Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: Engwegenx
beacon
5  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Wie woonde waar? (5)
Datering:
1995
Titel:
Wie woonde waar? (5)
Auteur:
Fon Weusten
Titel tijdschrift:
Periodiek van de Heemkundevereniging Schin op Geul
Afleveringsnummer:
Periodiek van de Heemkundevereniging Schin op Geul, nr. 7 (juni 1995), p. 1-8
 
 
 
 
 
Artikel
Wandelen langs religieuze monumentjes (13)
Datering:
1992
Titel:
Wandelen langs religieuze monumentjes (13)
Auteur:
Jeu Lenssen
Titel tijdschrift:
Geulrand
Afleveringsnummer:
Geulrand, (1992), nr. 37,(jan.), p. 24-26
 
 
 
 
 
Artikel
Enkele veldnamen tussen St. Jansbos en Engwegen : Van Sabelwiej tot Passemörrege
Datering:
1989
Titel:
Enkele veldnamen tussen St. Jansbos en Engwegen : Van Sabelwiej tot Passemörrege
Auteur:
Huub Duijzings
Titel tijdschrift:
Geulrand
Afleveringsnummer:
Geulrand, (1989), nr. 27,(juli), p. 77
Samenvatting:
Onderstaande veldnamen hebben alle betrekking op het gebied dat omsloten wordt door de weg door het St. Jansbos naar IJzeren en de weg door het Gerendal. Alleen de laatste ligt wat oostelijker, nabij Engwegen.

De eunder is een iets konisch lopend terrein dat rechts van het Gerendal als het ware tegen de helling van het St. Jansbos leunt. Op dezelfde hoogte vinden we de merkwaardige naam Sabelwiej. Het tweede deel van het woord zal in het dialektwoord wiej ('= wilg) zijn. Het eerste deel levert meer moeilijkheden op.
Mogelijk is het geheel ontleend aan het Duitse woord Salweide (= waterwilg), een wilgesoort, waarvan de twijgen vroeger als bindmateriaal werden gebruikt voor bijvoorbeeld strodaken en takkebossen. Iets hogerop richting IJzeren is de Sjliekeberg. Hierin zal sjlïek wel op moerassige, drassige grond wijzen en verband houden met slijk en slik. Dit grondwoord zit ook in ,,In de sjiek", links naast de St. Jansbosweg gelegen.
Waar komt overigens de naam St. Jansbos vandaan? Welters neemt aan dat deze naam gegeven is als Christelijke tegenhanger van het Oombos, dat volgens hem afstamt van Odinsbos (Odin is een Germaanse godheid). Dit lijkt onwaarschijnlijk. We wagen een veronderstelling: zou het St. Jansbos zijn naam niet te danken kunnen hebben aan de nabijheid van St. Jan de Doper, de patroon van het nabijgelegen, eeuwenoude kerkje van Oud-Valkenburg? Bovendien: de bossen en landerijen in deze omgeving hebben eeuwenlang grotendeels toebehoord aan de heren van Genhoes.
Samenvatting2:
De laatste naam, de Passemörgge ligt vlak bij het Jngwaegerveld. Ingwaeg is in een eerdere editie van Geulrand behandeld. Passemörrege bestaat uit twee delen: pas(se) en mörrege. Pas komt van pascua (lat.) = de plaats waar vroeger gemeenschappelijk het vee geweid werd en houdt verband met pascuum (zoals in Emmercompascuum) en het Engelse pastures. Het zit ook in Pasveld en In de Pas (veldnamen in onze omgeving) en het Duitse Pesch. Mörrege is de oude oppervlaktemaat morgen. Zodat het geheel dus betekent: een weide ter grootte van een morgen.
Trefwoorden:
 
 
 
 
 
Artikel
Veldnamen in Schin op Geul
Datering:
1984
Titel:
Veldnamen in Schin op Geul
Auteur:
Louis Lemmerling
Illustraties door:
Bèr Schols
Titel tijdschrift:
Geulrand
Afleveringsnummer:
Geulrand, (1984), nr. 5,(jan.), p. 73-77
Samenvatting:
In dit artikel wordt een beschouwing gehouden over een tiental oude tot zeer oude veldnamen van velden en percelen, die gelegen zijn in de uiterst zuidoostelijke hoek van Schin op Geul. De namen werden in het begin van de jaren zeventig opgetekend naar mededelingen en aanwijzingen van vijf bejaarde mensen uit Schin op Geul.
Het betreft namen die betrekking hebben op een landschapsdeel dat uitmunt door natuurschoon. Getracht wordt om voor deze, en later nog te volgen namen, een aanvaardbare verklaring te geven.

Sousberg
De Sousberg omvat een complex percelen die vanwege de steile hellingen en het daarboven gelegen bebost plateau eveneens met berg worden aangeduid.
Sinds meerdere jaren is dit mooie gebied met al zijn landschappelijke schoonheid en bekoorlijke panorama's opengesteld voor het wandelend publiek, hetgeen in vele opzichten te danken is aan het voormalig Schin op Geulse raadslid wijlen C. van Liere. Hij was het die met niet aflatende ijver aandrong op het benutten van dit, toen in wezen braak liggend, toeristisch wandelgebied. De Sous-berg met aansluitende kalkgraslanden waren immers ontoegankelijk. Het voorstel tot openstelling voor het publiek vond instemming bij het college van B. en W., bij de gemeenteraad en bij ontelbare wandelaars en natuurliefhebbers.
Een gedeelte van de beboste oppervlakte is vanwege flora en fauna van hoge landschappelijke waarde, zodanig dat het onder beschermd natuurgebied gerangschikt werd. De aansluitende kalkgraslanden met hun begroeide graften bezitten eveneens bekendheid vanwege de flora.
Van de naam Sousberg, is, voorzover mij bekend, tot heden geen aanvaardbare verklaring bekend. Is de aanduiding ,,Sous" mogelijk van Franse herkomst of is hier sprake van een woordverbastering?
Samenvatting2:
Op den Dries
Met deze veldnaam duidt men op een perceel dat nu als weiland in gebruik is, gelegen aan een driesprong van wegen. Sommige taalkundigen en toponiemisten van naam beschouwen de veldnaam Dries (en Drees) enerzijds als afkomstig van de aard van de grond (arm-ruig), anderzijds van de ligging van het perceel aan een driesprong van wegen.
Wat dit laatste betreft, het perceel van die naam in Schin op Geul grenst inderdaad aan een driesprong. Buitendien is de samenstelling van de grond aldaar van dien aard, dat hij zeker niet tot de vruchtbare gronden gerekend kan worden.
Dries-gronden heeft men steeds gezien als onrendabele gronden, soms gelegen bij een boerderijtje en als schapenweide of huisweide in gebruik.
Veldnamen met Dries en Drees komen in Zuid-Limburg veel voor. Zo kende men op de grens van Houthem en Berg en Terblijt de Wolvendries (waarschijnlijk ruige percelen van een slechte grondkwaliteit waarop in vroeger jaren wolven huisden). In Beek kent men bijv. de Doornen Dries (percelen begroeid met doornige gewassen als bramen, sleedoorn, wilde rozen enz.). Elders kent men de z.g. Huydries (land begroeid met wilde grassen dat als hooiland diende) of de Duyvendries (ruige gronden waar mogelijk veel wilde duiven huishielden).

D'n Haspelderm
Een merkwaardige veldnaam die naar alle waarschijnlijkheid als volgt verklaard kan worden. De gronden zijn op zich arm en van niet al te beste struktuur (dunne bouwvoor, stenig enz.). In tijden van een tekort aan meststoffen zullen zeer zeker grote delen jaar in jaar uit braak gelegen hebben. In de loop van de jaren hadden zich over deze ruige gronden vaste voetpaden gevormd.
Samenvatting3:
Toen echter als gevolg van de ernstige landbouwcrisis, die rond het midden der tachtiger jaren van de vorige eeuw aanving, veel landbouwers er toe over gingen om zoveel mogelijk grond tot weiland te vormen, mochten de ontstane voetpaden op last van de overheid niet opgeheven worden. Het gevolg was dat de gebruikers van die gronden die tot weiland waren omgevormd, verplicht waren haspels of stegels in de afscheidingen aan te brengen. Zo plaatste men noodgedwongen een reeks van weidehaspels die dus mede deel uit maakten van de lange en smalle, soms als het ware, slingerende voetpaden in dit gebied.

Aan de Martelsgrach
Een veldnaam die betrekking heeft op diverse percelen welke gelegen zijn in de omgeving van 't Grachtje en de Onderste Heideweg. Deze smalle, vroeger vrijwel onverharde veldweg kronkelt zich als het ware door het geaccidenteerd komplex weilanden. De loop van de aangrenzende veldweg leidt op de ene plaats bergop, elders bergafwaarts. Steile hellingen wisselen met vlakke delen en glooiïngen.
Op bepaalde plaatsen is sprake van een duidelijke holle weg of van een breder open gedeelte dat lager ligt en waar het hemelwatèr maar moeilijk kan afvloeien. Er is niet veel fantasie voor nodig om te konkluderen dat het transport van volgeladen oogstkarren, het vervoeren van bieten en karrevrachten stalmest, geen sinecure was.
Om de ladingen met de plompe zware sjlaagkarre met smal wielbeslag op hun plaats te krijgen, werd van de trekdieren het uiterste gevergd. De trek door deze Gracht weg kon voor de paarden een ware martelgang betekenen.

't Jutte-(Jutta) veld
Bij studie omtrent de herkomst van veldnamen, blijkt vaker dat de naam van een vroegere eigenaar of eigenaresse van invloed was. Het is zeer aannemelijk dat dit ook hier het geval is. Mocht dit zo zijn, dan is deze veldnaam omstreeks zeven eeuwen oud.
Samenvatting4:
Uit archiefstukken blijkt dat in vroeger tijden bepaalde, in Maastricht woonachtige, personen van aanzien nogal wat grondbezit hadden in de omgeving van Schin op Geul, Wijlre, Valkenburg, enz. Zo ook een zekere Godefridus Keuterken, schepen van Maastricht. Godefridus stierf kinderloos waardoor de bezittingen over gingen naar zijn twee zusters nl. Jutta en Oda. Jutta was kloosterzuster en bevond zich omstreeks 1289 in het adellijk stift van Sint Gerlach in Houthem. Oda was gehuwd met een man van aanzien, geheten Johannes van Mere (Mheer). Deze had zich alle goederen toegeëigend, wat tot gevolg had, dat het adellijk stift een rechtsgeding aanspande omtrent het doel dat de kloosterzuster Jutta toekwam. Johannes van Mere verloor het proces, zodat de helft van alle grondbezit en andere goederen aan het stift overging. Dat dit gebeuren nogal wat stof deed opwaaien laat zich vermoeden. Daaruit zou men kunnen afleiden, dat nadien een bepaald deel van het grondbezit door het volk 't Jutta-veld genoemd werd.

De Lièg Hei en de Hoëg Hei
De Lièg Hei en de Hoëg Hei zijn perceelscomplexen die zowel laag als hoog gelegen zijn, ten dele grenzend aan de aldaar gelegen Heideweg en Onderste Heideweg.
Aangaande de aanduiding hei hoeft men in Zuid-Limburg niet altijd te denken aan gronden waarin vroeger jaren de struikheide (calluna) rijkelijk op voorkwam. Door het kalkgehalte van vele gronden in het Zuidlimburgse land is dit te enen male onmogelijk. Er liggen in dit gebied toch nog veel gronden die zeker niet tot de vruchtbaarste gerekend worden.
In een tijd dat de landbouwers zich uitsluitend met organische meststoffen moesten behelpen omdat kunstmest onbekend was (vôôr 1850), bleven zulke gronden al gauw onbewerkt liggen. Ze kregen door de jaren heen een ruige begroeiing en werden in de volksmond betiteld met in de hei of op de hei. Op deze vaak stenige arme akkers groeiden dan op de duur ruige grassen, distels, hondsroos, sleedoorn en zelfs brem.
Samenvatting5:
Waren het gemeenschapsgronden waar de inwoners zorgeloos hun vee konden hoeden, dan sprak men elders ook wel van de gemeyn hei, in wezen ruig land met een algemene bestemming.
Opvallend is, dat een groot deel van de in dit gebied gelegen percelen eigendom zijn van de gemeente Valkenburg (vroeger gemeente Schin op Geul). De meeste percelen zijn nu omgevormd tot weiland. Uitgestoffeerd met zwartbont vee en prachtig begroeide graften is het een prachtig stuk landschapsschoon.

De Roeëke-sjtart
Een veldnaam die vreemd aandoet, mogelijk doordat hij in Zuid-Limburg veel minder voorkomt dan in het noorden van deze provincie.
De aanduiding sjtart (staart) wijst op de lange smalle vorm van een of meerdere percelen.
Opmerkelijk is dat deze smalle en lange vorm van enkele percelen ook op oude kadastrale kaarten is terug te vinden. Of hier het woord Roeëke verbinding heeft met de kraaiachtige vogel de roek, valt te betwijfelen. In Zuid-Limburg spreekt men immers van krao of kraoje. Mogelijk is het woord Roeëke ontleend aan een familienaam, bijv. de naam van de vroegere eigenaar van een of meer van deze percelen.

De Passe-murge
Het woord Pasch zou zijn afgeleid van het Latijn Pascuum = weide (Schönfeld). In het Zuidlimburgse land komen veldnamen niet de aanduiding Pas, Passe en Pesch veelvuldig voor. Er zijn zelfs heel wat familienamen van dien aard bekend, bijv. In de Pas, Van der Pas, Pasmans en Pesch.
Met murge duidde men op een oude landmaat van 5 grote roeden of 20,7 aren. Anderzijds is het zeker niet uitgesloten dat hier de veldnaam Passe-murge simpelweg is afgeleid van een vroegere bezitter, mogelijk zelfs van een familie Pasmans. In dit geval zou men echter moeten spreken van Pasmansmurge. Gemakshalve kan dit in de volksmond in de loop van de jaren omgevormd zijn tot Passe-murge.
Samenvatting6:
De Geiteberg
Een veldnaam voor gronden gelegen in de omgeving van de Heideweg en het zuidelijk deel van de Engwegenweg, grenzend aan de gemeente Wijlre (thans Gulpen). De aldus benaamde percelen liggen in een vrij steile helling, daarvandaan ook de aanduiding berg. De wegbermen aldaar zijn zelfs zô steil gelegen dat ze vrijwel niet door rundvee beweid kunnen worden.
Vanwege het gevaar voor uitspoeling zullen deze gronden al eeuwen geleden met gras begroeid zijn geweest. Dat op de bermen in het verleden schapen en zelfs geiten gehoed werden, is zeker aannemelijk.

Aan de Napoleon
Deze op zich typische veldnaam heeft betrekking op een gedeelte dat gelegen is ten westen van de buurtschap Engwegen.
Bij informatie omtrent deze veldnaam werd mij in het begin van de zeventiger jaren door oudere mensen het volgende medegedeeld. In de Napoleontische tijd zou in Schin op Geul een familie Lin(c)kens gewoond hebben, waarvan een zoon als vrijwilliger in dienst was van het keizerlijke leger. Nadat deze jongeman na een aantal dienstjaren afzwaaide, had hij nog recht op een beduidend bedrag aan achterstallige soldij. Op een of andere manier werd de uitbetaling van deze soldij voortdurend uitgesteld. Echter, door zijn doortastend optreden bij hogere militaire funktionarissen werd hem uiteindelijk het gehele bedrag uitbetaald. Van de ontvangen geldsom kocht hij toen een weiland westelijk van de buurtschap Engwegen en kreeg het perceel in de volksmond de naam De Napoleon.

Tekeningen:
- Op 'n novembermorgen van 1983 maakte ons redaktielid Bèr Schols deze pentekening van de Sousberg en Engwegen onder Schin op Geul. Hij tekende erbij aan. Als van eeuwen liggen in Engwegen de gebroeders Keutenberg (links) en Sousberg met zijn graften (rechts) trouw naast elkaar. Twee fazanthanen bevochten op circa 50 meter hun territorium. De Geul kabbelde achter mij voorbij. Een maretak prijkte in de canda". Ik kreeg het gevoel of het Romeinse leger hier voorbij was getrokken.
-Plattegrond met veldnamen
Trefwoorden:
Geografische namen: