Uw zoekacties: De oorkonden van Pitsenburg. Commanderij van de Duitse ridde...

0012 De oorkonden van Pitsenburg. Commanderij van de Duitse ridderorde te Mechelen (1190-1794) ( Stadsarchief Mechelen )

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0012   De oorkonden van Pitsenburg. Commanderij van de Duitse ridderorde te Mechelen (1190-1794)
Inventaris
1 Herman, abt, en de abdij van Sint-Pieters te Oudenburg geven aan Gerard, kastelein van Oudenburg, en zijn vrouw Vergina de toelating een kapel te bouwen op hun hof en een kapelaan te kiezen onder de nadervermelde voorwaarden, Voor 15 maart 1190 i
2 Gerard, kastelein van Oudenburg, en zijn vrouw Vergina kennen aan de kapelaan die de kapel op hun hof zal bedienen de nadervermelde inkomsten toe, Voor 15 maart 1190
3 Everard, bisschop van Doornik, bevestigt de oprichting van een kapel door Gerard, kastelein van Oudenburg, en Vergina, zijn vrouw, op hun hof alsook de schenkingen en voorwaarden van deze stichting, 1190
4 Willem van Sint-Omaars, kastelein, schenkt aan de kapelaan van de kapel, door zijn schoonbroeder Gerard, kastelein van Oudenburg, en zijn vrouw Virgina op hun hof gesticht, de tienden op 54 gemeten onder Slijpe, 1202
5 Gillis Berthout, heer van Oudenburg, en zijn vrouw Katharina vermeerderen met toestemming van hun zoon Eustachius het beneficium van hun kapelaan met een half mark Vlaams op hun inkomsten in de Herdnesse en 600 palingen te Slijpe. De kapelaan mag bij hen en hun opvolgers aanzitten zoals hun voorgangers het ook hadden toegestaan, 1217
6 Gillis Berthout van Brabant en zijn vrouw Katharina schenken aan het Gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw van het Huis der Duitsers in Jeruzalem hun gasthuis te Oudenburg voor zover het voogdijrecht hen toekomt, 1219
7 Gillis Berthout, heer van Oudenburg, en Katharina, zijn vrouw, geven hun kapel te Oudenburg, met al haar inkomsten aan de Broeders van het Gasthuis van het Huis der Duitsers, 1219
8 Gillis Berthout van Brabant en zijn vrouw Katharina geven aan de broeders van het Gasthuis van het Huis der Duitsers van Jeruzalem hun kapel te Oudenburg met al haar bezittingen en 6 gemeenten in de voornoemde parochie, 1219
14 Mathilde, vrouw van Dendermonde, schenkt aan het Huis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers gronden onder Massemen, 1221 - 1323
9 Wouter Berthout, heer van Mechelen, schenkt aan het Gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw van het Huis der Duitsers te Jeruzalem gronden onder Schriek en zekere rechten in het Waverwoud, 1221
10 Beatrijs, vrouw van Massemen, stichtte een gasthuis in haar "wastina" te Massemen, gelegen onder Massemen en Willemskerke, waaraan ze schenkingen deed, Voor maart 1221
11 Beatrijs, vrouw van Massemen, geeft aan de ridders van het Gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers te Massemen goederen onder Massemen en Willemskerke, 1221 - 1411
15 Diederik, heer van Beveren, kastelein van Diksmuide, geeft aan het gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers 6 rasieren tarwe jaarlijks op grond te Diksmuide en de brug die deze grond met de Schipstraat verbindt, 1222 - 1301
16 F., deken van Hofstade, oorkondt dat Beatrijs, vrouw van Massemen, aan het Huis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers op Haandert geheel haar tiend van Massemen schonk samen met het tiend op het land van Abinus Dewitte en de tienden op de lenen van het huis van Dendermonde te Massemen, 1222
18 Gilbert van Zottegem geeft aan de broeders van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers van Jeruzalem een "wastina", gelegen tussen Velzeke en Elene, mits behoud van de hoge rechtspraak voor hem en zijn opvolgers, 1225
19 Arnold, heer van Oudenaarde, schenkt onder bepaalde voorwaarden, al de goederen van het gasthuis te Velzeke aan het Huis der Duitsers, 1225
20 Eustachius, kamerheer van Vlaanderen, heer van Oudenburg, bevestigt de schenking van zijn voorganger, Gerard van Belle, kastelein van Oudenburg en Vergina, zijn vrouw, ten voordele van Wouter Rose, clericus, bedienaar van de kerk van het Heilig Kruis door hen gesticht, namelijk een groot "ferto" zilver op het Sint-Rikiershof te Bredene, jaarlijks en eeuwigdurend verschuldigd, 1226
21 Scheidsrechterlijke uitspraak door meester Mathias van Brugge en meester Arnulf van Ieper in het geschil tussen de geestelijkheid van Diksmuide enerzijds en de meester en de Duitse broeders anderzijds, over de kapel door deze laatsten aldaar opgericht, 1227
22 Jacob van Béthune, kanunnik en officiaal van Kamerijk, verleent een vidimus van de oorkonde onder voorgaand nummer, 1228
23 Schepenen van Diksmuide leveren een vidimus af van de voorgaande oorkonde, 1229
24 Ruil van gronden te Hontenisse door Nikolaas, abt der Duinen, en broeder Wouter, genaamd Moelnare, algemeen overste van het Huis der Duitse Broeders, in de Vier Ambachten, 1235
25 Gillis Berthout, met toestemming van Wouter Berthout, schenkt aan het Huis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers te Jeruzalem al zijn tienden te Wavere, 1236
26 Hendrik II, hertog van Lotharingen en Brabant, oorkondt dat Ida, vrouw van Outgaarden, aan het Gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw van het Huis der Duitsers al de goederen schenkt die ze te Outgaarden als eigengoed of als leen bezit, en bevestigt deze schenking onder vrijwaring van de rechten hem ten deel gevallen vanwege zijn voorgangers en wijlen zijn vader, 1242
27 Thomas van Savoie, graaf van Vlaanderen en Henegouwen, en Johanna van Konstantinopel, de gravin, schenken aan de broeders van het Huis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers te Jeruzalem tolvrijheid te Rupelmonde voor hun schepen geladen met wijn of andere goederen, evenals vrijstelling van het "wienagium", 1242
28 Nikolaas, pastoor van Wetteren, oorkondt dat Wouter van Berghine, vrij man, Margareta van Berechhem, laat en parochiaan, vrijgemaakt heeft en dat zij voor haar veiligheid zich met haar nakomelingschap voor eeuwig aan de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Biezen gegeven heeft met de verplichting jaarlijks 2 denieren te betalen, bij huwelijk 6 denieren en bij overlijden 12 denieren, 1243
31 Gerlach, deken van Sint-Castor, en Ruprecht van Elze, deken van Sint-Florinus te Koblenz, verlenen een vidimus van de pauselijke bullen van Alexander IV van 27 juni 1257 en van Bonifacius VIII van 5 november 1298 en van de oorkonde van Albrecht, Rooms-Koning, van 22 september 1298, 1300
32 Eustachius, kamerheer van Vlaanderen, ridder, heer van Oudenburg en Merkem, bevestigt de schenking door Gillis Berhout en zijn vrouw Katharina, met instemming van hun zoon Eustachius, aan het gasthuis van de broeders van Onze-Lieve-Vrouw van het Huis der Duitsers gedaan, te weten de kapel van het Heilig-Kruis te Oudenburg met de inkomsten eraan verbonden, 1258
33 Schepenen van Brussel oorkonden dat Jacob van den Broeck aan broeder Wouter, commandator van het Huis der Duitsers te Koblenz, verscheidene gronden en rechten gaf te Brussel en omgeving, 1261
34 Hendrik van Zittert oorkondt dat Laurentius van Elst en zijn vrouw Margareta aan het Gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers van Jeruzalem te Luik, 8 bunders cijnsgrond onder Zittert schonken. Hijzelf staat hen al de rechten af die hem op die gronden toekwamen, 1261 - 1342
35 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Arnout van de Melane, priester, op een erf van Jan van Herentals beslag deed leggen als deel van de huwelijksgift van Beatrijs, moeder van voornoemde Jan. Bij vonnis werd dit erf aan Jan van Herentals toegewezen onder vrijwaring van het vruchtgebruik voor zijn moeder, 1264
36 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Margareta, vrouw van Nikolaas van der Wile, uit handen van de schout, rechter van de bisschop van Luik te Mechelen, het erf waarin Pieter Abertin woont, ontving om het erfelijk te houden onder vrijwaring van het vruchtgebruik van voornoemde Nikolaas, 1264
37 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Willem van Wilennout, poorter, aan zijn dochter Aleydis, vrouw van Mathias van Ecle, schepen van Mechelen, en hun erfgenamen "nomine provisionis" een cijns van 40 schellingen leuvens 's jaars gaf op zijn erf in de Ham, 1269
38 Gillis van Gestel erkent dat hij aan Jacob, commendator, en de broeders van het Duitse Huis te Mechelen een jaarlijkse rente van 10 solidi leuvens verschuldigd is op een halve bunder land bij en op de Langendries, 1269 - 1393
39 Schepenen van Leuven oorkonden dat Gillis van Heist, ridder, genaamd Dyreken van Tildonk, al zijn rechten op het tiend van Tildonk overmaakte aan broeder Jacob, preceptor van het Duitse Huis te Mechelen, met toestemming van de grondheer en zijn mede-allodialen, 1270
40 Broeder Mathias, commendator van het Huis der Duitsers in de balije der Nederlanden, broeder Wouter, genaamd Scoupo, commendator van de Biezen, broeder Godfried van Stochem, commendator van Siersdorf en broeder Jan van Rummen, commendator van Bekkevoort, oorkonden dat broeder Wouter, commendator van het Huis der Duitsers te Koblenz, ten voordele van het Huis der Duitsers te Mechelen al de goederen van de Biezen te Hoegaarden gelegen, afkocht samen met al de goederen die dit huis zouden kunnen ten deel vallen bij de dood van Laurentius en zijn vrouw, en dit voor 360 Engelse marken, aan tien Engelse solidi de mark, 1270
41 Jan I, hertog van Brabant en Lotharingen, stemt toe in de afstand aan de Duitse Orde door ridder Goswin, genaamd Bok, van zijn tiend te Hove tegen een jaarlijkse cijns van 6 denieren leuvens, 1270
42 Simon, pastoor van Hove, oorkondt dat Goswin, genaamd Bok, het tiend dat hij te Hove bezat, verkocht aan het Duitse Huis te Mechelen tegen een jaarlijkse cijns van 6 denieren Leuvens alsook al zijn rechten op het hof Krokkenrode, toebehorende aan voornoemd huis, ook tegen een jaarlijkse cijns van 6 denieren leuvens, op Kerstmis te betalen, 1270
43 Schepenen van Antwerpen oorkonden dat Goswin van Pluisegem, genaamd Bok, ridder, erkende van de broeders van het Duitse Huis in het hof van Pitzemburg te Mechelen 200 libra min 100 schellingen leuvens te hebben ontvangen voor de verkoop van zijn tiende te Hove, 1270
44 Nieuwe overeenkomst over de offeranden tussen de deken en het kapittel van Mechelen en de plebaan van Sint-Rombouts te Mechelen enerzijds en Pitzemburg anderzijds, 1270
45 Jan, genaamd van der Ouderborch, verklaart aan Pitzemburg verkocht te hebben het tiend en al de rechten die hij in de parochie Tildonk bezat, 1271
47 Jan, genaamd van Belle, oorkondt dat Zeger, genaamd Sparre, aan het Duitse Huis te Mechelen zijn tiend, genaamd van Overbeke in de parochie Wetteren, overdroeg tegen 2 denieren 's jaars, 1271
48 Vranke, genaamd "de Aleto", pastoor, en Hendrik van Eyck, plebaan van Tildonk, oorkonden dat Jan van Moerzeke en zijn vrouw Elisabeth aan het Huis der Duitsers te Mechelen het tiend verkochten dat zij hadden in de parochie Tildonk, met al de rechten eraan verbonden, 1271
49 Jan I, hertog van Lotharingen en Brabant, geeft toestemming aan Hendrik van de Werve, poorter van Antwerpen, om op zijn grond bij de burcht te Antwerpen te bouwen of de gebouwen hoger op te trekken, 1272 - 1363
