Comparant, Joannes Ritzen, verklaart van Hendrick Crena geld geleend te hebben en als onderpand verobligeert de helft van een beembtje, gelegen in de Imstenrader beemden, een stuk land in het Caumerveld. Verder verobligeert hij als gevolmachtigde van zijn schoonzoon, Matthijs Halfkan en zijn zonen Henricus en Joannes Joseph Ritzen de panden waaraan hij alleenlijk betogtigt is en wel, de helft van een weijde en een stuk land aan de Meulenweg, een stuk land aan de Plankert, een stuk land op het Caumerveld, een stuk land aan de Hees, en een stuk land in het Dilkebroek.