Uw zoekacties: Abdij van Egmond

356 Abdij van Egmond ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
356   Abdij van Egmond
Inleiding
1. Voorwoord
2. Afkortingen
3. Inleiding
4. Bijlage
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden
Inventaris
1. Archief van de abdij van Egmond
2. Archief van memoriemeesters
3. Archief van de kosterij
4. Archief van hospitaalmeesters
5. Aanvulling
6. Regestenlijst, 889-1571
6.1. Afkortingen
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.1. Regesten 1 t/m 100
6.2.2. Regesten 101 t/m 200
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
6.2.4. Regesten 301 t/m 400
6.2.5. Regesten 401 t/m 500
6.2.6. Regesten 501 t/m 600
6.2.7. Regesten 601 t/m 700
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
6.2.11. Regesten 1001 t/m 1100
6.2.12. Regesten 1101 t/m 1200
6.2.13. Regesten 1201 t/m 1300
6.2.14. Regesten 1301 t/m 1400
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
1401 Rutgerus de Venloe schrijft aan Johannes Boern, supprior van Egmond, dat bij hem is gekomen mr. Nicolaus de Alcmaria, insinuërende een mandaat van inhibitie van de rector der universiteit in Colonia, inhoudende, dat hem weinige maanden geleden door de Pauselijke Stoel ten gunste van die universiteit toegestaan is een decreet tegen de abt van Egmond ten verzoeke van mr. Jacobus Scuytgen, welk mandaat op 2 september door notaris Bernhardus Stephanusz. de Alcmaria geëxecuteerd is tegen de abt van Egmond; hij acht het wenselijk, dat er zeer spoedig een vertegenwoordiger van de abdij naar Colonia komt.
Oorspr. op papier (Inv.no. 686). Met het handmerk van Rutgerus de Venloe., (1514) September 23 (ex Colonia)
1402 Philibertus Naturelli, proost en aartsdiaken van de vermaarde kerk in Traiectum, bevestigt op verzoek van abt en convent van S. Adalbertus in Egmonda de incorporatie bij dat klooster van de kerken in Alcmaria, Heyloe, Noirtich en Voirhout, waarvan de collatie en presentatie der pastoors aan dat klooster toekomt, doch de institutie aan hem als aartsdiaken; hij bepaalt de vergoeding, die elk dier kerken jaarlijks aan het aartsdiakonaat schuldig is. Opgenomen in de brief d.d. 1515 december 16 (Reg.no. 1404)., 1515 October 27 (in civitate nostra Trajectensi)
1403 Georgius, pastoor van de kerk in Alcmaria, verklaart verzocht te hebben aan mr. Paulus Nicolausz. om met goedkeuring van de prelaat (van Egmond) zijn ambt onder zekere voorwaarden, waarin deze heeft toegestemd, voor hem waar te nemen.
Concept(?) (Inv.no. 686)., 1515 November 13 (in die S. Brixii)
1404 Abt, prior en convent van S. Adalbertus in Egmonda, in kapittel vergaderd, verklaren zich te verenigen met de inhoud van de hier opgenomen brief d.d. 1515 oktober 27 (Reg.no. 1402).
Oorspr. (Inv.no. 687)., 1515 December 16
1405 Notaris .... instrumenteert, dat Georgius Reynerusz., monnik van het klooster van S. Adalbertus in Egmonda en pastoor der kerk van S. Laurentius in Alcmaria, appèl aantekent bij de Heilige Stoel tegen het interdict, tegen hem verkregen door Johannes Potken, proost van de kerk van S. Martinus in Embrica, van de auditor Johannes Vannulius ter zake van de parochiekerk in Alcmaria.
Concept (in duplo) (Inv.no. 686)., 1515 December 21 (in sacrario parochialis ecclesie)
1406 Jan van Craecke en Costijn van Poursyn, leenmannen van de grafelijkheid van Hollant, oorkonden, dat vrouwe Staes door haar voogd haar land, geheten Vossensberghe, gelegen in de ban van Egmondt, aan heer Meynard Man, abt van Egmondt en het convent aldaar verkocht heeft, terwijl zij verder de goederen, die zij van de abdij in leen heeft, als vrije goederen aan de abdij opdraagt.
Oorspr. (inv.no. 345). Met de zegels van de leenmannen., 1516 januari 24
1407 Meynardus Man, abt van het klooster van S. Adalbertus in Egmond, geeft de bediening der kerk van S. Laurentius in Alcmaria in plaats van en namens Georgius Reynerusz. Goessens, de wettige pastoor, aan Jacobus Symonsz. Brouwers voor de tijd van een jaar, op voorwaarde, dat hij 100 Philippus gulden aan het klooster zal uitkeren en in zaken van belang niet zonder abt en convent zal beslissen.
a. Concept (?) (Inv.no. 686).
b. Concept d.d. 1516 juli 14., 1516 juli 15
1408 Schepenen van Haerlem en leenmannen van de grafelijkheid van Hollant oorkonden, dat Frans Jacobz. Sael en zijn zwager Willem Stoop, schout van Heylo vóór hen verklaarden verkocht te hebben aan de abt van Egmond en het convent hun aandeel in de landen, pachten, boedel enz., door wijlen Jacob Pieter Jordaensz. binnen de vrijheid van Haerlem in de ban van Heemstede en van Egmond aan hen nagelaten.
Oorspr. (Inv.no. 356). Met het zegel van Wouter Gerbrantz. (leenman) en de rest van het zegel van Bartolomeus Vienez. (schepen), terwijl de zegels van de schepen Jacob de Wael van Rosenburch en de leenman Jan van der Bouchorst verloren zijn., 1516 juli 18
1409 Nicolaus, prior van het huis der H. Maagd in Windesem bij Zwollae in het diocees Traiectum, daartoe gemachtigd bij brief van paus Eugenius IV, verleent aan heer Meynardus Man, abt in Egmonda, vergunning om de goederen en renten van wijlen Jacobus Jordanus, burger van Hairlem, deels door erfenis en deels door koop aan het klooster van Egmonda gekomen, te verkopen, mits de opkomsten voor aankoop van andere goederen besteed worden.
Oorspr. op papier (Inv.no. 211). Met het opgedrukte zegel onder papieren ruit van de prior., 1516 Augustus 13 (Windesem)
1410 Willem Willemsz., schout in Oestgeest, oorkondt, dat Bouwen Vrancxz. en Vranck Bouwenz. mede namens erven vóór hem verklaarden verkocht te hebben aan heer Meynordt Man, abt van Egmondt, een huis met schuur en verder toebehoren, door hen gebouwd op conventsgrond, gelegen in de ban en de vrijheid van Oegstgeest, onder voorwaarde, dat zij deze goederen tegen 200 Rijns gulden zullen mogen terugkopen; dat zij verder het genoemde erf van de abt gehuurd hebben voor 10 Rijns gulden jaarlijks.
a. Oorspr. (Inv.no. 517). Met het zegel van de schout.
b. Concept., 1516 Augustus 13
1411 Martiin Vernouwen verklaart, dat zekere percelen weiland en rietland, gelegen in de Hemme in de ban van Backum, door zijn overgrootvader Geryt Schoemaker tot aalmoesland gemaakt en thans door hem beheerd, afkomstig zijn van de caritaatlanden van Egmond en dat hij deze weer aan het convent overdraagt.
Oorspr. (Inv.no. 248). Met het zegel van Jacob van Egmondt, baljuw van Egmond., 1516 Augustus 20
1412 Jacobus Simonsz. Brouwer, vice-cureit in Graft, schrijft aan de keldermeester van het klooster van Egmond, dat mr. Jacobus Fabri alias Scuytgen, de kapelaans in Alcmaria, n.l. heer Arnoldus, heer Cornelius Aerkom en mr. Jacobus Poeytman, voor wie hij (ondergetekende) als procurator is opgetreden, gedagvaard heeft vóór provisor en deken in Hairlem om geëxcommuniceerd te worden; dat de uitspraak echter luidde, dat alles moest blijven als was overeengekomen in tegenwoordigheid van de abt van Egmond en mr. Gerard, pastoor te Leyden; dat op 24 juni mr. Jacobus Scuytgen door list de sleutels van het sacrament heeft weten te bemachtigen en twee sloten heeft laten maken op het sacrarium, zodat ondergetekende raad vraagt in deze zaak.
Oorspr. op papier (Inv.no. 686). Met de handtekening van Jacobus Simonsz. Brouwer., (1516?) Augustus 20 (Alcmaria apostoli die Johannis seu quarta Kalendarum Septembris)
1413 Petrus Gispi (monnik van Egmond?) verzoekt uit naam van de prior en keldermeester van Egmond aan mr. Jacobus, vice-cureit in Graft, in antwoord op diens brief over de geweldadige inbezitneming (van de kerk in Alcmaria) door mr. Jacobus Schuytgen, of hij persoonlijk met zekere mr. Arnoldus deze zaak wil gaan meedelen aan heer Henricus, hetzij in Hairlem of elders.
Oorspr. op papier (Inv.no. 686)., (1516?) Augustus 29 (ipso die decollationis Johannis baptiste)
1414 Broeder Wilhelmus Ghoer, monnik van Egmond, bericht namens de prior aan mr. Henricus Adalbertusz. de Harlem, vertoevende te Alcmaria, dat hij de brief, waarin de bisschop van Traiectum de exemtie van de abdij bevestigt, niet heeft gevonden en verzoekt hem in de zaak over de beroving van de kerk in Alcmaria uitstel te vragen, tot dat de abt teruggekeerd is; zendt hem enige registers, waarom hij gevraagd heeft.
Oorspr. op papier (Inv.no. 686)., 1516 September 12 (die Veneris post nativitatem Marie)
1415 Jacobus Fabri de Alcmaria verzoekt de paus een auditor te willen benoemen in zijn geschil met de abt van Egmond over de parochiekerk van Alcmaria. Opgenomen in de brief d.d. 1516 november 19 (Reg.no. 1416)., (1516?)
1416 De notaris Christoforus de Schiruting instrumenteert, dat Hugo de Spina, doctor in de rechten, auditor in deze zaak, verstek verleent tegen Jacobus Fabri in het proces over de parochiekerk van Alcmaria, over welke kwestie de laatstgenoemde een hier opgenomen verzoekschrift d.d. 1517 (Reg.no. 1415) aan de paus had gericht.
a. Oorspr. (Inv.no. 636). Met het handmerk van de notaris en het zegel in rode was van de auditor.
b. Gelijktijdig afschrift van notaris Franciscus Beyer., 1516 November 19 (Rome apud Sanctum Petrum)
1417 Jan Claesz., schout in de ban van Heemskerck, oorkondt, dat Govert Symonsz. aan heer Meynert, abt van Egmondt, een stuk roggezading verkocht heeft.
Oorspr. (Inv.no. 362). Met het zegel van de schout., 1517 juli 22
1418 Stadhouder-generaal en Raad van Holland gelasten de exploitier van de Raad naar aanleiding van de klacht van de prelaat van Egmond, dat het godshuis door schout, schepenen en schotgaarders van Schoerl voor het dijksonderhoud naar een veel hogere grondslag voor zijn bruikwaar is aangeslagen dan de andere landen, hoewel het godshuis van alle lasten exempt was, schout, schepenen en schotgaarders vóór het Hof te dagvaarden om zich te verantwoorden op hun omslag.
Oorspr. (Inv.no. 630). Met een spoor van signet in rode was., 1518 januari 8
1419 Stadhouder-generaal en Raad van Holland gelasten de exploitier van de Raad naar aanleiding van de klachten van de prelaat van Egmonde, dat het godshuis door schout en schepenen van Schoerl in de omslag over de huizen van Schoerl en Camp voor de kosten wegens zeker "verding", dat zij bij overval van de rebellen, Vriessen en Ghelresche, met deze gesloten hadden voor zijn huizen veel hoger aangeslagen was geweest dan andere buren, schout en schepenen van Schoorl ten deze te dagvaarden en dag te betekenen in den Hage.
Oorspr. (Inv.no. 653). Met het signet in rode was., 1518 januari 8
1420 Meynardt Man, abt van Egmondt, oorkondt, dat hij Pieter Claesz. Pailing, zijn rentmeester en neef, ten overstaan van leenmannen beleend heeft met de Schuurviertel, gelegen in de ban van Beverwijck, onder voorwaarde, dat hij jaarlijks een zekere pacht aan het hospitaal te Egmond zal betalen.
Oorspr. (Inv.no. 307). Met de rest van het zegel van de abt., 1518 Mei 6
1421 Schepenen van Beverwyck panden de rentmeester van de abt van Egmont 4 percelen land aldaar toe, nadat de drie Zondagse afkondigingen hebben plaats gehad.
Oorspr. (Inv.no. 308). Met de zegels van de schepenen Willem Willemsz. van Veen en Claes Gerytsz., 1518 December 20
1422 Schout en schepenen van Scoerl oorkonden, dat Pieter Geryt Arysz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan broeder Jacop van Naerden, keldermeester van het klooster van Egmonde, een stuk geestland, gelegen in de ban van Harginc.
Oorspr. (Inv.no. 359). Met het zegel van de schout Jan van Cattendijck., 1518 December 21
1423 Guillermus de Croy, kardinaal-diaken met den titel van S. Maria in Aquinum, elect van Toletum, primaat van Hispaniae, grootkanselier en administrator van Castella en hertog van Cameracum, vorst van het H. Roomse rijk, graaf van Cameracum, draagt aan Meynardus Man, abt in Egmond, op, het vroeger reeds hervormde vrouwenklooster van Cortemberghe in het diocees Cameracum met bijstand van door hem aan te nemen geestelijken te visiteren en te reformeren.
Oorspr. (Inv.no. 164). Met het geschonden zegel in rode was van Guillermus de Croy., 1519 April 2 (in nostro monasterio Haffligimensi)
356 Abdij van Egmond
Inventaris
6. Regestenlijst, 889-1571
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
1423
Guillermus de Croy, kardinaal-diaken met den titel van S. Maria in Aquinum, elect van Toletum, primaat van Hispaniae, grootkanselier en administrator van Castella en hertog van Cameracum, vorst van het H. Roomse rijk, graaf van Cameracum, draagt aan Meynardus Man, abt in Egmond, op, het vroeger reeds hervormde vrouwenklooster van Cortemberghe in het diocees Cameracum met bijstand van door hem aan te nemen geestelijken te visiteren en te reformeren.
Oorspr. (Inv.no. 164). Met het geschonden zegel in rode was van Guillermus de Croy., 1519 April 2 (in nostro monasterio Haffligimensi)
Zie ook:
Organisatie: Noord-Hollands Archief
laatste wijziging 11-11-2022
1424 Albert van Ryeck, schout van Alcmaer, oorkondt, dat jonkvrouw Clemens van Foreest, poorteresse van Alcmaer, met haar voogd heer Meynard Man, aan de abt van Egmond en het convent aldaar het derde deel van een weide met twee rietbossen, gelegen te Rinnegom in de ban van Egmondt, verkocht heeft.
Oorspr. (Inv.no. 346). Het zegel van de schout is verloren., 1519 Augustus 27
1425 Schepenen van Aemstelredamme oorkonden, dat de erven van Jacop Huygenz. voor hen verklaarden verkocht te hebben aan heer Meynert Man, prelaat tot Egmondt, en zijn convent een zate land met huis, werf, boomgaard enz., gelegen in de ban van Heyligeloe.
Oorspr. (Inv.no. 377). Met zegels van de schepenen Geryt Arysz. en Claes Heyn de Jonge., 1520 januari 28
1426 Geerit van Assendelf, ridder, en Geerit Mulaert, raden van de koning, oorkonden, dat de keldermeester van het convent van Egmont, de secretaris en de advocaat van de prelaat van Egmont enerzijds, en dijkgraaf, rentmeester en heemraden van 't Hontbosch anderzijds vóór hem te Schoorl zijn overeengekomen ten aanzien van het geschil over de bruggen, liggende over de Dijksloot tussen Petten en Crabbendam, dat de bruggen zullen zijn in hoogte en wijdte als de brug van Schorel bij Crabbendam, dat de kosten voor het herstel van de oude en vergane bruggen ten laste van de abdij, de vermaking van de andere bruggen ten laste van het gemene land zullen vallen. Extract uit het memoriaalboek van het Hof van Holland, getekend door de griffier. (Inv.no. 644)., 1520 juli 2
1427 Meynardus Man, abt van Egmonda, geeft vergunning aan Arnoldus Buyser, kanunnik van S. Petrus in Traiectum en vicaris van de kapelanie van S. Katherina in de parochiekerk in Alcmaria, om deze kapelanie te ruilen met een van zijn bloedverwanten.
Oorspr. (Inv.no. 7261. Met het licht geschonden zegel in rode was van de abt., 1521 October 3
1428 Nycolaus de Harderwick, prior der Reguliere kanunniken van S. Augustinus in Wyndesem, apostolisch commissaris, geeft vergunning aan heer Meynardus Man, abt van S. Adalbertus in Egmunda, wegens de overstromingen van het meer van Leyden en Hairlem, enige stukken land te verkopen, gelegen in Riewick en Nyerkerck, van gering nut zijnde voor het klooster.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het zegel van de prior., 1522 juni 15 (in Wyndesem)
1429 Floris Bolle en Claes van Adrichem, leenmannen van Hollant, oorkonden, dat de H. Geestmeesters in Hairlem vóór hen verklaarden verkocht te hebben aan heer Meynaert Man, abt en prelaat van Egmondt, 4 morgen en 2 hont land, gelegen in de ban van 's Graventzant, geheten den Dycwal, 3 morgen in het ambacht van der Lyer, 7 morgen en nog 2 morgen land in de ban van Wateringe, een rente van 1 gouden Engelse nobel uit 5 hont land in het ambacht van Monster en een rente van 34 groot uit 4 morgen en 2 hont land in de ban van Maesland.
Oorspr. (Inv.no. 485). Met de zegels van de beide leenmannen., 1524 januari 28
1430 Willem Stoop Jansz., schout van Heyloo, oorkondt, dat mr. Alfard Jacobsz., pastoor van Wessanen en deken van Kermerland, vóór hem verklaarde verkocht te hebben van heer Meynard Man abt en prelaat van Egmond, een stuk land, genaamd het Voorste Barlaken, gelegen in de ban van Heyloo.
Oorspr. (Inv.no. 378). Met de rest van het zegel van de schout., 1524 januari 26
1431 Kaerle, Rooms keizer, geeft de abt van Egmondt octrooi van amortisatie voor de goederen, gelegen in 's Gravenzande, Monsterambacht, De Lier, Wateringen, Maesland en Heiloo en voor een huis aan de S. Janstraat in Haerlem, alle aangekocht door de abt, zulks ter vervanging van zekere verkochte goederen.
Oorspr. (Inv.no. 213). Het zegel van de keizer is verloren., 1525 October ... (in onser stadt van 's Hertochenbossche)
1432 Crispijn Jansz. van Buschuysen, ontvanger van de espargne in Hollandt en Vrieslandt, verklaart ontvangen te hebben van de prelaat van Egmondt een som van 50 pond wegens het hem verleende consent tot aankoop van goederen.
Oorspr. (Inv.no. 213)., 1526 januari 23
1433 Nicolaus de Harderwick, prior der Reguliere kanunniken van S. Augustinus in het diocees Traiectum, apostolisch commissaris in deze, geeft vergunning aan heer Meynardus Man, abt van Egmond om enige percelen land, gelegen in Beverwick, Egmonda en Rynlandia te verkopen.
Oorspr. (inv.no. 211). Met het geschonden zegel van de prior., 1526 Augustus 16 (in Amstelredamis)
1434 Henricus, hertog van Bavaria, elect van Traiectum, bekrachtigt de schenking van een rente, groot 100 gouden dukaten jaarlijks, gedaan door de abt van Egmonda aan Cornelius Vincentiusz. en Jacobus Vincentiusz., zoons van Vincent Corneliusz., rekenmeester van Holland ieder voor de helft en gedurende de duur van hun leven, aangezien Cornelius de kerken van Noortwyck en van Berchout aan de abt afgestaan heeft.
Gelijktijdig afschrift op perkament (Inv.no. 514)., 1527 Augustus 20
1435 Vincent Cornelisz., meester van de rekeningen van Hollant, draagt aan de abt van Egmont over de collatie van een kanunniksprebende in de kerk van S. Pancraes in Leyden in ruil voor de collatie van de kerk of cure van den Ketel, terwijl hij de bisschop van Utrecht verzoekt deze overdracht te bekrachtigen, wijl de verbinding met Rome ten gevolge van de oorlog belemmerd is.
Oorspr. (Inv.no. 734). Met een spoor van het zegel in rode was van de oorkonder., 1527 November 30
1436 Vincent Cornelisz., meester van de rekeningen in den Hage van de abt van Egmondt de collatie verkregen hebbende van de kerk in den Ketel bij Schiedam in ruil voor de collatie van de kanunniksprebende van S. Pancras in Leyden, belooft geen meerdere rechten te zullen doen gelden dan de pastoors in den Ketel gehad hebben.
Oorspr. (Inv.no. 734). Met het zegel in rode was van Pieter van de Goude, deken van Naaldwijk., 1527 December 3
1437 Henricus, hertog van Bavaria, elect van Traiectum, bekrachtigt de overeenkomst tussen mr. Vincentius Cornelisz. en de abt van Egmonda, waarbij deze aan eerstgenoemde en diens nakomelingen het patronaatsrecht van de parochiekerk van den Ketel afstaat in ruil voor de collatie van een kanunniksprebende in de collegiaatkerk van S. Pancras in Leyden.
Oorspr. (Inv.no. 734). Met het zegel ten zaken in rode was van de elect; met contrazegel., 1528 Maart 5
1437a Henricus, hertog van Bavaria, elect van Trajectum, verklaart, dat de overdracht van het patronaatsrecht van de parochiekerk van den Ketel door de abt van Egmond aan mr. Vincentius Cornelisz., welke door hem bevestigd was, niet zal derogeren aan de rechten en privilegies van abt en convent.
Oorspr. (Inv.no. 734). Met het zegel ten zaken in rode was van de elect., 1528 Maart 5
1438 Claes Jansz. Hoeck, Jan Dircz., Pieter Claesz. en Allard Claesz., vroonlieden van de prelaat en de abdij van Egmond in de ban van Oesdom en Lymmen, wijzen ten verzoeke van Claes Mey Dircksz, meier van het godshuis, diens eis toe en veroordelen Willem Walichz., Simon Gerytz. Duysentraad en CIaes Jan Airntz. tot betaling van 62 gulden wegens vroonschuld.
Oorspr. (.Inv.no. 425). Met het zegel van Claes Mey Dirckz., meier van de abt van Egmond, en de handmerken van de rechtsprekende vroonlieden., 1528 October 29
1439 Nicolaus de Harderwijck, prior der Reguliere kanunniken van S. Augustinus in Wyndesem, in deze apostolisch commissaris, geeft vergunning aan heer Wilhelmus de Goes, abt van Egmonda, en aan het convent aldaar, om enige goederen, gelegen in Egmonda te verruilen tegen andere goederen aldaar, toebehorende aan deken en kanunniken van S. Catharina bij het slot van Egmonda.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het zegel van de prior., 1528 October 29 (in Wyndesem)
1440 Willem van der Goes, abt van Egmondt, consenteert in de erfpacht, die Cornelis Gerryt Galenz. gegeven heeft aan Florys Pieterz. alias Floer Muse van een zate land met huis, gelegen in het ambacht van Wassenair. Opgenomen in de brief d.d. 1529 april 23 (Reg.no. 1441)., 1529 April 4
1441 Kaerle gelast de eerste deurwaarder - terzake van het appèl, dat burgemeesters en raad van de stad Leyden namens de stad en diverse geestelijke instellingen, die geërfden en ingelanden zijn onder het heemraadschap van Rijnlant, aangetekend hebben tegen zekere ordonnontiën van de Raad van Hollandt van April 1.1. op de helmplanting - de Raad van Hollandt op verzoek van appellanten vóór President en luiden van de Grote Raad in Mechelen te dagvaarden om genoemde supplianten "te zien ontfangen als appellanten" enz., en hierop te antwoorden en naar behoren te procederen, zullende middelerwijl de materie in stand blijven.
Afschrift (Inv.no. 625)., 1529 Mei 27 (Mechelen)
1442 Bouwen Jansz., schout van Wassenair, oorkondt, dat Florys Pietersz. alias Floer Muse, ingevolge het in deze brief geïnsereerde consent van de abt van Egmondt d.d. 1529 april 4 (Reg.no. 1440), in erfpacht genomen heeft van Cornelis Gerryt Galenz. een zate land met huis, gelegen in het ambacht van Wassenair.
Oorspr. (Inv.no. 589). Met het zegel van de schout., 1529 April 23
1443 Willem van der Goes, abt, Benedictus, prior, Barnardus, pastoor, Dirck, supprior en gemeen convent van Egmondt, verklaren heer meester Vincent Cornelisz., raad en eerste rekenmeester in Hollandt, in erfpacht te geven 4 morgen land met aanwas en rietgronden buitendijks bij Spyrinxhoeck in Babbertspolre bij Schiedam, tegen een jaarlijkse huur van 17 "ponden abts" (elk pond abts gerekend voor 26 gevalucerde stuivers)
Afschrift (Inv.no. 478)., 1529 Mei 29 (in onse cappittelhuys binnen onse convente van Egmondt, daer wij om de voors. sake capittelaer vergadert waren)
1444 Henricus, elect van Traiectum, hertog van Bavaria, oorkondt, dat hij vergunning heeft gegeven aan Bruno Henricusz. vicarius perpetuus van de kerk van S. Maria in Traiectum en rector der vicarie van S. Maria in de parochiekerk van Akersloet, en aan mr. Petrus Lambertusz., cureit van de parochiekerk in Croemmeniën en rector van de vicarie van S. Georgius en S. Blasius in de parochiekerk van S. Nycolaus in Traiectum, om met toestemming van de abt van Egmond, collator van de vicarie in Akersloet, hun vicariën te ruilen.
Oorspr. (Inv.no. 724). Met het geschonden zegel ten zaken in rode was van de bisschop; met contra-zegel., 1529 juni 1
1445 Notaris Jacobus de Ilpendam instrumenteert, dat hij mr. Petrus Lambertusz., pastoor in Crommenye, in het bezit heeft gesteld van de vicarie, bedoeld in de brief d.d. 1529 juni 1 (Reg.no. 1444) op welks rugzijde dit geschreven is., 1529 juni 30
1446 Francisca de Luxembourg, weduwe van heer Johannes de Egmunda, voogdes van haar zoon Carolus, heer van Egmond, nomineert de priester Johannis Henricusz. als rector van de parochiekerk van Egmond op Zee, waarvan de presentatie aan de abt van Egmond toekomt.
Afschrift z.j. (Inv.no. 704)., (1530-1541)
1447 Willem van der Goes, abt van Egmont, oorkondt, dat Aelbrecht de Weendt Dircxz. vóór leenmannen aan hem heeft opgedragen 3 weiden, gelegen bij het huis te Velsen in de ban van Velsen, welke goederen hij vervolgens aan Jacob van Duvenvoorde in leen heeft gegeven. Notarieel afschrift d.d. 1561 (Inv.no. 468)., 1530 juni 7
1448 Paus Clemens geeft aan Carolus, Rooms keizer, het recht om tot allerlei geestelijke beneficiën te doen benoemen de personen, die hij aanwijst, op voorwaarde, dat zij, voorzover zij geen officialen der Roomse Curie of gegradueerden zijn, een examen zullen afleggen en achtergesteld zullen zijn bij de kardinalen. Opgenomen in de brief d.d. 1531 december 26 (Reg.no. 1456)., 1530 November 18 (Rome apud Sanctum Petrum)
1449 Paus Clemens heft bij breve aan Carolus, Rooms keizer, de bepalingen op betreffende het vereiste examen en de achterstelling bij de kardinalen, bedoeld in zijn bul d.d. 1530 november 18 (Reg.no. 1448).
Opgenomen in de brief d.d. 1531 december 26 (Reg.no. 1456)., 1530 November 20 (Rome apud Sanctum Petrum sub annulo piscatoris)
1450 Heer Willem Jansz. van 's-Gravenzande, deken, heer Jan Dircksz, heer Haro Jansz., heer Claes Heycop Gerritsz., heer Albrecht Dirckz., meester Jacob Cleasz. en meester Wouter Magnusz., kanunniken van S. Catharyn van het huis en slot van Egmondt, geven met toestemming van vrouwe Magdalena, gravin-douairière van Egmondt, gravin van Werdenberg, aan abt en convent van Egmondt de Aeffgescamp in de ban van Egmondt, een stuk land in den Hem onder Backum, de Lange akker aldaar, 1 weer land op Zammer aldaar, alles in ruil voor een weiland in de ban van Egmondt, oostwaarts van Rynnegom.
Oorspr. (Inv.no. 347). Met het grote zegel in rode was van het kapittel., 1531 April 12 (in onse capittelhuys)
1451 Magdalena, gravin van Werdenberg, gravin-douairière van Egmondt, verklaart in 1527 uit naam van haar overleden zoon, Johan, graaf van Egmondt, heer van Purmereyndt, patroon van het college van S. Catheryne bij het slot van Egmondt, toegestemd te hebben in de ruil, bedoeld in de brief d.d. 1531 april 12 (Reg.no. 1450), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv.no. 347). Met fragment van het zegel in rode was van heer Joriaen van Egmondt, heer van Baer, van Hoechtwoude etc., gebruikt door zijn moeder Magdalena, gravin-douairière van Egmondt, wier handtekening op de plyk staat., 1531 April 12 (op onsen huyse ende slote van Egmondt)
1452 Deken en kanunniken van S. Catheryne van het huis en slot van Egmondt beloven de abt van S. Aelbrecht te Egmondt, dat zij, wanneer de ruil, door hen in het jaar 1527 met het convent gesloten, geen volkomen effect mocht hebben, het land benevens de som van 31 Carolus gulden, die zij van de abt ontvangen hebben, zullen teruggeven.
Oorspr. (Inv.no. 347). Met het geschonden groot zegel in rode was van het kapittel., 1531 April 12
1453 Schout en schepenen van Heyloe en Oesdom oorkonden, dat Geryt Woutersz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan de prelaat en het convent van Egmondt een stuk geestland, gelegen in de ban van Heylo.
Oorspr. (Inv.no. 379). Met de rest van het zegel van de schout Jan Mattheusz., 1531 Mei 10
1454 Jan Claesz., schout van Castrycom, oorkondt, dat Floertgen Phillipsdr. met haar voogden, poorters in Haerlem, vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan de abdij van Egmondt een akker land, geheten de Calis, gelegen in de ban van Castrycom.
Oorspr. (Inv.no. 386). Met het licht geschonden zegel van de schout., 1531 October 29
1455 Carolus V, Rooms keizer, gelast de abt van S. Adalbertus in Egmonda om Adolphus de Scornacum, geestelijke uit het diocees Cameracum, te benoemen in een open gevallen of in het eerste open vallende beneficie, te zijner begeving staande, en stelt als uitvoerders van dit besluit aan de aartsbisschop van Maguncium, Stephanus Gabriël Merinus, patriarch van Indiae, bisschop van Giennum, en Claudius de Boisset, deken van Poligniacum.
a. Afschrift in één katern met de brief d.d. 1531 december 26 (Reg.no. 1456). (Inv.no. 672).
b. Opgenomen in de brief d.d. 1531 december 26 (Reg.no. 1456)., 1531 November 20 (in oppido nostro Bruxellensi)
1456 Stephanus Gabriel Merinus, patriarch van Indiae, bisschop van Giennum, als executor en commissaris te zamen met de bisschop van Maguncium en Claudius Boisset, deken van Poligniacum, gezien hebbende de hierbij opgenomen brieven d.d. 1530 november 18 Reg.no. 1448) en 1530 november 20 (Reg.no. 1449) en 1531 november 20 (Reg.no. 1455), gelasten de insinuatie daarvan aan de abt van S. Adalbertus in Egmonda.
Afschrift van de notaris Johannes Pott (Inv.no. 672)., 1531 December 26 (Bruxellis Cameracensis diocesis in domo habitationis nostre)
1457 Schepenen in Delff oorkonden, dat Jan Dierxz., schrijnwerker, Adriaen Pietersz., schrijnwerker en Dirck Jansz., timmerman, schuldig zijn aan Jacob Goessensz. van Amsterdam een som van 168 Carolus gulden. Opgenomen in de brief d.d. 1537 Iuni 9 (Reg.no. 1472)., 1532 juni 19
1458 Schout en schepenen van Lymmen oorkonden, dat Dirck Steffensz., Gheryt Claesz., Claes Claesz., Niel Dircksz. en Willem Dircksz. ten verzoeke van de meier van het godshuis getuigd hebben, dat het gewoonte is, dat de erfgenamen van overleden vroonlieden hun vroonland binnen zes weken met de halve vroonhuur "voermieden".
Oorspr. (Inv.no. 426). Met het geschonden zegel van de schout Jan Claesz., 1534 November 23
1459 Baljuw, gecommitteerde en welgeboren mannen in de heerlijkheid van de prelaat van Egmondt, geheten Abtsrecht, mr. Cornelis Hogelande, Cornelis Joestsz., Hypolitus Jansz., licentiaten in de rechten en advocaten voor het Hof van Hollant, Jasper van de Mota, procureur-postulant in het Hof, Gerrit Wiggers, Jan Symonsz. en Jacob Cornelisz, uitspraak doende in het geschil over het beste pand en in de brieven van uitgifte "voermiede" genoemd, tussen de prelaat en de baljuw (als gevoegde voor zijn boeten) enerzijds en met name genoemde ingezetenen in de heerlijkheid van Abtswou of Abtsrecht, verweerders, anderzijds, veroordelen verweerders de geëiste beste panden te betalen, alsmede in de boeten van de hofvaart en in de kosten van het proces, absolveren hen van de boeten door de baljuw geëist, van welk vonnis genoemde buren onmiddellijk in appèl verklaarden te gaan bij het Hof van Holland.
Oorspr. (Inv.no. 664). Met het zegel in rode was van de baljuw Thomas Brandeling., 1534 December 18 (binnen der stede van Delff ten huyse van Herman Engebrechtsz int Leeutgen)
1460 Deken en gemeen kapittel van S. Pancrascollege in Leyden verklaren Garbrant Jacopsz., de prelaat van Egmondt en Zyvert Geryts. tot Scorel te kwijten van de borgstelling, die zij ten behoeve van een vicarie op het S. Marie Magdalene altaar in de S. Pancraskerk hadden aanvaard.
Oorspr. (Inv.no. 835). Met het zegel van het S. Pancrascollege., 1535 juli 27
1461 Schepenen in den Haige oorkonden, dat jonkvrouw Marie van Dooren, weduwe van Willem van der Goes, raad en rekenmeester van Hollandt, met haar voogd voor hen verklaarden verkocht te hebben en overgedragen aan heer Willem van der Goes, abt en prelaat van Egmont, een huis, gelegen opt Tornoyvelt in den Haige, grenzende aan de noordzijde aan het huis van mr. Jan de Jonge, griffier van de Raad van Hollandt, en aan de zuidzijde aan dat van mr. Abel van Coulster, raad-ordinaris van genoemde Raad, op voorwaarde o.a., dat de verkoopster het huis gedurende haar leven mag blijven bewonen.
Oorspr. (Inv.no. 482). Met de geschonden zegels van de schepenen Anthonis, Airtsz. en Maerten Adriaensz., 1536 April 22
1462 Claes Brugman, deurwaarder van de Grote Raad, verklaart ontvangen te hebben van mr. Hendrick, secretaris van de prelaat van Egmondt, de som van 3 Carolus gulden wegens zeker exploit gedaan aan Brantgen Heynenz.
Oorspr.; papier (Inv.no. 648). Met de handtekening van Claes Brugman., 1536 juni 2
1463 Georgius de Egmont, bisschop van Traiectum, bevestigt de overeenkomst, gesloten tussen Wilhelmus de Goes, abt van het klooster in Egmonda, en de fabriekmeesters van de parochiekerk in Alcmaria als collatoren en patroons van twee vicarieën, n.l. één op het altaar van S. Johannes en één op dat van het H. Kruis in deze kerk, bij welke overeenkomst deze vicarieën zijn verenigd tot één vicarie, waarvan de presentatie beurtelings bij de abt en bij de fabriekmeesters zal berusten.
Oorspr. (Inv.no. 728).
Het zegel ten zaken van de bisschop is verloren., 1536 Augustus 31
1464 Paus Paulus gelast de bisschop van Casertum, de deken van S. Petrus in Traiectum en de officiaal van Traiectum om Johannes Drolshagen in het bezit te stellen van een beneficium met of zonder cure, staande ter collatie van de abt van Egmonda. Opgenomen in de brief d.d. 1537 juli 31 (Reg.no. 1474)., 1536 September 1 (Rome apud Sanctum Marcum)
1465 Johannes Slacheck, proost en aartsdiaken in Traiectum, stelt Adrianis Johannisz, in het bezit van de vicarie, bedoeld in de brief d.d. 1536 augustus 31 (Reg.no. 1463), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv.no. 728). Het zegel ten zaken van de proost is verloren., 1536 September 1
1466 Stadhouder-generaal en raden in Hollandt, Zeelant en Vrieslandt gelasten "den eersten gezworen exploitier van der camere van den Rade in Hollandt" naar aanleiding van de klacht van de abt van Egmondt, dat zijn dienaar Jan Jansz. Barbier in zijn jacht in de duinen van Egmondt door een duinmeier Jan van Egmondt Jacobsz. gestoord was en vóór baljuw en mannen van Egmondt upten Hoeve gedaagd was, genoemden Jan van Egmondt aan te zeggen de abt vrij in de duinen te laten jagen, hem van de kosten, gedaan in de procedure vrij te houden en bij oppositie hem vóór de Hove in den Hage te dagen.
Oorspr. (Inv.no. 620). Met het zegel van Justitie in rode was van het Hof van Holland., 1536 December 9
1467 Simon Pietersz., pastoor der parochiekerk van Alcmaer en Jan Jansz. Buyser, kerkmeester, gemachtigden van de andere kerkmeesters in hun kwaliteit van collatoren der twee verenigde vicarieën op het altaar van S. Jan en het altaar van het H. Kruis, consenteren, dat de abt van Egmond enerzijds en de pastoor met de kerkmeesters anderzijds beurtelings de presentatie en collatie hiervan zullen hebben.
Oorspr. (Inv.no. 728). Met de handtekening van Jan Jansz. Buyser., 1536 December
1468 Franchoys van Cranenvelt, raad en meester van de requesten des keizers en Jan Lettin, secretaris van de keizer en griffier van de Grote Raad, commissarissen in onderstaande zaak, taxeren de kosten waartoe de abt van Egmond, de baljuw van Bergen, de rentmeester van de abt en hun consorten als representerende de ingezetenen van Wymnenhoirn, appellanten van het Hof van Hollant tegen Ysbrant Jan Heyndricxz. c.s. en de gravin van Egmondt als gevoegde, bij sententie d.d. 1536 november 10 van de Grote Raad veroordeeld zijn, op 84 pond en 12 schellingen.
Oorspr. (Inv.no. 648). Met de handtekeningen van de oorkonders., 1537 januari 30 (te Mechelen)
1469 Rouland Doublet, deurwaarder van de keizer, verklaart, dat hij op verzoek van Ysbrant Jan Heyndrixz., c.s. de abt van Egmond, c.s. gesommeerd heeft binnen 14 dagen de som van 84 pond en 12 schellingen te betalen.
Oorspr. (Inv.no. 648). Met de handtekening van de oorkonder., 1537 januari 31 (tot Mechelen)
1470 Niclaes Faurel, secretaris en ontvanger van de exploiten ordinaris van de keizer, verklaart ontvangen te hebben van de abt van Egmondt de som van 16 pond, waartoe deze op de 10e november 1536 door de Grote Raad veroordeeld was wegens ondeugdelijk appèl in zijn proces tegen Ysbrant Jan Henrixz. c.s.
Oorspr. (Inv.no. 648). Met de handtekening van de oorkonder., 1537 Februari 1
1471 Ysbrant Jan Heynisz., Nan Hilbrantsz. van Wimmenum en Jacop Symonsz. van Bergen verklaren van notaris Willemsz., rentmeester van de abt van Egmont ontvangen te hebben de som van 83 pond en 8 schellingen, waartoe de abt en zijn consorten veroordeeld zijn door de Grote Raad wegens ondeugdelijk appèl in de zaak van de watermolens van de Egmonder- en Bergermeren.
Oorspr. op papier (Inv.no. 648). Zonder handtekening., 1537 Februari 15
1472 Commissarissen van het Hof van Hollant tot de dijkage van de ring van Westvrieslant, bij beschikking van het Hof d.d. 16 januari belast met de behandeling van het request van de regeerders van Schoerel aangaande het slaan van zoden voor de zeedijk tussen Crabbendam en Petten, geven ordonnantie op het slaan van zoden en bepalen, dat ingelanden van Schoorl, Groede e.a., die in de dijk verstoeld zijn, morgensgewijs de schade van de eigenaars der gebruikte gronden zullen vergoeden, met dien verstande, dat alleen het godshuis van Egmondt zich regelen zal naar het contract, dat dit met ingelanden dienaangaande gemaakt heeft.