50 Hendrik van Assche, ridder, en zijn zoon Hendrik oorkonden dat broeder Hendrik, commendator van het Duitse Huis te Mechelen, en de broeders aldaar de nadervermelde gronden en rechten gekocht hebben van Hendrik, genaamd van Machelen, 1272
51 Broeder Hendrik, commendator, en de broeders van het Duitse Huis te Mechelen oorkonden dat Hendrik van Machelen hun goederen en rechten heeft verkocht waarin ze gevestigd werden tegen een jaarlijks cijns van 10 schellingen leuvens door de grondheer Hendrik, zoon van ridder Hendrik van Assche, 1272
52 Schepenen van Mechelen oorkonden dat het Duitse Huis te Mechelen van Zeger en Wouter van der Heiden, gebroeders, tegen een jaarlijkse cijns van 1 denier Luikse munt ongeveer een bunder land of weide kocht, gelegen in het weiland Rees, achter het hof van Pitzemburg, 1272
53 Schepenen van Mechelen oorkonden dat het Duitse Huis Pitzemburg te Mechelen van de gebroeders Zeger en Wouter van der Heyden, poorters van Mechelen, een bunder land of weide kochten in het moeras Rees, achter voornoemd huis. Zeger voornoemd en Hendrik van Leuven, bakker, beloofden onder verpanding van al de goederen die ze van de bisschop van Luik houden, Wouter, clericus, zoon van voornoemde Wouter, er toe te brengen afstand te doen van dit bunder bij zijn terugkeer uit Parijs en zich sterk te maken voor de verzaking aan dit bunder door de andere kinderen van Wouter als ze tot de jaren van onderscheid zullen gekomen zijn, 1272
54 Jan, genaamd van Verre, zoon van Godevaert van Pubeke, ridder, oorkondt met toestemming van zijn vrouw Kathelijn dat hij aan de broeders van het Huis van Onze-Lieve-Vrouw van de Duitse Orde te Mechelen op al zijn goederen 10 libra per jaar toekent en na zijn overlijden 50 libra Vlaams. De oorkonder erkent van broeder Gossuinus van Duffel, minderbroeder, het Pruisisch kruis tegen de ongelovigen ontvangen te hebben en verbindt zich tegenover de broeders van de Duitse Orde tot de afkoop ervan, 1273
55 Schepenen van Wouter Berthout buiten Nekkerspoel, oorkonden dat voor hen Goswin, genaamd de Corvere, en Kristina, zijn vrouw, afstand deden van drie bunders land op de heide buiten Nekkerspoel ten voordele van het Duitse Huis te Mechelen. Daniël, genaamd van Werde, werd erin geërfd in naam van Pitzemburg, 1273
57 Broeder Mathias, commendator van het Duitse Huis te Koblenz, oorkondt dat Laurentius, genaamd van der Elst, clericus, aan Pitzemburg de nadervermelde schenkingen in de parochie Hoegaarden deed, 1274
58 Maria, abdis, en het klooster van de Bijloke te Gent, oorkonden dat met Hendrik, genaamd van Aken, commendator van het Huis der Duitse Broeders te Mechelen, een ruil van gronden onder Zaamslag gedaan werd, 1278
59 Schepenen van Hoegaarden oorkonden dat Marcelis, genaamd Mardin van Aalst, aan het Duitse Huis te Mechelen 7 dagwanden akkerland overdroeg die aan Laureins van der Elst en aan Godevaart, zijn zoon, voor levenslang vruchtgebruik overge-dragen waren, 1278
61 Wouter, pastoor van Buizegem, oorkondt dat er een geschil gerezen was tussen hem en het Duitse Huis te Mechelen over de tienden van de weiden onder zijn parochie, waarvan tweederden aan het Duitse Huis waren toegewezen. Hij had voorgesteld al de tienden gemeenschapppelijk te houden, daarvan zou het Duitse Huis tweederden en hij het overblijvende derde ophalen. Het Duitse Huis wou hier enkel mee instemmen als de "persona" van de kerk van Buizegem hiermede instemde met een gezegelde oorkonde, ook gezegeld door de leden van het kapittel van Sint-Gaugericus te Kamerijk. De pastoor belooft binnen de 14 dagen na Sint-Remigius deze oorkonde te bezorgen. Zoniet belooft hij hen vrij te laten genieten van de tienden van de weiden, zoals ze in het hun toegewezen deel liggen, bebouwd of bezaaid, 1279
