356 Abdij van Egmond ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
356   Abdij van Egmond
Inleiding
1. Voorwoord
2. Afkortingen
3. Inleiding
4. Bijlage
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden
Inventaris
1. Archief van de abdij van Egmond
2. Archief van memoriemeesters
3. Archief van de kosterij
4. Archief van hospitaalmeesters
5. Aanvulling
6. Regestenlijst, 889-1571
6.1. Afkortingen
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.1. Regesten 1 t/m 100
6.2.2. Regesten 101 t/m 200
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
6.2.4. Regesten 301 t/m 400
6.2.5. Regesten 401 t/m 500
6.2.6. Regesten 501 t/m 600
6.2.7. Regesten 601 t/m 700
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
901 Pilgrim Ysbrant Loeffsz. erkent heer Willem, abt van Egmond 100 Philippus schilden te hebben gegeven, waarvoor deze hem heeft kwijtgescholden van de verplichting 200 oude Wilhelmus schilden en 18 nobelen wegens door hem verkochte leengoederen in andere goederen te beleggen.
Oorspr. (Inv.no. 333). Met het zegel van de oorkonder., 1432 juni 27
902 Leenmannen van de grafelijkheid van Hollant, allen met name genoemd, oorkonden, dat vóór de baljuw van Kennemerlant, vóór hem en andere leenmannen te Hairlem in de vierschaar verschenen zijn Geryt Simonsz. als meier en voogd van de abt van Egmond ter eenre en de schepenen van Velsen ter andere zijde wegens een vonnis door genoemde schepenen in het geschil tussen Jan Louwenz. en de abt van Egmonde over zeker land gewijsd en waartegen de abt in beroep was gegaan; dat de schout van Velsen daarop zijn kenninge, dat woordelijk wordt weergegeven, had meegedeeld; dat zij (leenmannen) inzage hadden genomen van 's abts bullen en exemptiën en de Kennemer handvesten, en daarop gewezen hadden, dat niemand bevoegd was in deze recht te spreken dan "de paus off die hoff, die dat van rechtswege sculdich is te berechten"; dat zij verder op de eis van genoemden voogd gewezen hadden, dat zij een bezegelde acte van de uitspraak behoorden te geven.
Oorspr. (Inv.no. 82). Met de zegels van de leenmannen Gijsbrecht van Vyanen, Jan van der Lecke, Otto van Egmonde, Gijsbrecht van Haeften, Florys van der Boichorst, Jan van der Boichorst, Vrancke van der Boichorst, Dirc van Assendelf, Dirc van Zwieten, Willem Utenhage, Jan van Alphen, Jan van Zwieten, Ysbrant van der Scuer Florysz., Boudewijn Jan Boudewijnsz., Claes Florysz. en Bruun Vrerixz.; die van Boudewijn van Zwieten, tresorier van Holland en van de leenman Dirc van Tetroede ontbreken., 1432 juli 16
903 Jan Reynersz., schout van Akersloot, oorkondt, dat Claes Gheriit Moyenz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Hugo die Bloot, prior van Egmond, ten behoeve van het convent het derde deel van het land van Vredric Willemzoonsz., dat de Parric heet, gelegen in de ban van Akersloot.
a. Oorspr. (Inv.no. 847). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 78 vo)., 1432 Augustus 10 (op S. Lauris dach mairtelair)
904 Abt Wilhelmus en het convent van het klooster van S. Adalbertus in Egmond verklaren met toestemming van de paus in erfpacht te geven aan prior en convent der Reguliere kanunniken van S. Augustinus van het klooster S. Maria in Syon bij Beverwijck, alle goederen, gelegen in Beverwijck, eertijds door Bertholomeus Uterwijck in leen gehouden en aan het klooster vervallen, n.l. 5 stukken land aan den Heemskerckerweg, voorts de Beecacker, de Scuerviertel, de Huysacker, een viertel land bij de Vrytgers, 1 deel van de Abtsacker, een stuk land aan de Grote beek, een weiland naast de Huysacker, alsmede de Hogemade, de helft van een stuk land, genaamd de Hoern en een weiland, genaamd de Venne, zulks tegen een pacht van 5 Engelse nobelen jaarlijks.
Oorspr. (Inv.no. 295). Met de zegels van de abt in rode was (met contrazegel), van het convent van Egmond en dat van het convent van S. Maria in Syon bij Beverwijk., 1432 Augustus 13
905 Willem, abt van Egmonde, oorkondt, dat Wouter Buse aan hem en zijn godshuis als vrij eigen opdroeg een stuk land, geheten de Groete Ven, gelegen in de ban van Casterchem, een ven, geheten Urlenven in dezelfde ban en een ven in de ban van Uutgeest; dat de abt met goedvinden van het convent deze landen aan Wouter Buse weer in leen gegeven heeft onder voorwaarde, dat deze leengoederen "ten derden besterfnisse" in beide lijnen zullen overgaan en daarna rechte lenen zullen zijn; dat hij de andere goederen, welke Wouter of zijn ouders van de abdij in leen hebben gehad, aan dezen als vrij eigen goed geeft. Opgenomen in de brief d.d. 1432 september 22 (Reg.no. 906)., 1432 September 12
906 Wouter Buse verklaart van de abt van Egmonde in leen ontvangen te hebben de Grote ven en Urlenven in Castrichem en een ven in Uutgeest, vermeld in de brief d.d. 1432 september 12 (Reg.no. 905), welke in dezen is geïnserreerd.
Oorspr. (Inv.no. 384). Met het zegel van Wouter Buse., 1432 September 22
907 Paus Eugenius geeft zijn goedkeuring aan de congregatie van S. Justina van de orde van S. Benedictus, bepaalt, dat er een jaarlijks kapittel gehouden zal worden, dat er negen diffinitores op dat kapittel gekozen zullen worden tot vaststelling van de statuten en dat er steeds vijf of meer visitatores benoemd zullen worden vóór het kapittel uiteengaat. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1432 November 23 (Roma apud sanctum Petrum nono Kalendas Decembris)
908 Notaris Albertus Volkerysz. de Enchusen instrumenteert, dat Gerardus de Hoessen vóór hem (notaris) en getuigen heeft verklaard dat het werkelijk bezit van zekere stukken land, in de ban van Velsen gelegen, die hij van het klooster Egmond sinds enige jaren heeft gehouden, aan het bedoelde klooster toebehoort en hij zelf geen enkel recht daarop heeft, waarna de abt hem deze landen levenslang in pacht geeft tegen een huur, die door Hugo Bloet, monnik en rentmeester, en Theodericus de Hoessen, senior, vastgesteld zal worden.
Oorspr. (Inv.no. 464). Met het handmerk van de notaris., 1432 November 30 (in camera posteriori abbatie Egmondensis)
909 Henric Claesz., Claes Claesz. en Henric Stael Pietersz. als momber van zijn vrouw, Maritien Claesd. erkennen, mede uit naam van Steven Claesz. en Allert Claesz., hun broers, van de abt van Egmond ontvangen te hebben 24 1/8 nobel, wegens een stuk land, gelegen op het Noirtvelt, hetwelk de abt gekocht heeft van hun zuster en erflaatster Margriete Claesd.
Oorspr. (Inv.no. 333). Met de zegels van Jan Boen en Hoesen Hugen Dappersz.; het eerste zegel geschonden., 1433 januari 12
910 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Henricus Nicolai, Nicolaus Nicolai en Henricus Stael Petrusz. als voogd van zijn vrouw Maria Nicolai, mede uit naam van hun afwezige broers Stephanus en Allardus Nicolai, allen erfgenamen van hun zuster Margaretha Nicolai, vóór hem, abt, heer Wilhelmus en getuigen verklaarden ontvangen te hebben van heer Hugo Bloet, monnik en rentmeester van de abt 24 1/8 nobel, welke de abt aan genoemde Margaretha schuldig was gebleven wegens de koop van een stuk land binnen Egmond, gelegen op het Noertvelt nabij de Notwech en dat zij, erfgenamen, aan de abt al hun recht overdroegen.