Gelijktijdig afschrift (Inv.no. 632)., 1537 April 25
1473 Schepenen van Aemstelredamme oorkonden, dat Willem Janssoen Banninck, brouwer, vóór hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan heer Willem van der Ghoes, abt van Egmondt, in vrij eigendom een jaarlijkse rente van 20 schellingen groten Vlaamsch ten laste van de stad Haerlem, benevens een schuldbrief van 168 Carolus gulden, verleden vóór schepenen van Delff, wegens de verkoop van een huis in de Werfstraat.
Oorspr. (Inv.no. 357). Met de zegels van de schepenen Cornelis Garbrantsz. en Gheryt Jan Lambertsz., 1537 juni 9
1474 Petrus Lambertus, bisschop van Casertum, rechter en executeur in onderstaande zaak, insinueert aan abt en convent van Egmunda de hier opgenomen bul van paus Paulus d.d. 1536 september 1 (Reg.no. 1464).
Gelijktijdig afschrift van notaris Conradus Eertman. (Inv.no. 673)., 1537 juli 31 (Rome in aedibus nostre solite residentie)
1475 Willem Jansz. Banninck en Theete, weduwe van Jacob Goesensz. Block verklaren, dat de prelaat en het convent van Egmond hun kwijtgescholden hebben een gedeelte van de rente van 1200 Carolus gulden, welke zij niet hadden kunnen opbrengen, en beloven bij betering van de fortuin de rest van de verplichting, die zij op zich genomen hadden, te zullen nakomen.
Oorspr. papier (Inv.no. 357).
Ondertekend door Arien Wiellem Beck en Tiet Jacops., 1537 October 5
1476 Schepenen in den Hage oorkonden, dat heer Cornelis van der Goes, priester, met zijn voogd verklaarde verkocht te hebben aan heer Willem van der Goes, abt van Egmondt, zijn broeder, een vijfde deel van een huis, gelegen int Noorteynde over de Spiegel, grenzende aan de oostzijde aan het huis van de abt, hem aangekomen door het overlijden van jonkvrouw Marie van Doirne, zijn moeder.
Oorspr. (Inv.no. 483). Met de zegels van de schepenen Kors Pietersz. van der Beeck en Cornelis Vredericxz. Lijndrayer., 1537 November 19
1477 Karel, Rooms keizer, gelast op een supplicatie van Jan Drolshagen, "clerk" in het bisdom Utrecht, om de gunstbrief van paus Paulus III, waarbij hem een beneficie, staande ter collatie van de abt van Egmont en openvallende in een der maenden van de paus, is toegezegd, ten uitvoer te leggen.
Gelijktijdig afschrift van notaris J. Muters (?). (Inv.no. 673)., 1537 December 13 (in onse stede van Brussel)
1478 Paus Paulus zegt aan Johannes Ruysch. kanunnik in Traiectum, zijn familiaris, de eerst openvallende kanunniksprebende ter Dom en in S. Salvator toe, benevens een kerkelijk beneficie zonder cure ter waarde van 25 mark en met een cure ter waarde van 30 mark zilver, ter collatie staande van abt en convent van Egmond.
Gelijktijdig afschrift van notaris Conradus Eertman (Inv.no. 674), 1538 Februari 8 (Rome apud Sanctum Petrum)
1479 Petrus Lambertsz., bisschop van Casertum, rechter en executor in onderstaande zaak, gelast krachtens de hier opgenomen brief van paus Paulus d.d. 1538 februari 8 (Reg.no. 1478) de bisschop van Traiectum, de kapittels ten Dom en van S. Salvator en abt en convent van Egmonda om Johannes Ruysch terstond in het bezit te stellen van de bedoelde prebenden op straffe van interdict.
Gelijktijdig afschrift van notaris Conradus Eertman (Inv.no. 674)., 1538 Maart 1 (Rome in domo habitationis nostre solite residentie)
1480 Burgemeesters, schepenen en regeerders van Delft oorkonden, dat Cornelis Michielsz. Doelman en Cornelis Michielsz., gebroeders, mede uit naam van Jacob Michielsz., priester, hun broeder, Ysack Mertijnsz., Claes Gerritsz., korenkoper en Engebrecht Cornelisz., als voogden der weeskinderen van Ormtgen Michiel Jacobsz., vóór hen volmacht gegeven hebben aan Daem Jansz. Snyer om alles te verkopen wat tot de boedel van Ormtgen behoort. Opgenomen in de brief d.d. 1539 februari 7 (Reg.no. 1484)., 1538 juni 27
1481 Wilhelmus de Goes, abt van het klooster S. Adalbertus in Egmonda, stelt Reynerus Vossius, monnik van dat klooster, aan tot pastoor van de parochiekerk van S. Laurentius in Alcmaria, welke kerk bij het klooster is geïncorporeerd.
Oorspr. (Inv.no. 688). Met het zegel in rode was van de abt., 1538 November 19
1482 Notaris Bartholmeus Petrusz. verklaart, dat Reynerus Vossius in het bezit gesteld is van de kerk van S. Laurentius in Alcmaria.
Oorspr. (inv.no. 681). Met handmerk van de notaris., 1538 November 19
1483 Henricus Albertusz., gemachtigde van de abt van Egmonda, en Willebrordus Johannesz. komen overeen, dat laatstgenoemde het ambt van pastoor van Heyligeloe afstaat aan de abt van Egmond ten behoeve van de keldermeester van Egmonda, doch zelf vicecureit zal zijn en alle inkomsten zal heffen, mits jaarlijks een recognitie van 2 pond Vlaams aan de pastoor betalende.
Oorspr. (Inv.no. 708). Op papier. Met de handtekening der contractanten en van Bartholomeusz. Thomasz., schepen van Alkmaar., 1538
1484 Schout en gezworenen in Abtsrecht oorkonden, dat Daem Jansz. vóór hen verklaarde krachtens de hier opgenomen volmacht d.d. 1538 juni 27 (Reg.no. 1480), verkocht te hebben aan Ysack Mertsz. een halve morgen land, gelegen in Abtsrecht.
Oorspr. (Inv.no. 567). Met het ambachtszegel van Abtsrecht en de handtekening van de klerk van Abtsrecht., 1539 Februari 7 (anno acht ende dertich stilo curie)
1485 Jan Lettin, secretaris van de keizer, griffier van de Grote Raad als commissaris in onderstaande zaak, taxeert de kosten, waartoe de prelaat van Egmondt c.s. in de zaak tegen Ysbrant Jan Heynrixz bij sententie d.d. 1 maart l.l. van de Grote Raad veroordeeld is, op 54 pond en 16 schellingen.
Oorspr. (Inv.no. 648). Met de handtekening van de oorkonder., 1539 April 22 (te Mechelen)
1486 Inglebert de Palude, deurwaarder-ordinaris van de keizer, verklaart de procureur van de prelaat van Egmondt c.s. gesommeerd te hebben de som van 54 pond en 16 schellingen te betalen ingevolge de brief d.d. 1539 april 22 (Reg.no. 1435) op welks rugzijde deze geschreven is.
Oorspr. (Inv.no. 648)., 1539 April 22
1487 Het Hof van Hollant taxeert de kosten gedeclareerd door Brantgen Heynenz. c.s. tegen de prelaat van Egmondt c.s. op 16 pond 14 schellingen en 7 penningen.
Oorspr. (Inv.no. 648)., 1539 April 28
1488 Notaris Johannes Boelen instrumenteert dat Willebrordus Johannesz. pastoor van de parochiekerk in Heyloe vóór hem en getuigen drie gemachtigden heeft benoemd met het oog op de ruil van deze kerk met de abt van Egmond.
Afschrift (Inv.no. 708)., 1539 Mei 7
1489 vervallen, --

1490 Het Hof van Hollant gelast de eerste deurwaarder over te gaan tot executie op verzoek van Brantgen Heynenz. van de akte van taxatie d.d. 1539 april 28 (Reg.no. 1487), waaraan deze gehecht is.
Oorspr. (Inv.no. 648). Met een spoor van het "zegel van Justicien" in rode was., 1539 Mei 10
1491 Schout en gezworenen in Abtsrecht oorkonden dat Cornelis Pietersz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan Anthonis Willemsz. 3 morgen land gelegen aldaar.
Oorspr. (Inv.no. 566). Met de rest van het zegel van de schout Govert Symonsz., 1539 Mei 16
1492 Kaerle, Rooms keizer, gelast de eerste deurwaarder over te gaan tot executie van de kosten, gemodereerd op 54 pond en 16 schelling, waartoe de abt van Egmond c.s. in de zaak tegen Ysbrant Jan Heynrixz. bij sententie van de Grote Raad d.d. 1 maart l.l. veroordeeld is.
Oorspr.; papier (Inv.no. 648). Met de handtekening van de griffier van de Grote Raad., 1539 Mei 19 (in onse stadt van Mechelen)
1493 Nicolaes Faurel, ontvanger van de exploiten van de keizer, verklaart ontvangen te hebben van de weduwe van Crispyn van Buschuysen, rentmeester der abdij van Egmondt, de som van 16 pond als boete wegens fol-appèl in de zaak tegen Brantghen Heynenz.
Oorspr. op papier (Inv.no. 648). Met de handtekening van de oorkonder., 1539 Mei 20
1494 Philibert Vuillemot priester en kanunnik van de metropolitaankerk te Besançon, procureur van mr. Pierre Mairot eveneens kanunnik te Besançon, erkent ontvangen te hebben van heer Guillaume Goes, abt van de abdij van Aighuemonde in Hollande door bemiddeling van mr. Reynyer Brunt, raad van de keizer in Holland, de som van 250 schilden (escus) en dit voor de afkoop van een rente (pension) van 70 goudgulden, welke de heilige vader had gereserveerd voor genoemde Mairot uit de vruchten van genoemde abdij.
Oorspr. Papier. (Inv.no. 835).
Getekend door P. Villemot., 1539 Mei 27
1495 Ysbrant Jan Heynricxz. c.s. verklaren ontvangen te hebben van de prelaat van Egmondt c.s. de som van 54 pond en 16 schellingen ingevolge de brief d.d. 1539 april 22 (Reg.no. 1486), op welks rugzijde deze geschreven is.
Oorspr. (Inv.no. 648)., 1539 juni 15
1496 Willem van der Goes, abt van Egmond, heer in 's Abtsrecht, verleent landwinning aan Anthonis Cornelisz. die wegens manslag in de vierschaar van baljuw en welgeboren mannen in Abtsrecht tot ballingschap en confiscatie van zijn goederen veroordeeld is, van welke verbanning Anthonis sedert die brieven van remissie verkregen heeft; hij geeft hem weer vrij verblijf binnen de heerlijkheid van 's Abtsrecht, mits hij de baljuw de uitkoop van al zijn goederen voldoet binnen de heerlijkheid Papswoude, zoals deze met hem overeengekomen is.
Gelijktijdig afschrift (Inv.no. 665)., 1539 September 26
1497 Schout en gezworenen van Abtsrecht oorkonden, dat Ysack Mertijnsz., poorter van Delf, vóór hen heeft overgedragen aan de prelaat van Egmont de halve morgen land, bedoeld in de brief d.d. 1539 februari 7 (Reg.no. 1484), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv.no. 567). Met het geschonden ambachtszegel van Abtsrecht., 1539 December 2
1498 Mr. Jacop Garbrantsz., schout in Backum, en schepenen aldaar oorkonden, dat Willem Claesz., buurman in Backum, verkocht heeft aan broeder Aernt Govertsz. van den Berch, priester en keldermeester van de abdij van Egmont, een stuk land, gelegen in de ban van Backum, waar zijn huis op staat, welk huis hij zal afbreken als het convent dit wil.
Oorspr. (Inv.no. 249). Met het zegel in rode was van de schout., 1540 Februari 28
1499 Notaris Thomas Laurentius Prijns instrumenteert, dat Jacob Herweyer als gemachtigde van de prelaat van Egmont vóór hem en getuigen verklaarde, dat deze de zaak, hangende voor de Grote Raad in appèl tussen hem met zijn socii, de burgers van Alcmair en Hairlem, het dorp en de ambachtsvrouw van Heylo en het convent in Heemstede ter ene zijde tegen de waarschappen van de Berger- en Egmondermeren anderzijds, zal abandonneren, wanneer zijn mede-veroordeelden blijven weigeren hun aandeel in de kosten en boeten van twee fol-appèllen aan hem terug te betalen.
Oorspr. op papier (Inv.no. 648). Met het handmerk van de notaris., 1540 juni 27
1500 Kaerle, Rooms keizer, geeft de prelaat van Egmond vergunning om in plaats van het huis, dat deze en zijn convent in Haerlem hadden een huis in den Haghe alsmede enige percelen land, die eertijds in leen of erfpacht waren uitgegeven, te kopen.
Oorspr. (Inv.no. 214). Met het zegel en contra-zegel in rode was van de keizer., 1541 Maart 16 (in onse stadt van Byns)
6.2.16. Regesten 1501 t/m 1557
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1140-1574
Omvang in meters:
10,00
Periode documenten:
1140-1574
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nrs. 79, 100, 132, 160, 167, 179, 191a, 544, 577, 586, 679, 710, 715, 837-838 ontbreken. Inv.nr. 828 is vervallen. De inventaris bevat een uitvoerige regestenlijst, 889-1571. Het archief is alleen op microfiches te raadplegen. Meer informatie over inv.nr. 13 (Bul, waarbij paus Innocentius II de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt, 1140) en de transcriptie van het stuk zijn te vinden op www.noord-hollandsarchief.nl>Ontdekken>Schatkamer>Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief.
Licentie metadata:
Creative Commons Zero (CC0) - Public Domain Dedication
Categorie:
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden