Willem Schae, verzoekt notaris Van Cotzhuisen zich te vervoegen ten huijze van Maria Catharina Voratzen, weduwe van Frederick Joosten om haar uit te betalen de versettpenningen, die wijlen Frans Schepers betaald heeft aan wijlen Jaspar Schae om in versett te nemen een stuk land. Verder vraagt hij de notaris om aan haar te vragen het bewijs, dat zij het stuk land bezit.
In het relaas van de notaris verklaart hij, dat mevrouw Voratzen, dat geld niet wil aanvaarden en eerst wil weten of het stuk land ok wel in haar bezit is.