12 De abt van Sint-Pantaleon te Keulen levert een vidimus af van een oorkonde van keizer Frederik II van 10 april 1221, samen met één van het privilegie van 14 november 1273 van Rudolf, Rooms koning, 1280
63 Jan I, hertog van Lotharingen en Brabant, oorkondt dat hij toestemming verleent om in Brabant voor een bedrag van 500 libra kleine Leuvense munt, goederen te kopen, daar broeder Mathias, preceptor van de Duitse Orde in Duitsland, en broeder Hendrik, commendator van het Huis der Duitsers te Mechelen, aan Lothinus van Beugis al de goederen van de orde onder Klemskerke met het hof, genaamd Haere, verkocht hadden, 1281
64 Wouter Berthout, oudste zoon van Wouter Berthout, heer van Mechelen, en Jan Berthout, heer van Grammene, oorkonden dat zij aan Wouter, zoon van wijlen Boudewijn van den Eechove, de toelating verleenden het Duitse Huis te Mechelen te erven in het tiend van Lint en van Bossche onder de parochie Kontich dat hij van hen in leen hield, 1281
65 Wouter van den Eechove oorkondt dat hij het tiend van Lint en van Bossche aan het Duitse Huis te Mechelen overmaakte mits een jaarlijkse cijns van 3 denieren leuvens, kleine munt, 1281
66 Wouter van den Eechove, zoon van wijlen ridder Boudewijn van den Eechove verklaart van het Duitse Huis te Mechelen 113 libra 10 schellingen leuvens, kleine munt, ontvangen te hebben voor het tiend van Lint en Bossche onder de parochie Kontich, 1281
67 Voor schepenen van Brussel droegen Wouter, genaamd Cram, van Mechelen, Kathelijne, zijn zuster, en haar kinderen 12 bunder land gelegen tussen Meuzegem en Imde, over aan Gilbert, genaamd de Taie, 1281
68 Broeder Berthold, commendator van het Huis der Duitse Broeders te Ramersdorf, oorkondt dat hij aan Jan, genaamd Neldre, de helft van een huis waarin deze te Brussel woont aan hem overmaakt, mits een jaarlijkse cijns van 35 schellingen Brussels en 4 kapoenen, 1282
69 Wouter Berthout, oudste zoon van Wouter Berthout, heer van Mechelen, en Jan Berthout, heer van Grammene, oorkonden dat ze aan Arnout, genaamd van den Eechoeve, de toelating gegeven hebben het Duitse Huis te Mechelen te erven in het tiend van Lint onder de parochie Kontich, zoals hij het van hen in leen hield, 1282
70 Arnout van den Eechove oorkondt dat hij aan het Duitse Huis te Mechelen het tiend van Lint onder parochie Kontich overmaakte tegen een jaarlijkse cijns van 3 denieren leuvens, kleine munt, 1282
71 Broeders en zusters van het Sint-Janshuis te Gent oorkonden dat ze met broeder Hendrik, commendator van het "Dietse" Huis te Mechelen, gronden onder Zaamslag ruilden, 1282
72 Wouter Berthout, heer van Mechelen, geeft aan het Huis der Duitsers een cijnsgrond in allodium tegen de weg op Duffel, terwijl voornoemd huis hem vrijstelt van een cijns op het Nieuwland, 1283
73 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Wouter, Arnout en Hendrik, zonen van wijlen Wouter van der Heiden, aan Pitzemburg 1 bunder beemd in het moeras Rees achter voornoemd hof, afstonden, 1284
75 Schepenen van Mechelen oorkonden dat ze aan Reinier van de Werve van Leuven het erf toekennen van Hendrik, genaamd Swaef, wegens achterstel en verzuim van betaling van schulden, 1285
76 Broeder Hendrik, commendator van het "Dietse" Huis te Mechelen, oorkondt dat hij met Zeger, heer Zegers zoon van Gent, gronden te Zaamslag ruilde en dat hij van hem ook 60 roeden land aldaar kocht tegen 25 schellingen Vlaams, 1285
77 Schepenen van Vilvoorde oorkonden dat in het geschil over gronden, ontstaan tussen Katelijne, dochter van Reinier van Wambeke, en Jan, haar man, enerzijds, en Ginteflora, zuster van Katelijne, en haar man Zeger en de ouders van beide zusters anderzijds, door Hendrik, plebaan van Vilvoorde, en nader vernoemden de hierondervermelde scheidsrechterlijke uitspraak gedaan werd, 1286
88 De procureur van de preceptor en broeders van het Duitse Huis te Mechelen brengt in een geding tegen Isabella, vrouw van Massemen, voor dat er een kapel gesticht werd ter ere van Onze-Lieve-Vrouw in de kerk van Massemen met verschillende inkomsten eraan verbonden. Uit hoofde van het patronaat over die kerk komt de presentatie en collatie aan voornoemde preceptor en broeders toe. De beschuldigde doet deze kapellanij in haar hof bedienen met de inkomsten eraan verbonden. De procureur vraagt dat de kapellanij in de kerk van Massenem zou bediend worden en dat het vonnis zou verklaren dat de aangeklaagde geen enkel recht op deze kapellanij had en de voornoemde geestelijken terug in het bezit zouden gesteld worden van het recht van presentatie en collatie, 1287
88 De procureur van de preceptor en de broeders van het Duitse Huis te Mechelen verklaart in het geding tegen Gerard van Massemen, leek, dat voornoemde geestelijken uit hoofde van het patronaatsrecht te Massemen in de kapellanij van Onze-Lieve-Vrouw, Hendrik, genaamd Marcsant, priester van Leuven, benoemd hadden en dat deze door de aangeklaagde op gewelddadige wijze uit deze kapellanij ontzet werd en tegen alle recht in, verplicht werd Massemen te verlaten. De procureur verzoekt de rechter te verklaren dat de aangeklaagde het recht niet had deze priester te ontzetten en tevens een vergoeding toe te kennen evenals het recht van de toewijzing van de kapellanij, en Hendrik Marcsant terug in het bezit van de kapellanij te stellen, 1287
88 De procureur van de preceptor en de broeders van de Duitse Orde te Mechelen verklaart in het geding tegen Mathias van Massemen, priester, dat deze laatste onrechtmatig en door geweld de kapellanij houdt en de inkomsten ervan int. Hij verzoekt de rechter voornoemde geestelijken te willen herstellen in hun rechten door de teruggave van deze kapellanij en de ontvangsten of in de plaats van deze ontvangsten een schadeloosstelling van 10 pond parsis te bevelen, 1287
78 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Jan van der Heiden, zoon van wijlen Wouter, aan het Duitse Huis te Mechelen een bunder op Rees afstond, 1287
79 Schepenen van Mechelen oorkonden dat broeder Willem, commendator van het Duitse Huis te Mechelen, aan Gisela van Haren en aan Wouter, haar zoon, als voogd, een jaarlijkse cijns op het erf van Gilbrecht de Lanternemakere in de Jodenstraat aldaar, van 40 schellingen kleine Leuvense munt kocht, 1287
80 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Hendrik de Backere aan broeder Willem, commendator van het Duitse Huis te Mechelen, een jaarlijkse cijns van 5 schellingen leuvens, kleine munt, op 2 huizen in de Befferstraat afstond, 1287
81 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Jan van Rymenam, priester, aan broeder Willem, commendator van het Duitse Huis te Mechelen, een jaarlijkse cijns van 15 schellingen 9 denieren leuvens, kleine munt, op een erf in de Schipstraat, overmaakte, 1287
82 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Meyse, genaamd van den Driessche, en zijn vrouw Clarissia aan hun dochter Mechteld 7 dagwand akkerland en weide onder Muizen schonken, mits levenslang vruchtgebruik voor haar ouders, 1288
83 Wouter Berthout, heer van Mechelen, oorkondt dat het geschil tussen hem en het Huis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers te Mechelen over de uitgestrektheid van hun erf buiten hun afsluiting, geregeld werd door Gillis Berthout, zijn oom, volgens de aangegeven afbakening, 1288
84 Schepenen van Berthout in de heide van Nekkerspoel oorkonden dat Wouter, genaamd Bloc, aan het Huis der Duitsers te Mechelen 4 bunders akkerland overmaakte en een jaarlijkse cijns van 30 schellingen. Voornoemd huis geeft hem alles terug samen met hun molen tegen een pacht van 100 schellingen leuvens per jaar, naast 31 denieren Leuvens en 4 stuks gevogelte die aan de grondheer, heer Berthout, dienen geleverd te worden, 1289
