Het oudste „bank"zegel hangt aan een oorkonde van 2 Maart 1360, waarin vermeld -scultetus et scabini villa predicte , ." (schout en schepenen van voornoemd oord: Bergh) en het zegel: sigillum ....e de Berg. Het gotieke zegel vertoont het beeld van de H. Servatius, met de sleutel in de (linker)hand en met de rechterhand de kromstaf houdend, dien hij stoot in den muil van de draak, waarop hij staat. Uit dit kenteken blijkt, dat de bank behoorde aan het Kapittel van St. Servaas te Maastricht en verder vernemen we uit een stuk d.d, 13 Juni 1381, dat schout en schepenen het zegel gebruikten „der heren van Sinter Vaes van Triecht" terwijl zij dat zegel hunnen „proper gemeynen segel der band ende des hoefs van Berge" noemden, Vóór de Franse Revolutie waren Berg en Terblijt twee afzonderlijke heerlijkheden: Berg was een der banken van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht, terwijl Terblijt een Rijksheerlijkheid was. In een oorkonde van het jaar 1139 van 't kapittel van St. Servaas komt het dorp Berg »cum sua ecclesia" als een der oudste bezittingen van deze abdij (St. Servatius).
De gehuchten Vilt en Geulhem behoorden tot de parochie Berg, deel uitmakende van het Concilie (van Maastricht. De oude) kerk was toegewijd aan de H.H. Monulphus en Gondulphus bewijs van de afhankelijkheid aan de abdij St, Servatius te Maastricht. Het Kapittel der Abdij benoemde er schout, schepenen. secretaris en bode. De Proost en Kannuniken benoemden tevens de Pastoor en trokken alle tienden, waarvan een gedeelte gereserveerd voor de Pastoor. Kortom: Proost en Kapittelheren van St. Servaas te Maastricht traden op als „Heren" van Berg.

Wordt vervolgd.

N.a.v. artikel van J.M. van de Venne.

De naam van deze weg, die van de oude Vilter- of Heerstraat, ten Westen van de Cauberg, van Vilt door het bos naar de Geul loopt en bij de Koningswinkelbrug uitkomt, zal de lezer wellicht vreemd voorkomen. Wij menen echter een verklaring ervan te kunnen geven, zoals moge blijken uit het volgende.

De naam bestond reeds in 1671. In een ,,wegbeleiding", wij zouden het thans ,,schouw" noemen, uit dat jaar lezen wij nl.: , .....Item van daar afgegaan naar den Coninxwinkel alwaar de naburen klaghden, dat den Lijkweg van Velt naar Houttem zijn behoorlijke breete niet en hadde...".
In een soortgelijke ,,beleiding" van 1689 staat o.m.: ,,Item gekomen zijnde tot aan de Coninxwinkelbrugge alwaar wij gevonden hebben deselve gansch aff te wesen, welke brugge nochtans moet dienen omme een lijk over te dragen...." 1).
Door dit laatste wordt het duidelijk, waarom deze weg zijn min of meer lugubere naam kreeg. Het gehucht Houthemerberg (Vilt) toch behoorde vóórr 1804 tot de parochie Houthem 2) en de overledenen van dat gehucht werden dus langs de Lijkweg over het Koningwinkelbruggetje naar het kerkhof bij de parochiekerk, thans kapel van het klooster Vroenhof, gedragen.
Het kwam ons nuttig voor de verklaring van deze vreemde naam mede te delen, ook om aan te tonen, dat namen van wegen historisch gevormd zijn en het veranderen daarvan niet zonder meer is aan te bevelen.