Uw zoekacties: Abdij van Egmond

356 Abdij van Egmond ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
356   Abdij van Egmond
Inleiding
1. Voorwoord
2. Afkortingen
3. Inleiding
4. Bijlage
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
235 gedigitaliseerd
totaal 3.357 bestanden
Inventaris
1. Archief van de abdij van Egmond
2. Archief van memoriemeesters
3. Archief van de kosterij
4. Archief van hospitaalmeesters
5. Aanvulling
6. Regestenlijst, 889-1571
6.1. Afkortingen
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.1. Regesten 1 t/m 100
6.2.2. Regesten 101 t/m 200
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
201 Diedric, burggraaf van Leyden, ridder, verklaart de rente van 10 schellingen, die zijn vader aan het convent van Egmonde geschonken heeft, gevestigd te hebben op de hofstede van Willem Neude "bi der steenbregghe".
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 60 vo)., 1327 November 15 (des Sondaghes na S. Martiinsdach in den winter)
202 Arnous veren Ydenz. verklaart te schenken aan het klooster in Egmond zeker land, gelegen in de ban van Rijswijk, dat hij van Gherard Avenzoen gekocht had.
Oorspr. (Inv.no. 522). Met de resten der zegels van de oorkonden en van Gherard, parochiepaap in Egmond., 1328 Maart 27 (oppe Palmepaest dach)
203 Dirc, abt van Egmonde, verklaart, dat Aernt veren Ydenzoon vóór hem en met zijn toestemming overdroeg aan zijn zoon Willem van Riedwijc de erven van zijn moeder t.w. Aleyt Berwouts hofstede, enige landen op het Noertvelt, in den Hem en in de Venne te Egmonde, welke landen genoemde Willem van het godshuis in huur zal hebben op dezelfde voorwaarden, als zijn vader deze in huur gehad heeft.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 13)., 1328 Maart 28 (des daghes nae Palmen)
204 Dirck, abt van Egmond, verklaart het convent voor de inkomsten, welke abt Florens, abt Bartoud en andere met name genoemde personen tot een jaarlijks bedrag van 27 pond "in gerechten memorie" voor hun zielen aan de abdij geschonken hebben, alsmede voor de jaarlijkse rente van 5 pond, die hij aan het convent schuldig is en voor de 40 ponden, welke het convent "toter timmering" uit memoriegelden gegeven heeft, op de tiendinkomsten in Berkel verzekerd te hebben; abt en convent verklaren de overeenkomst, ieder met hun zegel, bezegeld te hebben.
a. Oorspr. (Inv.no. 866). De zegels zijn verloren gegaan.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 11)., 1328 Maart 31 (opten Witten Donresdaghe)
205 Pieter Meynaert verklaart verkocht te hebben aan het convent van Egmond een rente van 1 pond Holl. jaarlijks uit 2 morgen land, gelegen aan de Vliet.
a. Oorspr. (Inv.no. 920). Met het licht geschonden zegel van Gert van Steenvoerden; dat van Dirc de Bloete, schout van Rijswijc, is verloren.
b. Oorspr. (Inv.no. 920). De zegels zijn afgevallen.
c. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 60 vo)., 1328 September 11 (Sonnendaghes na O. Vrouwendach als si gheboren wert)
206 Dirck, abt van Egmonde, verklaart Gherit van Scoten, houder van deze brief, in erfhuur gegeven te hebben het land, dat Rutgheer van hem in erfhuur heeft gehad, en wel tegen een jaarlijkse huur van drie schellingen, met de bepaling, dat Gherit het land vrijelijk zal mogen verkopen. Gevidimeerd in de brief d.d. 1388 maart 31 (Reg.no. 570)., 1328 November 2 (in Alrezielendach)
207 Symon van Haerlem belooft, dat hij zich ten opzichte van het goed, dat hij van de abt van Egmond houdt, stipt zal houden aan alle bepalingen, beschreven in de brief, die hij aan abt en convent overgegeven heeft en die door heer Sueder van Abcoude - zijn voogd -, heer Symon van Benthem, Jan van Roseborch, wijlen Gherijt Dever, heer Dirc, burggraaf van Leyden, Jan Persijn en Aelbrecht Florensz. als borgen gezegeld is.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 38)., 1329 September 15 (op die octaeve van O. Vrouwendach in September)
208 Nicolaus, priester van de kerk in Graft, schenkt voor twee kapelaniën in de kerk van Alkmer, waarvan een verbonden is aan het altaar van S. Katharina, zes morgen land met woning bij de stad Delf, genaamd de Coudenhove, en verder enige nader omschreven goederen in de Coudenkerk bij de Rijn, in Graft en in Akersloot.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 59 vo)., 1330 April 1 (in Cena Domini)
209 Johannes, bisschop van Traiectum, bevestigt de stichting van twee kapelaniën in de kerk van Alkmaria door heer Nicolaes de Graft, priester, waarover de brief d.d. 1330 April 1 (Reg.no. 208), waardoor deze gestoken was, spreekt.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 60)., 1330 juli 16 (in crastino divisionis apostolorum)
210 Johannes de Durdraco, thesaurier van de kerk van S. Salvator in Traiectum, verklaart in goud ontvangen te hebben van abt en convent van Egmond 12 pond zwarte tournoysen als bijdrage van de tienden, die de paus geëist heeft van het gehele diocees van Traiectum.
Oorspr. (Inv.no. 89). Met de rest van het zegel van de oorkonder., 1330 Augustus 9 (in vigilia Laurentii)
211 Willaem Uternesse, rechter van Schie, Aernt Pietersz., Erenbout en Dammaes Kynt, buren van Schie, oorkonden, dat het godshuis van Egmond heeft gekocht van Baertelmees Woutersz. een rente van 25 schellingen Holl. uit morgen land aan de Schie, gelegen in Aelwijns Rosen land.
a. Oorspr. (Inv.no. 919). Het zegel van de rechter is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 946, blz. 61 vo)., 1330 October 14 (des Sonnendaghes na S. Victoersdaghe)
212 Diric abt, en gemeen convent van Egmonde geven aan Diric van Haarlem in "erfhuurwaere" tegen een jaarlijkse huur van één pond Holl. een half viertel land, gelegen bij Buschusen met de bepaling, dat het land zal vererven op Diric's zoons of dochters en vervolgens alleen op zoons, terwijl in geval van verkoop de koper het land zal verheergewaden met 10 schellingen Holl. binnen 6 weken.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 63)., 1330 November 2 (in Alrezielen daghe)
213 Ghiselbertus, priester, zoon van Gerardus Ockerszoon, vermaakt aan het klooster of de conventualen in Hecmunda een som van 40 pond Holl. - een Tourse koningsgroot voor 8 den. Holl. gerekend - om daarmee jaarlijks zijn memorie te houden; de abt van Hecmunda alsmede de aangewezen executeurs van het testament t.w. heer Florencius, heer Gerardus en heer Martinus, rectores van de kerken in Lymmen, Egmond en Akerslote voegen hieraan toe, deze verklaring op verzoek van testateur bezegeld te hebben.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 79 vo)., 1330 November 20 (feria quinta post beati Eadmundi martiris)
214 Schepenen in Haerlem oorkonden, dat Ghiertruid Aelbrecht Wouterszoon's vrouw en al haar kinderen behalve de vrouw van Willaem van Scorle zich vóór hen hebben vrijgekocht van hun dienstplichtigheid aan het godshuis van Egmond.
a. Oorspr. (Inv.no. 128). Met het zegel van de schepen Dirck van der Sperne; dat van Ghijsebrecht Jansz. is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 846), blz. 18., 1331 Mei 6 (des Manendaghes na Meyendaghe)
215 Notaris Theodericus de Egmonda, instrumenteert, dat Oloudus, pastoor (investitus) van de kerk te Schie, vóór hem (notaris) en getuigen, bepaald heeft, dat de kapelanie, door hem gesticht in het hospitaal van het klooster Egmond, door een wereldlijk priester bediend zal worden ter collatie en presentatie van de stichter en na zijn dood ter begeving van de abt van Egmond, terwijl hij verder bepaald heeft, dat de kapelanie naar de kerk in Alcmaria verplaatst zal worden, indien in strijd hiermee gehandeld zal worden.
Oorspr. (Inv.no. 731). Met het handmerk van de notaris., 1331 Augustus 15 (in pomerio domini abbatis)
216 Jan van Henegouwen, heer van Bemont, verleent aan het godshuis van Egmonde vrijdom van tol voor hun wijn of andere goederen, die zij voor eigen gebruik behoeven, welke zij door de sluis ter Goude zullen voeren.
a. Oorspr. (Inv.no. 55). Met het zegel van de oorkonder.
b. Gevidimeerd in de brief d.d. 1331 september 14 (Reg.no. 217)., 1331 September 2 (des Manendaghes na S. Jansdach baptisten decollatio)
217 Ghered van Hemskerkcke, ridder, en Mathijs Renghersz. baljuw van Kenemaerland, geven vidimus van de brief d.d. 1331 september 2 (Reg.no. 216).
Oorspr. (Inv.no. 55). Met de zegels der oorkonders in rode was., 1331 September 14 (op dies Heylghes Cruisdaghe exaltatie)
218 Ghered van Hemskercke, ridder, en Mathijs Renghersz., baljuw van Kenemaerland en van Vrieseland, oorkonden, dat abt Dirck van Egmonde en zijn convent een geschil hadden met de gemene buren van Lymmen over het deel van de S. Aechtendijk behorende tot de Sandmerske en Werssenkamp, gelegen in de ban van Lymmen, en dat twee knapen, die kleren van de abt droegen, onder ede verklaarden, dat de abt verplicht was die dijk te houden met die van Bachem en niet met die van Lymmen.
Oorspr. (Inv.no. 649). Met de zegels der oorkonders in rode was., 1331 September 14 (in Heylghe Cruisdaghe exaltatie)
219 Johannes, priester, zoon van Alardus Scuters, verklaart afstand te doen ten behoeve van de abt van Hecmunda van het patronaatsrecht van de kapelanie, door zijn vader in de kerk van Noirtich gesticht.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 60 vo)., 1332 Maart 6 (secundo nonas Martii)
220 Lisebet Symon Naghelsd. verklaart al haar broekland, uitgezonderd de Poerterscamp, te vermaken tot stichting van een kapelrie in de kerk te Voerhoute en bepaalt, dat haar neef Williaem Naghel Jansz. deze kapelrie zal bezitten; dat na haar dood de begeving zal komen aan haar broeder Jan Naghel, bij gebreke van dezen aan 2 andere leden van die familie en tenslotte aan de abt van Egmond; Lisebet verzoekt vervolgens heer Symon van der Lie, persoon van Noirtich, heer Kersetiaen en heer Lyclaes van der Lie, heer Willaem Terninc - allen priesters - Floris van der Boechorst en de abt van Egmond dit stuk te willen bezegelen en voor zover de abt betreft zijn toestemming in deze stichting te willen geven, waaraan deze personen in toegevoegde verklaringen gevolg gegeven hebben.
Oorspr. (Inv.no. 748). Met de zegels van heer Symon van der Lie, persoon van Noirtich, heer Kersetiaen, heer Lyclaes van der Lie (priesters), Floris van der Boechorst, heer Dirc, abt van Egmond en heer Willem Terninc. Door deze zijn gestoken de brieven d.d. 1338 juni 9 (Reg.no. 247) en ongedateerd, bevattende een specificatie van de geschonken goederen., 1332 juni 13 (des anders daechs na S. Odulfsdach)
221 Schout en schepenen in die Wijc oorkonden, dat vóór hen en voor de buren aldaar Cliene Claes Gheredsz. en Diric, zijn broeder, afstand deden van hun recht op de nalatenschap van Symon Arnoudsz., hun oom; dat Symon daarna het godshuis van Egmond tot zijn erfgenaam benoemde.
a. Oorspr. (Inv.no. 261). Met het licht geschonden gemene landszegel van der Wijc.
b. Gevidimeerd in de brief d.d. 1346 mei 15 (Reg.no. 302)., 1332 September 12 (des Saterdaghes na O. Vrouwen ghebornesse)
222 Hughe, prior van het godshuis van Egmond, oorkondt, dat heer Symon van Waterland, monnik in Egmond, namens het convent voor tien jaar verhuurd heeft aan Pieter den Verider en Aernt Bruuntszoon "mit ghesamender hant" den Rijnacker, een morgen land over Meer, een stuk land over Goudekijnts sloot, de venne en een akker land van 1 hont, tegen een jaarlijkse huur van 48 schellingen; met bepaling o.a., dat men het land een jaar voor beëindiging van de huur braak zal laten liggen. Gevidimeerd in de brief d.d. 1333 januari 25 (Reg.no. 223)., 1333 januari 10 (des Sonnendaghes na dertiende daghe)
223 Diederic Baernyr (?), schout van Voerscoten, geeft vidimus van de akte d.d. 1333 januari 10 (Reg.no. 222).
Oorspr. (Inv.no. 614). Met het zegel van de oorkonder., 1333 januari 25 (up sinte Pauwelsdach in den winter)
224 Hugho, genaamd Pollaert, kanunnik in Traiectum en pastoor (investitus) van de kerk in Voirhout, bestemd voor een kapelanie en altaar in deze kerk een aantal nader genoemde goederen in Voirhout; bepaalt, dat het recht van collatie na zijn dood aan de abt van Hecmunda zal komen en dat de gebeneficieerde geen ander beneficium zal mogen bezitten.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 60 vo.), 1333 April 14 (feria quarta post octavas Pasche)
225 Phylips van Wassenare en Ghered van Hemskerke, oorkonden, dat Lubbrecht ver Heyletianezoon vóór hen en andere godshuismannen van Egmond opdroeg aan de abt van Egmond alle brieven en rechten op het huis en goed van zijn overleden broeder Wouter die Vriese, en aan de abt genade vroeg waarbij zij, oorkonders, hem steunden; dat de abt vervolgens na overleg met het convent aan Lubbrecht en na zijn dood aan diens zoon Wouter drie half viertel land, gelegen achter Willaem Grietenzoon's tuin voor hun leven in leen heeft gegeven.
Oorspr. (Inv.no. 314). Met de zegels van de oorkonders., 1333 Mei 25 (des Dinghesdaghes na Pinxteren)
226 Henric, parochiepaap in Berghem, en Diric Mabelienz., schout aldaar, oorkonden, dat Robbrecht Pietersz. in gerechte vóór schepenen en enige buren verkocht heeft aan heer Hughe Mensenz., prior van het godshuis van Egmond, een rente van 10 schellingen Holl. jaarlijks uit zijn hofstede in Berghen en uit 22 roeden land in de Broec, welke rente zal dienen ten behoeve van het hospitaal om "arme lude mede te scoyen", en dat Robbrecht daarop de eigendom van deze landen aan heer Hughe heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv.no. 993). Met de rest van het zegel van de eerstgenoemde oorkonder en de rest van het zegel van de tweede in rode was., 1333 juli 3 (des Saterdaghes na S. Pieters en S. Pouwelsdach in den somer)
227 Arnoud Gherydsz. en Florens van Backem, godshuismannen van Egmonde, oorkonden er getuige van geweest te zijn, dat de abt van Egmond en hun neef jacop Willem Costersz. "enen coop makeden", waarbij de laatste 12 morgen land, gelegen tot Alphen, tot dusverre door hem in leen gehouden, als vrij goed aan het godshuis van Egmond zou afstaan, waarvoor hij en na zijn overlijden zijn vrouw levenslang 6 pond Holl. zullen ontvangen; dat Jacop op de vraag, of het land onbelast was en niet aangesproken werd, verklaard had, dat het belast was met een rente van 6 schellingen ten behoeve van de kerk te Alphen, waarop abt en convent besloten hadden deze zaak in Alphen te onderzoeken; oorkonders verklaren verder van de zaak niet af te weten.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 32)., 1333 September 18 (des Saterdaghes na S. Lambrechts dach)
228 Willem, graaf van Heynnegouwen, geeft een zeggen tussen het godshuis van Egmond enerzijds en Clays van Abbenbroec, uit naam van zijn vrouw Adelisse Jansd. van der Mye anderzijds over het goed, dat Jan van der Mye van het godshuis in leen had, in welke zaak beide partijen aan de graaf verbleven waren; hij bepaalt o.a. dat de abt de renten van het leengoed zal houden en gemelde Clays namens zijn vrouw het goed tot erfleen zal geven.
a. Oorspr. (Inv.no. 497). Met het zegel van de graaf.
b. Afschrift (Inv.no. 497).
c. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 65)., 1333 October 17 (in den Haghe des Sonnendaghes vor der elf dusent magheden dach)
229 Willaem Naghel Willaem Naghelszoen verklaart mede uit naam van zijn vrouw Hildegont afstand te doen ten behoeve van abt en convent van Egmond van zijn recht op de twee kampen land, geheten "de Liichtcampe", gelegen in Velzerbroek, welke landen Willaem "in huerware" had gehad.
Oorspr. (Inv.no. 444). Met het zegel van de oorkonder., 1334 Augustus 10 (op S. Louwerensdach)
230 Alaerd Reyner Colynszone verklaart zich te zullen houden aan een zeggen van de abt van Egmond inzake de Lichtcamp in Velserbroec, waarvan hem een deel door zijn vrouw Willaemsd. van Velsen is aangekomen.
Oorspr. (Inv.no. 444). Met het geschonden zegel van de oorkonder., 1334 October 5 (des Woensdaghes na S. Bavendaghe)
231 Willaem Naghel van Daderode verklaart, dat de abt van Egmond hem voldaan heeft van het derde deel van de Lichtkamp, gelegen in het Velserbroec, hetwelk zijn vrouw Hildegond, dochter van Willaem van Velsen, toebehoord had.
Oorspr. (Inv.no. 444). Het zegel van de oorkonder is verloren., 1335 januari 14 (op S. Pontiaensdaghe)
232 Willaem Naghel Danielsz. verklaart van de abt van Egmond ontvangen te hebben 15 pond Holl. voor het derde deel van de Lichtcampen, gelegen in Velserbroeck, die Willem van Velsen van het godshuis van Egmond in huur had.
Oorspr. (Inv.no. 444). Met het zegel van heer Roelof; dat van Danel, schout van Noirtich is grotendeels verloren., 1335 Februari 21 (op S. Pieters avont in den winter)
233 Mathijs Renghersz., baljuw van Kenemerlant en Vrieslant, verklaart vanwege de graaf van Holland verkocht te hebben aan heer Jacob van Utrecht, monnik van Egmond, ten behoeve van het godshuis, alle grazen land, afkomstig van Diedwijn Ovenzoon, gelegen over Diepsloet, over de Ee, in Radinghemade, in Edsinghevenne, op de Groote venne, in Smedemermade, in Distelmade, in Lymmermade, enz.
Oorspr. (Inv.no. 390). Het zegel van de oorkonder is verloren., 1335 Augustus 14 (op O. Vrouwen avont te uitgaande Oghestes)
234 Dieric van der Made, Bertelmeus Hughenz. en Mathijs Dirixz., mannen van het godshuis van Egmond, oorkonden dat Conegund Waremboud Eghelsd. met haar man Jan de Witte als haar voogd te Abtspoele aan de abt van Egmond alle goederen, die zijn en haar ouders van het godshuis in leen hadden, opgedragen en kwijtgescholden heeft.
Oorspr. (Inv.no. 523). Met de zegels der oorkonders., 1336 januari 24 (op S. Pouwelsavond conversie)
235 Hughe, abt van Egmond, en convent, verklaren, dat Aernt Gheritsz. hem voor de zielen van zijn ouders en van hem en ter verlichting van zijn consciëntie heeft opgedragen al het goed, dat deze van het godshuis in leen had, waartegenover de abt hem 40 pond Holl. levenslang zal uitkeren.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 14 vo)., 1336 Februari 2 (op Onser Vrouwen Lichtmisse)
236 Hugho, abt van Hecmunda, en convent, verklaren verplicht te zijn heer Simon, genaamd de Zee, priester, tijdens diens leven jaarlijks te betalen 12 pond. Holl., terwijl de abdij na zijn dood een rente van een pond Holl. zal vaststellen voor een pitansie op zijn jaardag.
a. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 61).
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 61 vo)., 1336 Mei 11 (Sabbato post Ascensionem Domini nostri jhesu Christi)
236a Paus Benedictus geeft aan de orde van S. Benedictus een nieuwe constitutie. Getranssumeerd in de brief d.d. 1492 september 28 (Reg.no. 1321)., 1336 juni 20 (Avinione duodecimo kalendas julii pontificatus nostri anno secundo)
237 Schepenen in Delft oorkonden, dat Jan die Witte Dirixz. voor hen verklaarde van Mathijs Dirixz. ontvangen te hebben 80 pond en 5 schellingen Holl. wegens 3 morgen land, afkomstig van zijn vrouw Conegond en 4 morgen en 1 hond, die zij in leen had van de abt van Egmond; dat Hughe Grote verder Mathijs beloofd heeft het land jaar en dag ten behoeve van de abt van Egmond te zullen "waren".
Oorspr. (Inv.no. 523). Met de zegels van de schepenen Ysebrand Ysebrandsz. en Jan Vosz., 1336 juni 25 (des Diinsdaghes na S. Jansdaghe)
238 Hughe, abt van Egmonde, en convent oorkonden, dat Jacob Willam Costersz. en Fye zijn vrouw hun roerende en onroerende goederen aan abt en convent overgegeven hebben, met bepalingen omtrent het vruchtgebruik tijdens hun beider leven, de vererving der goederen na hun dood en de uitkeringen, die de langstlevende en hun nakomelingen aan de abdij voor de memoriën van Jacob en Fije zullen doen.
Afschrift (Inv.no. 846), blz. 58 vo., 1336 October 4 (des Vridaghes na S. Baven daghe)
239 Jan van Petten, provisor en deken van Kenemarlant, Gheryd, parochiepaap van Egmonde, en Matheus, parochiepaap van Wermenhusen, oorkonden, dat Jacob Willam Costerszoen en Fye, zijn vrouw vóór hen aan abt en convent van Egmond hun roerende en onroerende goederen gegeven hebben, onder voorwaarden, in de akte d.d. 1336 oktober 4 (Reg.no. 238) genoemd.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 59 vo)., 1336 October 4 (des Vridaghes na S. Bavendaghe)
240 Schepenen in Delft oorkonden, dat Jan die Madder vóór hem verklaarde ontvangen te hebben van Mathijs Dirixzoon vanwege de abt van Egmond 97 pond 9 schellingen en 4 penningen Holl. van 5 morgen land in Rijswikerambacht.
Oorspr. (Inv.no. 524). Met de zegels van de schepenen Ysebrand Ysebrandsz. en Jan Croys., 1336 oktober 10 (op S. Victoersdach)
241 Willem, graaf van Heynnegouwen, gelast de rentmeester van Northollant, om tezamen met twee van de buren van Popswoude over te gaan tot inning van het schot, waarop de buren van de abt van Egmond in Popswoude samen met die van Hof van Delf gesteld zijn.
Oorspr. (Inv.no. 655). Met het geschonden zegel van de graaf., 1336 October 16 (te Berghen in Heynnegouwen des Wonsdaghes na S. Victorsdach)
242 Martijn, schout in Casterkem, oorkondt, dat heer Godevaard van Beke, kapelaan van heer Jan van Polanen, verklaard heeft, dat heer Jacob van Utrecht, monnik van Egmond, van dezen gekocht heeft ten behoeve van het godshuis zeker land, gelegen in het ambacht van Casterkem.
a. Oorspr. (Inv.no. 882). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 61 vo)., 1337 januari 24 (op S. Pouwelsavonde apostels)
243 Willem, graaf van Henegouwen enz., gelast zijn baljuw van Kenemerlant om abt en convent van Egmond te handhaven in het bezit van het goed en land, dat Aernd Gheridssone weer aan het convent had opgedragen en kwijtgescholden.
a. Oorspr. (Inv.no. 315). Het zegel van de graaf is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 19)., 1337 September 5 (te Haerlem des Vridaeghs na S. Gillis dach)
244 Willaem, graaf van Heynnegouwen, verklaart met zijn raad het geschil tussen zijn lieden van Hof van Delft enerzijds en de buren van de abt van Egmond anderzijds, waarover zijn vader reeds een uitspraak gedaan had, beslist te hebben en wel in dier voege, dat des abts lieden van Popswoude schot zullen gelden met die van Hof van Delf in de 40 ponden, die deze jaarlijks schuldig zijn, alsmede haar evenredig aandeel zullen betalen in de bede, die hij van Hof van Delft heft; hij bepaalt verder, dat die van Hof van Delft twee mannen, en die van Popswoude één man zullen aanwijzen om de goederen aan te slaan en de gelden te heffen en voor gemene buren te verantwoorden, terwijl bij eventueel verschil van mening de rentmeester van Northollant beslissen zal.
Oorspr. (Inv.no. 656). Met het zegel van de graaf., 1337 September 10 (in die Haghe des Woensdaghes na O. Vrouwendach in Septembri)
245 Jan Persiin, ridder, en Philips van Wasnaer verklaren zich tot borgen voor Simon van Haerlem, zoon van Henric van Diepenem, gelijk wijlen heer Ghered van Heemskerke, ridder, en Jan Persiin, zoon van heer Jan Persiinszoen, knaap, geweest zijn.
Oorspr. (Inv.no. 389). Het zegel van Jan Persiin is grotendeels verloren; dat van Philips van Wassenaer is geheel verloren gegaan., 1337 December 25
246 Martijn, schout van Kasterkem, oorkondt, dat Gherburch, vrouw van Arnt ver Ydenzoons, met haar voogd voor hem verklaarde, dat zij vóór hem en buren aan het godshuis van Ekmonde bij testament overgedragen heeft de Woerdacker, gelegen in Kasterkem.
a. Oorspr. (Inv.no. 883). Het zegel van de oorkonder is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 62)., 1338 januari 15 (des Donnersdaghes na S. Ponciaensdaghe)
247 Johannes, bisschop in Traiectum, bekrachtigt de stichting en dotatie van de kapelanie in de kerk van Voorhout, genoemd in de brief d.d. 1332 juni 13 (Reg.no. 220), waardoor deze gestoken is, en bepaalt, dat de goederen onder geestelijk recht zullen staan.
Oorspr. (Inv.no. 748). Met het licht geschonden zegel van de bisschop in rode was., 1338 juni 9 (feria tercia post octavam Penthecostes)
248 Claes van Bakenesse, schout van Berghen, oorkondt, dat Eughe Harmansz. voor hem verkocht heeft aan het convent van Ekmonde tot zijn memorie de Wantakker en enige nader omschreven stukken land, gelegen in het ambacht van Berghen, welke landen hij gedurende zijn leven voor 50 schellingen Holl. in huur zal houden.
a. Oorspr. (Inv.no. 863). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 62)., 1338 juni 28 (op 5. Pieters ende Pouwelsavont)
249 Clays die Voghet verklaart tot een vrij eigen opgedragen te hebben aan heer Willaem van Duvenvoerde het erf in het ambacht van Riiswic, hetwelk hij (Claes) door zijn huwelijk, met Hildegonde verkregen heeft.
Oorspr. (Inv.no. 525). Met zegel van de oorkonder., 1338 juli (des Manendaghes na S. Jacobsdaghe)
250 Margriete, dochter van Wouter de Vriese, verklaart haar testament te maken, waarbij zij aan het convent van Egmonde al haar land schenkt in het ambacht van Egmonde, in de Vrienban of waar het gelegen mocht zijn; Dirc, parochiepaap van Rijnsborghe, verklaart het stuk op verzoek van Margriete bezegeld te hebben.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 63)., 1338 juli 31 (op S. Pietersavont ad vincula)
251 Ghered van Backen oorkondt, dat hij en zijn zoon Hughe verkocht hebben aan heer Jacob van der Burch, monnik van Egmond, ten behoeve van het godshuis, 3 grazen land, gelegen in de ban van Limben en de helft van een weide aldaar op de Grote venne en op Langhenesse.
a. Oorspr. (Inv.no. 897). Het zegel van de oorkonder is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 62 vo)., 1338 December 29 (des Dinghesdaghes na Kersdagh)
252 Willaem van Duvenvorde, heer van Oesterhout, verklaart aan de abt van Egmond verkocht te hebben 11 hont land en 17 gaarde, gelegen op Dijxhorne in Rijswikerambacht, hem aangekomen van zijn nicht jonkvrouw Hildegonde.
Oorspr. (Inv.no. 525). Met het geschonden zegel van de oorkonder., 1339 Februari 21 (op S. Pietersavont in die lenten)
253 De gemene gezworenen van Delfland oorkonden, dat Gheryt Yvenz., Heynric Grijp, Huge Hegel en Worembenijc(?) Hegel vóór hen onderling verdeeld en verloor hebben al het land, gelegen tussen de Vliet en de Castange in het ambacht van Rijswijk, dat toebehoorde aan Gheryd Yevenzoon en zijn overleden vrouw Fye.
Oorspr. (Inv.no. 526)., 1339 April 25 (des Sonnendaghes voer Meye daghe)
254 Weremboldus, cureit van de kerk in Alcmaria, en Costinus, cureit van die kerk in Egmonda, geven vidimus van de brief d.d. (1212-1214). (Reg.no. 21).
Oorspr. (Inv.no. 310). De zegels der oorkonders zijn verloren; het onderste stuk van het charter is afgesneden., 1339 April 26 (Egmonde)
255 Hugho, abt van Hecmunda, geeft zijn goedkeuring aan de stichting van de kapelanie, door wijlen Hugho, genaamd Pollaert, eertijds rector van de kerk in Voirhout, gelijk de brieven, welke door dezen gestoken waren, vermelden, en belooft de daarin genoemde voorwaarden na te zullen komen.
a. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 54).
b. Afschrift (Inv.no. 3, foI, 61 vo)., 1339 Mei 26 (in crastino Urbani)
256 Jan die Wriger verklaart, dat hij van de rente, groot 15 schellingen Holl., die hij had uit ver Fien land, een bedrag, groot 2 schelling afgestaan heeft ten behoeve van de abt van Egmond, welke gelden door Mathijs Machteldenzoon ontvangen waren.
Oorspr. (Inv.no. 527). Met het zegel van Dirc de Blote "rechter in Rijswik"., 1339 juni 4 (des Vridaghes vor S. Bonefaesdach)
257 Willaem, parochiepaap van Voirhout, oorkondt, dat heer Aelbrecht Terninc, persoon van Voorhout en Stase Loefsz. uit naam van de abt van Egmond aan Gheryd Hughen "'s costersz. van Voirhoute" het huis, vroeger bewoond door zijn vader, in eigendom hebben gegeven, op voorwaarde, dat de abt het huis nog zal mogen gebruiken, wanneer hij dit voor het gaderen van de tienden nodig heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 581). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 54 vo)., 1339 juni 29 (op S. Pieters ende S. Pouwelsdach apostels)
258 Hughe, abt van Egmond, geeft in vrijen eigendom aan Geriit Hughen "'s costerszoon" in Voerhout, het huis, vroeger door zijn ouders bewoond geweest, op voorwaarde, dat de abt het huis zal mogen gebruiken om daar zijn tienden in te zamelen.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 54)., 1339 juni 29 (op S. Pieters en S. Pouwels daghe)
259 Schepenen in Leyden oorkonden, dat Dierix Mouweriinsz. voor hen verklaarde, dat zijn zuster Erkenraid en Femuyl, haar man, aan het convent van Egmond 2 morgen land geschonken hebben, gelegen in een weer land bij de kerk in het ambacht Coudekerke, om daarvoor een jaarlijkse memorie te houden.
a. Oorspr. (Inv.no. 896). De zegels van de schepenen Wouter Hughenz. en Pieter van Hairlaem zijn verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 63 vo)., 1339 October 25 (des Manendaghes voir S. Symon ende Juden daghe apostelen)
260 Narces, aartsbisschop van Manasgarda, Jacobus, bisschop van Acernum, Andreas, bisschop van Coronum, Thomas, bisschop van Tininum, Petrus, bisschop van Montismaranum, Gracia, bisschop van Dulcinum, Sal(a)mannus, bisschop van Wormatia, Bernardus, bisschop van Ganus, Sergius, bisschop van Pola en Petrus, bisschop van Catinula, verlenen aflaat van 40 dagen aan allen, die op nader genoemde feestdagen uit devotie of om te bidden of als pelgrim de kerk van Hecmunda bezoeken, de mis, de predicatie of andere diensten bijwonen of die op andere wijze devotie, schenkingen of erflatingen doen.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 84)., 1339 November 26 (datum Avinione)
260a Willaem, graaf van Heynegouwen enz. oorkondt, dat Henric Pieterssone hem opgedragen heeft zijn huis, hof, schuur en alle woningen, die "binnen den bedelfte" liggen tot Akersloete, alsmede een akker aldaar en 9 maden geheten Zendeland in Graft, waar de graaf zelf 3 maden heeft geheten Nonenland, al welke woningen en landen de graaf genoemde Heyne Pieterssone weer in erfleen gegeven heeft.
Oorspr. (Inv.no. 223). Met het geschonden zegel van de graaf., 1339 December 8 (in die Haghe des Woensdaghes na sente Nyclaesdach)
261 Everardus, bisschop van Comanascum, vicaris-generaal in spiritualibus van Johannes, bisschop van Traiectum, geeft op verzoek van abt en convent van Egmond een aflaat van 40 dagen en van vasten (quadraginta dies indulgentiarum et unam carenam de invinctis) aan allen, die op het feest van de dood en de translatie (depositionis et translationis) van S. Adalbertus of bij het vertoon van de relikwiëen in het klooster hetzij door gebeden, hetzij door schenkingen devotie komen doen.
a. Oorspr. (Inv.no. 142). Met het geschonden zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 84)., 1339 (Datum Egmonde)
262 Symon van der Zee, persoon van de kerk van Noertich, Roelof, kapelaan en koster van deze kerk, en Daniël, schout van Noertich, oorkonden, dat jonkvrouw (Elyzabeth), dochter van Mone van den Houte vóór hen als uiterste wilsbeschikking aan het convent van Egmonde een rente van één pond Holl. vermaakt heeft om daarvoor haar memorie te houden.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 63 vo)., 1340 januari 4 (des Dvnsdaghes na jaersdach)
263 Hughe, abt van Egmond, verklaart zijn leenman Matthijs Dirxsone en zijn nakomelingen de gunst verleend te hebben, dat de 13 morgen land te Ruven in het ambacht van de abt, welke Matthijs en zijn ouders van het godshuis in leen hielden, na Matthijs' dood van kind tot kind zullen overgaan en "binnen achtersusterkinde dat van sinen live ghecomen is of comen sal" niet zullen versterven. Gevidimeerd in de brief d.d. 1344 januari 5 (Reg.no. 291)., 1340 Februari 3 (op sinte Blasiusdach)
264 Henric, pastoor in Lymmen, verklaart, dat Wouter Roedinc aan het godshuis van Egmond verkocht heeft een gers land op de Groote Venne en 1 gers in Langhenesse.
Oorspr. (Inv.no. 998). Met het zegel van de oorkonder., 1340 Februari 5 (op S. Aghatendach)
265 Schepenen in Alcmaer oorkonden, dat de testamenteurs van heer Willaem, parochiepaap van Outdorp verklaarden, dat de brieven van dezen ten laste van abt of convent van Egmond krachteloos zullen zijn, behalve een rentebrief, groot 4 pond Holl. jaarlijks.
a. Oorspr. (Inv.no. 429). Met de zegels van de schepenen Heinric ver Bavenz. (grotendeels verloren) en Reynier Ootghersz.
b. Afschrift (Inv.no. 846, Blz, 64)., 1340 Augustus 17 (des Donresdaghes na O. Vrouwendach assumpcio)
266 Hughe, abt van Egmonde en convent, verklaren, dat Symon van der Burch aan het godshuis opgedragen heeft zijn vrij goed, gelegen in het ambacht van Naeldwiic, groot 3 morgen land en dat zij in bijzijn van godshuismannen dit land aan Symon weder in leen hebben gegeven, met bepaling, dat het goed "binnen achterzusterkint" niet versterven zal, en dat het verheergewaad zal worden met een paar hertleren handschoenen.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 69)., 1340 October 12 (Donredages nae sente Victoersdaghe)
267 Hughe, abt van Egmond, verklaart, dat Melijs van Berkel hem opgedragen heeft een vrij goed, geheten Rietvelt, gelegen in Scoenrelo in het ambacht van Gelijs van Cralinghen, welk land de abt hem weer in leen gegeven heeft, te vererven als recht leen op zijn twee oudste zonen Melijs en Bartout "met samender hant" en daarna op hun kinderen, met bepaling, dat bij kinderloos overlijden van een der zoons, het land als recht leen zal komen op diens broer of op diens oudste zoon, en dat de heergewade een paar hertsleren handschoenen zal zijn.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 71)., 1340 November 10 (op S. Martiinsavond in den winter)
268 Hughe, abt van Egmonde, oorkondt, dat Willaem Naghel hem 2 morgen vrij land, gelegen in het ambacht van Riiswiic, oostwaarts van de Hornebreghe, opgedragen heeft, en dat hij - abt - Willaem daarop dit goed in erfleen gegeven heeft "op een after zusterkint niet te versterven" en te verheergewaden met een paar hertleren handschoenen en twee stoop wijn.
a. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 67).
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol. 3)., 1340 November 10 (op S. Martiinsavond in de winter)
269 Heynric Pieterssone, schout van Scorle oorkondt, dat heemraden en buren van Harghen vóór hem verklaard hebben, dat zij verplicht zijn de indijk van Litticke Ybekendam tot Lubberdinghevenne te maken zoals heemraden dit zullen keuren, dat de abt van Egmond indien hij niet wil, niet verplicht is hierin mee te werken, en dat de zoden voor de dijk "van Ybeke Halinc, Monekeswech op an Lubberdinghevenne" en van abtsland genomen mogen worden zonder vergoeding.
a. Oorspr. (Inv.no. 641). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 30 vo)., 1340 December 1 (des Vridaghes na sente Andriesdach)
270 Jan Persijn, heer van Waterland, en Philips van Wassenaer, burchgraaf van Leyden getuigen als mannen van het godshuis van Egmond, dat jonkvrouw Adelys Jansd. van der Mye met haar man Claes van Abbenbroec opdroeg aan de abt van Egmond ten behoeve van Herman van Sueten de handvesten verkregen vanwege de abt en het godshuis.
a. Oorspr. (Inv.no. 497). Met de licht beschadigde zegels van de oorkonders.
b. Afschrift (Inv.no. 497)., 1341 Maart 24 (up O. Vrouwenavond annunciacio)
271 Hughe, abt van Egmonde en convent, verklaren Harman van Sueten "ten rechten erflene" beleend te hebben met de Grote en Kleine Aldemade groot omstreeks 17 morgen, gelegen in het ambacht van Leiderdorp; met bepaling, dat het goed bij wijze van gunst zal vererven op zijn dochter, wanneer hij geen zonen nalaat, maar vervolgens recht leen zal blijven.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 64 vo)., 1341 Maart 27 (des lesten Dinghesdaghes in die maente, die men hiet Marte)
272 Weremboldus, cureit in Alcmaria, verklaart van mening te zijn, dat de kerk minder schade zal lijden als het hospitaal, dat Aloudus, eertijds pastoor in Oudeschye, gesticht heeft, gebouwd zal worden op het land van Ziburgis, dochter van Heyneman Ditgherz., dan wanneer het meer kustwaarts in de parochie gebouwd zal worden.
a. Oorspr. (Inv.no. 760). Met de rest van het zegel van de pastoor.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 62)., 1341 April 25 (in die beati Marci ewangeliste)
273 Hugo, abt van Egmond, verklaart van mening te zijn, dat de parochiekerk in Alcmaria, waarvan hij het patronaat heeft, minder schade zal lijden, wanneer het hospitaal, dat Aloudus, eertijds pastoor in Oudeschye, gesticht heeft, gebouwd zal worden op het land van Ziburgis Heynemansd. dan wanneer het meer kustwaarts gebouwd zou worden.
a. Oorspr. (Inv.no. 760). Met de rest van het zegel van de abt.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 62)., 1341 April 26 (in crastino beati Marci ewangeliste)
274 Henricus de Mirlaer, proost en aartsdiaken van de Dom in Traiectum, geeft uit naam van Nicolaus, vicaris-generaal in spiritualibus et temporalibus van de elect van Traiectum, opdracht aan Hugo, abt van Egmonda, om één of meer beheerders aan te stellen over het hospitaal, gesticht in Alcmaria door Aloudus de Ouderschey en Nicolaus de Graft, beide cureiten van de parochiekerken aldaar en bepaalt, dat deze beheerders aan de abt rekenschap van hun beheer zullen afleggen.
a. Oorspr. (Inv.no. 761). Met de rest van het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 62)., 1341 juni 5 (ipso die beati Bonifacii)
356 Abdij van Egmond
Inventaris
6. Regestenlijst, 889-1571
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
274
Henricus de Mirlaer, proost en aartsdiaken van de Dom in Traiectum, geeft uit naam van Nicolaus, vicaris-generaal in spiritualibus et temporalibus van de elect van Traiectum, opdracht aan Hugo, abt van Egmonda, om één of meer beheerders aan te stellen over het hospitaal, gesticht in Alcmaria door Aloudus de Ouderschey en Nicolaus de Graft, beide cureiten van de parochiekerken aldaar en bepaalt, dat deze beheerders aan de abt rekenschap van hun beheer zullen afleggen.
a. Oorspr. (Inv.no. 761). Met de rest van het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 62)., 1341 juni 5 (ipso die beati Bonifacii)
Zie ook:
Organisatie: Noord-Hollands Archief
laatste wijziging 11-11-2022
275 Schepenen in Leiden oorkonden, dat Willaem Rughenz., bode van Leyderdorpe, verklaard heeft, dat het land van Jan van der Mye en Danekiaen, zijn vader, gelegen in het ambacht van Leyderdorpe, zolang hem heugt, leengoed geweest is.
a. Oorspr. (Inv.no. 497). Met de zegels van de schepenen Hughe van der Bregghe en Jan van Brabant.
b. Afschrift (inv.no. 497)., 1341 juni 30 (des Saterdaghes na S. Pietersdaghe ende S. Pouwels apostele)
276 Claes Aectenz. verklaart, dat het land, dat Jan van der Mye in het laatst van zijn leven in het ambacht van Leyderdorp bezat, leengoed was.
a. Oorspr. (Inv.no. 497). Het zegel van Dirc van Meerborc, die het stuk voor de oorkonder bezegelde, is verloren.
b. Afschrift (Inv.no. 497)., 1341 juli 1 (des Sonnendaghes na S. Peters ende Pouwelsdach)
277 Jan van der Zyle en Hughe van der Does verklaren, dat het land, dat wijlen Jan van der Mye in het laatst van zijn leven had, zolang hun heugt, leengoed geweest is.
a. Oorspr. (Inv.no. 497). Met de zegels van de beide oorkonders.
b. Afschrift (Inv.no. 497)., 1341 juli 25 (up S. Jacobsdach)
278 Jan, heer van Egmonde, verklaart aan het godshuis van Egmonde voor de duur van zijn leven te geven een jaarlijkse rente van 9 pond en 10 schellingen Holl. uit zijn tienden te Hilleghim ten behoeve van de memorie van zijn ouders.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 64 vo)., 1341 Augustus 15 (op Onser Vrouwendach te midden Oeste)
279 Jacobus, pastoor (investitus) van de kerk in Aelsmeer, priester, maakt een testamentaire beschikking, waarin hij vermaakt een rente van 20 pond Holl. uit goederen in Rijswijk, Kercwerve enz. voor de stichting van een kapelanie of altaar in de kerk van Warmonda voor het zielenheil van de bisschoppen Guido de Hannonia en Jacobus de Outshoerne, van heer Philippus de Duvenvoirde, ridder, e.a., een rente van 20 pond Holl. uit goederen in Outshoorne, Wermonda enz. voor de stichting van een tweede kapelanie aan hetzelfde altaar; hij bepaalt, dat de kapelaans zullen resideren; dat de collatie van de tweede kapelanie aan heer Johannes de Pollanen, ridder, en diens erfgenamen, die van de eerste kapelanie aan de abt van Hecmunda zal toekomen; dat bij begraven zal worden in de kerk van Warmonda; hij geeft verder een aantal legaten - deels onder zekere verplichtingen - aan vele met name genoemde personen en instellingen, en stelt als executeurs van het testament aan de abt van Hecmunda, Johannes de Pollanen, Johannes, investitus in de kerk van Sassenem en Baldewinus Foykinuszoon, echtgenoot van zijn natuurlijke dochter. Genoemde executeurs voegen hieraan een verklaring toe het stuk op verzoek van erflater bezegeld te hebben.
a. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 58 vo).
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 62 vo)., 1342 Maart 8 (Wermonde in domo habitationis mee)
280 Heynric van der Made verklaart bij testament te vermaken aan Alyt, zijn bastaardzuster, 11 morgen land in Popswoude.
a. Gevidimeerd in de brief d.d. 1352 december 18 (Reg.no. 328).
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 46 vo)., 1342 Maart 12 (op S. Greghorysdach)
281 Willaem die Cuser, rentmeester van Kenemarland, oorkondt, dat Martin van Castrikem op zijn last verkocht heeft aan heer Godevaerd en Phivien het land in Heemskerke, dat de graaf van Lijse Claes Abbe's vrouw was aangeërfd.
a. Oorspr. (Inv.no. 875). Met het geschonden zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 65)., 1342 April 7 (des Sonnendaghes op den Beloken Paesken)
282 Jan van Minden en Aelbrecht die Weent verklaren, dat de abt van Egmond beloofd heeft in Haerlem een "zeggen" te zullen doen in het geschil tussen Harman van Sueten en Kerstant van der Mye over het land te Leyderdorp, waar Kerstant aanspraak op maakte. Gividimeerd in de brief d.d. 1346 februari 9 (Reg.no. 299)., 1342 Mei 18 (op den Pinxsteren avond)
283 Schepenen van Hairlem oorkonden, dat heer Jan Martijnsz., priester tot "een rechten testament" aan het godshuis van Egmond vermaakt heeft zijn huis en erf, gelegen tussen "de jonkvrouwen van Haerlem" en Gheerlof de Messemaker, uitkomende op de S. Jansstraat.
Oorspr. (Inv.no. 352). Met de zegels van de schepenen van Clays van Adikendamme (geschonden) en Willaem van Scoten., 1342 Mei 23 (des Donresdaghes na Piinxterdach)
284 De officiaal van de aartsdiaken in Traiectum bevestigt de testamentaire beschikking van heer Jacobus, investitus in Aelsmer, opgenomen in het publiek instrument, waardoor zijn brief gestoken was.
a. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 60 vo).
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 64 vo)., 1342 juni 12 (in die beati Odulphi confessoris)
285 Hugbe, abt van Egmonde, en het gemeen convent oorkonden, dat zij Wouter Wicghersz. van Riedwijk in leen hebben gegeven de Lanewerscamp, gelegen in Velserbroek en 1/8 made ("mat made"), gelegen in de Grote Lanewerscamp; met bepaling, dat het leen vererven zal op zijn zoon of dochter of zuster "ende niet verder".
a. Oorspr. (Inv.no. 445). Met de geschonden zegels van de oorkonders.
b. Afschrift (Inv.no. 1, fol, 48 vo)., 1342 juni 21 (des Vridaghes voir S. Jansdach te middezomer)
286 Jacob van der Burch, prior van Egmonde, verklaart vanwege het convent verhuurd te hebben voor 10 jaar aan Colijn Buffelfsz. de Abtsvenne, gelegen achter de Waddinghe, een stuk land, genaamd Cattenlant, 11 hont en 1 hont land in gemene weer met het land van Dirc van Haerlem, en 4 "snee roeden" land bij de Groote sluis. Gevidimeerd in de brief d.d. 1342 juni 24 (Reg.no. 287)., 1342 juni 24 (op S. Jansdach als hi gheboren wart)
287 Arnt van den Damme, schout in Voerscoten, geeft vidimus van de brief d.d. 1342 juni 24 (Reg.no. 286).
Oorspr. (Inv.no. 583). Met het geschonden zegel van de schout., 1342 juni 24 (op S. Jansdach als hi gheboren wart)
288 Vyvien van Assendelf verklaart wegens de memorie van zijn zuster Hyldegonde schuldig te zijn aan het convent van Egmonde een rente van 10 schellingen Holl., welke rente bij op Pinksteren a.s. met 5 pond Holl. zal kunnen aflossen.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 64 vo)., 1342 juli 2 (des Woensdaghes na S. Pieters ende S. Pouwelsdach apostole)
288a Jan van Henegouwen, heer van Byaumond, gelast zijn getrouwe ridder, heer Tielman de Moelnaer een onderzoek in te stellen naar de rechten van de abt van Ecghemonde op de uitgorsen in Dreysciere, en machtigt hem een overeenkomst met de prelaat aan te gaan wanneer hij (heer Jan) de uitgorsen wil bedijken.
Oorspr. (Inv.no. 612). Met het zegel van de oorkonder., 1342 December 2 (ter Tolne des Manendaghes na sinte Andriesdaghe)
289 Jacob, cureit van Aelsmeer, schenkt de rente, die Aechte Voppendochters tijdens haar leven ontving uit een derde deel in het Ossengers, gelegen aan de Hemmeer, tot een kapelanie, die in zijn testament aan Jacob Spronc beschreven is.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 61)., 1343 Maart 17 (op Sente Ghierdendach tot mid-Marte)
290 De officiaal van de aartsdiaken in Traiectum machtigt de abt van Hecmunda één of meer personen tot beheerders van het hospitaal in Alcmaria, waarvan het patronaat aan de abt toekomt, aan te stellen.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 65)., 1343 April 26 (in crastino beati Marci ewangeliste)
291 Ghiisbrecht, abt van Sente Marienweerde en Johan, proost van Coninxvelde, geven vidimus van de brief d.d. 1340 februari 3 (Reg.no. 263).
a. Afschrift op perkament van de rentmeester Dirc Bartholomeus d. d. 5 juni 1416 (Inv.no. 542). Met het zegel van de rentmeester.
b. Geïnsereerd in de brief d.d. 1382 november 17 (Reg.no. 538)., 1344 januari 5 (upten dertienden avont)
292 Willaem, graaf van Henegouwen etc., geeft aan de abt en het godshuis van Egmonde het recht van collatie van de kerk van Wognem. Opgenomen in de brief d.d. 1392 Maart 24 (Reg.no. 609)., 1344 April 29 (tot Haerlem des Donresdaechs na S. Marcusdach)
293 Johannes, bisschop van Traiectum, verklaart, dat heer Hugo, abt van Egmond, op zijn verzoek in Traiectum in de synode is verschenen, nadat de abt en bisschop verklaard hebben, dat dit niet zou prejudiceren ten aanzien van het privilegie van exemptie van het klooster, en dat de bisschop de abt niet als onder hem staande, maar als vriend ontvangen heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 92). Met fragment van het zegel van de bisschop in rode was.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 65)., 1344 Mei 4 (feria tertia post Dominicam qua cantatur Cantate)
294 Jacobus, investitus van de kerk in Aelsmeer, schenkt aan de door hem gestichte kapelanie in de kerk in Wermonde zekere goederen, gelegen in de parochiën van Rijswijk, Wateringen en Kercwerve en bepaalt, dat na zijn dood het patronaatsrecht over die kapelanie aan de abt van Egmond zal komen, of zo deze niet binnen twee maanden na de dood van een kapelaan, de collatie verricht heeft, aan de bisschop van Traiectum, terwijl hij verzoekt leden van zijn geslacht bij de begeving de voorkeur te geven, van de kapelanen persoonlijke residentie verlangt en de bisschop verzoekt deze schenking te willen bekrachtigen.
Oorspr. (Inv.no. 754). Met het zegel van de oorkonder., 1344 Mei 22 (in vigilia Pentecostes)
295 Johannes, bisschop in Traiectum, bevestigt de schenking van goederen bij de stichting van de kapelanie in de kerk te Wermonde, door heer Jacobus, dienaar in de kerk van Aelsmeer, genoemd in de brief d.d. 1344 Mei 22 (Reg.no. 294), waardoor deze gestoken is en bepaalt, dat de goederen onder geestelijk recht zullen staan.
Oorspr. (Inv.no. 754). Met het licht geschonden zegel van de bisschop in rode was., 1344 Mei 29 (Traiecti Sabbato post festum Penthecostes)
296 Hughe, abt van Egmonde, oorkondt, dat Bartoud Melissoen van Berkel hem vóór mannen opgedragen heeft het goed, dat hij en zijn vader van het godshuis in leen gehad hebben ter Schie in het ambacht van Gelys van Cralinghen, geheten het Rietveld buitendijks, en dat hij - abt - Aernt Meliissoen en meester Hughe Aerntssoen met dit goed beleend heeft; met de bepaling, dat het goed op Aernts oudste zoon en verder als recht leen vererven zal en dat het met een paar hertleren handschoenen en twee stoop wijn verheergewaad zal worden.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 70)., 1344 juli 6 (des Dinxdaghes nae S. Martiinsdaghe in dien somer)
297 Jacob, cureit van Aelsmeer, vermaakt ten behoeve van de twee kapelaniën, welke hij in de kerk te Warmonde "gedoteerd" heeft ten behoeve van de beide kapelaans het huis, door hem in Warmond bewoond, alsmede zijn kelk, missaal en .... ornament.
Afschrift (Inv.no. 1, fol, 60 vo)., 1345 Maart 18 (des Dinghesdaghes nae Sente Gregoriusdach)
298 Martijn van Berghen en Costijn van Egmonde, parochiepapen, geven vidimus van de brief d.d. 1317 december 9 (Reg.no. 175).
a. Oorspr. (Inv.no. 867). Met de zegels der oorkonders; dat van de eerste is geschonden.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 26)., 1345 April 2 (des Saterdaghes na Paeschen)
299 Schepenen in Leiden geven vidimus van de brief d.d. 1342 mei 18 (Reg.no. 282).
Afschrift (Inv.no. 497)., 1346 Februari 9 (des Donresdaghes na S. Aechtendach)
300 Jan Willemsz. van der Burch, schout in Rijswijc, oorkondt, dat Diric Spirinc gehuurd heeft van de abt van Egmond de woning, ten Nuwenhove met 34 morgen land voor een tijd van 15 jaar.
Oorspr. (Inv.no. 528). Met het zegel van de schout., 1346 Maart 13 (des Manendaghes na S. Gregorysdach)
6.2.4. Regesten 301 t/m 400
6.2.5. Regesten 401 t/m 500
6.2.6. Regesten 501 t/m 600
6.2.7. Regesten 601 t/m 700
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
6.2.11. Regesten 1001 t/m 1100
6.2.12. Regesten 1101 t/m 1200
6.2.13. Regesten 1201 t/m 1300
6.2.14. Regesten 1301 t/m 1400
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
6.2.16. Regesten 1501 t/m 1557
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
235 gedigitaliseerd
totaal 3.357 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1140-1574
Omvang in meters:
10,00
Periode documenten:
1140-1574
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nrs. 79, 100, 132, 160, 167, 179, 191a, 544, 577, 586, 679, 710, 715, 837-838 ontbreken. Inv.nr. 828 is vervallen. De inventaris bevat een uitvoerige regestenlijst, 889-1571. Het archief is alleen op microfiches te raadplegen. Meer informatie over inv.nr. 13 (Bul, waarbij paus Innocentius II de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt, 1140) en de transcriptie van het stuk zijn te vinden op www.noord-hollandsarchief.nl>Ontdekken>Schatkamer>Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief.
Licentie metadata:
Creative Commons Zero (CC0) - Public Domain Dedication
Categorie:
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
235 gedigitaliseerd
totaal 3.357 bestanden