85 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Nikolaas van den Stene, hun medeschepen, als grondheer, aan Oyaerde van den Lare het bezit van een cijns van 40 schellingen kleine munt en 4 kapoenen op een erf over de Nieuwe Brug, erkende. Godevaert van den Stene, zoon van Nikolaas, ziet van zijn rechten op dit cijns af dat Oyaerde krijgt mits een jaarlijkse pacht van 1 denier leuvens, 1289
86 Rasse, heer van Gavere, verzoekt de commendator van Koblenz een einde te stellen aan het proces dat hij met zijn zuster, vrouwe van Massemen, voert over de kapelanij van Massemen, mits de rechten van haar en van haar zoon te eerbiedigen, Rond 1289
87 In het geschil over de toekenning van de kapellanij te Massemen tussen Isabella, vrouwe van Massemen, Gerard, haar zoon, en Matheus, priester, enerzijds en het Duitse Huis te Mechelen anderzijds, laat de proost van Sinte-Veerle te Gent weten aan de schatbewaarder en de cantor van Sint-Goedele te Brussel, onderafgevaardigde rechters van de abt van Sint-Pantaleon te Keulen, afgevaardigd rechter van de paus, dat de eersten als gevolmachtigden Denijs van Massemen, koster, en Jan van de Dijle, clericus, hebben aangeduid, 1290
88 Arnout, schatbewaarder, en Jan, cantor van Sinte-Goedele te Brussel, onderafgevaardigde rechters van de abt van Sint-Pantaleon te Keulen, rechter door de paus aangesteld, oorkonden dat er in het geschil tussen het Duitse Huis te Mechelen enerzijds en Isabella, vrouwe van Massemen, Gerard, haar zoon, en Matheus, priester, anderzijds over de toekenning van de kapellanij in de kerk van Massemen op 25 januari 1287 door het Duitse Huis te Mechelen drie verzoekschriften werden ingediend, en vellen het vonnis dat deze kapellanij met haar opbrengst aan voornoemde geestelijken moet behoren en wijzen hen deze bij vonnis toe, 1290
89 Testament van Diederik, genaamd Paien, waarin de kapelaan van Massemen en ook de kerk aldaar bedacht wordt en ook de bediening van de kapellanij geregeld wordt, 1291
90 Testament van Willem van Belle waarin de kerk van Massemen met de stichting van een jaargetijde, de kapelaan met een schenking ter vermeerdering van de kapellanij door Diederik Paien gesticht, en de pastoor van Massemen en de broeders van zijn orde bedacht worden, 1291
91 Schepenen van Mechelen oorkonden dat broeder Willem, commendator van het Huis der Duitsers te Mechelen, erkende aan Vranke van Endehout het erf waarin deze woont en het erf van Jacob van den Walle voor een cijns van 10 libra overgemaakt te hebben. Als borg verpandt Vranke dit erf evenals 40 schellingen jaarlijkse cijns die hij int op het erf van Arnout van Rijmenam, 1291
92 Schepenen van Mechelen erkenden dat Margareta, genaamd Monekinne, en Jan van Sotteghem, haar man, aan Adam, genaamd Palmenere, een cijns van 20 schellingen verkochten op een kamer tegen de Steenweg naast de Vleeshalle. Adam staat aan Simon van Lint, priester, het levenslang vruchtgebruik op dit cijns af, 1291
93 Schepenen van Hulst oorkonden dat Daen van den Roesen een jaarlijkse rente kocht van 20 schellingen van Boidin den Coninck, gevestigd op zijn hofstede. Hij mag deze rente afbetalen met 10 libra Vlaams, wanneer hij wil, binnen de eerstvolgende 8 jaren, 1291
94 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Willem van Wilnout en Everard, zijn zoon, aan Margareta, dochter van voornoemde Willem, als bruidschat 300 libra tournois, zwarte munt, beloofd hadden. Na de voltrekking van het huwelijk kenden ze haar een cijns van 19 libra blank Leuvense munt toe en 23 kapoenen op de nadervermelde personen en goederen te Mechelen, 1292
95 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Hendrik van Barblinghem aan zijn oom Gillis een cijns van 7 libra kleine Leuvense munt overmaakte op het erf van Wouter, genaamd Kersmakre, bij de Grote Brug aan het Tolhuis en ook twee erven bij de Grote Poort, 1292
96 Jan, genaamd Brunoghe, rechter van Wolfard, grondheer, oorkondt dat Jan van Herenthals en zijn vrouw Ida aan het Huis der Duitsers te Mechelen hun erf in de Bruul overmaakten, mits behoud van het levenslang vruchtgebruik, 1292
97 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Everard, genaamd van Wilnout, aan Wouter Bau, wisselaar, ten behoeve van Pitzemburg de nadervermelde goederen en cijnzen verkocht waarin voornoemde Wouter geërfd werd in naam van Pitzemburg, mits een jaarlijkse cijns van 1,5 denier leuvens door Pitzemburg te betalen. De verkoper krijgt alles terug tegen een cijns van 14 libra kleine blanke Leuvense munt en de cijns aan de grondheer verschuldigd, 1295
98 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Everard, genaamd van Wilnout, aan Pitzemburg een cijns van 8 libra 19 schellingen 8 denieren kleine munt verkocht op de nadervermelde erven waarin broeder Herman geërfd wordt, 1293
99 Schepenen van Mechelen oorkonden dat voor hen en voor Steven van de Vliet, rechter van Sint-Rombouts te Mechelen, Everard van Wilnout een cijns van 7 libra, kleine blanke Leuvense munt, op zijn erf in de Heembeemdstraat, verkocht aan Pitzemburg, 1293
100 Schepenen van het Nieuwland bij Mechelen oorkonden dat Everard, genaamd van Wilnout, aan Pitzemburg een cijns van 10 schellingen kleine Leuvense blanke munt op het erf van Nicolaas, genaamd Grave, op de hoek van de Nekkersstraat, verkocht en dat broeder Herman, commendator van Pitzemburg, erin geërfd werd, 1293
101 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Willem van Wilnout ten voordele van Pitzemburg verzaakt heeft aan het levenslang vruchtgebruik en aan de rechten die hij had op de goederen, door zijn zoon Everard aan Pitzemburg verkocht, 1293
102 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Everard, genaamd van Wilnout, aan Pitzemburg goederen, afhankelijk van de bisschop van Luik, verkocht had en beloofd had Pitzemburg erin te laten erven zodra de oorkonde van de bisschop te Mechelen toekomt. Indien de inbezitstelling niet gebeurt binnen de 8 dagen nadat hij ertoe gemaand werd, zal Everard aan Pitzemburg of aan de drager van deze oorkonde 100 libra betalen, 1293
104 Schepenen van Mechelen oorkonden dat het Duitse Huis te Mechelen via Wouter Bau 2 cijnzen van 14 libra en van 7 libra, blanke Leuvense munt, van Everard, genaamd van Wielnout, gekocht heeft, 1294
105 Schepenen van Mechelen oorkonden dat Nicolaas de Barbier erkent aan Pitzemburg een cijns van 20 schellingen leuvens, oude kleine blanke munt, op 11 kamers in de Kuipersstraat verkocht te hebben, 1294
106 Schepenen van Wolvertem oorkonden dat Verlijsbeth van Lovenghem, genaamd van Campnout, haar leeftocht op 3 dagwanden erfelijke halfwinning aan Pitzemburg, onder waarborg van haar kinderen verkocht, 1294
107 Broeder Herman, commendator van het Huis der Duitsers te Mechelen, oorkondt dat Boudewijn van Heffene al de goederen van Vranke Kriecsteen onder Weerde kocht met toestemming van Beatrijs, genaamd Sulmondinne, vrouw van Vranke, die de goederen als bruidschat had meegebracht. Als grondheer erft de commendator Boudewijn voornoemd in al die goederen, 1294
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1125
laatste wijziging 28-12-2022
1.125 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden

Kenmerken

Auteur:
A. Jamees
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Commanderij van Pitzemburg (Duitse Orde)
laatste wijziging 28-12-2022
1.125 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden