, en afgematte menschheid, is in geheel bijzonderen zin het teeken, dat God geeft aan de volken in hun huidigen nood, aan de volken en aan ieder persoonlijk. In menschen een welbehagen, ook in dezen door menschen veroorzaakten nacht. Het licht van den kerstnacht, dit is Gods liefde en Gods leven zooals deze in Christus tot ons inkomen.

Het is of wij iets meer begrijpen van de „groote blijdschap", waarvan de boodschapper op Bethlehem's velden kond doet; of die blijdschap dieper tot ons doordringt. Zij vindt haar oorsprong in diezelfde innerlijke bewogenheid en dankbaarheid, waarmee één, die een moeilijk lijdenspad, waar telkens kruisen stonden, gegaan is, 't persoonlijk kan nazeggen: „dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen mede­werken ten goede".

Dat Gods liefde, zelfs uit het kwade, heil en zegen voor menschen wil doen voortkomen, daarvoor dankt en jubelt heel zijn hemel mede. In afwachting van moeilijke oogenblikken, die wellicht nog komen zullen, doch bovenal van het oogenblik, dat wij weer vrije menschen zijn, een oogenblik in uw en mijn leven dat niemand vermag te beschrij­ven, mocht het ons gegeven zijn, dit kerstfeest te herdenken in heel diepgaand besef van zijn beteekenis voor ons, en mocht mijn wensch in vervulling gaan: dat het voor u en voor mij in heel persoonlijken zin kerstnacht zij.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
25 december 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 17 december 1943.
gesproken tekst 1:
Rijksgenooten in Suriname,

Waar thans de uitvoerige berichten mij bereikt hebben omtrent het bezoek van mijn dochter aan u, wil ik u gaarne zeggen hoezeer de ontvangst zoowel thans van haar als die van mijn schoonzoon een jaar geleden, mij verheugd heeft.

Ik dank u allen hartelijk voor alle boodschappen, die ik door mijn dochter van u gekregen heb en die ik zoozeer waardeer. Met oprechte belangstelling heb ik de reis mijner kinderen door Suri­name gevolgd en ik weet met hoeveel geestdrift zij door u zijn ontvangen, en hoe zelfs de kleinste gemeenschappen zich met een feestdos hebben getooid en zich de grootste moeite hebben gegeven om hun nederzettingen te versieren, en hoe iedere volksaard hen naar eigen gebruik en met eigen rhythme ontvangen heeft. De ontvangst in Paramaribo, waarvan ik thans niet alle bijzonderheden in herinnering behoef te brengen, werd nog in het bijzonder opgeluisterd door de feestverlichting.
gesproken tekst 2:
De bijzondere gastvrijheid van den gouverneur en mevrouw Kielstra hebben niet nagelaten voor mijn kinderen en mij den indruk van het geheele bezoek te verhoogen.

Dit alles tezamen heeft u allen in den geest zoo dichtbij mij gebracht als waren wij niet door een oceaan gescheiden. Het is mij een voldoening thans door een getrouw beeld van oogge­tuigen, die mij zoo na staan, een duidelijke voorstelling te hebben van de geestdrift die de Surinamers bezielt voor de oorlogvoering en de bevrijding van de bezette Rijksdeelen en van de groote offers, die zij zich daarvoor getroosten.

De trouw aan het Rijksverband, die daaruit blijkt, heeft mij diep ge­troffen. Met genoegen vernam ik ook van uwen breeden blik op de toekomst, op de nieuwe gemeenschap, waarin bewoners van alle Rijksdeelen en de volkeren der geheele wereld zullen leven.

Wanneer het oogenblik komt om aan deze nieuwe gemeenschap een vasten vorm te geven, zal ik een beroep kunnen doen op uwe medewerking en samenwerking, want na de eindoverwinning met de wapenen moeten wij den vrede winnen. Dat zal van de krachten van iedereen het uiterste vergen, maar ik twijfel er niet aan of gij allen zult met vreugde het uiterste geven.
gesproken tekst 3:
Rijksgenooten in Curacao,

Het heeft mij gespeten, dat geheel buiten haar wil liggende omstandig­heden mijn dochter belet hebben neer te dalen ook op uw grondgebied, waarvan de Nederlandsche vlag fier en vrij wappert.

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van den tocht van mijn dochter over de Eilanden Beneden den Wind, en ik waardeer bijzonderden korten doch zoo treffenden groet door zoovelen uwer gebracht. Mijn schoonzoon, die het voorrecht had u verleden jaar te bezoeken, heeft mij ook over u zooveel belangwekkends verteld, dat uw leven en streven mij nader is komen te staan.
gesproken tekst 4:
Ik waardeer hoogelijk de trouw aan de Rijkseenheid van de bewoners der verschillende eilanden, die hij mij heeft overgebracht. Ook heb ik vernomen van de mate van uw bereidheid en de inspanning van krachten, waarmede gij aan den oorlog deelneemt. Gij zijt vastbesloten in het winnen van dezen oorlog en niet minder dan Suriname zijt gij eens van zin om ook het uwe bij te dragen tot het winnen van den vrede en samen te werken voor de veranderingen, die dan komen zullen.

Aan u allen, Rijksgenooten in heel het vrije Nederland op het westelijk halfrond, geef ik de verzekering van mijn hartelijk medeleven en tevens roep ik u toe: tot weerziens voor de microphoon. Ik heb gezegd.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
17 december 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 23 november 1943.
gesproken tekst 1:
Landgenooten,

In aansluiting op mijn vorige radio-rede zou ik vandaag een enkel punt naar voren willen brengen, waarvoor, naar mij van verschillende zijden ter oore kwam, bij u in ruimen kring belangstelling bestaat.

Doch vooraf verzoek ik u er u rekenschap van te geven, dat onder de tegenwoordige omstandigheden zeer veel niet gezegd kan worden en het daarom nimmer mogelijk is een beeld ten voeten uit te geven. Ik begrijp ten volle, dat uwe belangstelling uitgaat naar den vorm waarin staatkundig de bevrijding en herrijzenis van ons land zullen gegoten worden.

Helaas moeten gij en ik ons voorloopig nog de noodige beperking ge­troosten, want onberekenbaar zouden de gevolgen zijn, indien ik meer vertelde dan verantwoord is; onze luisterende vijand zou er zich maar al te zeer verheugen, indien hij iets vernam, waarmede hij zijn voordeel zou kunnen doen.

Het zal u ongetwijfeld duidelijk zijn, dat er een korte spanne tijds zal moeten verloopen tusschen het begin der bevrijding en het tijdstip waarop het leven weer in zijn gewone banen gaat loopen en zijn gewone aanzien gaat herkrijgen. Ter overbrugging van die spanne tijds van enkele weken, enkele dagen misschien, is nu ontworpen het militair gezag, dat gehoorzaamt aan de regeering en een plaatselijk burgergezag.
gesproken tekst 2:
De coördinatie, die er moet zijn tusschen de eischen, die de oorlogvoering stelt, en de behoeften van het bewind in Nederland in de eerste dagen der bevrijding, vordert een opleiding en gezaguitoefening in samenhang met de geallieerde strategische organisatie. Niet minder noodzakelijk is het harmonisch verband, dat er moet zijn tusschen het nieuw optredend gezag en het Nederlandsche volk. Deze opzet is niet in de laatste plaats ontworpen teneinde u van den beginne af juist het ongestoord gebruik te waarborgen van die vrijheden, waarnaar gij thans zoozeer terugverlangt.

Want bevrijding beteekent, dat recht en rechtvaardigheid opnieuw hun intrede zullen doen op onzen geboortegrond en in ons aller leven, kortom, het herleven van alle vrijheden waarbij wij zijn grootgebracht, en die ons allen thans nog dierbaarder zijn dan voorheen. Zeide ik het u niet reeds: bij het eerste vrijheidsgloren verrijst het nieuwe Nederland.

Het is daarom, dat ik u nu wil vertellen hoe rijk ik ben met hetgeen uw ondergrondsche pers voortbrengt. Zoowel de waardevolle bouwstoffen welke zij levert voor de nieuwe ge­meenschap, en haar aansporing tot de studie van toekomstvraagstukken als haar critiek verheugen mij zeer. Zij legt een treffend getuigenis af van diepte, ernst en bezinning. Hoe meer gij u allen bezonnen hebt en uw overtuiging gerijpt is, des te spoediger zal er vorm gegeven kunnen worden aan onze toekomst. Met blijdschap bespeur ik hoezeer uwe en mijne denkbeelden thans overeenkomen, op het gebied van de vernieuwing en in onzen geeste­lijken strijd tegen de duistere machten van dezen tijd. Ik denk aan uw en mijn strijd tegen onze tweeërlei tegenstanders: den vijand waartegen wij vechten met de wapenen, en den oorlog als zoodanig, die ons op den langen duur geestelijk afmat en uitput.
gesproken tekst 3:
Wij willen sterk zijn, doch niet door brute ziellooze hardheid; onze kracht, onze in dezen tijd vaak noodzakelijke hardheid, willen wij blijven voeden uit de diepe bronnen van menschelijkheid, naastenliefde en het heimwee naar: ,,als mensch te kunnen en te mogen leven".

Wij willen allen tezamen ons tot het uiterste inspannen om deze vlam brandend te houden. Deze gedachte vond ik in een artikel in uw ondergrondsche pers, dat ik hier vrij aanhaal. Deze gemeenschappelijke krachtsinspanning is een hecht cement, dat ons samenbindt. Bij uitnemendheid brengt zij naar voren al hetgeen alle Nederlanders gemeen hebben en hetgeen ons allen heilig en dierbaar is. Welk een sterkte, een troost en een steun is zij voor allen, die dagelijks onder verdrukking en lijden dien bitteren strijd moeten voeren tegen een meedoogenloos schrikbewind, tot de steeds meer in zicht komende dag der bevrijding aanbreekt.

Ik ben er zeker van, dat ik uw overtuiging uitspreek, als ik zeg: het brandend houden van die vlam beteekent voor ons het winnen van den vrede, de waarborg voor de verwezenlijking van de toekomst die wij allen zoo vurig begeeren.
gesproken tekst 4:
Sedert ik het laatst tot u sprak heeft onze oorlogvoering veel successen te boeken gehad; doch wellicht nog belangrijker dan dat, is de totstand­koming van de samenwerking in Moskou voor de verdere oorlogvoering en, na de behaalde eindoverwinning, voor het vredestijdperk, dat daar op zal volgen.

Deze samenwerking vormt een veelbelovend uitgangspunt voor de nieuwe volkerengemeenschap, die gericht zal zijn op voorkoming van de volgen­de wereldramp. Nederland is zich bewust van de rol die het in dit opzicht heeft te vervul­len en zal zijn volle medewerking verleenen aan alle verstandige plannen, die met onze positie en belangen rekening houden. Vanuit dit standpunt moet ook onze deelneming aan de conferentie in Atlantic City worden bezien, waar op het oogenblik de vertegenwoor­digers der Vereenigde Volken bijeen zijn om maatregelen te treffen, ten­einde den nood der thans nog bezette landen zoo spoedig mogelijk te lenigen.

De lucht is vol beloften voor de toekomst: ik besluit met den wensch, dat deze beloften spoedig in daden en feiten worden omgezet.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
23 november 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 2 september 1943.
gesproken tekst 1:
Landgenooten in Nederland,

Nadat ik einde April tot u sprak, heb ik de ontwikkeling der gebeurtenis­sen thuis met de meeste aandacht en nauwgezetheid gevolgd. Ik breng hulde aan allen, die in welken vorm ook de heilige zaak onzer vrijheid hebben gediend, steeds met achterstelling van iedere andere overweging.

Hulde aan de helden, die zelfs to hun leven daarvoor veil hadden. Waar ik mij van ganscher harte tracht te verplaatsen in uw bitter lijden en uwe zware beproevingen, daar dank ik met u God voor de eensgezind­heid en de kracht welke thans naar voren komen in dit jongste tijdperk onzer historie, hetwelk zeker niet onderdoet voor onze 80-jarige worste­ling voor gewetensvrijheid in het verleden. Ook in uw voldoening en diepe blijdschap hiervoor deel ik van heler harte.

Met u besef ik, dat zij de vernieuwing voortbrengt, die den grondslag zal vormen, waarop het gebouw onzer toekomstige vrijheid zal rusten en de voortstuwende kracht voor alle verdere ontwikkeling en ontplooiing.

Overtuigd, dat alleen hij die strijdend Nederland van eigen aanschouwen en door eigen ondervinding kent, ten volle beoordeelen kan welke maat­regelen voorbereid moeten worden voor het oogenblik der bevrijding, is meester Burger, die Nederland den 5den Mei verliet, als minister zonder portefeuille in het kabinet opgenomen. Zijn voorlichting zal ten opzichte van Nederland op ieder terrein van bijzondere waarde zijn.

Landgenooten, wij voelen de ure onzer bevrijding naderen, en, al kan op dit oogenblik niemand voorspellen wanneer zij zal aanbreken, het is met haar gelijk met de belofte der komende lente met haar nieuwe leven, - vóór zij er nog is, voelen wij haar op ons afkomen en ademen wij haar in met volle teugen en onbeschrijflijk verlangen. Ik wil u thans enkele mededeelingen doen, omtrent hetgeen er hier wordt voorbereid voor het tijdstip uwer bevrijding en omtrent de eerste te treffen maatregelen, voor zoover zulks mogelijk is, omdat ook de vijand mijn woorden beluistert.
gesproken tekst 2:
Een aanzienlijk aantal landgenooten is opgeleid voor de uitvoering van den reeds eerder door mij genoemden staat van beleg. Zij zullen, onder de leiding van een militair, belast worden met de uitoefening van het militair gezag. Dit militair gezag zal op het uur der bevrijding aanwezig zijn. Het is voorzien van instructies omtrent de herleving van een gesaneerd burgerlijk gezag.

Gezien hun opleiding en hun geestesgesteldheid zullen zij in den waren zin des woords uwe eerste bevrijders zijn. Zij komen als vrienden en helpers tot u; allen die van goeden wille zijn zullen zich veilig kunnen voelen en aan het werk gaan voor den opbouw van het Vaderland.

Minister Burger is uitgenoodigd zich te belasten met den bouw van een omlijsting, waarin Nederland in burgerlijken zin actief ingepast kan worden. Deze regeling zal - met inbegrip van uw deelname - onmiddellijk in werking treden, waarbij tevens is voorzien de verwijdering van alle ongewenschte elementen, die dadelijk afgezonderd moeten worden, opdat tot snelle doch rechtvaardige berechting der misdadigers kan worden overgegaan.

Landgenooten, ik vertrouw, dat de omstandigheden zullen toelaten, dat zeer spoedig na de overkomst van het militair gezag, voor mij het groote oogenblik zal aanbreken, dat ik in uw midden kan terugkeeren. Ik hoop, dat mij onverwijld tijd en gelegenheid zal geboden zijn om mij onmiddellijk aan de verdere ontwikkeling van den toestand en de behartiging van 's lands zaken te wijden. Met groote voldoening gewaag ik voorts van den waren bevrijdersgeest, welke mij ten opzichte van ons schoone Indonesië tegenwaait, zoowel uit Nederland als uit de gebiedsdeelen van ons Rijk op het Westelijk halfrond.
gesproken tekst 3:
Ons doel is tweeledig; wij moeten met onze bondgenooten optrekken tegen de Japanneezen, teneinde ook dezen vijand te verslaan en zoodoende gezamenlijk Indië te bevrijden. Terwijl wij thuis, met alle hens aan dek moeten aanpakken om op te bouwen hetgeen de mof heeft verwoest, zullen wij ons in uw onoverwinnelijken geest verder met alle kracht moeten toebereiden voor de groote worsteling in het Oosten.

Waar ik mij in gedachten verplaats over de verschillende deelen van den aardbol, zoude ik een woord willen spreken tot onze landgenooten die daar overal in vreemde landen en werelddeelen verspreid leven. Met waardeering besef ik hun gevoelens voor Nederland, hetgeen ik herhaaldelijk persoonlijk heb mogen ondervinden. Daaruit mag ik afleiden hun bereidheid tot de nieuwe geestelijke instel­ling, die noodig is om ook in de toekomst één te zijn met het leven en streven in Nederland.

De eensgezindheid en de kracht, die in Nederland zijn ontstaan, betee-kenen immers niet alleen een ,,nooit of te nimmer" toeroepen aan de machten der duisternis, die Nederland en Indië thans in hun greep heb­ben, doch tevens de instelling, welke de scheppende kracht bezit om de toekomst vorm te geven.
gesproken tekst 4:
Allen, die dit begrijpen en die bereid zijn alles achter te stellen bij dit eene groote doel zullen wij noodig hebben, hetzij in Indië, hetzij in Neder­land, om in Nederland op hechte fundamenten onze bevrijding te bevesti­gen, en in Indië bevrijding te brengen. Die nieuwe instelling is volstrekt noodzakelijk om aan het Koninkrijk de groote en eervolle plaats te blijven waarborgen, die het in de wereld ondanks alle verdrukking, nog steeds inneemt.

En tot u allen thuis zeg ik het woord van een uwer schrijvers na: moedig en onverzettelijk zij onze tegenstand, fier en bedachtzaam ons handelen, onoverwinnelijk ons geloof. Nederland en Indië zullen herrijzen.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
2 september 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 10 mei 1943.
gesproken tekst 1:
Landgenooten in Nederland, Rijksgenooten, Nederlanders die in den vreemde vertoeven.

Heden vereenigen zich ons aller gedachten op den verraderlijken aanslag, welken de moffen gepleegd hebben op ons vaderland, en in de drie achter ons liggende jaren in toenemende mate gericht hebben op het vernietigen van ons volksbestaan en het uitroeien van ons volk. Waar het schrikbeeld van den overweldiger geen openbaar huldebetoon, geen opgaan naar de plaats van uwe dierbare nabestaanden, die hun leven voor onze vrijheid gaven, duldt, en gij u allen thuis terugtrekt in uwe woningen, wil ik thans voor u en met u gedenken onzen strijd op het slagveld, op de zeeën, in de lucht, en zooals gij dien voert.

Diep bewogen rijst een gebed uit ons op voor die strijders die thans aan het front staan en voor de overwinning van de heilige zaak, waarvoor zij vechten, rijst dank uit ons hart op tot God voor het voorbeeld en de bezieling die zij ons achterlieten, voor wie de strijd reeds is volstreden. Wij gedenken hunner en brengen hun onze eerbiedige hulde. Zij zijn de wegbereiders voor een vrije toekomst, voor een herboren Nederland, voor een betere wereld.
gesproken tekst 2:
Er is geen hechter band denkbaar tusschen hen en u, dan de weten­schap, dat wij voortzetten wat zij zoo eervol en opofferend zijn begonnen. En thans geef ik het woord aan mijn schoonzoon.

Landgenooten, enkele dagen geleden sprak prinses Juliana de volgende woorden tot u, die ik nu zal voorlezen. „Onze zaak, waarvoor gij strijdt met meer dan uw uiterste krachten, met inzet van al wat u het dierbaarst is, is onweerstaanbaar aan het overwinnen. De feiten spreken duidelijke taal. De over­tuiging en de macht van de Vereenigde Volkeren is niet te keeren; ook mede dank zij de niet rustende strijdkracht van de onzen op zee, op het land, in de lucht en van onze koopvaardij". Deze woorden van de prinses geven geheel de gedachte weer van de koningin, en ik behoef u wel nauwelijks te zeggen dat ik daarmede ten volle instem.

Aan de overwinning van onze zaak — vab de zaak der vrijheid en onaf­hankelijkheid — kan niet getwijfeld worden. Die overwinning staat vast. Daarom, houdt vol, hoe moeilijk het ook zijn mag, vooral na de laatste berichten, die diepen indruk op ons gemaakt hebben, houdt vol in uw weerstand, houdt vol in uw verzet.
gesproken tekst 3:
Landgenooten en Rijksgenooten, waar gij u ook bevindt, wij scharen ons op dezen 10en Mei 1943 om het altaar des Vaderlands, en leggen getuigenis af van ons geloof aan de komende overwinning van vrijheid en recht over barbarendom en slavernij.

Van ons geloof aan een strijdend, eensgezind, volhardend Nederland, en aan allen die buiten zijn grenzen onze driekleur hoog houden, aan de dappere Engelandvaarders, en aan hun kameraden die uit alle deelen der wereld opkwamen, en de bemanningen der koopvaardijvloot, die schouder aan schouder met onze marine strijden. Wij leggen getuigenis af van ons geloof dat Nederland onsterfelijk is en door alle eeuwen heen zal leven, dat het zal opstaan, vrij en herboren, dat Nederlandsch-Indië, dat ons geheele Rijk zal herrijzen, hechter aaneengesloten dan ooit tevoren.

Nemen wij allen ons op dezen dag dan voor, van dit geloof bij voortduring, in onbezweken trouw, door onze daden te doen blijken. Leve het Vaderland!
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
10 mei 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 24 april 1943.
gesproken tekst 1:
Landgenooten, Alvorens over verschillende aangelegenheden het woord tot u te richten, wensch ik een vlammend protest te doen weerklinken tegen de listig op­gezette, en steeds erger wordende, menschenjacht, welke door de moffen-benden, geholpen door de landverraders, over geheel ons land gehouden wordt.

Voor deze schandelijke praktijken bestaat in onze taal zelfs geen woord. Allen, wier gezin uiteengerukt is, geef ik de verzekering, dat, zoodra wij vrij zijn, het uiterste gedaan zal worden, om deze nieuwe slachtoffers van het schrikbewind ten spoedigste te doen terugkeeren en hun leed en dat hunner zoo zwaar beproefde gezinnen zooveel mogelijk te ver­zachten. Plannen liggen gereed om hun terugkeer zoo doeltreffend en zoo vlug mogelijk te doen verloopen en hen gezond en wel naar hun woonplaatsen terug te voeren. Ons aller gedachten en wenschen gaan naar hen uit, die, met allen thuis en met het vaderland, van heeler harte uit de verte daar in hun lijden blijven medeleven.

Het is vóór alles noodig, dat ieder onzer zich rekenschap geeft van de laffe en laaghartige drijfveeren van den overweldiger en begrijpt waar het in den diepsten zin om gaat, wilt gij u zoo goed mogelijk tegen die schurken kunnen verweren. Ik meen, dat wij tot geen andere slotsom kunnen komen, dan dat wij te doen hebben met den meest onbeschaamden aanslag op Gods plaats in ons volksleven, en daarmede Gods plaats in ons eigen leven, die ooit gepleegd is.

Zij zullen niet rusten, voordat zij bereikt hebben, dat God verdwijnt uit ons denken en handelen, uit iederen vorm van beschaving, dien het Christendom ons bracht, uit onze wetenschap, uit onze liefdadigheid, uit onze sociale instellingen, uit de opvoeding onzer kinderen, uit onze woningen. Welk een verdwazing!

Zij kennen de eenvoudige waarheid niet, dat geloof en diepe overtuiging niet uitgeroeid kunnen worden door dwingelandij en vervolging, ja, dat ons geloof en onze overtuiging onder dien druk alleen kunnen groeien en in kracht toenemen.
gesproken tekst 2:
Neen! Aan al wat ons heilig is, daar komen de vijanden van God en van ons niet aan; dat blijft ons onvervreemdbaar erfdeel. Wij zullen dit erfdeel verdedigen, ieder op zijne wijze, tot het uiterste. Ondanks de doorloopende onrust en de gedachten aan het heden, die u geheel in beslag nemen, vraag ik voor een kort oogenblik uw aandacht voor ons toekomstbeeld. Ik weet, wat door den Nederlandschen geest bij u thuis in uw midden wordt voortgebracht, waarvan veel onmiddellijk of later de bouwstoffen zal leveren voor het nieuwe Nederland.

Ik heb langs verschillende wegen gelegenheid gehad de ontwikkeling uwer gedachten ook op staatkundig gebied te volgen, en zal mij bij thuis­komst ook op dit terrein geen vreemdeling onder u gevoelen. Mijn vorige redevoeringen door de radio hebben daarvan, meen ik, getuigenis afgelegd.

Ik weet, dat ik uw weloverwogen overtuiging uitspreek, wanneer ik zeg: „bij het eerste vrijheidsgloren verrijst het nieuw en herboren vader­land".
Er zal aanvankelijk een regeering noodig zijn, die met krachtige hand het bewind voert, echter met vermijding van alles wat zweemt naar dicta­tuur. Ter handhaving van orde en rust, en niet in de laatste plaats ter bescher­ming van allen, die van goeden wille zijn, zal de staat van beleg aan­vankelijk noodzakelijk zijn. Daarnaast zal snel recht gedaan moeten worden over landverraders en andere misdadigers. Bij de bevrijding zal onverwijld een begin gemaakt moeten worden met den toevoer van voedsel.

Sedert ik voor het eerst over de plannen voor de voedselvoorziening sprak, is dit vraagstuk er niet eenvoudiger op geworden. Eenerzijds zijn landen, welke vroeger verschillende soorten levensmiddelen leverden, in 's vijands handen gevallen; anderzijds is het aantal verhongerden in Europa toe­genomen.

Wij kunnen de oogen niet sluiten voor de behoeften van onze bondgenooten. Samenwerking met hen, die schouder aan schouder met ons strijden, is aangewezen.
gesproken tekst 3:
Onzerzijds wordt het uiterste gedaan om de voedselvoorziening zoo goed mogelijk te verzorgen. Als ieder, die dit kan, rustig aan het werk gaat of blijft, mogen wij hopen, dat binnen niet te langen tijd een meer dragelijke toestand zich zal kunnen ontwikkelen. Thans richt ik mij in het bijzonder tot de jongeren, die thans in de voor­ste lijn van het gevaar staan, waardoor de nooden van het heden zich aan hen in den scherpsten vorm voordoen. Met veel hoop en goede verwachting voor de toekomst vervult mij uw goede wil en de sterkte van karakter, waarvan gij thans dagelijks door uwe daden blijk geeft. Het is een lichtpunt in dezen donkeren tijd, dat het jongere geslacht overal door dien goeden wil bezield is.

Door de heldhaftige daden van onze martelaren en de schitterende voor­beelden van geestelijk leiderschap in de bezette landen zijn millioenen en millioenen zich thans bewust geworden, dat Gods geest werkt te midden van onze huidige menschelijke ellende en nood. Overal, waar de jeugd niet door misdadigers wordt opgeleid, geeft zij blijk zich de groote verantwoordelijkheid, die op haar rust, bewust te zijn, en toont zij groote vastbeslotenheid om, het koste wat het kost, een betere toekomst in het leven te roepen, overtuigd als zij is, dat het ontstellend wereldgebeuren voor haar een roepstem is voor het ont­wikkelen van een onweerstaanbare stuwkracht teneinde die vernieuwing te bewerkstelligen.

Hetzelfde vertrouwen, dat onze dappere strijders bezielt, kan en moet daarbij de kracht van de jongeren zijn, willen wij niet alleen den oorlog maar ook den vrede winnen.
gesproken tekst 4:
Nederlandsche jongeren, het Vaderland en Indië heeft u allen noodig, op u rust zelfs een veelomvattender taak dan op de jeugd van andere lan­den, want na de bevrijding van Nederland volgt die van Indië, dat zoo­zeer met u medeleefde, en waaraan, ik weet het, gij u zoo nauw ver­bonden voelt. Hoeveel jonge krachten zal het niet vragen, om onze driekleur weer voor­uit te dragen, voor opbouw op ieder gebied, zoodra het bevrijd is.

Landgenooten, als de dag der bevrijding is aangebroken zullen wij staan voor de zeker niet gemakkelijke taak van het herstel en van het opbouwen van ons land, temidden van een verarmd, verwoest en ontwricht Europa. Er zal een aanzienlijke tijd mede gemoeid zijn voor en aleer wij het ons gestelde doel geheel zullen kunnen bereiken.

Doch één ding is zeker: zoodra onze boeien verbroken zijn en de hand van den folteraar machteloos neervalt, en de jagende onrust, de dwingelandij en het onrecht niet meer zijn, dan zullen dadelijk allerwege liefdevolle handen de geslagen wonden trachten te helen en begrijpende harten uwe doorstane smarten willen verzachten, dan zal er rust in u kunnen weder-keeren en zich weer vrijelijk kunnen ontplooien al hetgeen als hoog en heilig in u leeft, engij weer echt mensch zult kunnen zijn, gelijk gijzelf begrijpt en zelf begeert: burgers van het nieuwe, herboren Vader­land, in eensgezindheid en waren gemeenschapszin aan die weder­geboorte het beste gevend, wat gij geven kunt.

En thans, bij de nadering van paschen besluit ik met u allen een gezegend paasch­ feest toe te wenschen.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
24 april 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1943
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 21 januari 1943.
gesproken tekst 1:
Land- en Rijksgenooten,

Het is nog kort geleden, dat de radio u kond deed van de geboorte mijner kleindochter Margriet. Wellicht verdiept gij u thans in gissingen omtrent de gedachte die door dezen naam wordt uitgebeeld. Daarom voldoe ik gaarne aan het verzoek mijner kinderen u daarvan de verklaring te geven.

Het is de bedoeling der ouders door de keus van dezen naam een band voor het geheele leven te leggen tusschen ons thans zoo zwaar beproefd volk in de bezette deelen des Rijks en de jonggeborene. Als vanzelf rijst voor onzen geest op het beeld van den verraderlijken overval van de moffen op ons Vaderland en de worsteling tegen de Japanneezen om ons schoone Insulinde.
gesproken tekst 2:
Wie herinnert zich niet de in de Meimaand ontluikende margrieten op weide en veld, die ieder jaar opnieuw de herinnering aan al dat lijden en die smart van die verschrikkelijke Meidagen van 1940 met hun blank­heid overkleeden, ons fluisterend over een betere toekomst. Doch bovenal is deze naam een eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van onze helden te land en ter zee, waar ook ter wereld gevallene en aan hen, die als martelaren het leven lieten voor de zaak des vaderlands. Hun nagedachtenis leve voort, niet alleen in ons aller harten, doch óók door dit nieuwe, groote geluk, dat God mijn kinderen schenkt.

Moge Margriet spoedig gegeven zijn in haar vaderland, temidden van haar volk, op te groeien en, gelijk haar bloeiende naamgenooten op het veld, een levende en zich steeds vernieuwende hulde te zijn aan allen, die het groote offer brachten, dat eens het zaad zal blijken te zijn, waaruit een waarlijk vrij en groot vaderland en Rijk zullen voortkomen. Ik besluit deze uitlegging met den wensch, die diep in het hart van de ouders voorkomt, dat Margriet, als zij den leeftijd daarvoor bereikt zal hebben, blijk zal weten te geven van in den waren en diepen geest van het woord Nederlander te zijn, zooals gij allen dit in de laatste jaren overnieuw hebt blijk gegeven te verstaan.
gesproken tekst 3:
Ik verzoek u thans met mij ter nagedachtenis onzer helden en martelaren ons volkslied aan te hooren, op gelijke wijze als wij dat gewoon zijn wan­neer deze gehuldigd worden.

En thans richt ik nog een enkel woord van mijzelve tot u. Met groote vreugde heb ik het voornemen mijner kinderen begroet, officieren en bemanning van onze onverschrokken, moedige koopvaardij­vloot, die voortdurend zooveel bijdraagt om de overwinning te verzeke­ren, te verzoeken peet te staan over de jonggeborene. Mocht dit bewijs van menschelijk medeleven en denken aan hen in hun moeitevol bestaan, een lichtstraal zijn in de hel van gevaren, die zij zoo vaak door moeten; en dit niet alleen voor hen maar ook voor allen,die zij liefhebben en thuis achterlieten, en die zij voor zoo heel lang moeten ontberen.

Het is mij een behoefte des harten den velen thuis, wien het thans ver­boden is op eenigerlei wijze met mij in verbinding te treden en die mij gaarne hun goede wenschen zouden hebben doen toekomen, voor hun medeleven zeer hartelijk dank te zeggen. Meer dan ooit gevoel ik u als waart gij mij nabij, want noch afstand, noch verboden van den overweldiger u opgelegd, kunnen scheiding maken tusschen u en mij.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
21 januari 1943
 
 
 
 
 
Inventaris

1942
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 20 december 1942.
gesproken tekst 1:
Landgenooten in het Vaderland. Bij het naderen van het kerstfeest, dat ditmaal voor u en daarom ook voor mij, zoo moeilijk en droevig zal zijn, wil ik niet nalaten een enkel woord tot u te richten.

Als ik van hier uit tracht te peilen al hetgeen in dezen kersttijd in u om­gaat, dan zie ik voor mijn geest uw nijpende zorgen om uw stoffelijk be­staan, uw velerlei kwellingen en ongerustheid, den doodsnood, waarin velen uwer verkeeren, uw droefheid en den rouw in uw hart over hen, die u wreedelijk werden ontrukt; doch daarnaast zie ik uw groeiende hoop, uw onbeschrijfelijke spanning omtrent wat de toekomst zal brengen.
Van de eindoverwinning zijn wij overtuigd, maar alleen God weet wan­neer de ure onzer bevrijding zal slaan. Het zal ons ook dit jaar zeker niet mogelijk zijn kerstfeest te vieren op de wijze waarop wij dit gewend waren; wij kunnen het niet zoo tegemoetgaan als ware er geen oorlog. Doch dit is ook niet het eerste noodige.

Voor ons is het allesbeheerschende te allen tijde het heilsfeit zelf, dat het kerstevangelie verkondigt. Want onwankelbaar en getrouw verrijst Gods liefde, zooals deze zich openbaart in de komst van Christus op aarde, boven al het geweldige dat wij beleven uit en dus ook boven de duivelsche machten, die over ons heerschen.

Dwars door deze donkere wereld heen aanschouwen wij in Bethlehem die andere wereld als een toevlucht en een hoog vertrek, als een lafenis en een bron van kracht voor elken moeden strijder. Want strijders zijn wij thans allen: mannen, vrouwen en kinderen. De geheele Bijbel is een doorloopend getuigenis van de liefde van God. ,,Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe", is wel de meest tot ons sprekende en aangrij­pendste vertolking van de blijde kerstboodschap.
gesproken tekst 2:
Deze woorden heeft Christus door zijn leven, met zijn bloed en tranen, en bovenal door zijn opstanding bevestigd en gemaakt tot levende werkelijkheid voor ons.

Alleen bij Hem is een volmaakt samengaan van barmhartigheid en ontferming, van diepe bewogenheid en van zorgende liefde, met een machtig willen en kunnen, en sterk zijn.

Diep binnen ons verborgen „ik" hunkeren wij naar die volmaakte liefde. Alleen zij kan ons staande houden in dezen verschrikkelijken tijd, omdat zij ons alles toevoert wat ons innerlijk leven op peil moet houden. Ja, zij is de voortstuwende kracht en in de diepste beteekenis, het leven van ons leven.

Zij behoedt ons voor het gevaar van innerlijke verarming, voor dat van verharding, voor onverschilligheid, voor wanhoop en nog zooveel meer. Zij stelt ons in staat mensch te zijn, in den volsten en besten zin van het woord, ondanks alle aanslagen, welke de macht der duisternis op ons richt.

Hiermede geeft zij ons die innerlijke sterkte, die wij voor elken strijd noodig hebben. Niemand kan dit beter beseffen dan gij, die zelf ondervindt wat het is overwinnaar te zijn, al schijnt gij overwonnen. Dat wij dan allen, voor het eerst of bij vernieuwing, die volmaakte liefde mochten grijpen, met ons geheele wezen.

Thans richt ik mij in het bijzonder tot hen die worstelen om het behoud van hun geloof. Ik weet hoe zwaar de strijd op dit oogenblik is en hoe moeilijk het thans is voor ons geloof om te volharden; ik ondervind dit zelf; Indien wij, als wij ons moe of zwak voelen, ons blijven vasthouden aan die liefde als aan een zeer vaste rots, dan glijden wij niet af, dan zullen wij in onze donkerste uren de lotsgemeenschap ervaren van Hem, die zich voor ons liet nagelen aan een kruis, en zich niet ontzien heeft in te dalen in onze grootste duisternis.
gesproken tekst 3:
En deze verbondenheid geeft uitkomst en verlossing uit onzen nood. Streven wij er dan naar uit te wonen uit deze wereld, die de booze mach­ten zoo droef en duister gemaakt hebben, en in te wonen in die wereld, die Bethlehem ontsluit. Dat zij onze daad, het antwoord, dat wij geven op de daad van God, ons verkondigd in het kerstevangelie. Wij zijn in verschillend opzicht andere menschen geworden, het leven stelt ook andere eischen dan voorheen.

Landgenooten! Gemeenschappelijk lijden heeft u hecht aaneengesmeed, als waart gij leden van één groot gezin. Dit heeft u geleerd elkander vast te houden in onderlinge hulpvaardig­heid en naastenliefde, welke het daadwerkelijk nakomen is van de liefde, door Christus ons geleerd. Dat is schoon en veelbelovend voor de toekomst. En thans richt ik mij tot de jongeren onder u. Ik stel mij u voor gedurende de kerstdagen, vereenigd in den huiselijken kring, elkaar onderling sterkend en opwekkend tot al het groote en goede dat in u en om u ontstaan is in deze zware verdrukking, en dat het ge­heim is van uw kracht.
gesproken tekst 4:
Waakt erover als over een kostbaar kleinood, dat gij bewaart voor het nieuwe tijdperk dat beginnen zal met onze bevrijding. Thans wend ik mij weder tot u allen. Er is verdieping gekomen, en verbreeding van den horizon op godsdienstig gebied. De werkelijkheid van God komt in dit tijdsgewricht zoo regelrecht op de geheele menschheid af, dat zij zich niet aan de keuze: voor of tegen, kan onttrekken. Het is of er vele kluisters afvallen en wij herboren worden in die hooge onmetelijke vrijheid en heerlijkheid van Gods kindschap; of wij opvaren gelijk de arenden, tot daar, waar wij zijn boven het bereik onzer weder-partijders; daar, waar God alleen regeert en het doen van zijn wil ons steeds gelukkiger en vrijer doet zijn.

Ziet, dit is het wonder van zijn liefde: dat Hij ons leven en sterven op zich genomen heeft, van zijn kribbe tot zijn kruis, door het graf heen tot zijn overwinning over dood en graf. Zoo zullen ook wij door vernedering en tranen heen Hem eenmaal volgen in zijn heerlijkheid. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heer. Dat God u allen rijken kerstzegen moge schenken.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
20 december 1942
 
 
 
 
 
Inventaris

1942
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 6 december 1942.
gesproken tekst 1:
Het is heden een jaar geleden, dat de Japanneezen zonder voorafgaande oorlogsverklaring hun verraderlijken overval deden op onze bondgenooten. Wij hebben toen geen oogenblik geaarzeld ons onmiddellijk in den strijd te werpen en onze bondgenooten, wier zaak ook de onze is, ter hulp te snellen.

Japan had zich reeds jaren voorbereid op dezen oorlog en op de ver­overing van Nederlandsch-Indië en heeft gepoogd daarbij de gedragslijn te volgen van zijn asgenooten om het eene land na het andere aan te vallen. Dit laatste hebben wij, dank zij onze onverwijlde oorlogsverklaring, kunnen verijdelen.

Na een jaar van strijd kunnen wij getuigen, dat het getij aan het kenteren is en dat de aanvaller van toen, die zoozeer in het voordeel was, reeds thans hier en daar in de verdediging wordt gedrongen. Wel werd Nederlandsch-Indië, dat zich zoo heldhaftig verdedigd heeft, grootendeels door den vijand bezet, maar dit deel van den strijd bleek slechts een voorspel te zijn.

De Japanneezen naderen meer en meer de grenzen van hun kunnen tegen de steeds groeiende macht, die van alle zijden op hen aanvalt. China's moed en uithoudingsvermogen hebben zij niet kunnen breken, en Japan staat thans voor het keeren van den vloed van dien zelf gewilden oorlog, welke tot zijn volkomen ondergang zal leiden. Meer dan ooit gaan op dit oogenblik mijn gedachten uit naar mijn land- ­en rijksgenooten in Nederland en Nederlandsch-Indië. Na een historische verbondenheid van eeuwen, waarin het tijdperk van. koloniale verhouding reeds lang tot het verleden behoorde, stonden wij aan den vooravond van een samengaan op voet van gelijkheid, toen wij plotseling voor de huidige harde beproeving werden geplaatst.
gesproken tekst 2:
De verraderlijke overval op Nederland van 1940 was de eerste onderbre­king in het ontwikkelingsproces; de heldhaftig gevoerde strijd van Neder­landsch-Indië, gevolgd door de bezetting van het overgroote deel van het gebied in 1942, was de tweede.

Reeds in den tijd, toen Indië nog vrij was en alleen Nederland was bezet, bleek de kracht van deze verbondenheid en leefde aan beide zijden een gevoel op van sterker saamhoorigheid, dan in vredige dagen zoo snel kon zijn gegroeid. Nu echter is dit wederzijdsch begrijpen nog verdiept, doordat dezelfde strijd in vollen omvang is gevoerd en hetzelfde leed in volle zwaarte wordt ondergaan.

Zoowel in Nederland als in Nederlandsch-Indië hebben de vijanden met hun propaganda voor de zoogenaamde nieuwe orde niets onbeproefd gelaten om de geesten te verleiden en hun dwingelandij en onderdrukking met de leugens hunner toekomstbeloften te omkleeden. Maar deze leugens en dit bedrog hebben niet gebaat, want schier allen hebben het doorzien en begrepen, dat onze vijanden slechts slavernij en uitbuiting beoogen, en dat er, zoolang zij niet verdreven en verslagen zijn, van vrijheid geen sprake kan wezen.

In vroegere radio-reden kondigde ik reeds aan, dat het in mijn bedoeling ligt, na de bevrijding, de gelegenheid te scheppen om gezamenlijk te overleggen over een voor de veranderde omstandigheden passenden bouw van het Koninkrijk en zijn deelen. De daartoe bijeen te roepen rijksconferentie werd in een regeerings-verklaring van 27 Januari 1942 nader omschreven. Deze conferentie, waarin vooraanstaande vertegenwoordigers van de drie overzeesche deelen van het Koninkrijk met die van Nederland aan een ronde tafel zullen samenkomen, werd in de toen nog vrije gebieds-deelen Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao reeds voorbereid. Vooral in Nederlandsch-Indië waren daartoe uitvoerige gegevens ver­zameld, welke mij nog in December 1941 vanwege den Gouverneur-Generaal hebben bereikt.
gesproken tekst 3:
De strijd in Nederlandsch-Indië heeft deze veelbelovende voorbereiding verstoord. Wij kunnen haar eerst weder hervatten, zoodra een ieder zijn overtuiging vrijuit zal kunnen uitspreken. Staat het dus vast, dat vernieuwing noodig is in den staatkundigen bouw van het Rijk en in dien van Nederland en de overzeesche gebieden, het zou daarom niet juist zijn en ook niet mogelijk zijn daarvan nu reeds den vorm te willen bepalen.
Ik weet, hoeveel groots en goeds in Nederland, onder den druk der bezetting, aan het groeien is; ik weet, dat zulks ook in Indië het geval is, waar de saamhoorigheid door het ondervonden leed wordt versterkt. Dit kan slechts worden uitgewerkt in vrij overleg, waarbij de beide gebiedsdeelen van elkanders denkbeelden zullen willen kennisnemen.

Bovendien heeft de bevolking van Nederland en van Nederlandsch-Indië, door haar lijden en haar verzet, haar recht bevestigd om mede te beslissen over den vorm, die zal worden gegeven aan die verantwoordelijkheid van het geheele volk tegenover de wereld en van de verschillende bevol­kingsgroepen tegenover elkander en tegenover zichzelf. Door daarop nu vooruit te loopen zou dat recht worden miskend en het door bittere ervaring verworven inzicht van mijn volk worden terzijde geschoven.

Ik ben overtuigd – en de geschiedenis en de berichten uit de bezette gebieden bevestigen mij daarin - dat het Rijk na den oorlog zal kunnen worden opgebouwd op den hechten grondslag van volledige deelgenootschap, die de voltooiing zal beteekenen van hetgeen zich in het verleden reeds heeft ontwikkeld. Ik weet, dat geen politieke eenheid en verbondenheid op den duur kun­nen blijven bestaan, die niet gedragen worden door de vrijwillige aan­vaarding en de trouw van de overgroote meerderheid der burgerij.
gesproken tekst 4:
Ik weet, dat Nederland dieper dan ooit zijn verantwoordelijkheid gevoelt voor den krachtigen groei der overzeesche gewesten, en dat de Indo­nesiërs in de lang gegroeide samenwerking den besten waarborg vin­den voor het herstel van hun vrede en geluk.

De laatste jaren hebben getoond, dat in beide volken de wil en het ver­mogen tot harmonisch en vrijwillig samengaan aanwezig zijn. Een op dien grondslag gevestigde rijkseenheid stuurt aan op de ver­wezenlijking van het doel, waarvoor de Vereenigde Naties strijden, zooals dit onder meer in het Atlantic Charter is belichaamd en waarmede wij aanstonds konden instemmen, omdat het de grondslagen bevat van onze eigen opvatting van recht en vrijheid, waarvoor wij in den loop der geschiedenis goed en bloed geofferd hebben.

Ik stel mij, voor, zonder vooruit te loopen op de adviezen der rijks-conferentie, dat zij zich richten zullen op een Rijksverband, waarin Nederland, Indonesië, Suriname en Curacao tezamen deel zullen hebben, terwijl zij ieder op zichzelf de eigen, inwendige aangelegenheden in zelf­standigheid en steunend op eigen kracht, doch met den wil elkander bij te staan, zullen behartigen. Ik meen, dat zulk een zelfstandigheid en samenwerking aan het Rijk en zijn deelen de kracht kunnen geven om hun verantwoordelijkheid naar binnen en naar buiten ten volle te dragen.

Daarbij zal voor verschil van behandeling op grond van ras of landaard geen plaats zijn, doch zullen slechts de persoonlijke bekwaamheid der burgers en de behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen den doorslag geven voor het beleid der regeering. Ook in Indië heerscht thans een verdrukker, die, in navolging van zijn verfoeilijke bondgenooten en met verwerping van beginselen, die hij zelf in het verleden heeft erkend, vreedzame burgers interneert en vrouwen en kinderen van hun levensonderhoud berooft.
gesproken tekst 5:
Hij heeft dat mooie en vredige land ontworteld en uit zijn voegen gerukt; zijn nieuwe orde brengt slechts ellende en armoede. Maar desondanks kunnen wij getuigen, dat het hem niet gelukt is ons te bedwingen, en thans, nu een immer groeiende macht van de verbonden volken alzijds op hem aanrukt, weten wij, dat hij daarin ook niet meer slagen zal.
Nederlandsch-Indië en Nederland zullen met hun helden te land, ter zee en in de lucht, met hun wakkere en moedige koopvaarders en door hun taai en nimmer wankelend verzet in den zwaren strijd, dien zij streden, na de gemeenschappelijke overwinning hun zelfopoffering en onverschrokkenheid bekroond zien met de herwinning van vrede en geluk van land en volk in een nieuwe wereld.

Zij zullen dan onverwijld aan den slag kunnen gaan om te bouwen aan een betere en gelukkiger toekomst.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
6 december 1942
Opmerkingen:
In deze radiorede sprak koningin Wilhelmina over de toekomstige relatie met de overzeese gebiedsdelen. Op het moment dat de toespraak werd uitgezonden was het in het toenmalige Nederlands-Indië al 7 december, waardoor de voordracht ook wel bekend staat als de "7 december-rede". In de Militaire Spectator van december 2017 is een analyse van de radiorede te lezen.
 
 
 
 
 
Inventaris

1942
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 17 oktober 1942.
gesproken tekst 1:
Landgenooten, Door een lichte ongesteldheid, waarna ik rust moest houden, verhinderd kon ik niet eerder het woord tot u richten. Met des te meer genoegen doe ik dit thans. Opnieuw voel ik mij dezen keer gedrongen enkele oogenblikken met u in eerbied en aandacht stil te staan bij de nagedachtenis van hen, die vielen als slachtoffers van den redeloozen bloeddorst der moffen, zoowel die­genen onder hen van wie ons de namen en de terechtstelling bekend zijn, als de velen, wier afslachting in het verborgen de laaghartige wreedaard voor ons heeft meenen te moeten verzwijgen. Onze hartelijke deelneming gaat uit tot allen, die deze martelaren beweenen.

De herinnering aan deze mannen zal voortleven in het hart van u en van mij. Mogen wij uit deze herinnering de kracht putten om datgene zuiver te bewaren, waarvoor zij hun leven offerden: Neerlands vrijheid en Neerlands eer. Daartoe schenke God ons de kracht. Met groote aandacht en tevens groote bezorgdheid volg ik uwe toenemen­de moeilijkheden en stijgende nooden op elk gebied; en met niet minder belangstelling volg ik de steeds ondragelijker wordende onzekerheid in uw bestaan, waarmede gij iederen dag opnieuw te kampen hebt; volg ik het bitter lijden van de duizenden in gevangenis of concentratie­kamp; in één woord, de geestelijke en lichamelijke mishandeling, die de gehate vijand u aandoet.

Ik deel van harte in uw verontwaardiging en smart over het lot onzer Joodsche landgenooten; en met mijn geheele volk voel ik de onmensche-lijke behandeling, ja, het stelselmatig uitroeien van deze landgenooten, die eeuwen met ons samen woonden in ons gezegend vaderland, als ons persoonlijk aangedaan. Waar gij uwe gevoelens niet moogt uiten, daar doe ik dit thans voor u. Wij zullen pogen, zoodra zulks mogelijk is, althans iets van dit leed te verzachten.
gesproken tekst 2:
Wie, op welke wijze ook, zijn medewerking nog blijft verleenen aan dit schrikbewind, die zal na onze bevrijding de gevolgen daarvan hebben te aanvaarden, en het zwaar te verantwoorden hebben. Landgenooten, werkende op fabrieken of werkplaatsen, ik weet hoe moei­lijk het u gemaakt wordt te besluiten en te handelen zooals gij wilt; in het werkelijke belang van ons volk steeds uzelf te zijn en te blijven. Ik weet, dat gij dat belang steeds voor oogen hebt, en, voor moeilijke beslissingen geplaatst, als flinke Hollandsche jongens zonder aarzelen den knoop doorhakt, met het oog gericht op de toekomst, zonder stil te staan bij de mogelijke bezwaren van het heden. Landbouwers en tuinders, gij die voorziet in het levensonderhoud van ons volk en u voor een nog verantwoordelijker taak geplaatst ziet dan ooit tevoren, die zijt saamgegroeid met uw bedrijf en met uw land, die daarvan voor geen prijs afstand zoudt willen doen, ik weet, dat ons volk op u KAN rekenen, op uw stoere inborst, en dat gij steeds bereid zijt de handen uit de mouwen te steken om te helpen.

Uw aller strijd is thans de strijd van ons geheele volk om zijn bestaan. Uw kloeke houding, uw taaie volhouden, zullen eenmaal de schoonste vruchten afwerpen; zij verdienen ons aller waardeering en bewondering. Zij zijn het geheim van de kracht van ons volk, nu en voor de toekomst. En als wij hier spreken over de kracht van ons volk in zijn diepste wezen, nu en in de toekomst, dan noemen wij in één adem daarbij zijn geest van hulpvaardigheid onderling, en zijn bewust worden, één groot gezin te vormen.
gesproken tekst 3:
Sprekende over die eenheid van ons volk, gaan onze gedachten als vanzelf uit naar onze onderdrukte en lijdende rijksgenooten in grooter Nederland onder de keerkringen, wien gelijk lot beschoren is als u, en die, in nauwe lotsverbondenheid onderling en met u, evenals gij pal staan in den geeste­lijken strijd tegen den gemeenschappelijken vijand. Onder den verschen indruk van de jongste gruwelen, in alle bezette Europeesche landen bedreven, komt bij mij onwillekeurig temidden van mijn verdriet het ons allen welbekende beeld op van de sprongen van de benauwde kat. En dit is zeker lang niet ontmoedigend voor ons.

Landgenooten, wij zullen den oorlog winnen, en wij willen en wij zullen den vrede winnen, die uit de gezamenlijk gedragen ellende van het heden ons vernieuwing zal brengen op ieder gebied. Want wie bevrijding zegt, zegt ook vernieuwing. Gesmeed en gevormd in het heilig vuur, dat u daarbij bezielt, gesterkt door diep verantwoordelijkheidsbesef voor de grootsche taak die gij op u hebt genomen, bereid om het beste te geven waartoe uw hart, uw hoofd en uw handen u in staat stellen, zal die vrede een betere toekomst waar­borgen aan ons nageslacht.

Wij willen ons zelf zijn, op eigen vrijen bodem, wij willen kunnen leven naar eer en geweten, met ons zelf en met God, met ons geheele volk in werkelijke gemeenschap. God geve, dat de verwezenlijking daarvan niet meer verre zij.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
17 oktober 1942
 
 
 
 
 
Inventaris

1942
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 6 mei 1942.
gesproken tekst 1:
Landgenooten, Met u, met onze rijksgenooten in Oost en West, waarbij zich het mede­gevoel van heel de beschaafde wereld aansluit, ben ik diep geschokt door de tijding van de terechtstelling van 72 onzer landgenooten. Met u wil ik hulde brengen aan hun nagedachtenis, hulde aan hun moed en aan hun vaderlandsliefde. Nederland zal de martelaren, die vielen voor zijn bevrijding, nimmer vergeten. Naam voor naam, persoon voor persoon, zal hun nagedachtenis bij ons voortleven.

De thans gevallenen zijn de 72 ten aanzien van wie de beulen hun gruweldaad erkennen. Velen van ons weten helaas, dat er buitendien velen tersluiks worden vermoord, van wie wij het heengaan of nooit, of eerst veel later vernemen. Ofschoon zelfs hun aantal niet kennende, willen wij thans ook hunner in eerbied en aandacht gedenken.
Landgenooten, ik wil op u een dringend beroep doen. Teneinde voor u zelf de grootst mogelijke zekerheid te verkrijgen dat geen onvoor­zichtig woord van u, voor wien ook gesproken, tengevolge kan hebben gevangenneming of vermoording van een landgenoot, moet ik u in deze droeve dagen verzoeken in alle talen te zwijgen omtrent onderwerpen waarin de vijand belang kan stellen, onverschillig met wien gij in gesprek zijt.
gesproken tekst 2:
Neemt u dus in acht bij het voeren van telefoongesprekken, gij zijt daarbij nimmer onbeluisterd. Bedenkt bij het schrijven van uw brieven, dat de vijand op u loert, om achter geheimen te komen. Bedenkt, dat ditzelfde geldt wanneer gij van vervoermiddelen gebruik maakt of andere openbare plaatsen verkeert.

In deze voor u zoo droeve dagen, waarin ik van heeler harte met u meeleef, gelijk ik dit ook doe met allen in Indië over wie zoo onnoemelijk leed en lijden gekomen is, zullen er zeker velen uwer zijn, die mij begrij­pen, als ik op den herinneringsdag van den verraderlijken overval van Nederland, behoefte gevoel aan afzondering en stilte. Het is daarom, dat ik er de voorkeur aan geef u niet op dien dag, doch spoedig daarna door de radio toe te spreken.
gesproken tekst 3:
Slechts enkele dagen scheiden ons van de herdenking van dien 10den Mei. Ik behoef U wel niet te zeggen hoezeer mijne gedachten zich op dien dag met de uwe zullen vereenigen - in het verleden; in dat verleden dat Nederland en Nederlandsch-Indië zoo zware slagen toebracht maar dat hun geestkracht en volharding, hun onwrikbaren wil vrij te zijn niet heeft kunnen breken. - In het heden, dat van dien wil op de voor elkeen meest overtuigende wijze getuigenis aflegt. - In de toekomst, die door bloed en tranen heen, ons steeds nader zal brengen tot den geboortedag van dat groote, eensgezinde, vrije Nederland in vier werelddeelen.

En nu landgenooten, wij zullen niet versagen, wij zullen volhouden wij zullen overwinnen, omdat wij strijden tegen de machten der duisternis met een rein geweten, en voor een rechtvaardige zaak en voor gerechtigheid.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
6 mei 1942
 
 
 
 
 
Inventaris

1942
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 3 april 1942.
gesproken tekst 1:
Rijksgenooten, Heden wil ik u eenige mededeelingen doen, die voor de verschillende deelen van ons Rijk van belang zijn. De steeds voortdurende worsteling op Java, Sumatra en andere eilanden tegen den Japanneeschen indringer dwingt de bewondering af van vriend en vijand. Wij laten het niet daarbij. Alle deelen der weermacht, die zich ter voortzetting van den strijd naar elders begaven, worden herbe­wapend en tot eenheden gevormd ten einde zoo spoedig mogelijk weer aan de krijgsverrichtingen te kunnen deelnemen. Daarnevens zijn de op het laatste oogenblik naar Australië overgebrachte Nederlandsch-Indische civiele autoriteiten belast met de organisatie onder leiding van de ministers van de voor de voortzetting van den oorlog noodige burgerlijke diensten, met de bedoeling tevens dat een deel hunner naar Londen zal kunnen overkomen om hunne kennis en er­varing ter beschikking te stellen van de regeering, wier taak het is, voor ons zoo zwaar beproefd Nederlandsch-Indië het uiterste te doen wat mogelijk is.

Een ander punt, dat het Rijk als geheel betreft, is de instelling van een Buitengewonen Raad van Advies, die ten doel heeft de regeering, zoolang deze buiten Nederland haar taak uitoefent, van raad en voor­lichting te dienen. In dit tijdelijk lichaam zullen buiten Nederland ge­domicilieerde en uit het bezet gebied overgekomen Nederlanders en rijksgenooten uit Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao benoemd wor­den. Ik behoef u wel nauwelijks te zeggen, dat deze Buitengewone Raad geheel iets anders is dan de commissie uit alle deelen des Rijks welke, zooals ik u vroeger heb medegedeeld, na de terugkomst in het Vaderland zal worden bijeengeroepen om deel te nemen aan de voorbereiding van de bij de herziening onzer Grondwet aan de orde gestelde regeling van de toekomstige verhouding van de verschillende deelen van het Koninkrijk in het Rijksverband.
gesproken tekst 2:
Thans wend ik mij meer in het bijzonder tot allen in Nederland. Reeds meer dan eens heb ik u gezegd, hoe zeer ik mij verheugde in het feit, dat de oorlog u heeft aaneengesmeed tot een waarlijk nationale eenheid. Nog eens wil ik nu een beroep doen op allen, die zich vroeger in bet politieke leven bewogen, om gedurende de bezetting en ook daarna, totdat betere tijden zullen zijn aangebroken, uit vrijen wil alle partij­schappen te laten rusten en als goede Nederlanders schouder aan schou­der te staan voor de herrijzenis en den wederopbouw van het vrije Vader­land. Elk blijk van zoodanig eensgezind streven werd steeds door mij van harte toegejuicht zoodra het te mijner kennis kwam. Meestal was dit te laat om met vrucht van mijn instemming te doen blijken. Toch kunnen de redevoeringen van den voorzitter van den ministerraad, professor Gerbrandy, en de mijne u omtrent onze belangstelling en instem­ming niet in het onzekere hebben gelaten.

Geheel ben ik er van doordrongen, dat deze uit innerlijke overtuiging voortgekomen eendracht uw sterkste wapen zal blijken te zijn tegen uwen onderdrukker. „Eendracht maakt macht" zegt de oude spreuk; maar nog sterker spreekt tot den onderdrukker misschien het voor hem onbegrijpelijke, voor hem onbereikbare en daarom beangstigende feit van een eendrachtige gemeenschap van vrijheidlievende menschen, door ieder van deze persoonlijk uit vrijen wil tot stand gebracht. De vijand zal u zeker trachten diets te maken, dat dit hetzelfde is waartoe hij u wil dwingen. Maar ik zeg hem, in uw aller naam, dat gij en ik deze aantijging tegen de nationale daad van een hoogstaand, vrijheidlievend volk met verachting naast ons zullen neerleggen.
gesproken tekst 3:
In aansluiting op vroegere mededeelingen, dat de noodige voorzieningen getroffen zijn en nog worden uitgewerkt, opdat, wanneer het oogenblik uwer bevrijding zal zijn gekomen, alles een geregeld verloop kunne hebben — en dit van de eerste stonde aan — kan ik u zeggen, dat, evenals in andere bezette landen, wettelijke bepalingen gereed liggen of in de maak zijn, om wegens hulp, op welke wijze ook aan den vijand verleend, rekenschap te vorderen. Deze bepalingen zullen onverwijld worden toegepast, opdat de landverraders hun welverdiende straf niet ontloopen, en alle goedwillenden zich volkomen veilig mogen voelen en onmiddellijk aan den slag kunnen gaan. Zoodoende zal al het waarlijk groote en goede, dat in deze jaren van druk en beproeving is ontstaan, gelegenheid verkrijgen zich te ontplooien en zijn vollen zegen over ons land en volk verspreiden.

Mij is bekend, door berichten die voor kort van verschillende zijden tot mij kwamen, hoe de moffen telkens weer op nieuw terrein u van uw vrijheid berooven, daarbij pogend u hun levensovertuiging met geweld op te dringen. Ik behoef hierop niet nader in te gaan. Gij weet het maar al te goed. Door elke nieuwe aanranding of inbreuk op uw vrijheid treedt hun zwakheid en het onvermogen hun beginselen te doen zegevieren schriller aan den dag. Als ieder andersdenkende daartoe moet worden onschadelijk gemaakt, dan is dit het sprekendste bewijs dat die begin­selen het onderspit hebben gedolven; het is de erkenning van een diep fiasco; het is, dank zij uw taaie volharding, ons het zekerste bewijs van onze overwinning, welke die met de wapenen voorafgaat.
gesproken tekst 4:
Hoe zwaarder de druk wordt, dien de moffen u opleggen, des te ster­ker wordt de onderlinge band tusschen u. Liefderijke, onzichtbare han­den halen dien aan, want die band is een gave van God zelf. In steeds wijderen kring wordt blijkbaar die band als zoodanig gevoeld, gaan de harten in toenemende mate open voor God.

Ja, er hebben mij berichten bereikt, dat voor zeer velen, in tegenstelling tot wat vroeger maar al te vaak geschiedde, thans de bijbel opengaat als een wereld om in te verkeeren, om er uit te leven, om zich werkelijk te bergen en om zich werkelijk te wapenen. Ja, dat het geheimenis in veler leven beleefd wordt, dat in dezen donkeren tijd het Woord „geschiedt". Wij weten thans allen wat het is een volk te zijn, dat een kruis draagt. In dit besef ligt groote troost en kracht, want Christus bewijst ons, dat er geen kruis denkbaar is zonder opstanding, en ook geen op­standing zonder kruis.

Landgenooten, onze herrijzenis is begonnen. Wij bidden God, dat onze bevrijding, van waar ook ter wereld uitgaande, spoedig moge volgen.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
3 april 1942
 
 
 
 
 
Inventaris

1942
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 21 februari 1942.
gesproken tekst 1:
Rijksgenooten, Onder de zorgvolle omstandigheden, waarin het geheele Rijk thans verkeert, gevoel ik mij gedrongen het woord tot u te richten. Over geheel Nederlandsch-Indië wordt hard en moedig gevochten. Aruba is aangevallen. Curacao en de andere eilanden worden onmiddellijk be­dreigd. Suriname kan elk oogenblik hetzelfde te wachten staan. Zijde aan zijde, in wapenbroederschap nauw verbonden, strijden wij met onze bondgenooten tegen onze vijanden, terwijl het moederland in taai­heid en moed zich te weer stelt.

In de eerste plaats wil ik hulde brengen aan de dappere verdedigers van Nederlandsch-Indië, aan hun geest van durf en volharding, aan vele heldendaden, die ver buiten de grenzen van ons Rijk algemeen bewon­dering wekken en ons voor de toekomst een waardige plaats onder de volkeren verzekeren.
gesproken tekst 2:
Hulde aan hen, die vielen in den strijd. En hierbij gedenk ik tevens allen, die slachtoffer werden van de barbaarsche strijdwijze van den vijand. Ik vergeet niet de laatste martelaren in Nederland, die hun leven gaven voor onze vrijheid. Rijksgenooten, wij leggen, zij het helaas in gedachte, onzen lauwerkrans voor hen neer.

Openbaarde zich toen reeds een geest tot taai verzet, deze geest is thans uitgegroeid tot den vasten wil stand te houden tot het uiterste en het zwaarste te trotseeren. Door het vuur beproefd is uw gevoel van lots­verbondenheid alom gebleken. Uw dapperheid en uw fiere houding vervullen mijne Rijksgenooten en mij met rechtmatigen trots. Thans wend ik mij tot Nederland.

Naast het eigen kruis komt thans de benauwenis over de zware beproe­ving, die over de andere deelen des Rijks is gekomen. Ten volle voel ik met u mede, hoe zwaar uw last thans is. Maar ik weet, dat gij, eensgezind en vastberaden, met alle rijksgenooten door de duis­ternis van het oogenblik de door ons allen gewenschte toekomst ziet dagen.
Meer dan ooit voel ik mij één met u in de overtuiging dat God uitkomst zal geven.

Ik verzoek u, ter eere van hun aller nagedachtenis, in eerbiedige aandacht thans te luisteren naar de tonen van het Wilhelmus. Het is mij een groote voldoening, dat de sterke krachtsinspanning, welke zoowel door de weermacht als door de burgerlijke verdediging bij de voorbereiding tegen 's vijands aanval is aan den dag gelegd, thans zulke uitnemende vruchten afwerpt.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
21 februari 1942
 
 
 
 
 
Inventaris

1941
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 25 december 1941.
gesproken tekst 1:
Te midden van de onzekerheid, van den wereldnood, te midden van den strijd tegen de booze machten, klinkt de kerstboodschap door de wereld als het éénige bestendige, zekere in dezen voor ons zoo troosteloozen tijd. In dien nood en in die worsteling roept alles in den mensch om innerlijk houvast, roept alles in hem om God en grijpt hij naar God. Dan vindt hij geen ongenaakbaar God, die veraf is en hoog boven hem troont, doch God midden in het practische leven en in zijn persoonlijk leven; indalend in de diepte van zijn ellende en nood en dood. Die tot een ieder zegt eens en voor altijd: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven". Dit nu juist is het geheimenis en de heerlijkheid van het kerstevangelie. Dit is het eenige dat tegemoet kan komen aan den geestelijken honger van dezen tijd, want dit is waarlijk spijs.

Het kerstfeest sluit zich inderdaad aan aan de practische problemen van ons leven en aan onze beproevingen, omdat het vóór alles getuigt van Gods ontfermende en helpende liefde, getuigt van Zijn komst op aarde om ons te verlossen en ons vrij te maken van den booze. Naast verschillende berichten die mij bereiken omtrent uw stoffelijke nooden en uw prachtige weerstand, zijn er ook die getuigen van geeste­lijken groei; van de standvastigheid van uw geloof, van uw doelbewusten strijd tegen de boozen machten die zich overal en langs allerlei sluiksche wegen, schier onmerkbaar trachten in te dringen bij ons volk, die het met hun voosheid en verderf zouden willen vergiftigen en niets liever zouden willen dan het van zijn rein en zuiver geweten berooft werd. Berichten die spreken van uwe overtuiging dat Christus u geheel voor Zich opeischt op ieder terrein van het leven.
gesproken tekst 2:
Van uw vast besluit Hem gehoorzaam te zijn, ook al beteekent dit voor u een kruis en vervolging; dit kruis op te nemen en achter Hem aan te dragen. Met millioenen, uw lot deelende volgelingen van onzen éénen Heer, on­verschillig tot welk ras of welk volk zij behooren, strijdt gij met Hem samen Zijn strijd, welke leidt tot één en hetzelfde doel: de vernietiging van onzen geestelijken vijand.

Want even noodzakelijk is deze overwinning als die over de strijdmacht van onzen tegenstander, wil een betere toekomst voor ons dagen waaraan wij den eisch stellen vrij en onbelemmerd God te kunnen dienen naar de inspraak van ons geweten. Het is niet de eerste keer dat Hij van ons vraagt, vóór alles en boven alles, Hem en ons geweten te gehoorzamen; eeuwen geleden gaf dit ons in ons dagelijksche leven den Bijbel terug, en opnieuw den onbelemmerden toegang tot onzen Hemelschen Hoogepriester zonder bemiddeling van wie dan ook.

De tijd is niet ver meer, waarin wij de vruchten zullen kunnen zien welke de jongste beproeving en loutering van uw geloof en van uw leven voor u hebben afgeworpen. Want van begeerte naar loutering spreken tevens ook de door mij ge­noemde berichten.

Wie heeft niet zelf ondervonden, hoe vaak men in de practijk van het leven onzen Heiland verloochent en verlaat en door een andere levens­houding aan te nemen, zich de blijdschap die het geestelijk leven ons brengt, verwoest heeft? Van heeler harte tracht ik in ootmoed u langs dien louteringsweg te volgen, die voert langs steile, moeitevolle en gevaarlijke paden tot de hooge lichtende bergtoppen van uw geloof. Wij weten ons daarheen geleid door één en denzelfden Gids: den Heer van ons kerstfeest.
gesproken tekst 3:
Het lijkt een schrille tegenstelling op dit kerstfeest te spreken van de boodschap van de groote blijdschap, die er onafscheidelijk aan verbon­den is; maar wie door de diepte heengegaan is, voor dien is boven de donkere schaduwen van het dal, de ster van Bethlehem opgegaan, die heeft juist daar die groote blijdschap gevonden. Gij, die het voorrecht hebt te midden van het eigen volk te verkeeren, draagt met groote en diepe overtuiging de boodschap van die groote blijdschap uit!
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
25 december 1941
 
 
 
 
 
Inventaris

1941
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 28 november 1941.
gesproken tekst 1:
Landgenooten, Sedert ik op 1 September tot u sprak, is in alle landen de beschaafde menschheid met afgrijzen vervuld over de gruwelijke slachtingen door het nazidom in de bezette gebieden onder onschuldige burgers aan­gericht.

Over deze ongehoorde gruwelen is in alle werelddeelen een storm van verontwaardiging losgebroken; een storm die, wel verre van te bedaren, in zijn gevolgen van niet te onderschatten beteekenis zal blijken. Ook in Nederland zijn wederom slachtoffers gevallen. Andermaal heeft het bloed van martelaren den vaderlandschen bodem gedrenkt.

Als zoodanig zullen zij in ons aller herinnering voortleven. Moge God den nagelaten betrekkingen vertroosting schenken in de wetenschap, dat zij die hun werden ontrukt, vasthielden aan hun over­tuiging dat zij trouw bleven aan het vaderland. Alvorens aan te vangen met u te zeggen wat ik op het hart heb, wil ik eerst met u allen in eerbied en aandacht onder de tonen van ons aloud Wilhelmus hunner gedenken.

De vijand heeft gemeend door zijn schrikbewind de volken tot onder­werping te kunnen brengen. Hij heeft zich daarin deerlijk vergist. Nimmer heeft hij begrepen, wat vrijheid is, en wat een vrij volk niet al voor die vrijheid, voor zijn kost­baarst bezit, over heeft; hij heeft het gevoel van eigenwaarde, de geest­kracht en het weerstandsvermogen van de volken van Europa onderschat. Want, fierder en zelfbewuster en vastberadener dan ooit te voren, treden zij na het aangerichte bloedbad den barbaarschen overweldiger tegemoet. lederen keer wanneer een slachtoffer begraven wordt, zinkt de zoogenaam­de ,,nieuwe orde" dieper weg in haar graf. Geen volk verkiest zich aan een bewind te onderwerpen, dat van zijn bestaan een hel maakt.

De in onzen tijd gemerkten met het merk van Kaïn, hebben zich zelf geplaatst buiten de gemeenschap van de Christenvolken en van allen die over het menschelijk leven zoo denken als wij.
gesproken tekst 2:
Gelijk de groote Fransche dichter Victor Hugo ons in zijn verzen het Alziend Oog van God beschrijft, dat den eerste die de hand sloeg aan zijn broeder gedurende diens verdere leven steeds vervolgde, waar hij ook ging of stond, zoo zal ditzelfde Oog de moordenaars van onnoemelijk vele onschuldigen vervolgen tot aan hun graf, hen aanziende door het geweten van de geheele beschaafde wereld. Ik vraag u: wie zijn de vrijen en wie de onvrijen?

Zijn de vrijen de overweldigers, die door hun wandaden en eigen ver­oorzaakt noodlot voortgedreven worden, zelfs tot door de sneeuwstormen en ijzige koude van Rusland, of zij het willen of niet, tot het voor hen zoo bittere einde? Of zijn wij de vrijen, die, ofschoon ons leven thans gekneld is in banden van allerlei soort, ons zelf willen en kunnen blijven, in hoopvol vertrou­wen op God en in de rechtvaardigheid onzer zaak, wetende dat onze beproeving slechts tijdelijk is, met die innerlijke rust en overgave waartoe een rein geweten in staat stelt?

Het antwoord is niet twijfelachtig. Met u allen zeg ik: ik ben nóg dank­baarder en nóg trotscher dan ooit te voren Nederlander te zijn, te behooren tot een volk, dat over de geestesgaven en de voortstuwende kracht beschikt zich een eigen schoone toekomst, naar eigen behoefte en volksaard te scheppen.

Een landgenoot heeft het eens tegenover mij als volgt uitgedrukt: ,,met alle andere bevrijde en vrije volken een wedstrijd aangaan, wie zich het eerst van den chaos dien de Duitschers ons hebben gebracht en dien zij zullen achterlaten, zal herstellen". Deze woorden geven zoo juist ons aller begeerte weer! Met ongeduld verbeid ik het oogenblik waarop ik in dien wedstrijd zal mogen medewerken en zal mogen arbeiden aan de groote taak die ons allen wacht: het bouwen aan de toekomst van ons groote Rijk. Onlangs heeft de voorzitter van den ministerraad mededeelingen gedaan omtrent de jongste crisis in het kabinet.
gesproken tekst 3:
In gewone tijden worden persoonswisselingen vaak gezien als kenteeken van verzwakking. Doch in den stormachtig bewogen tijd van een wereldoorlog, waarin regeeren leven beteekent, een sterk bewogen leven, dat elk oogenblik zich moet kunnen aanpassen aan de wisselende omstandigheden, daar beteekent veranderen versterken, steeds meer streven naar algeheele overeenstemming met hetgeen bij allen in het Vaderland leeft, vóór alles den overgangvormen naar het nieuwe, dat komt als de vijand eens uit onze landpalen zal zijn verdreven, het nieuwe waarover ik U vorige keeren gesproken heb. Want, door elke wijziging loopt één en dezelfde rood-wit-blauwe draad, die door heel het denken en handelen van Nederland gaat, ja zich door heel het Rijk zoo prachtig afteekent.
gesproken tekst 4:
Aan beide zijden van de ons scheidende Noordzee werken wij samen; en wij hopen dit in steeds toenemende mate te doen. Ieder uur van uw leven werkt gij voor ons gemeenschappelijke, groote doel door uw eensgezindheid, door uw bewonderenswaardige zelfbeheersching, door uw prachtig, nimmer verslappend, taai, lijdelijk verzet, dat gij zoo meesterlijk weet aan te passen aan de wisselende Nazi practijken. Meer kunt gij voor het oogenblik niet doen! Onthoudt u van overijlde handelingen!

Inmiddels arbeiden wij hier onverpoosd aan de voorbereiding van de bevrijding des Vaderlands en het tot stand komen van den overgangs­toestand, die den geleidelijken weg moet banen tot het nieuwe waarop ik daareven doelde.

Ik begroet de uit Indië tot mij komende raadslieden der kroon als waardevolle schakels tusschen Groot-Nederland onder de keerkringen en mij persoonlijk en de rijksregeering. Niet alleen toch in Indië, maar ook hier is het gemis aan voldoende rechtstreeksche voeling ondervonden. Tevens is, gelijk in het communiqué is medegedeeld, doelbewust de saamhoorigheid van het moederland met de gebieden overzee op een in de huidige omstandigheden passende wijze tot uitdrukking gebracht. De heeren Van Mook en Kerstens komen versch uit het Indische leven en hebben alle belangrijke gebeurtenissen aldaar tot op hun vertrek meegemaakt. Zij kunnen en zullen, bij mij gekomen, ongetwijfeld bevestigen, dat Indië tintelt van geestdrift, leven en werkkracht en veel, zeer veel heeft tot stand gebracht voor de verdediging en de overwinning van de zaak voor welke wij strijden.

Verleden Maandag werd u door den voorzitter van den raad van ministers een in beginsel belangrijke stap toegelicht, gezet op den weg der samenwerking met de bevriende regeering der Vereenigde Staten van Amerika ter beveiliging van de grondstoffen van Suriname, die niet alleen voor ons zelf maar voor den bondgenootschappelijken oorlog van zoo bijzonder belang zijn.
gesproken tekst 5:
Naar mate de strijd zich uitbreidde, moesten wij er ons steeds meer rekenschap van geven, dat niet alleen Neder-landsch-Indië, maar alle deelen des Rijks gelegen zijn in het gebied van de branding en dat buitengewone maatregelen noodig zijn om ze tegen vijandelijke aanslagen te beveiligen. Evenals met onzen Britschen bondgenoot reeds in het vorig jaar tot overeenstemming werd gekomen in zake tijdelijken bijstand aan onze Curacaosche weermacht te land en ter zee, heeft thans het overleg met de Vereenigde Staten geleid tot militaire samenwerking in zake de be­scherming van Suriname's hulpbronnen. Thans wend ik mij tot Nederland.

Bijzonder waardeer ik in dezen tijd van scheiding van mijne landgenooten in het Vaderland de berichten van velerlei soort die mij bereiken; want al kan ik den polsslag van uw leven aanvoelen, toch wil ik gaarne eigen indrukken toetsen aan de werkelijkheid; met name om rekenschap te geven van alle gevolgen, geestelijke en stoffelijke, van den looden druk dien de overweldiger u oplegt, een druk dien hij en zijn betaalde knech­ten en verraders steeds ondragelijker maken.

Met zorg en verontwaardiging vernam ik, hoe zij u willen dwingen langs omwegen deel te nemen aan den strijd tegen ons eigen land; hoe zij geheel willekeurig de uwen medevoeren in gevangenschap en concentratie­kampen; hoe zij u in toenemende mate gebrek laten lijden aan de eerste levensbehoeften; hoe zij op afschuwelijke wijze de Joden vervolgen, en hoe zij dagelijks een stroom van leugen en bedrog en weerzinwekkende propaganda over u uitstorten, die gij echter, met uw open oog voor al wat verdacht is, als al te dom, te doorzichtig en te grof, als geheel ongeloof­waardig rustig langs u heen laat gaan.

Wat zij u aandoen is te veel om op te noemen. Dat alles ten spijt hebt gij uw kracht bewaard en tegen iederen aanslag steeds weder verzameld. De vijand heeft zich in u vergist en misrekend.
gesproken tekst 6:
Hij wist niet, dat een Nederlander niet klein te krijgen is, dat diens weerstand altijd tegen verdrukking in groeit. Hij gaf zich geen rekenschap van uw geweldige veerkracht, van uw on­uitroeibare hoop en vertrouwen, ja uw zekerheid, dat de vijanden van God, die het booze willen uitdragen over ons dierbaar land, verslagen zullen worden.

Diep bewogen dank ik, mede namens allen wien de rood-wit-blauwe draad richtsnoer van denken en handelen is, de honderdduizenden en honderdduizenden die in deze duisternis, hun plicht en meer dan hun plicht doen, ieder op de plaats waarop hij gesteld is, ieder op zijn eigen wijze en naar de gelegenheid hem door de omstandigheden verschaft. Gode zij dank, dat thans de echo van wat diep in hun hart leeft, weerklinkt in de woorden van vriend en bondgenoot, wier leidende staats­lieden onlangs, in hun overzichten van den toestand, de aandacht hunner hoorders gevestigd hebben op vele bemoedigende voorteekenen en op menigen moeilijken mijlpaal dien wij voorbij zijn. Er viel in hunne woorden een geheel nieuwe toon te beluisteren. Zij wezen op toestroomende versterking van allerlei aard, op het gereed komen van belangrijke voorraden van het nieuwste en dus sterkste oorlogstuig en op de in ons voordeel verbeterde verhouding tusschen onze krachten en die van den vijand.

Zij wezen bovenal op den vasten wil van de bondgenooten en van Amerika, niet op te houden voordat het Nazidom vernietigd is. Laten wij dan met blijde zekerheid in ons hart voortgaan op den weg die naar de overwinning voert, totdat wij deze hebben bereikt en behaald.

Met innig vertrouwen zie ik het oogenblik tegemoet waarop Nederland zal zijn vrij geworden en alle deelen van ons dapper Rijk hereenigd zullen zijn tot één ondeelbaar geheel en waarop ik niet den Afrikaner behoef na te zeggen: „Alles sal reg kom"; maar: „Alles is terecht gekomen".
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
28 november 1941
 
 
 
 
 
Inventaris

1941
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 1 september 1941.
gesproken tekst 1:
Landgenooten in alle deelen des Rijks en Nederlanders daarbuiten vertoevende, Gij zult ongetwijfeld begrijpen, dat mijn 61ste verjaardag niet de eigenlijke aanleiding is, dat ik het woord tot u wensch te richten. De werkelijke reden daarvoor moet gij zoeken in het nauwe verband, dat door u zelf gelegd is tusschen de herdenking van dien dag en uwen wensch en wil weer vrij te worden. Daarom wil ik heden spreken over onze worsteling en onze komende overwinning.

De aartsvijand van het menschdom Adolf Hitler heeft ons willen ver­nietigen! Hij heeft Nederland niet alleen overweldigd, en zijn vrijheid ontnomen, waarna zijn horden het hebben leeggeplunderd, ons volk aan den honger prijsgevend, maar hij heeft ook gepoogd het van zijn heiligste goederen te berooven en zijn ziel te verbrijzelen. Dat is hem niet gelukt! Hij heeft het omgekeerde bereikt!

Na meer dan een jaar van onderdrukking is Nederland en voelt Neder­land zich sterker en onoverwinnelijker dan ooit te voren. „Wij willen Holland houwen Ons Holland fier doch klein past niet meer op het heden. Wij zingen van nu aan: „Ons Holland fier en groot".

Uw ontembare moed en durf, uw taai, onbreekbaar verzet, gepaard aan de lauweren, welke onze strijdmachten en onze koopvaarders zich verwierven, maar ook de voortdurende en opofferende trouwe plichts­betrachting op menigen eenzamen post, die van talloos velen der onzen wordt gevraagd ter verzekering van de overwinning, hebben de volle aandacht van onze bondgenooten. Telkens opnieuw wordt daarvan mel­ding gemaakt met betuiging van bijzondere waardeering en bewonde­ring, zoowel in Groot-Brittannië als in Amerika. Ja, de buitenwereld is er terdege van overtuigd, dat de bevolking van alle deelen van ons Rijk den vasten wil heeft zich tot het uiterste in te spannen met alle beschikbare middelen en dat een ieder op zijne wijze meevecht tot de overwinning zal zijn behaald.
gesproken tekst 2:
Want, heeft het bezette Nederland blijk gegeven van wat het is en beteekent, ditzelfde geldt van het geheele Rijk. De geestdrift waarmede Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao ieder hun waardevolle en belang­rijke bijdrage leveren voor de oorlogvoering, hun voorbereiding om zich te verdedigen indien ook hun grondgebied zou worden aangevallen, hun eensgezindheid en geest van saamhoorigheid met het moederland leggen hiervan een treffend getuigenis af.

Als jongste bewijs van dien geest heb ik met groote waardeering kennis genomen van het in Nederlandsch-Indië opgekomen denkbeeld gelden in te zamelen om mij ter gelegenheid van mijn verjaardag als nationaal geschenk een nieuwen torpedojager aan te bieden ter vervanging van de „Jan van Galen", wier kloeke bemanning in de Mei-dagen van het vorig jaar een roemrijke bladzijde heeft toegevoegd aan de geschiedenis onzer marine. Ik stel dit voornemen op den hoogsten prijs, omdat ik daarin een nieuwe uiting zie, niet alleen van den alom in het Rijk zich openbarenden geest van onbeperkte vaderlandslievende offervaardig­heid, maar bovenal van uw aller bewondering voor het wapenfeit, waar­door de „Jan van Galen" zich een onsterfelijken naam heeft ver­worven.

Als eenmaal de vijand zal zijn verslagen, zal onze houding als strijdende; gemeenschap niet zonder invloed blijken te zijn op de plaats, die wij zullen innemen en den invloed, die van ons zal uitgaan, en de wijze waarop, en de mate waarin, wij zullen kunnen bijdragen tot den opbouw en den groei van de wereldorde, zooals wij als vrijheid- en ordelievend volk ons deze voorstellen en wenschen en zooals zij ons beloofd is bij de deze maand gehouden historische samenkomst op den Atlantischen Oceaan. Met u allen breng ik aan alle volken, die hetzelfde lot hebben ondergaan als Nederland, hulde voor hun geest van onafhankelijkheid en voor hun weerstand, den dwingeland geboden. Wij reiken hun de broederhand, diep bewogen met hun lot.
gesproken tekst 3:
Van de Noordpunt van ons werelddeel tot de uiterste grens van Griekenland staan de woorden „Overwinning en Vrijheid" in aller harten gegrift. De onwrikbare wil van deze millioenen om hun doel te bereiken, zal hun de vindingrijkheid schenken, die daar­voor wordt vereischt.

Terwijl onze gemeenschappelijke aanrander thans zijn moord- en roofzucht heeft gekeerd tegen het dappere Russische volk, steekt in zijn rug zienderoogen het verzet het hoofd op, en de eensgezinde en aaneen­gesloten rij der volken bereidt zich voor, om straks over hem en zijn ver­foeilijk stelsel de doodsklok te luiden. Heel zeker de doodsklok, maar een die feesttonen de wereld inzendt, want zij luidt de bevrijding der volken in. Dan zullen bij ons, van Clinge en St. Jansteen in het Westen, en van Eijsden en Vaals in het Oosten, tot Rottum toe overal de feestklokken weerklinken.

Landgenooten thuis, niet alleen leef ik met u mede in uw zorgen en uw lijden en in al hetgeen uw onderdrukkers u in toenemende mate opleggen en aandoen, maar ook voel ik van hier den polsslag aan van uw leven. Soms doe ik dit langs omwegen en soms door middel van gesprekken met goed ingelichte Nederlanders, die tot mij kwamen en met wie ik in ver­binding sta en overleg pleeg. Ik heb u begrepen en weet wat gij thans denkt en voelt. Daarom zal ik, als eenmaal de tijd daarvoor rijp is, in staat zijn geheel in uw geest te handelen. Nog beletten de omstandig­heden mij vrijuit met u te spreken en u mijne plannen verder te ont­vouwen; maar de dag, waarop dit zal kunnen geschieden, zal gewisselijk komen. Wanneer dat zal zijn en hoe het dan zal zijn, weet slechts Hij, die het lot der volken in handen heeft. Maar Hij zal het wel maken met ons.
gesproken tekst 4:
Ten besluite wil ik tot u allen, ingezetenen van het Rijk en Nederlan­ders, buiten ons grondgebied vertoevend, een persoonlijk woord van dank richten voor uwe blijken van hartelijk medeleven bij gelegenheid van mijn intrede in mijn 62ste levensjaar. Ik dank allen, die mij deze blijken niet hebben kunnen laten toekomen, omdat zij daarin verhinderd zijn door den dwingeland. Al zijn wij nog door een verren afstand gescheiden, des te nauwer weet ik mij met u verbonden.

De aanhankelijkheid van u allen, waar ook vertoevende, en uw aller ver­trouwen zijn voor mij een onmisbare steun bij de bezielende maar ver­antwoordelijke taak, die op mijn schouders zal komen te rusten op dien grooten dag, den dag der herrijzenis van Nederland! Een taak, die ik niet zonder biddend opzien tot God zal aanvaarden.
De Heer zij met ons en zegene tot in lengte van dagen ons herrezen, fiere en groote Vaderland!
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
1 september 1941
 
 
 
 
 
Inventaris

1941
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 30 juli 1941.
gesproken tekst 1:
Landgenooten in alle deelen des Rijks en Nederlandsche luisteraars daarbuiten!

Terwijl de grootste slag die sedert menschenheugenis geleverd is, in schier ononderbroken hevigheid woedt in het Oosten van ons wereld­deel, komen berichten tot ons van verwikkelingen, dreigend oorlogs­gevaar in de onmiddellijke nabijheid van Nederlandsch-Indië. Meer dan ooit gaan thans mijne gedachten als draagsters van goede wenschen uit naar u allen, inwoners van grooter Nederland onder de keerkringen. In voortdurende gedachtenwisseling en nauwe samenwerking met de Britsche en Amerikaansche regeering volgen ik en mijn raadslieden de ontwikkeling der gebeurtenissen. Van de Nederlandsche regeering waren nooit agressieve maatregelen te vreezen, maar zij is en blijft vast­besloten ten strijde te gaan indien ons gebied gewapenderhand zou worden bedreigd en het is buiten allen twijfel, dat wij, als in verband met de aardrijkskundige ligging van Nederlandsch-Indië de omstandig­heden daartoe zouden nopen, in bondgenootschappelijk verband den op­gedrongen strijd zullen aanvaarden.

In deze dagen van spanning is het, meer nog dan anders, voor mij een grond van vertrouwen het beleid van zaken in handen te weten van den persoon van den Gouverneur-Generaal, den flinken en kordaten geest waar te nemen van alle groepen der bevolking en de manhaftigheid en paraatheid te vernemen van de zich uitbreidende zee- en land- en luchtmacht.

Al staat Nederlandsch-Indië thans op den voorgrond, ik vergeet geens­zins de deelen van ons Rijk op het Westelijk halfrond, gelegen binnen een gebied waarin eveneens de oorlogsfakkel zijn verschrikking kan brengen. Ik weet, dat op de offervaardigheid hunner bevolking, hunner overheid en op die der weermacht te land en ter zee nimmer tevergeefs een beroep zal worden gedaan.
gesproken tekst 2:
Met vreugde en groote voldoening — dit zeg ik in het bijzonder tot al mijne landgenooten in het Vaderland — heb ik den weerklank gehoord welke, om mij tot Europa te bepalen, van Noorwegen tot Griekenland het denkbeeld van de V, het symbool onzer overwinning, gevonden heeft bij alle thans naar het herkrijgen van hun vrijheid en menschwaardig bestaan hunkerende volkeren.

Nimmer is er vrijer, grooter en grootscher volksstemming gehouden. Nimmer is er stelliger veroordeeling geweest van een stelsel en zijn barbaarsche toepassing, van een dwingeland die millioenen zijn wil tracht op te leggen. Nimmer werd er nog op zóó groote schaal en zóó algemeen de vaste wil tot uiting gebracht eigen onaf­hankelijkheid en zelfstandig volksbestaan te herwinnen. Deze spontane eensgezindheid is een veelbelovend verschijnsel voor de naaste toekomst; zij zal ongetwijfeld van overwegend belang zijn voor ons als het uur der bevrijding slaat. Zij stelt onzen vrijheidsdrang, de sterke drijfveer tot ons prachtig, onbreekbaar lijdelijk verzet in de stralen van het volle daglicht.

Het is omtrent gelukkiger toekomst, die wij dank zij het wereldgebeuren naderbij zien komen, dat ik enkele oogenblikken tot u wil spreken. Hier richt ik mij wederom tot het Rijk in zijn geheel, en ik verzoek u allen de volgende mededeelingen te beschouwen als vervolg op mijn vorige radio-uitzendingen.

Het zal u door Radio-Oranje bekend zijn, dat een gereconstrueerd kabinet is opgetreden. Opdracht tot die reconstructie en leidende ge­dachte daarbij is geweest het bereiken van de meest volledige samen­werking in den arbeid die aan de bevrijding van Nederland moet vooraf­gaan. Zoowel de wijziging in de organisatie onzer defensie als de daarmede verband houdende hergroepeering staan in dit teeken. Belast met de zware verantwoordelijkheid om de voorbereiding en de deelneming aan den vrijheidsoorlog tot de grootste hoogte op te voeren, heeft dit ge­reconstrueerde kabinet zijn taak hier ter hand genomen.
gesproken tekst 3:
In het bijzonder zal het ook de noodige maatregelen moeten voorbereiden om het na mijn thuiskomst optredend bewind in staat te stellen een krachtig beleid te voeren en onder meer maatregelen te treffen teneinde verraders hun welverdiende straf niet te laten ontgaan. Het thans zittend kabinet is voornemens bij terugkomst in het Vader­land ontslag te vragen teneinde mij in de gelegenheid te stellen nieuwe raadslieden te kiezen. Naast een krachtig, doelbewust beleid zal dit in Nederland geformeerde bewind zich met bekwaamheid en voort­varendheid moeten kwijten van zijn taak van herstel in den ruimsten zin, en tevens onverwijld herziening onzer grondwet ter hand moeten nemen, opdat zoo spoedig mogelijk de nieuwe toestand zal kunnen in­gaan, waarin, naast de veranderingen die Nederland zelf betreffen, tevens de toekomstige verhouding van de verschillende deelen van het Koninkrijk in het Rijksverband geregeld zal moeten worden.

Om aan de voorbe­reiding daarvan deel te nemen zal een commissie uit alle deelen des Rijks bijeengeroepen worden. Nevens deze herziening van de algemeene struc­tuur van het Koninkrijk zullen ook, teneinde de staatsregelingen der ver­schillende gebiedsdeelen daarmede in overeenstemming te brengen, ont­werpen moeten worden samengesteld waarover de aangewezen instanties in elk deel zullen worden gehoord. Ik vertrouw dat langs dezen weg de grondslagen kunnen worden gelegd die waarborgen geven voor een goede en gelukkige toekomst voor het geheele Rijk.

Wij hopen allen dat deze spoedig moge aanbreken, maar wij mogen ons niet ontveinzen dat de laatste loodjes het zwaarst zullen wegen. Ik richt mij weer tot mijn landgenooten thuis. Hoe benauwder de overweldiger het zelf krijgt, hoe meer hij zich de eindoverwinning ziet ontgaan, des te meedoogenloozer zal hij zijn tegenover degenen die nog in zijn macht zijn.
gesproken tekst 4:
Hij zal alles in het werk stellen om uw lijdelijk verzet te breken, uw vereenigingsleven te vernietigen, de mannen waarin gij vertrouwen stelt te ontvoeren, de ziel van ons volk te knakken, wellicht langs niet aanstonds te onderkennen slinksche wegen. Doch allen die standvastig blijven, zij het ten koste van zware persoonlijke offers, zullen eenmaal de vruchten plukken van hetgeen zij in bange dagen gezaaid hebben. Neen, gij laat onze volksziel niet buigen in de kronkelingen die een dwingeland haar wil opleggen, gij wilt en gij zult met Gods hulp en met onbuigzamen wil gaaf en ongeschonden herrijzen uit de poel van ellende, als een deel van de beste kern van het menschdom omdat gij den goeden strijd gestreden en het geloof behouden hebt. Gij moet wachten op het teeken der overwinning, dat natuurlijk van hier zal komen, als de tijd voor bevrijding rijp is.

Na de geloofsvervolgingen die de vijand heeft ontketend, na de onder­drukking van alle uitingen van godsdienstig leven, tracht hij wijd en zijd den leugen ingang te doen vinden, dat zijn overrompeling van het Russische volk een kruistocht is, terwijl het in werkelijkheid alleen gaat om Rusland in zijn macht te krijgen. Zoo poogt hij ook, sedert hem bleek welk een omvang de demonstratie met de V nam, zich zelf en de volken die onwillig en onwennig tijdelijk moeten buigen voor zijn macht, diets te maken, die V een Duitsche vinding is en de zegepraal aan­kondigt van zijn tyrannie.

Niet gaarne zou ik voor de vraag worden gesteld, welke van deze on­waarheden de grootste is, maar één ding weet ik: dat wie zich overliegt slechts zich zelf bedriegt maar geen ander!

In een der Britsche bladen las ik met vreugde, dat Nederlandsche vindingrijkheid en kloekheid op dien gedenkwaardigen Zondag van de V er in geslaagd zijn een groote witte vlag, voorzien van een V, te hijschen op mijn paleis. In de dagen der verdrukking, is dit een zinnebeeld van de komende vrijheid.
gesproken tekst 5:
Moge dit zinnebeeld spoedig werkelijkheid worden en door u allen als een verlossende werkelijkheid worden ondervonden. Daartoe sterke ons God!
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
30 juli 1941
 
 
 
 
 
Inventaris

1941
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 24 juni 1941.
gesproken tekst 1:
Landgenooten, luisteraars in Nederland en grooter Nederland onder de keerkringen, en allen die daarbuiten woont en thans toehoort. Ik wil heden een enkel woord tot u spreken naar aanleiding van het nieuwe oorlogsbeeld, dat zich vertoont als gevolg van den onverhoedschen, ver­raderlijken aanval van Hitler's legerscharen op het Russische volk, een aanval welke alleen ten doel heeft zich meester te maken van het voedsel en de grondstoffen, welke zij behoeven om den strijd tegen recht en vrijheid te kunnen voortzetten. Toen ons soortgelijk lot trof, hebben wij ons aangesloten bij de volkerengroep, die zich ten strijd had aangegord voor de verdediging of herwin­ning van de vrijheid.

Met die volkeren strijden wij thans, met alle middelen die ons ten dienste staan, zoowel op militair als op economisch gebied, met onze scheepvaart of door lijdelijk verzet, voor de handhaving en beveiliging van al wat tot de hoogste goederen der menschheid behoort, onverschillig waar de over­weldiger of diens bondgenooten deze bedreigen of aantasten, of wie daar­van het slachtoffer zijn. Het is tegen de satanische beginselen en de af­schuwelijke practijken van het nazidom, dat onze strijd gericht is. Heden is het Rusland, maar wij weten, dat het morgen of overmorgen de machtige bolwerken van onze beschaving en van de beginselen die ons heilig zijn, het Britsche Rijk en de Vereenigde Staten van Amerika zullen zijn, die de krachtproef van Hitler's oorlogsmachine zullen hebben te doorstaan.
gesproken tekst 2:
Het is daarom, dat waar de omstandigheden daartoe moch­ten leiden, wij ook zullen strijden naast de bevolking van Sovjet Rusland. Wij zullen dit doen, trouw blijvende aan ons als gevolg van onze beginselen ingenomen standpunt ten opzichte van het bolsjewisme.Want wij mogen nooit vergeten, dat wij de beginselen en practijken van het bolsjewisme volstrekt afwijzen.

Ja nog sterker wellicht dan voorheen willen wij ons zelf zijn en met Gods hulp blijven tot in de verste toekomst.

Op dit historisch oogenblik in dezen wereldoorlog weet ik mij met u allen één in ons gemeenschappelijk besef van de noodzaak ons daarvan in bijzondere mate rekenschap te geven. Met instemming en oprechte voldoening begroet ik de besliste kloeke houding en de wijze staatsman­schap ten opzichte van dit nieuwe conflict aan den dag gelegd door het Britsche Rijk, dat evenmin als de Vereenigde Staten ooit zal gedoogen dat door Hitler's verraderlijke politiek een wig zal worden gedreven in onze onderlinge samenwerking voor vrijheid en recht, of dat een ver­slapping zou intreden in de wereld omvattende gecoördineerde krachts­inspanning tot het doen zegevieren van onze wapenen. Sedert Zondag strijdt de vijand op twee fronten.
gesproken tekst 3:
Sedert Zondag regenen de bommen uit het Westen en van uit het Oosten op zijn steden, zijn havens en zijn werkplaatsen. De schade en het nadeel hem toegebracht, beteekenen winst voor ons. Aan allen die met aandacht de gebeurtenissen volgen moet het duidelijk zijn, dat het meer dan ooit ons aller plicht is alle krachten in te stellen om steeds gereed te zijn, voor zooveel in ons vermogen ligt, op het juiste oogenblik den vijand te bestrijden om onze gemeenschappelijke zaak te doen zegevieren. Wie op het juiste oogenblik handelt, slaat den nazi op den kop.
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
24 juni 1941
 
 
 
 
 
Inventaris

1941
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 20 maart 1941.
gesproken tekst 1:
In de overtuiging dat uwe gedachten, evenals de mijne, niet blijven stilstaan bij het heden, maar uitgaan naar onze naaste toekomst, wil ik reeds thans in enkele breede trekken u mededeelen hoe ik mij voorstel dat van den tijd, die nog zal moeten verloopen, voordat de ure aanbreekt, waarin gij weer vrij zult zijn, het beste gebruik kan worden gemaakt om de toe­komst voor te bereiden. Voor alles wil ik naar voren brengen, dat zij zal behooren te worden op­gebouwd in overleg en in samenwerking met een vrij volk, dat zich dan eerst vrij zal gevoelen daarover een geheel onbevangen oordeel te vormen. Aan u, die onder de verdrukking van den dwingeland staat, die u steeds meer op ieder gebied van uwe vrijheid berooft, behoef ik niet nader uiteen te zetten, hoe zeer uw geest en uw blik het wijde gezichtsveld moeten ontberen, waar­over gij anders kunt beschikken, waardoor gij thans nog belemmerd zijt in de vorming van uw oordeel.

De lange en smartelijke scheiding van u allen, waarbij de zoo noodzakelijke voeling met u ten eenenmale heeft ontbroken, maakt het voor mij tot een gebiedenden eisch, mij, thuis­komende, geheel op de hoogte te stellen van uwe wenschen en verlangens. De spanne tijds, die ons nog scheidt van dat door ons allen met onge­duld verbeide oogenblik, lijkt bij uitstek aangewezen voor u om uwe gedachten te laten gaan over het vele en veel omvattende, dat op dat tijdstip ter hand zal moeten worden genomen en dat nuttige voorberei­ding daartoe kan zijn.

In September van het vorige jaar mocht ik u mededeelen, dat alle voor­bereidingen werden getroffen om - zoodra de omstandigheden dit toe­laten - met den toevoer van levensmiddelen te kunnen beginnen, en dat daarbij tevens de grondstoffen voor onze nijverheid naar onze havens zullen worden verscheept.
gesproken tekst 2:
Daarnaast worden hier thans op zeer verschillend gebied voorberei­dende werkzaamheden verricht ter voorkoming, dat kostbare tijd verloren gaat als eenmaal de handen ineen geslagen kunnen worden, Landgenooten: waar ons aller willen, denken en werken thans samen­smelten in die eene, overweldigende krachtsinspanning, die gericht is op dat eene voor ons alles beheerschende doel: het winnen van den strijd die ons weer vrij zal maken; daar zal in de naaste toekomst die­zelfde krachtsontplooiing onverflauwd en uitgaande van ons geheele volk, gericht moeten zijn op het scheppen van onze toekomst. Niets ligt meer in de lijn, die gij met zooveel geestkracht en onverflauwden moed en volharding getrokken hebt, welke niet onderdoen voor den fieren moed onzer vaderen in de tachtigjarige worsteling tegen Spanje; uw geuzenbloed heeft zich niet verloochend en gelijk zij, zullen ook wij het verstaan een gelukkige toekomst te bouwen. Voor ons ligt een groote tijd.
gesproken tekst 3:
Naast het herstel van alle vernielingen en verwoesting en het ongedaan maken van de gevolgen van 's vijands meedoogenlooze aanslagen op geestelijk, cultureel en wetenschappelijk gebied, zullen wij ons moeten toebereiden voor den nieuwen tijd, die ons wacht, opdat wij gereed en klaar zijn te beantwoorden aan de eischen, die hij ons zal stellen, ook op stoffelijk gebied. Dat ons staatsbestel met de veranderde omstandigheden en met de ervaringen van den laatsten tijd rekening zal moeten houden, is boven elken twijfel verheven. Zoo spoedig dit doenlijk is na onze be­vrijding zullen daartoe de eerste stekken moeten worden uitgezet. Daar­bij zal reeds van den beginne aan ruimschoots gelegenheid bestaan tot vrije gedachtenwisseling over dit belangrijke onderwerp en naar voren brengen van denkbeelden en voorstellen, alsdan in de gewenschte at­mosfeer. Ik geef u daarom allen in overweging tot dat oogenblik te wachten met verwezenlijking of voorbereiding van eventueel bij u opgekomen herzieningsplannen op staatkundig gebied. Gezette overweging daarvan schijnt mij onder de tegenwoordige omstandigheden voor u in bezet Nederland het beste middel om 's lands belang te dienen, beter dan over­ijld handelen.

Sedert ik het laatst het woord tot u richtte, hebben zich belangrijke veranderingen voltrokken op politiek terrein en hebben zich onze bondgenooten in den strijd in Albanië — in Afrika nieuwe lauweren ver­worven, terwijl Mussolini nederlaag op nederlaag te boeken heeft gehad. President Roosevelt, de groote strijder voor onze beginselen van recht en vrijheid, heeft zich met zijn geheele volk in dien ideëelen strijd aan onze zijde geschaard. Hij heeft plannen ontworpen tot steun van onze gemeenschappelijke zaak, om het geheele voortbrengingsvermogen van de Vereenigde Staten dienstbaar te maken aan het vervaardigen en afleveren van de benoodigde strijdmiddelen en schepen, die onmisbaar zijn voor het behalen van de zege.
gesproken tekst 4:
Dat het Amerikaansche volk in over­weldigende meerderheid daarmede instemt, werd onlangs nog bewezen door de aan 's presidenten voorstellen door het Congres verleende goed­keuring. Zoo zien wij aan de kim de overwinning dagen. De geestdrift en ontembare moed en volharding van alle voor recht en vrijheid strij­dende volkeren, het vertrouwen in de rechtvaardigheid van onze zaak en daarom ook het vertrouwen in de eindoverwinning gepaard aan de pro­ductie van het daarvoor benoodigde in het Britsche Rijk en de Vereenigde Staten van Amerika, stellen de naderende overwinning buiten eiken twijfel.

In die eindoverwinning hebt gij in belangrijke mate en op zeer eervolle wijze bijgedragen, zoowel door den heldhaftigen weerstand van onze weermacht, als door uw taai lijdelijk verzet. Met weemoed gedenk ik de talrijke martelaren, die in de ure van het uiterste gevaar en beproeving zichzelf zijn gebleven en niet geschroomd hebben het offer van hun leven te brengen voor onze vrijheid. Met u breng ik hun hulde. Wij zullen ze nimmer vergeten. Op hun bereidwilligheid het uiterste te geven en hun liefde voor ons volk zal onze vrijheidsboom eenmaal welig tieren. Thans reeds is de geestelijke overwinning hunner en uwer, want de dwingeland heeft uw vrijheidszin niet kunnen temmen. Leve het Vaderland!
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
20 maart 1941
 
 
 
 
 
Inventaris

1940
Geluidsfragment
Toespraak koningin Wilhelmina voor Radio Oranje, 12 september 1940.
gesproken tekst 1:
De wijze waarop mijn 60ste verjaardag is herdacht en de vele uitingen van aanhankelijkheid en medeleven, die mij bereikten, zoowel uit Neder­land onder de keerkringen als van overal waar Nederlanders vertoeven, die vrijelijk uiting kunnen geven aan hun gevoelens, doen mij andermaal mijn toevlucht nemen tot de microphoon, teneinde allen persoonlijk mijn diepgevoelden dank te betuigen. Gaarne zou ik ieder afzonderlijk hebben beantwoord, maar dit is mij niet mogelijk, want meer dan drie dagen lang stroomden, zonder ophouden, telegrammen mij toe en ontving ik bovendien ontelbare brieven, terwijl fraaie bloemstukken uit Oost en West, uit Engeland en van elders, mijn huis in een tuin herschiepen. In het kort wil ik u zeggen van wie ik heilwenschen ontving. Zij kwamen niet alleen van hooge autoriteiten en colleges, van Vorsten, Zelfbestuurders, Regenten en Landschapshoofden, van onze weermacht en tal van hare onderdeelen, van vele leden van het civiel bestuur, van de wakkere bemanningen onzer koopvaarders, maar ook van geheele groepen der be­volking van alle landaarden, van kerkelijke gemeenten en autoriteiten, van zendingsposten, van tal van vereenigingen, instellingen en onder­nemingen op allerlei gebied, van bijeenkomsten, groote en kleine, tot in de meest afgelegen plaatsen gehouden, en van talrijke particulieren, zoo ingezetenen als vreemdelingen.

De gelukwenschen en betuigingen van aanhankelijkheid en trouw gingen gepaard aan de verzekering van bereidheid tot het brengen van elk offer voor de bevrijding des Vaderlands en spraken de overtuiging uit: Neder­land zal herrijzen, Nederland zal weer vrij worden. Zoo heeft deze herdenking zich ontwikkeld tot een overweldigende be­tooging voor het herstel van Neerlands onafhankelijkheid en voor de hereeniging in ongestoorde vrijheid van onze gemeenschap van 70 millioen ingezetenen in het Nederlandsch staatsverband.
gesproken tekst 2:
Dit is een historisch feit van blijvende beteekenis. Ware het mogelijk geweest onder de inwoners van Nederland en onder de vrije Nederlanders in het buitenland een vrije stemming te houden, evenals onder de ingezetenen van Grooter Nederland in Oost en West, deze had geen overtuigender en welsprekender uit­komst kunnen opleveren.Allen die aan deze spontane nationale onafhankelijkheidsuiting deelnamen, zijn daarmede aan onze landgenooten in het bezette Vaderland tot een grooten steun in hun lijden geweest en zullen hun vast vertrouwen in de toekomst nog gesterkt hebben. Ik dank u allen namens hen, wien op vaderlandschen bodem het zwijgen is opgelegd voor uwe grootsche nationale uiting. Vol geestdrift en van heeler harte sluit ik mij bij u aan. Een volk, dat over levenskracht en een vasten wil beschikt, kan niet zonder meer door wapengeweld worden ten onder gebracht. De wapen­spreuk van mijne geliefde Moeder „de palm groeit tegen den druk in", vindt thans hare toepassing; onze nationale polsslag is krachtiger, doel­bewuster dan te voren. Als een eendrachtig aaneengesloten volk door­staan wij de beproeving.

Een nieuw bewijs hiervoor is de spontane vrijgevigheid in Nederlandsch-Indië voor het te mijner beschikking gestelde Koningin-Wilhelmina­fonds. De vaderlandsliefde van de gevers, hun vaste wil den oorlog te winnen ter bevrijding van Nederland heeft bij hen den wensch doen op­komen een deel der ingekomen gelden, ten bedrage van 5 millioen gulden, te zien besteed voor militaire doeleinden in den bondgenootschappelijken strijd. In overeenstemming met de bedoeling van de schenkers heb ik Zijne Majesteit den koning van Groot-Brittannië in kennis gesteld met de voorgenomen schenking van een aantal militaire vliegtuigen, waartoe het Prins-Bernhard-fonds, waarin het bedrag zal worden gestort, zijne bemiddeling zal verleenen.
gesproken tekst 3:
Grootsche uitingen van eenheid en onafhankelijkheidszin, gepaard aan dergelijke blijken van nationale offervaardigheid en doortastendheid, kunnen niet anders dan ons opheffen boven de moeilijkheden en bekom­mernissen van het oogenblik en doen ons met vertrouwen de toekomst tegemoet zien, welke ons allen onder Gods zegen een vrij en onaf­hankelijk Nederland zal teruggeven. In een land met beperkte vrijheid is voor Oranje geen plaats.

Is eenmaal de vrijheid herwonnen, dan wacht ons het werk van den wederopbouw. Gemakkelijk zal dit niet zijn, want het zal daarbij niet een­voudig gaan om een herbouw naar een oud model. Een open oog voor de fouten, die in den loop der jaren in ons staatsbestel waren geslopen, zal gepaard moeten gaan aan het inzicht en den moed om de veranderingen aan te brengen, die noodig zijn gebleken. Ik zie hier een arbeidsveld in het bijzonder voor de jongeren, die, vasthoudende aan onzen alouden vrijheidszin, op den bodem van ons roemrijk verleden een gebouw zullen hebben op te trekken in overeenstemming met het karakter van ons volk, dat aan het Christendom zijn beschaving dankt.
gesproken tekst 4:
Luisteraars, Radio Oranje heeft u over zeer uiteenloopende onderwerpen ingelicht; het heeft u ook mededeelingen gedaan over het hier te Londen gevoerde beleid mijner regeering. Het is mij een genoegen u zelf te kun­nen mededeelen, dat mijne ministers en ik thans reeds alles in het werk stellen om, zoodra het oogenblik daarvoor zal zijn aangebroken, onmiddellijk een aanvang te kunnen nemen met de bevoorrading van Neder­land, zoowel wat de voedselvoorziening betreft als met betrekking tot de grondstoffen voor den economischen wederopbouw. Wij geven ons volkomen rekening van het feit dat, ondanks onze aanzienlijke koopvaardij­vloot, het niet mogelijk zal zijn iedereen onmiddellijk te geven wat hij wenscht, doch wij vertrouwen, dat de Nederlandsche degelijkheid van den opzet een geregelden en toenemenden toevoer zal waarborgen. Aan het einde gekomen van hetgeen ik u wilde mededeelen, wensch ik ten besluite een woord, dat zoo vaak voorkwam in de tot mij gerichte telegrammen, te herhalen en tot het mijne te maken. Dat woord is: Neder­land zal herrijzen! Leve het Vaderland!
Soort fragment:
Radio-opname
Uitzenddatum:
12 september 1940
 
 
 
 
 
Geluidsfragment
GV-2782 Geluidsregistratie van een interview met Chris van Bommel, manager Wonen en Welzijn bij Humanitas-Bergweg, ...
Nummer:
GV-2782
Beschrijving:
Geluidsregistratie van een interview met Chris van Bommel, manager Wonen en Welzijn bij Humanitas-Bergweg, 28 april 1997 in het wooncomplex Humanitas-Bergweg aan het Bergwegplantoen 10.
01. Inleiding, jeugd en schoolopleiding.
02. Werk bij de Sociaal Pedagogische Dienst (SPD).
03. Werken als postzegelhandelaar.
04. Werkzaamheden als activiteitenbegeleider in het verzorgingstehuis Antonius-IJsselmonde.
05. Veranderingen in de zorgsector en de maatschappij.
06. Importantie van zijn functie bij Humanitas-Bergweg.
07. Inspraak van bewoners.
08. Dieptepunt tot op heden bij Humanitas-Bergweg.
09. Hoogtepunt tot op heden bij Humanitas-Bergweg.
10. Verhouding van de bewoners van het woncomplex en de wijk.
11. Activiteiten in het wooncomplex.
12. Toekomstige verbeteringen.
13. Het mooiste (woon)plekje in het complex.
Einde opname: 26' 51".
Datering:
28-04-1997
Toegangsnummer:
4011
Collectie:
Collectie Geluid
Vervaardiger:
Aad (A.) van der Struijs
Auteursrechthouder:
Gemeente Rotterdam (Stadsarchief)
Downloadbaar:
Ja
Onderwerpen:
Chris (CHR.) Bommel/ Humanitas Bergweg (bejaardenoord)
Trefwoorden:
Organisatie: Stadsarchief Rotterdam
 
 
 
 
 
Geluidsfragment
GV-2654 Geluidsregistratie van de opening van het wooncomplex Humanitas Bergweg door koningin Beatrix, 29 mei ...
Nummer:
GV-2654
Beschrijving:
Geluidsregistratie van de opening van het wooncomplex Humanitas Bergweg door koningin Beatrix, 29 mei 1996 in het wooncomplex aan het Bergwegplantsoen 10.
01. Muziek uitgevoerd door het Rotterdams Jeugd Kamerorkest, onder leiding van dirigent Lukas Groen.
02. Begroeting door mr. drs. George Brouwer, voorzitter van de Stichting Humanitas.
03. Samenspraak door drs. H.M. Becker en drs. J.C. Caljouw, leden van de centrale directie van de Stichting Humanitas.
04. Officiële openingshandeling door koningin Beatrix.
Einde opname: 33' 24".
Datering:
29-05-1996
Toegangsnummer:
4011
Collectie:
Collectie Geluid
Auteursrechthouder:
Gemeente Rotterdam (Stadsarchief)
Downloadbaar:
Ja
Onderwerpen:
Humanitas Bergweg (bejaardenoord)
Trefwoorden:
Organisatie: Stadsarchief Rotterdam
 
 
 
 
 
Inventaris
I. Archief van het kerkbestuur
Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
B. Stukken betreffende de zorg voor het vermogen
2. Verwerving en beheer van het vermogen
b. Verwerving en beheer van afzonderlijke vermogensbestanddelen
3. Gebouwen en roerende goederen
b. Gebouwen
b.2 Kerk
b.2d Klokken
Geluidsfragment
2537 geluidsfragment betreffende de kerkklokken Sittard tweede wereldoorlog
 
 
 
 
 
Geluidsfragment
GV-1192 Geluidsregistratie van de introductie van een biografie van mr. K.P. van der Mandele, 18 december 1979
12. ...
Nummer:
GV-1192
Beschrijving:
Geluidsregistratie van de introductie van een biografie van mr. K.P. van der Mandele, 18 december 1979
12. Vooraankondiging (39' 15")
13. Inleiding (39' 32")
14. Opening door A. Bosnak, ondervoorzitter van de Kamer van Koophandel - kende K.P. van der Mandele persoonlijk - refereert aan de bemiddeling door ir. Bart Wilton bij de slepersstaking kort tevoren en hoe deze met 1 miljoen gulden aan toezeggingen de zaak toch niet voor elkaar kreeg. Groot verschil in de maatschappelijke omstandigheden met de tijd van Van der Mandele - kamerbestuur staat achter Wilton! - brengt een eresaluut aan dr. A.J. Teychiné Stakenburg - noemt de financiers van het boek (40' 48")
15. Overhandigt het derde exemplaars (het eerste en tweede exemplaar gingen naar prines Juliana en prins Bernhard) aan K.E. van der Mandele - deze memoreert de eerste zitting van de Kamer van Koophandel na het overlijden van "senior" - bedankt allen die dit boekwerk mogelijk maakten (46' 45")
16. A.J.Teychiné Stakenburg - objectieve geschiedschrijving bestaat niet - boek moet iets te raden overlaten - geeft zijn visie op kunst - bedankt de Kamer van Koophandel voor de gastvrijheid - Van der Mandele "meester der burgerij"- "burgemeester"- bedankt "junior"en Mr.Lichtenauer - maakt een vergelijking met de schrijvers Van der Reve - Couperus - bedankt een aantal mensen - versje van De la Gruyère (51' 24")
17. Drs. H. Horsting introduceert opnieuw A. Bosnak - deze reikt boeken uit aan de begeleidingscommissie, waaronder drs. R.A.D. Renting, gemeentearchivaris en brengt een dronk uit op dit boek (63' 39')
18. Mr. J.R.H. van Schaick, directeur van de Shell en oud-voorzitter van de Kamer van Koophandel over de begeleidingscommissie, geeft uitleg en 'bewijst" dat het nooit een commissie is geweest - het verschil tussen een commissie en een comité - bedankt een groot aantal mensen - noemt prof. dr. J. Huizinga; deze toonde aan dat geschiedenis een wetenschap is: 'Histoire est une Résurection" (65'
Datering:
18-12-1979
Toegangsnummer:
4011
Collectie:
Collectie Geluid
Auteursrechthouder:
Gemeente Rotterdam (Stadsarchief)
Downloadbaar:
Ja
Onderwerpen:
Mandele, K.E. van der/ Arthur (A.) Bosnak, 26/03/1911-/ Karel Paul (K.P.) van der Mandele/ Kamer van Koophandel/ Arnold Jacob (A.J.) Teychiné Stakenburg
Trefwoorden:
Organisatie: Stadsarchief Rotterdam
 
 
 
 
 
Geluidsfragment
GV-4871 Stadsgeluiden opgenomen tijdens Fly Past over Rotterdam richting Delft van historische vliegtuigen op ...
Nummer:
GV-4871
Titel:
Fly Past Rotterdam
Beschrijving:
Stadsgeluiden opgenomen tijdens Fly Past over Rotterdam richting Delft van historische vliegtuigen op 29 april 1995, een halve eeuw na de voedseldroppingen van 1945. Opname vanaf dak Proveniersingel 62, waarop tevens o.a reclame(sleep)vliegtuigen te horen zijn, met name vanaf de 14e en 21e minuut.
Datering:
29-04-1995
Toegangsnummer:
4011
Collectie:
Collectie Geluid
Vervaardiger:
Herbert (H.R.) Verhey
Auteursrechthouder:
Verhey, H.R. (Herbert)
Speelduur:
00:30:50
Downloadbaar:
Ja
Organisatie: Stadsarchief Rotterdam