Oorspr. (Inv.no. 333). Met het handmerk van de notaris., 1433 januari 12 (in aula abbaciali monasterii Egmondensis)
911 Willem, abt van Egmonde, verklaart in eigendom af te staan aan Dirc van Tetrode Jansz. de halve kamp land, geheten de Lantmade, gelegen in de ban van Velsen, welk land Dirc's vader Jan van der Laen aan heer Gheryt van Ockenbergh verkocht had; met voorwaarde, dat Dirc de door zijn vader ontvangen koopsom weer aan de abt zal teruggeven.
Oorspr. (Inv.no. 465). Het zegel van de oorkonder is afgevallen., 1433 Februari 21 (op sinte Pietersavont ad cathedram)
912 Claes Jansz. en Warmbout, zijn zoon, erkennen voor 9 jaar gehuurd te hebben van de abt van Egmond een kamp land van 40 grazen, gelegen bij de Zanddijck, geheten de Zandmersch, tegen een pacht van 16 Engelse nobelen en 5 capoenen jaarlijks, alsmede het daarop staande huis voor 3 nobelen jaarlijks.
Oorspr. (Inv.no. 334). Met het zegel van Gerijt Simonsz., 1433 Februari 26
913 Wouter Buze, Dirc van Tetrode, Dirc Mathijs, Jan Wil, Thamis Doncker en Pieter Willem Zaen, oorkonden, dat Pilgrim Ysbrant Loeffsz. vóór abt en hen als leenmannen beloofd heeft binnen 3 jaren aan de abt van Egmond op te zullen dragen goederen in waarde gelijk aan de 2 grazen in de Kandeler, gelegen in de ban van Egmond, die hij van het godshuis in leen had en had mogen verkopen, met bepaling dat de 3 grazen welke Pilgrim nog van de abdij in leen houdt aan de abdij zullen vervallen, wanneer hij zijn verplichting niet binnen 3 jaren is nagekomen.
Oorspr. (Inv.no. 337). Met de zegels van Pilgrim Ysbrant Loeffsz., en van de leenmannen Wouter Buse en Dirc Mathijs; dat van Dirc van Tetroede is verloren., 1433 juni 8
914 Philips, hertog van Bourgongen en graaf van Hollant enz., verbiedt - naar aanleiding van klachten van de abt van Egmond - aan buren en onderzaten van zijn baljuwschap van Kennemerlant om de goederen van het godshuis van Egmond aan te spreken met zeventuig of ander wereldlijk recht; - hij gelast hen de exemptie van de abdijgoederen te erkennen en dreigt het punt in hun handvesten, waarop zij zich beroepen hadden, luidende "so wat twee manne twijden om aanvanc van erve, dat souden zeven die naesten landen geven den eenen van tween sonder ban ende sonder boet" te herroepen, nu alle handvesten wegens rebellie vóór Hairlem in zijn hand staan; hij verbiedt verder baljuw en andere rechterlijke dienaren in Kennemerlant iemand recht te doen tegen de abt, doch gelast allen, die vorderingen of eisen op het godshuis hebben, naar de Raad ten zake van Hollant en Zeelant te verwijzen.
Oorspr. (Inv.no. 81). Met het geschonden zegel van de hertog in rode was., 1433 September 30
356 Abdij van Egmond
Inventaris
6. Regestenlijst, 889-1571
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
914
Philips, hertog van Bourgongen en graaf van Hollant enz., verbiedt - naar aanleiding van klachten van de abt van Egmond - aan buren en onderzaten van zijn baljuwschap van Kennemerlant om de goederen van het godshuis van Egmond aan te spreken met zeventuig of ander wereldlijk recht; - hij gelast hen de exemptie van de abdijgoederen te erkennen en dreigt het punt in hun handvesten, waarop zij zich beroepen hadden, luidende "so wat twee manne twijden om aanvanc van erve, dat souden zeven die naesten landen geven den eenen van tween sonder ban ende sonder boet" te herroepen, nu alle handvesten wegens rebellie vóór Hairlem in zijn hand staan; hij verbiedt verder baljuw en andere rechterlijke dienaren in Kennemerlant iemand recht te doen tegen de abt, doch gelast allen, die vorderingen of eisen op het godshuis hebben, naar de Raad ten zake van Hollant en Zeelant te verwijzen.
Oorspr. (Inv.no. 81). Met het geschonden zegel van de hertog in rode was., 1433 September 30
NB:
Gedrukt Oud-Vaderl. Rechtsbr. 3e reeks, blz. 379.
Zie ook:
Organisatie: Noord-Hollands Archief
laatste wijziging 11-11-2022
915 Willem, abt van Egmond, oorkondt, dat Geryt Minnetienz. vóór hem en godshuis-leenmannen aan hem heeft opgedragen en kwijtgescholden een huis en hofstede, thans door hem bewoond, met halve laan en een akker, groot omtrent een achtendeel sadinge en dat hij (abt) daarop Jan, zoon van genoemde Minnettienzoon, dit goed weer tot een erfleen heeft gegeven, met bepaling, dat het goed niet zal versterven, zolang mannelijke ofvrouwelijke nakomelingen van Geryt bestaan en dat de heergewade één oude Vrancrijkse schild zal bedragen. Opgenomen in de brief d.d. 1433 oktober 29 (Reg.no. 916)., 1433 October 28 (op S. Simon ende Judendach)
916 Jan Geryt Minnetienz. erkent in erfleen ontvangen te hebben van heer Willem, abt van Egmond, een huis en hofstede, thans door zijn vader bewoond, genoemd in de brief d.d. 1433 oktober 28 (Reg.no. 915), welke in dezen is geïnsereerd.
Oorspr. (Inv.no. 335). Met het zegel van Claes van Adrichem; dat van Jan Boen is verloren., 1433 Oetober 29 (anderen dages na S. Simon Judendach)
917 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Daniel Symonsz. vóór heer Wilhelmus, abt van Egmond, de notaris en getuigen verkocht heeft aan zijn broer, de genoemde abt, de jaarlijkse renten, welke hem van zijn vader Symon Philippus zijn aanbestorven en welke geheven werden van enkele landen in Nuwe Mattenesse, zulks voor een som van 51 Arhemse Arnoldus gulden; met de bepaling, dat Daniel ontslagen zal zijn van de betaling van een rente van 16 ponden, waartoe hij tegenover zijn broer verplicht was.
Afschrift (Inv.no. 846, fol, 81 vo)., 1433 November 4 (ante januam aule abbacialis monasterii Egmondensis)
918 Paus Eugenius verklaart op verzoek van de Congregatie van S. Justina van de orde van S. Benedictus, dat voor deze congregatie geen nadeel kan ontstaan uit het feit, dat zij in de pauselijke privilegie-brieven niet altijd met dezelfde titel is aangeduid. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1433 December 13 (Rome apud sanctum Petrum tertio idus Decembris)
919 Schepenen in Leyden oorkonden, dat Pieter van Leyden vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Willem, abt van Egmond, 6 morgen land, gelegen in het ambacht van Zoeterwoude, die hij van het godshuis in erfpacht had, en dat hij beloofd heeft binnen 2 jaar de brief van Baertraet Dirxd., zijn vrouw, die hierop een lijftocht had, aan de abt te leveren.
Oorspr. (Inv.no. 602). Met het geschonden zegel van de schepenen Claes Horst en Zybrant Doenenz., 1433 December 19
920 Schepenen in Leyden oorkonden, dat Jan Vos Dirc Hoochstraetsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Willem van Matenesse, abt van Egmond, 4 morgen land, gelegen in het ambacht van Zoeterwoude "neffens den ziechuyse" van Leyden, benevens de pacht van de uiterdijk bij het land behorend, welke het ziekenhuis hem verschuldigd is.
Oorspr. (Inv.no. 603). Met de zegels van de schepenen Gheryt Aerntsz. en Jan Heerman., 1433 December 23
921 Gotfridus de Seyne, graaf van Wytgensteyn, dekaan der Grote kerk te Colonia, conservator der rechten van abt en convent van het klooster Egmond, oorkondt, dat hem de hier opgenomen bul van paus Johannes d.d. 1413 juli 24 (Reg.no. 794) vanwege genoemde abt en convent is getoond en gelast alle geestelijken mee te werken tot handhaving van deze bul.
Oorspr. (Inv.no. 39). Met het licht geschonden zegel van de dekaan met contra-zegel en met het onderschrift van de notaris van de dekaan Johannes de Ole., 1434 januari 2 (Colonie)
922 Jan Jansz., schout van Heyligeloe, oorkondt, dat Arent Claesz., Claes Coninc en Claes Garbrantsz. vóór hem verklaarden gezamenderhand verkocht hebben aan heer Jacob Eelman, prior van het godshuis van Eemond, en heer Willem Hey, monnik en memoriemeester aldaar, ten behoeve van het gemene convent de helft van een kamp land, geheten de Uterste Ven, groot 8 oude grazen.
a. Oorspr. (Inv.no. 881). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 80)., 1434 januari 5 (opten Heyligen dertienden avont)
923 Philips, hertog van Bourgongien, graaf van Hollant etc., oorkondt, dat hij op verzoek van heer Willem Symoensz., abt van Egmond, heeft laten onderzoeken of de verkoop door de abt van alle goederen in de ban van Velsen voordelig voor het klooster zou zijn en bevestigt vervolgens die verkoop.
a. Oorspr. (Inv.no. 212). Met fragment van het zegel van de oorkonder in rode was.
b. Gevidimeerd in de brief d.d. 1434 januari 16 (Reg.no. 924)., 1434 januari 12
924 Geryt van Scoeten, commandeur van het huis van S. Johannes in Hairlem, Gijsbrecht van Vyanen en Jan van der Lecke geven vidimus van de brief d.d. 1434 januari 12 (Reg.no. 923).
Oorspr. (Inv.no. 212). Met de zegels der oorkonders., 1434 januari 16
925 Jan Reynersz., schout van Akersloot, oorkondt, dat Arnt Arntsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jacob Eelman, prior van het klooster van Egmond, ten behoeve van het convent 2/3 deel van een stuk land, geheten de Parric, gelegen in de ban van Akersloet.
a. Oorspr. (Inv.no. 848). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 80)., 1434 januari 21 (op S. Agnietendach maghet)
926 Danel Symonsz. verklaart verkocht te hebben aan de abt van Egmond de helft van de pacht, welke hij en zijn broer Jan Symonsz. samen hadden in het ambacht van Nuwe Mattenesse; Goswiin Michiels zone, neef van de oorkonder, verklaart het stuk op verzoek van deze bezegeld te hebben.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 82)., 1434 Februari 12
927 Willem, abt, en gemeen convent van Egmond verklaren tegen een jaarlijkse erfpacht van twee schellingen Holl. aan Otte van Egmonde en Geryt Uten Haghe overgedragen hebben alle goederen die zij hebben in de ban van Velsen t.w. in Laenweer en in Smaelgheest. Opgenomen in de brief d.d. 1479 januari 18 (Reg.no. 1284)., 1434 April 2
928 Lysbet Heermans, jonkvrouw van Cralingen, staat aan haar zwager Screvel Gherytsz. toe, om een vierendeel van 5 morgen land, gelegen in Maselant, die Screvel in leen heeft van de abt van Egmond en waarop Lysbet een lijftocht heeft, te verkopen.
a. Oorspr. (Inv.no. 507). Met het geschonden zegel van de oorkondster.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 31)., 1434 Mei 4
929 Willem, abt van Egmond, verklaart Jan van Alcmade Jansz. met 90 grazen land, gelegen in de ban van Oude Nydorp, beleend te hebben; met bepaling, dat het leen "binnen een aftersusterkint, dat van Jans live uutgecomen is het sij mann off wijff" niet zal versterven en dat de heergewade één pond herens geld zal bedragen.
a. Opgenomen in de brief d.d. 1441 augustus 16 (Reg.no. 1004).
b. Opgenomen in de brief d.d. 1441 november 14 (Reg.no. 1010)., 1434 Mei 20
930 De generale synode van Basilla bevestigt op verzoek van abt en klooster van Egmund alle voorrechten, hun door de pausen en wereldlijke overheden geschonken.
Oorspr. (Inv.no. 22). Het zegel van de synode is verloren., 1434 juni 20 (Basilee)
931 Willem, abt van Egmond, geeft vergunning aan Screvel Gherytsz. te verkopen 2 morgen land, gelegen in het ambacht van Maeslant en 3 morgen aldaar resp. aan de Lierweg en aan de Bordyxse weg, welke deze van de abdij in leen hield.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 29)., 1434 Augustus 19
932 Conegond Jacob Huge Woestzoonsd., vrouw van Screvel Gerytsz., staat haar man toe te verkopen de helft van 5 morgen land, gelegen in het ambacht van Maeslant, waar zij een lijftocht op heeft en die haar man van de abt van Egmond in leen heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 507). Met de zegels van Jacob Huge Woestz. en Willem den Bloeten Hugenz.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 31)., 1434 October 6
933 Conegond Jacob Huge Woestzoonsd., vrouw van Screvel Gerytsz., staat haar man toe te verkopen de helft van 4 morgen land, gelegen in het ambacht van Maeslant, waar zij een lijftocht op heeft en die haar man van de abt van Egmond in leen heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 507). Met de zegels van Jacob Huge Woestz. en Willem den Bloten Hugenz.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 32)., 1434 October 6
934 Bertelmeus van Prusen Jansz., schout van Bergen, oorkondt, dat Jan van der Hurst als voogd van heer Gheryt Willem Gherytszoonsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jacob Eelman, prior van het godshuis van Egmond, ten behoeve van het convent 2 grazen land, liggende in de ban van Bergen.
a. Oorspr. (Inv.no. 865). Met het zegel van Jacob van Prusen.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 79 vo)., 1434 October 21 (op Elfdusent Maechdendach)
935 Paus Eugenius geeft aan de leden van de congregatie der unie van S.Benedictus het voorrecht, dat zij niet anders dan door een speciaal bevel van de paus gedwongen kunnen worden om naar publieke processies of begrafenissen te gaan en tevens de bevoegdheid aan de presidenten, visitatoren, abten enz. om monniken, die weerspannig of voortvluchtig zijn of elders diensten aangenomen hebben, te doen gevangen nemen. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1434 October 29 (Florentie quarto Kalendas Novembris)
936 Paus Eugenius bepaalt, dat als er in een der kloosters van de congregatie van S.Justina een abt of prior gekozen moet worden, de benoeming uit de monniken geschieden zal door het kapittel, indien het op dat tijdstip vergadert en anders door de president met de gedeputeerden. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg no. 1327)., 1435 januari 11 (Florentie tertio Idus januarii)
937 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Henricus Simonsz., inwoner van Egmond, vóór hem en getuigen aan heer Wilhelmus, abt van het klooster in Egmonda, ten behoeve van het klooster verkocht heeft een stuk land, gelegen in de vrijheid van het dorp Egmonda n.l. in de Droenen, groot 3 achtendelen gerstzading.
Oorspr. (Inv.no. 336). Met het handmerk van de notaris., 1435 Februari 19 (in aula abbaciali monasterii Egmondensis)
938 Paus Eugenius bepaalt, dat de prelaten en monniken van de congregatie van S.Justina der orde van S.Benedictus niet verplicht zijn tot het bezoeken van generale, provinciale of synodale conciliën; verbiedt alle wereldlijke overheden om aan de kloosters van deze congregatie enige belasting of tol op te leggen tenzij met pauselijke goedkeuring; geeft bepalingen omtrent verjaring en andere voorschriften ter zake van de eigendommen dier kloosters. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1435 Februari 23 (Florentie .... septimo Kalendas Martii pontificatus nostri anno quarto)
939 Leenmannen van de abt van Egmond, alle met name genoemd, oorkonden, dat Reyner Doenenz. vóór hen aan de abt van Egmond, hun leenheer, recht verzocht heeft aangaande zijn leengoed; dat de abt daarop met leenmannen te recht heeft gezeten; dat Reyner daarop geëist heeft, dat de abt hem verlof zou geven leengoed van het godshuis te verkopen, daar hij geen ander goed had te verkopen voor zijn levensonderhoud; dat de abt daarop verklaard had, dat hij dit niet mocht geven, aangezien hij alle godshuisgoederen van de paus hield en deze niet vervreemden mocht; dat zij, leenmannen daarop eendrachtelijk gewezen hadden, dat de abt verplicht was het gevraagde verlof te geven.
Oorspr. (Inv.no. 225). Met het zegel van Willem, abt van Egmond in rode was en van de leenmannen Jan Boon (mede namens Dirc die Weent), Dirc Mathijs van Scoorl (mede namens zijn zoon Willem) en Pillegrim Loofsz. (mede namens Wermbout Paridaensz.)., 1435 April 25
940 Wilhelmus Voern, prior in Windesem, als commissaris door de Apostolische Stoel daartoe gemachtigd, geeft aan abt en convent van Egmond vergunning om aan de Reguliere kanunniken van S. Marie in Syon bij Beverwijck te verkopen een stuk land, grenzende aan hun hofstede, mits zij de opkomst hieruit ten nutte van het klooster gebruiken.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het geschonden zegel van de prior., 1435 Mei 10 (in Windesem)
941 Willem, abt van Egmonde, verklaart in erfleen te geven aan Jan van der Burch 8 morgen land, gelegen in het ambacht van Rijswijck, geheten Scortopswoninghe, welk goed Jan aan de abt opgedragen had.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 44 vo)., 1435 Mei 24
942 Leenmannen van Egmond oorkonden, dat Jan van der Burch vóór hen overgedragen heeft aan de abt van Egmond 8 morgen land, gelegen in het ambacht van Rijswijck, genaamd Scortopswoninghe, en dat de abt hem vervolgens met dit goed beleend heeft onder bepaling, dat het goed niet versterven zal zolang een "aftersusterkint dat van Jans van der Burch live gecomen is" in leven is, terwijl het goed in geval Jan geen nakomelingschap heeft als recht leen op zijn zuster Burchtgen, vrouw van Jan Heynenz. zal overgaan.
a. Oorspr. (Inv.no. 535). Met de zegels van Jan Boen en Wouter Buse in plaats van Pieter Willemsz.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 44)., 1435 Mei 24 (tot Hairlem tot S. Johans huse in den ouden reventer)
943 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat vier met name genoemde fabrieksmeesters der parochiekerk van Egmond vóór hem (notaris), abt Wilhelmus en getuigen verschenen zijn; dat de abt verklaard heeft, hoe volgens de overeenkomst tussen heer Johannes de Weent en parochianen d.d. 1400 juni 20 (Reg.no. 677) de abt van Egmond gehouden is het koor en de toren op zijn kosten te maken; dat de abt zich bereid verklaart deze overeenkomst ten volle na te komen, mits de parochianen doen, waartoe zij verplicht zijn; dat de abt hen vermaand had niet tot de bouw van de toren over te gaan, welke Johannes de Weent in fundamenten heeft laten bouwen ("funditus construi fecit") en welke de abt wil voltooien; dat de fabrieksmeesters verklaarden deze overeenkomst ten volle te kennen; dat zij niettemin verzekerden de toren te willen bouwen, waartoe zij door de heer van Egmond gemachtigd waren.
Oorspr. (Inv.no. 118). Met het handmerk van de notaris., 1435 juni 29 (iuxta ostium aule Egmondensis monasterii)
944 Wilhelmus, prior der Reguliere kanunniken in Wyndeshem, door de Apostolische Stoel daartoe gemachtigd, vergunt heer Wilhelmus, abt van het klooster Egmond, om aan enige van zijn vasallen toe te staan leengoederen te verkopen, mits zij borg stellen, dat zij deze tegen andere goederen zullen ruilen en deze van de abdij in leen zullen houden.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het zegel van de prior., 1435 juli 21
945 Notaris Johannes de Zouwen instrumenteert, dat Simon Duechde, provisor en deken van Kennemerland, uitspraak doende in het geschil tussen abt en convent van Egmond enerzijds en enige buren in Lymmen en Oesdom anderzijds over de waarde van de stuivers, die laatstgenoemden van vroonlanden jaarlijks aan het convent schuldig zijn, beslist, dat elke stuiver (solidus) op 2 groten gerekend moet worden; hij veroordeelt verder buren in de kosten.
Oorspr. (Inv.no. 419). Met het handmerk van de notaris en het zegel van de provisor., 1435 September 2 (in sacristie parochialis ecclesise opidi de Hairlem)
946 Jan Vos, schout in den Hage, erkent verkocht te hebben aan heer Willem, abt van Egmond, een rente van 30 schellingen jaarlijks op het ziekenhuis buiten Leyden.
Oorspr. (Inv.no. 604). Met het zegel van de schout., 1435 November 18
947 Geryt van Scoeten, commandeur van het godshuis van S. Johan en broeder Johan van Hairlem, prior van het klooster van O.L. Vrouwe van den berch van Carmel in Hairlem, geven vidimus van de brief d.d. 1387 maart 8 (Reg.no. 563).
Oorspr. (Inv.no. 608). Met het geschonden zegel van Geryt van Scoeten in rode was; dat van Johan van Hairlem is verloren., 1435 November 20
948 Geryt van Scoeten, commandeur van het godshuis van S.Johan in Hairlem, en broeder Johan van Hairlem, prior van het klooster van O.L. Vrouw van den berch van Carmel in Hairlem, geven vidimus van de brief d.d. 1406 februari 5 (Reg.no. 731).
Oorspr. (Inv.no. 608). Met het licht geschonden zegel van Geryt van Scoeten; dat van Johan van Hairlem is verloren., 1435 November 20
949 Geryt van Scoeten, commandeur van het godshuis van S.Johan in Hairlem, en broer Johan van Hairlem, prior van het klooster van O.L. Vrouw van den berch van Carmel in Hairlem, geven vidimus van de brief d.d. 1406 maart 10 (Reg.no. 733).
Oorspr. (Inv.no. 608). Met het licht geschonden zegel van Geryt van Scoeten; dat van Johan van Hairlem is verloren., 1435 November 20
950 Pieter van Zaenden, schout in het ambacht van Wijck opt Zee, oorkondt, dat Vrederick Dirc Vredericsz. verkocht heeft aan heer Willem van den Berge, monnik en koster van het godshuis van Egmond, ten behoeve van de kosterij 7 vierling rogzading, gelegen in dat ambacht.
Oorspr. (Inv.no. 956). Het zegel van de schout is verloren., 1436 Maart 17
950a De generale synode van Bazel (Basiliensis) geeft de abt van het klooster van Egmond op diens verzoek woordelijk uittreksel uit haar decreten, waarin de synode verordent, dat geen staat (civitas), stad, sterkte, dorp of plaats onder kerkelijke interdict zal kunnen vallen tenzij wegens schuld (culpa) van deze plaatsen of hun bestuurders, of wegens schuld van particuliere personen, mits deze personen vooraf geëxcommuniceerd zijn, in de kerk bekend gemaakt zijn en niet door de bestuurders uit de plaatsen verwijderd zijn.
Oorspr. (Inv.no. 158). Het zegel van het concilie is verloren gegaan., .a 1436 Maart 29 (Basilie IIII Kalendas Aprilis)
951 Jacob, hertogin van Beyeren, gravin van Hollant etc., doet afstand van haar recht van wijzing in de geschillen tussen de abt van Egmond en de heer van Egmond, haar door partijen bij compromis opgedragen.
Oorspr. (Inv.no. 106). Met fragment van het zegel van de hertogin in rode was., 1436 Mei 10 (op onsen huyse tot sinte Martijnsdijck)
952 Paus Eugenius geeft aan de congregatie van S.Justina van de orde van S. Benedictus enige voorrechten, waarbij hij o.a. bepaalt, dat de monniken hun wijding in het klooster zelf kunnen ontvangen van een opperpriester; dat in geval er een interdict is uitgesproken over het gebied waar het klooster gelegen is, toch in dat klooster de mis met zachte stem gehouden mag worden terwijl hij voorschriften geeft over het biechthoren der monniken. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1436 juni 30 (Bononie pridie Kalendas julii)
953 Paus Eugenius verklaart, dat alle statuten en ordonnantiën van het generaal kapittel der congregatie van S. Justina der orde van S. Benedictus zowel als van de president, de visitatoren en de rector dier congregatie door de prelaten en monniken nauwgezet in acht genomen moeten worden; dat het kapittel prelaten en monniken zal mogen vervolgen naar de statuten der congregatie, maar niet naar het gemene recht; dat monniken zich niet naar elders mogen begeven om de dienst waar te nemen tenzij met apostolische goedkeuring; dat monniken geen beneficia mogen aannemen en dat de monniken, die door kloosterwerkzaamheden in beslag genomen zijn, van zekere delen van het officium vrijgesteld kunnen worden. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1436 juni 30 (Bononie pridie Kalendas julii)
954 Paus Eugenius bepaalt, dat de prelaten en kloosters van de congregatie van S. Justina der orde van S. Benedictus voor het verkopen van onroerende goederen, die een waarde van 200 gouden Florynen niet te boven gaan, vergunning nodig hebben van hun kapittel, indien dat bijeen is en anders van de president en de visitatoren. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1436 juli 2 (Bononie sexto nonas julii)
955 Jan Simon Philipszoonsz., poorter in Scyedamme, verklaart verkocht te hebben aan zijn broer heer Willem Symonszone van Mattenesse, abt van Egmond, zijn deel in de renten op 4 achtendeel, gelegen in het ambacht van Nuwe Mattenesse, zoals de principale brief dit nader uitwijst; Danel van Cralinghen, neef van de oorkonder, verklaart dit stuk op verzoek van deze bezegeld te hebben.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 82 vo)., 1436 October 3
956 Philips, hertog van Bourgoengnen, graaf van Hollant etc., oorkondt, dat hij naar aanleiding van klachten van abt en convent van het godshuis van Egmond, "uut grondt onser herten (abt en convent genegen zijnde)", en overwegende, dat het klooster en godshuis door zijn voorvaderen, graven van Hollant gesticht en gedoteerd was en steeds onder hun hoede en bescherming gestaan had, dit klooster "uit bijsondere gratie" opnieuw in zijn bescherming neemt tegen alle overlast.
Oorspr. (Inv.no. 50). Met het geschonden zegel van de oorkonder (voor Holland) in rode was., 1436 October 7 (in onse stede van den Damme)
957 Paus Eugenius stelt de aartsbisschop van Mediolanum, de bisschop van Castellanum en Christoforus, de bisschop van Ariminum benevens de abt van het klooster Casinum aan tot conservateurs en judices der rechten van de congregatie van S. justina van de orde van S. Benedictus. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1436 November 24 (Bononie octavo Kalendas Decembris)
958 De notaris Lubertus Johannis de Huesden instrumenteert, dat Jacobus Clant, licentiaat in de rechten, kanunnik van de kerk van S. Severinus in Colonia, aan alle geestelijke en wereldlijke personen en lichamen bericht heeft, dat hem door de synode van Basilea is opgedragen de zaak van Reynerus Ludolphusz., die door Julianus, kardinaal-priester van Sabina, pauselijk legaat voor Germania begiftigd was met de kapelanie op het altaar van S. Nicolaus in de parochiekerk in Noirtich, tegen welke gift Requinus de Poelwijck, als bezitter van deze kapelanie, geappelleerd heeft bij het concilie van Basilea; hij gelast om deze reden alle geestelijke en wereldlijke personen en lichamen hem alle stukken, op deze zaak betrekking hebbende, over te leveren.
Oorspr. (Inv.no. 737). Met het handmerk van de notaris. Het zegel van Jacobus Clant is verloren., 1436 December 6 (Basilee in domo habitationis nostre)
959 Wouter Buze, Willem Utenhage, Geryt Utenhage en Claes van Werder, in gevolge de uitspraak van de vierschaar van leenmannen recht doende in het geschil tussen de abt van Egmond en Pilgrim Loeffsz. over de vervallen-verklaring van 3 grazen leengoederen, terwijl Pilgrim de belofte tot wederbelegging van de kooppenningen van 2 grazen binnen 3 jaren niet nagekomen is, bepalen, dat Pilgrim de genoemde 3 grazen aan de abdij als vrij goed zal moeten opdragen en dat de abt uit gratie aan Pilgrim 25 Philippus schilden zal betalen.
Oorspr. (Inv.no. 337). Met de zegels van de oorkonders., 1437 januari 29
960 De notarissen Bertoldus Nycholai en Johannes Odzeri instrumenteren, dat heer Willem de Matenesse, abt, Jacobus Eelman, prior, en Helyas de Alcmade, priesters en geprofeste monniken van het klooster van Egmonde, gemachtigden van het convent enerzijds en heer Johannes, heer van Egmonde, mede uit naam van de buren van Egmond anderzijds, vóór Hugo de Lannoy, heer van Santes, Wilhelmus de Egmonda, heer van Yselsteyn, Florencius de Abeel, Gererdus de Zijl, allen ridders, broeder Johannes van Neck van de orde der Predikheren, Wilhelmus, heer van Naeldwijc, Florencius de Kijfhoeck, Mr. Henricus Utenhove, Johannes de Boeckhorst en Johannes de Mije, raden van de Grote Raad van de hertog van Bourgundia en vóór hen, notarissen, verklaard hebben, dat zij een compromis gesloten hebben, waarbij zij hun geschillen over de heerlijkheid (temporale dominium) van Egmond en andere rechten en goederen, welke door heer Geryt van Zijl, ridder, en Florys van Kijfhoeck (namens abt en convent), en broeder Jan van Neck en Jan van der Mye (namens den heer van Egmond) onderzocht zijn, thans aan de hertog of de heer van Santes en de Raad ter beslissing opdragen, terwijl zij beloven de uitspraak te zullen nakomen op verbeurte van 4000 mark zilver.
a. Oorspr. (Inv.no. 107). Met de handmerken van de notarissen en de zegels van de abt, het convent en de heer van Egmond alle in rode was.
b. Oorspr. (Inv.no. 107). Met de handmerken van de notarissen en de zegels van de abt, het convent en de heer van Egmond in rode was. Deze woorden van het compromis zijn hierin in het Nederlands gesteld., 1437 Mei 8 (in Haga comitis in curia Hollandie in camera ibidem consulum)
961 Jacob van der Couster, schout van Heylghelo, oorkondt, dat Aernt van Dronghen vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan de abt van Egmond een halve sloot, gelegen tussen Laengers en Vragnes in Heyligheloe.
Oorspr. (Inv.no. 372). Met het zegel van Willem van der Couster, vader van de oorkonder., 1437 Mei 18
962 Willem Utencamp en Dirc Utenhage, leenmannen van het godshuis van Egmond, oorkonden, dat Peligrim Ysebrant Loofsz. en Loof, zijn oudste zoon, ingevolge de brief d.d. 1437 januari 29 (Reg.no. 959), waardoor deze getransfigeerd is, aan de abt hebben kwijtgescholden 3 grazen land, gelegen in de Candelair, die zij in leen hadden.
Oorspr. (Inv.no. 337). Met de zegels van Willem Utencamp, Willem Utenhage, Huge die Bloot, hospitaalmeester van het klooster en Gerijt Utenhage., 1437 Mei 25
963 Willem, abt van Egmonde, oorkondt, dat hij in erfleen heeft gegeven aan Willem, heer van Naeldwyck, de goederen tevoren in leen gehouden door heer Aelbrecht van der Wateringe, ridder, n.l, 40 morgen op Ruven, 12 morgen in het ambacht van de Wateringe en de tiende buitendijks in Vlaerdingen.
a. Oorspr. (Inv.no. 561). Het zegel van de abt is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 58 vo)., 1437 juli 22
964 Philips, hertog van Bourgongnen, graaf van Hollant etc., daagt in de zaak tussen Dirc die Bloot en deken en kapittel van de kapel in den Hage, hangende voor de Raad, de abt van Egmond op 20 augustus eerstkomende vóór zijn Raad in den Hage om zijn rechten te bewijzen op 2 morgen land te 's-Gravenzande, die Dirc die Bloot beweert van de abt in leen te hebben, terwijl het kapittel van de kapel in den Hage beweert dit in leen te hebben van de grafelijkheid van Hollant.
Oorspr. (Inv.no. 484). Met het geschonden opgedrukte signet van de hertog in rode was., 1437 Augustus 5
965 Paus Eugenius bepaalt in aansluiting aan voorgaande brieven, die aan de congregatie van S. Justina gegeven zijn, dat, wanneer om de een of andere reden een abt of prior uit zijn klooster afwezig is, het kapittel of de president met de gedeputeerden het beheer van het klooster aan een monnik zal opdragen. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1437 Augustus 13 (Bononie septimo idus Augusti)
966 Leenmannen van Egmond met heer Willem, abt van Egmond, in vierschaar gezeten, veroordelen Dirc die Bloet, eiser in een proces tegen deken en kapittel in den Hage, wegens het wegblijven op drie vierschaarzittingen tot de kosten, groot 12 Philippus schilden.
Oorspr. (Inv.no. 484). Met de zegels van drie der twaalf leenmannen, n.l. Wouter Buze, Claes heren Danielsz. van Mattenesse en Willem Utencamp., 1437 Augustus 20
967 Philips, hertog van Bourgongnen, uitspraak doende in het geschil tussen abt en convent van Egmond enerzijds en de heer van Egmond, mede namens de buren van Egmond, anderzijds, welk geschil door partijen aan hem ter beslissing opgedragen was, bepaalt o.a., dat de heer van Egmond zijn goed en heerlijkheid van Egmond in leen ontvangen zal van de abdij, zoals hij dit voordien van de grafelijkheid in leen ontvangen heeft; dat deze evenzo tal houden het advocaatschap, en de wagendiensten in Rynnegon, die aan de abdij te voren bewezen werden, de landwinningen, erfenissen van besterften en de erfhuren in Egmond en Rynnegom, welke tegen zilver, peper, kapoenen, hoenderen, eieren, schotels en moutgeld uitgegeven zijn; dat de wagendiensten binnen Egmond, welke op 18 wagendienst gesteld waren, tegen een erfrente van 4 gouden Vrancrijksche kronen voor elke wagendienst afgekocht zullen worden; dat de abdij de verdere huren van erven in Egmond zal behouden, waarvoor zij de heer van Egmond een lijst van de erven zal overleveren en dat deze vrij zullen zijn van de lasten, welke de heer van Egmond vaststelt, behalve de goederen, die de abdij na dezen binnen Egmond verwerven zal; met verdere bepalingen over de invordering van schulden binnen Egmond, de berechting van misdaden binnen het klooster, over de verhouding van de parochiekerk tot de abdij, over diensten van de buren van Egmond en Rinnegom met bedden, dekens, enz.; over de teruggave van de handvesten en brieven van de abdij, die de heer van Egmond onder zich had, voorzover deze brieven niet door deze uitspraak krachteloos waren geworden.
a. Oorspr. (Inv.no. 107). Met de geschonden zegels in rode was van de oorkonder (voor Holland), van Willem van Matenesse, abt, en het gemene convent van Egmond, en van Jan, heer van Egmond.
b. Afschrift (Inv.no. 107).
c. Afschrift (Inv.no. 111)., 1437 September 24
968 Wilhelmus, prior der Reguliere kanunniken in Wyndeshem, geeft heer Willem de Mattenesse, abt van Egmond, daartoe gemachtigd door de Apostolische Stoel, toestemming om Coenraad van Oisterwijck, schildknaap en vassal der abdij, te veroorloven zekere leengoederen, ten bedrage van 200 Philippus gulden te verkopen, onder voorwaarde, dat hij de gelden binnen 5 jaar in andere goederen zal beleggen en deze van de abt in leen zal houden.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het licht geschonden zegel van de prior., 1437 October 13
969 Pieter Bartoutsz., schout van Lymmen, oorkondt, dat Pieter Claes Alidenz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Willem Hey als rentmeester van de memorie van de abdij 2 stukken land in Riedinghemade, gelegen in de ban van Lvmmen, groot 1 gras en 3 gaarden.
Oorspr. (Inv.no. 907). Met het zegel van heer Clais Scail, priester en cureit in Lymmen., 1437 October 21 (op den Elfdusent Maechdendach)
970 Leenmannen van de abt van Egmond wijzen vonnis tussen de abt en Vriese van der Hoeven, die verzuimd had zijn leengoed, groot 8 morgen, gelegen in het ambacht van Maeslant, te verzoeken en stellen vast, dat Vriese niet verschenen is op de rechtsdag.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 42 vo)., 1437 November 12 (des Dynxdaechs nae synte Mairtyns daghe in den Wynter)
971 Conegond, vrouw van Screvel Gherytsz. verklaart over te geven aan Willem Jacobsz., haar broer, voor de duur van zijn leven, haar lijftocht van 7 morgen land, gelegen in de Vrijenban.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 32)., 1437 November 22
972 Willem, abt van Egmonde, oorkondt, dat Screvel Gerytsz. zijn leenman, met zijn consent in lijftocht heeft gegeven aan zijn zwager, Willem Jacobsz., 3/4 deel van 7 morgen land, gelegen in de Vrijenban, op welke goederen Kuenegont, Screvels vrouw verlijftocht is en welke door haar aan haar broer waren gegeven, behoudens de voorwaarde, dat na Screvel's dood Kuenegont deze goederen in lijftocht zal hebben.
a. Oorspr. (Inv.no. 585). Met het zegel in rode was van de abt.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol 38)., 1437 November 26 (des dages nae S. Katrinen dage)
973 Willem, abt van Egmonde, geeft aan zijn neve Wouter van Mattenesse in leen de gifte van een kapelrie, door Dirck Boeckel Uten Nesse gesticht in de parochiekerk van Ouderscye; hij verklaart dat de heergewade een goede zalm zal bedragen. Opgenomen in de brief d.d. 1438 januari 18 (Reg.no. 974)., 1438 januari 18
974 Wouter van Matenesse verklaart, dat heer Willem, abt van Egmondt hem "in rechten leen" gegeven heeft de gifte van een kapelrie in de kerk van Ouderschie vermeld in de brief d.d. 1438 januari 18 (Reg.no. 973), welke in dezen is geïnsereerd.
Oorspr. (Inv.no. 741). Het zegel van de oorkonder is verloren., 1438 januari 18
975 Willem, abt van Egmondt, geeft aan zijn neve Wouter van Matenesse als recht leen, alleen te vererven van vader op oudste zoon, de gifte van een kapelrie in de kerk van Ouderschie, door heer Jan Marlijn gesticht; met de bepaling, dat Wouter deze kapelrie geven zal aan degene, die door abten van Egmondt binnen 6 weken na het ontstaan van een vacature gepresenteerd zal worden en dat de heergewade een goede zalm zal zijn. Opgenomen in de brief d.d. 1438 januari 18 (Reg.no. 974)., 1438 januari 18
976 Wouter van Matenesse verklaart, dat heer Willem, abt van Egmondt hem in recht leen gegeven heeft de gifte van een kapelrie in de kerk van Ouderschie, vermeld in de brief d.d. 1438 januari 18 (Reg.no. 975), welke in dezen is geinsereerd.
a. Afschrift van P. d'Ylpendam, (16e eeuws). (Inv.no. 740).
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 17)., 1438 januari 18
977 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Elisabeth, dochter van Nicolaus, huisman van de parochie Ruwevene, vóór hem (notaris) en getuigen verklaarde, dat zij de helft van haar goederen aan de abt van Egmonda ten behoeve van het klooster, en de andere helft aan broeder Theodericus Renger, monnik aldaar, heeft vermaakt.
Oorspr. (Inv.no. 562). Met het handmerk van de notaris., 1438 januari 31 (in monasterio Egmondense in posteriori camera abbacie)
978 Paus Eugenius gelast de abt van het klooster in Middelburg, naar aanleiding van een verzoekschrift van abt en convent van het klooster van Egmond en heer Jan, heer van Egmond, om van de uitspraak, door de hertog Philips van Bourgondiën in hun geschillen gegeven, na onderzoek de apostolische bevestiging te geven en voor de nakoming hiervan te zorgen.
a. Oorspr. (Inv.no. 107). Met het loden zegel van de paus; op de plyk staat: "pro Goswino".
b. Oorspr. (Inv.no. 107) Met het loden zegel van de paus. Op de plyk staat: "duplicata pro N. de Valle".
c. Opgenomen in de brief d.d. 1439 maart 28 (Reg.no. 989)., 1438 Maart 18 (Ferrarie quinto decimo kalendas Aptilis pontificatus nostri anno octavo)
979 Florys Kerstantsz., schout in Egmond, oorkondt, dat Claes Prindersz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan Odziersz., cureit te Egmond, een vierde deel van een vierendeel land en twee vierendeel land op Sammerscamp, gelegen in de ban van Egmond.
Oorspr. (Inv.no. 693). Met het zegel van de oorkonder., 1438 April 22
980 Reiner Doenenz. verklaart verkocht te hebben aan heer Willem, abt van Egmonde, een half gras land, gelegen in Akersloet achter Vierhusen "an die Kermer meer".
Oorspr. (Inv.no. 230). Met het zegel van Claes heren Danelz. van Mattenesse., 1438 Augustus 31
981 Coen van Oesterwijck verklaart, dat heer Willem van Matenesse, abt van Egmond, hem vergunning heeft gegeven om land, gelegen in Alcmade, dat hij van de abt in erfleen heeft, te verkopen voor een bedrag van 150 Wilh. schilden, op voorwaarde, dat hij dit geld binnen 5 jaar in ander land zal beleggen en dit aan hem (abt) zal opdragen, van wie hij het land weer als leen zal ontvangen.
Oorspr. (Inv.no. 477). Met de zegels van de oorkonder, van Pieter van Heemskerc en Jacob van Bossch Boyenz., 1438 October 16
982 Margriete van Bourgongen, weduwe van hertog Willem van Beyeren, in "duwarie en lijftocht" hebbende goederen in der Wijck en Noirtich, gelast haar rentmeester-generaal van haar "duytscher" duwarie naar aanleiding van de klacht van abt en convent van Egmond, dat hun bij de betaling van de jaarlijkse erfpacht van 20 pond tournoois dikwijls niet meer dan een kwart nobel voor elk pond uitgekeerd was, hetwelk haar "na der wairderinge van den tournoys te luttel dunct" voortaan de erfpacht in ponden van "1 quartier" van een gouden Engelse nobel, wegende 4 Engelse, zijnde 7 nobel voor de 20 pond te betalen. Gevidimeerd in de brief d.d. 1439 mei 21 (Reg.no. 991)., 1438 November 30 (up onse huyse tot Teylingen)
983 Notaris Henricus Budel instrumenteert, dat Raymundus Talonis, doctor in de decreten, proost van het klooster van S. Maria in Forcalcaria in het diocees Siscaria, belast door de synode te Basilea met de berechting van de zaak over het altaar van S. Nicolaas in de parochiekerk te Noirtich, in appèl aanhangig gemaakt door Riquinus de Poilwick, vicaris van dit altaar, tegen Reynerus Rudolphusz., genoemde Riquinus veroordeelt bij verstek tot betaling van 40 gouden Rijnse gulden.
Oorspr. (Inv.no. 737). Met het handmerk van de notaris en het geschonden zegel in rode was van Raymundus Talonis., 1438 December 21
984 Simon van Aricem verklaart, dat hij van de abt van Egmonde voor 13 jaar gehuurd heeft 2 koegrazen land, t.w. 1 gras van de abdij en 1 gras van de kosterij, gelegen in zijn weiland, voor 20 stuivers jaarlijks voor elk stuk en belooft tevens zijn achterstallige huur, bedragende 8 Engelse nobel, te zullen voldoen.
Oorspr. (Inv.no. 296). Met het geschonden zegel van de oorkonder., 1439 januari 15
985 Zoyer Gheraert Willemsz., schout in Backem, oorkondt, dat Willem Boeysz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jacob Eelman, prior van Egmond, ten behoeve van het convent, 1 gras land, gelegen in Luttikemade in de ban van Backem.
a. Oorspr. (Inv.no. 857). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 79)., 1439 januari 17
986 Schout en buurlieden van Backem sluiten een overeenkomst met heer Johan Odziersz., pastoor van de kerk van Egmond, waaronder zij behoren, over de bediening van een altaar in de kapel van Backem en regelen de verdeling der offeranden en andere inkomsten van dit altaar.
Oorspr. (Inv.no. 729). Met de zegels van de pastoor (geschonden) en dat van de schout Zoyer Gerytsz., 1439 Maart 9
987 Martinus, bisschop van Magiona, vicaris-generaal in pontificalibus van Walramus de Moirsa, elect van Traiectum, verklaart het altaar in de kapel van Backem ter ere van de H. Cornelius (martelaar), de H. Jacobus, de H. Jeronymus en de H. Katharina, gewijd te hebben op 9 maart 1439, en geeft een aflaat van 40 dagen aan de begiftigers en vereerders van dat altaar.
Oorspr. (Inv.no. 729). Het zegel van de oorkonder is verloren., 1439 Maart 9
988 Claes Thaemsz., schout in Assendelff, oorkondt, dat de vier zegslieden in het geschil tussen de abt van Egmond enerzijds en Zibrant Claesz. met Allert Allertsz., buurlieden in Assendelff anderzijds, bepaald hebben, dat van de Riedwairt aldaar de abt 6 maden aan de Z.W. zijde en genoemde buurlieden 2 maden aan de N.O. zijde zullen hebben.
Oorspr. (Inv.no. 241). Met de rest van het zegel van de oorkonder., 1439 Maart 10
989 Notaris Johannes de Dorlo instrumenteert, dat Petrus, abt van het klooster van S. Maria te Middelburg, bekend maakt aan de aartsbisschop van Colonia, aan de bisschoppen van Leodium, Traiectum en Monasterium en alle geestelijken in hun gebied, dat hem de hier opgenomen bul van paus Eugenius d.d. 1438 maart 18 (Reg.no. 978) is vertoond; hij verklaart de uitspraak van de hertog van Bourgondië te bevestigen en gelast alle geestelijken mee te werken tot handhaving van deze uitspraak.
Oorspr. (Inv.no. 107). Met het zegel van de abt van Middelburg in rode was, en het handmerk van de notaris. Door dezen is gestoken de brief d.d. 1437 september, 24 (Reg.no. 967)., 1439 Maart 28 (in Haga comitis in camera consilii comitatis Hollandiae)
990 Philips, hertog van Bourgondië, bekrachtigt de uitspraak van zegslieden uit zijn Raad in Holland in het geschil tussen de abt van Egmond enerzijds en de heer van Egmond met de buren van Egmond en Rynnegom anderzijds, betreffende de punten, die bij de principale uitspraak niet geregeld waren.
a. Oorspr. (Inv.no. 108). Met het geschonden zegel van de oorkonder (voor Holland) in rode was.
b. Afschrift (perkament) (Inv.no. 111)., 1439 Maart 28
991 Geryt van Scoeten, commandeur van het godshuis van S. Johan te Hairlem, en Otto van Egmonde, baljuw van Kermerlant en Vrieslant, geven vidimus van de brief d.d. 1438 nov, 30 (Reg.no. 982).
Oorspr. (Inv.no. 612). Met de zegels van de oorkonders., 1439 Mei 21
992 Jan Boen, Claes, 's heren Daniel van Mattenessezoon en Dirc Gerbrantsz., leenmannen van het godshuis van Egmonde, oorkonden dat Warmbout Parydomsz. en Willem, Warmbout's oudste zoon en leenvolger, de laatste bijgestaan door de vier naaste van zijn vierendelen, aan de abt van Egmonde met hand en mond opgedragen en kwijtgescholden hebben de 3 akkers, gelegen in de ban van Wijck op die Zee, met een hofstede en nog 1 akker aldaar, welke goederen Warmbout van het godshuis in leen placht te hebben; leenmannen wijzen op verzoek van Warmbout en Willem, dat deze overdracht naar recht geschied was.
Oorspr. (Inv.no. 470). Met rest van het zegel van de eerste oorkonder en de zegels van de beide andere oorkonders., 1439 Augustus 1
993 Notaris Albertus Folkeri de Enchusen instrumenteert, dat Wilhelmus, abt van het klooster van S. Adalbertus in Egmonda, ter voldoening aan de arbitrale uitspraak van Philippus, hertog van Bourgondia in de geschillen tussen de abt en Johannes, heer van Egmonda, ten behoeve van laatstgenoemde een lijst geeft van de goederen van het klooster, die gelegen zijn in de ban van Egmonda, van de caritaatlanden in de ban van Rinnegom, van de goederen, waarvoor de buren van Egmonda aan het klooster vroeger wagendiensten en zij thans dienstpenningen schuldig zijn, alsmede van de gasthuisgoederen.
Oorspr. (Inv.no. 107). Met het handmerk van de notaris. , 1440 Maart 7 (in camera posteriore abbatie)
994 Wilhelmus, prior van het klooster van S. Maria in Windeshem van de orde der Reguliere kanunniken, door de Apostolische Stoel belast met het gezag aangaande vervreemdingen van de goederen door het klooster vergunt heer Wilhelmus de Mattenes, abt van Egmunda, enige landerijen te ruilen met het klooster van S. Maria in Beverwijc van de orde der Reguliere kanunniken, mits deze de waarde van 100 R. gulden niet te boven gaan.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het afgesleten zegel van de prior., 1440 April 15
995 Notaris Albertus Folkeri de Enchusen instrumenteert, dat heer Hugo Bloet, monnik van Egmond en rector van het hospitaal van dat klooster, vóór hem (notaris) en getuigen verklaard heeft, dat ieder binnen de immuniteit van Egmond wonende of tegen loon aldaar dienende, na zijn overlijden begraven behoort te worden door de sacristijn tegen de verschuldigde rechten; dat niettemin heer Gerardus Stael Wilhelmusz., kapelaan van de parochiekerk in Egmond zekere Wilhelmus Andree, dienstknecht en commensaal van de abdij (familiaris domestici et continui commensalis) in de parochiekerk heeft laten begraven; dat hij namens de abt verklaarde dit onrecht voor geen 300 Rijrise guldens te willen dulden.
Oorspr. (Inv.no. 119). Met het handmerk van de notaris., 1440 April 27 (iuxta cimiterium ecclesie parochialis Egmondensis)
996 Philips, hertog van Bourgoingen, oorkondt, dat de buren van Egmond en Rynnegom verplicht zijn de abt van Egmond jaarlijks renten wegens afkoop van wagendiensten benevens achterstallige erfhuur te betalen zonder dat de abt hen maant, terwijl de cureit van de parochiekerk in Egmond met de schoolkinderen, wanneer er processie is, zonder sacrament naar het klooster zal komen en tezamen met de abt en de religieuzen aan de processie zal moeten deelnemen.
Afschrift (perkament) (Inv.no. 111)., 1440 October 18
997 Notaris Heynricus Splinter de Alcmaria instrumenteert, dat Alverarda, weduwe van Petrus Gerardusz., inwoonster van Beverwijck, vóór abt, heer Wilhelmus, hem (notaris) en getuigen afgestaan heeft voor het zieleheil van haar overleden man aan abt en conventualen het vruchtgebruik van 2 vierendelen op Nuweer, geheten Caritatenland, welk vruchtgebruik zij en haar man van wijlen abt Gerardus de Ockenberch gekregen hebben.
Oorspr. (Inv.no. 338). Met het handmerk van de notaris., 1441 januari 19 (in domo abbaciali)
998 Willem, abt van Egmond geeft aan Geryt Gelysz., Fye Pietermansd., diens vrouw, en Willem Jacob Hugenzoonsz. de bruikwaar voor hun drieër leven van 16 morgen land, gelegen in het ambacht van Maesland en van 4 morgen en 1 hont, gelegen in het ambacht van Dorip.
Oorspr. (Inv.no. 508). Met het zegel van de abt in rode was., 1441 januari 26
999 Willem, abt van Egmond, en twee godshuismannen verklaren, dat Hugo Dirc Hugensoenssoen vóór hem en godshuismannen opgedragen en kwijtgescholden heeft het leen van 2 morgen land in Ouderscye in veren Alyden land, en dat hij (abt) vervolgens vóór genoemde godshuismannen aan Heynric Brantsz. dat goed weer in erfleen gegeven heeft met de bepaling, dat het leen "op een aftersusterkint", man of vrouw, niet verstorven zal en dat de heergewade een zalm of 10 schellingen zal bedragen.
a. Oorspr. (Inv.no. 519). Met de rest van het zegel van de abt in rode was.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol. 2 vo)., 1441 januari 26
1000 Mannen van het godshuis van Egmond oorkonden, dat Heynrick van Voirhout vóór hen aan de abt opgedragen heeft 16 morgen land, gelegen in het ambacht van Maeslant en 4 morgen en 1 hont in het ambacht van Dorp.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 30)., 1441 januari 26
6.2.11. Regesten 1001 t/m 1100
6.2.12. Regesten 1101 t/m 1200
6.2.13. Regesten 1201 t/m 1300
6.2.14. Regesten 1301 t/m 1400
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
6.2.16. Regesten 1501 t/m 1557
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1140-1574
Omvang in meters:
10,00
Periode documenten:
1140-1574
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nrs. 79, 100, 132, 160, 167, 179, 191a, 544, 577, 586, 679, 710, 715, 837-838 ontbreken. Inv.nr. 828 is vervallen. De inventaris bevat een uitvoerige regestenlijst, 889-1571. Het archief is alleen op microfiches te raadplegen. Meer informatie over inv.nr. 13 (Bul, waarbij paus Innocentius II de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt, 1140) en de transcriptie van het stuk zijn te vinden op www.noord-hollandsarchief.nl>Ontdekken>Schatkamer>Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief.
Licentie metadata:
Creative Commons Zero (CC0) - Public Domain Dedication
Categorie:
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden