1 Bestuur van de saksische hertogen over Friesland ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )
1
Bestuur van de saksische hertogen over Friesland
Inventaris
2. Inleiding
2.1. De Saksische hertogen, hun bestuur van Friesland (1488) 1498-1515 (1520) en hun bemoeienis met Groningen
2.1.4. Ambtenaren
1 Bestuur van de saksische hertogen over Friesland
2. Inleiding
2.1. De Saksische hertogen, hun bestuur van Friesland (1488) 1498-1515 (1520) en hun bemoeienis met Groningen
2.1.4.
Ambtenaren
Het Saksische bestuur maakte niet alleen gebruik van bestuurders en rechters, maar ook van ambtenaren, waarvan de belangrijkste hier genoemd worden. De hoogste ambtenaar, de kanselier, stond aan het hoofd van de kanselarij, die de administratie ten behoeve van bestuurlijke en gerechtelijke zaken behartigde. Zo bewaarde die instelling belangrijke stukken en het zegel van de hertog als landsheer van de Friese gebieden. De kanselier was ook lid van de raad en hield zich in dat college bezig met rechtspraak. Het ambt werd niet aan Friezen gegeven. Bij de kanselarij werkten verschillende schrijvers (klerken) * .
Verder was er de rentmeester-generaal, die de financiën beheerde en de belastingen in de steden en de grietenijen (deed) innen. Deze functie werd enige jaren uitgeoefend door een Fries. Ieder jaar moest de rentmeester-generaal een rekening opmaken en en die door de hertog-landsheer laten goedkeuren. De functionaris trad aanvankelijk ook op als muntmeester. In 1505 werd de laatste functie echter een zelfstandig ambt * . De met de rechtspraak belaste leden van de raad werden ondersteund door twee gezworen boden en door deurwaarders * . Op de blokhuizen moest de kastelein voor het gebouw zorgen en was de drost bevelhebber van het aldaar gelegerde garnizoen.
laatste wijziging 15-02-2002
2.461 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Omvang:
263 Microfilm, fiches en jackets
Categorie:
- Zonder categorie
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 15-02-2002
2.461 beschreven archiefstukken