Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: boerenx
beacon
8  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
L. VAASSENS, PAGTER TE VASSHARTELT ONDER MEERSEN (2/2)
Datering:
2011
Titel:
L. VAASSENS, PAGTER TE VASSHARTELT ONDER MEERSEN (2/2)
Auteur:
Laurentius Vaassens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 18 (2011) nr. 1 (juni), p. 9-15
Samenvatting2:
Eigenhandig geschreven door Laurentius Vaassens ; Getypt door J.J. van de Weijer (1) en bewerkt door Fons Heijnens


VERVOLG

3. Elisabeth Gerlacha Vaessens, geb. Houthem 9-1-1832, overl. Bemelen 8-7-1917. Trouwde Petrus Hubertus (Pieter) Honee, geb. St. Antonius Banck, gemeente Cadier en Keer 8-8-1832. Geen kinderen.
4. Maria Helena Vaassens, geb. Houthem 25-10-1834, overl. Houthem, oud 4 jaar.
5. Maria Catharina Vaessens, geb. Houthem 9-9-1837 (volgens Genlias: 9-10-1837), overl. Limmel 3-9-1919. Trouwde Meerssen 18-4-1868 Stephanus Hubertus Vaessen, geb. Amby 24-8-1831, zoon van Jan Willem Vaessen en Mechtildis Vissers, overl. Meerssen 27-10-1912. Landbouwers.
6. Pieter Vaassens, geb. Houthem 14-8-1840 (volgens Genlias: 13-10-1840), overl Bemelen-Gasthuis 3-12-1857.
7. Maria Helena Vaassens (Vaessens), geb. Houthem 27-7-1840 (volgens Genlias: 27-6-1844), overl. Maastricht-Limmel 19-2-1925. Trouwde Meerssen 11-11-1871 Nicolaas Hubertus Geelen, geb. Limmel-Meerssen 27-1-1842, zoon van Mathijs Geelen en Anna Catharina Bongaarts, overl. Maastricht-Limmel 4-11-1920, in de ouderdom van 78 jaren. Landbouwers. Geen kinderen..

6. In Houthem zou hij gewoond hebben in het huis ten westen van de Kastanjelaan naar het Kasteel. Dit huis is reeds zeer lang geleden afgebroken. Het staat echter nog in de Gemeente atlas van J. Kuyper van 1869.

7. Over het bankroet van Hendrik van Hoven te Blankenberg (Keerderberg) in 1875, zie: De Maasgouw 1977/6, p. 182/184.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
L. VAASSENS, PAGTER TE VASSHARTELT ONDER MEERSEN (1/2)
Datering:
2011
Titel:
L. VAASSENS, PAGTER TE VASSHARTELT ONDER MEERSEN (1/2)
Auteur:
Laurentius Vaassens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 18 (2011) nr. 1 (juni), p. 9-15
Samenvatting:
Eigenhandig geschreven door Laurentius Vaassens ; Getypt door J.J. van de Weijer (1) en bewerkt door Fons Heijnens

L: Vaassens gebooren te Hier en Kier in het jaar 1801 den 14 agustus (2) en meijn egtgenoot of meijn beminde vrouw gebooren in het jaar 1801 op mij avond, genamt Maria Helena Kuppers (3) en weij beijden seijn tot huwelijk over gegaan in het jaar 1825 op pinster mandaag in Hier. (4)

[In tegenstelling tot bovenstaande tekst, wordt vanaf hier - vanwege de leesbaarheid - een "aangepaste" schrijfwijze/spelling gehanteerd].

En van onze verwekte kinderen: (5)
Ten eerste: Anna Maria Vaassens geboren in Heer en Keer den 24 Februari 1827, de peter was grootvader Dominicus Vaassens, de meter Maria Kuypers.
Ten tweede: Gertrudis Gerlacha Vaassens geboren te Houthem den 21 Januari 1829, peter: Martin Kuypers, meter: Gertrudis Lemmerling (Lemmes?).
Ten derde: dochter Elisabeth Gerlacha Vaassens geboren te Houthem den 9 Januari 1832.
Ten vierde: dochter Maria Helena Vaasens geboren den 25 october 1834, overleden In ouderdom van 4 jaar te Houthem.
Ten vijfde: dochter Maria Katharina Vaassens geboren den 9 september 1837 in Houthem St.Gerlach en
(Ten zesde): P. Vaassens overleden in den ouderdom van 17 jaren in 1857 op het Gasthuis, onder Bemelen begraven. Peter: Vaassens van Scharn.
(Ten zevende): de jongste dochter, geboren den 27 juli 1840. Lena.
En onze voorouders: vader Dominikus Vaassens, overleden in den ouderdom van 87 jaren, 1842 in Heer en moeder Anna Maria Dreesens overleden in den ouderdom van 60 jaren, den 5 Januari 1825 in Heer.
En de voorouders van Maria Helena Kuypers: vader Mathijs Kuypers, overleden in den ouderdom van 62 jaren in 1818 te Schimmert en moeder overleden in den ouderdom van 52 jaren in 1822.
Moeder: Anna Maria Vrancken te Schimmert, haar moeder was 90 jaar oud geworden.

Van Peter en Meter
Van Mieke (Anna Maria), peter grootvader Dominicus Vaassens, meter: Maria Kuypers.
Samenvatting2:
Van Truke (Gertrudis), peter: Martinus Kuypers, meter: Maria Lemmes van Heer.
Van Lena (Maria Helena) overleden, peter: Bartholomeus Kuypers, meter: Isabella Vaassens.
Van Maria Catharina, peter: Servaas Vaassens en meter: Maria Catharina Lemmes.
Van Elisabeth, peter: Joannes Vaassens, meter: Elisabeth Kuypers. En de jongste dochter Lena, peter: Hendrikus Kerkhof en meter: Helena Lemmens van Haasdal.

Al deze kinderen zijn geboren in Houthem-St. Gerlach, in de kerk gedoopt behalve het oudste meisje in Heer.
En wij zijn woonachtig geweest te Houthem (6) en het smids-handwerk bedreven en landbouwer tegelijk. 25 jaar te Houthem, in 1826 begonnen en vertrokken naar Bemelen, Gasthuis en deze pachthoeve was ter grootte van 25 bunders tegen een pachtprijs van 110 een honderd en tien francs per bunder en bovendien nog een vet varken en 60 pond boter en 30 vaten aardappelen. Toen was een bunder oude maat van twintig groote roeden.
Van daar na verloop van zes jaren vertrokken naar Vaeshartelt naar een groote pachthoeve van 50 bunders, gepacht van den grootheer P. Regout voor een pachtprijs van honderd en vijftig francs. Dat was eenen hoogen pachtprijs en nochtans goed gewoond 15 jaren lang. Wel jaarlijks duizend francs overgemaakt. Nochtans veel ongelukken gehad onder de beesten. Deze schade onder de beesten is niet minder als drie duizend francs, maar toch weer een groot geluk bij het uitspannen, door de hooge prijzen van de beesten (als) nooit meer (is) geweest.
Samenvatting3:
Dit was een verkoop (volgens advertentie 697 en 8 Maart 1873 gehouden door notaris Kleuters te Meerssen) waarvan alle menschen zeiden dat het nooit een mensch gezien of gehoord had en (van) die menschen zouden het nooit meer zien.

Er waren drie paarden ieder van duizend francs. Er waren zeven van de beste koeien van doorgaans, de een meer en de ander minder, drie honderd gulden hollands. De menschen betaalden uit, met het kwijtgeld, met zeven honderd francs en de varkens vansgelijken. En het waren dan ook drie zwarte paarden en vijf en veertig stuks koebeesten en dertig stuks varkens, den hoogsten prijs honderd gulden hollands en den laagsten vijftien gulden, een van vijf zes weken oud.
Nu daar was dan bij begrepen hooi en stroo. Was dat geen groot geluk dat het een waarde was van tien duizend gulden hollands. 1873 geëindigd.
En dit was acht en twintig bunders grasgewas en goed vet gevonden en (toch) was het eerste jaar slecht, door de hitte en de branning was alles verbrand. De beesten traden het gras in heksel. Toch kwam een natte oogstmaand (en) kwam nagras. Toch had men kunnen betalen. Toch dit was het kleinste getal van boter, maar drie duizend halve kilo's maar goede prijs, zoo tegen tachtig cent per halve kilo. Maar toch na verloop van twee a drie jaren, toen ging het beter, het getal van boter (werd) beter: vierduizend nog wel vierduizend en zeven honderd per jaar. Dit was dan het hoogste getal maar dan tegen zestig cent per halve kilo; nu gaat dit alles verminderen, alle jaren na onze verkoop op een goede koebeest met honderd francs. Drie jaren lang, tot dat die (prijzen) van zes honderd maar drie honderd waren.

Nu na dezen tijd gaat het weer veranderen, de paarden blijven nog hetzelfde prijzen, een goed paard 1000 francs. En binnen die 15 jaren op Vaeshartelt hadden wij (een) ongelukkig jaar gehad (en) wel het jaar 1870, alles bevroren, het koren (rogge) en de tarwe er was niets (over) gebleven.
Samenvatting4:
Uit nood heb ik oud koren en tarwe moeten zaaien, en goed gelukt, en oude boonen, en goed gelukt, zoodat (we) wel veel tegenspoed (hebben) gehad. Maar God zegende wederom. Nu gaan wij op onze rente leven.

In het jaar 1873 wederom naar Bemelen. Daar hebben wij de gelegenheid om God te dienen en te bedanken voor alle weldaden en ik zal hem dienen zoo hartelijk als het mijn krachten toelaten.
Wij werden al zoo oud en ik kan wel zoo schrijven omdat ik jaren lang heb verlangd om toch eens een pachthoeve of een woning te krijgen kort bij de kerk. En door den Godens wil, dunkt mij, dat ik ben gedreven (ge)worden (en) door den Geest Gods, gedurig naar ons geluk.
Het is wel te verwonderen (want) het eerste pachtten wij te Houthem te Sint Gerlach. Daar werden wij veroordeeld van (door) de nobers (buren), een eigenaar nog wel, (om) dat wij als vierde pachter kwamen, nadat er al 3 drie zijn verlopen uit dit huis en wat willen wij dan al in Godes naam beginnen (?). Die zijn van armoede verloopen. Daar waren wij dadelijk geklandeerd op mijn smederij en zoo veel verdiend dat wij na eenige jaren al met een landbouwerij aangingen bij de smederij te samen. Zoo ging het goed. Al een paard en later twee paarden. Dat was toch gelukkig geweest.
Toch wel tegenspoed gehad en toch 7 zeven kinderen getrokken en een gestorven en alle kinderen ziek geweest, ja ook moeder in gevaar van sterven. Ja ook een paard verspeeld ter waarde van 100 honderd Kroon. Ja, het was een bijzonder paard; toen zei men niet vijffrancs stuk toen waren het kronen, ter waarde van 100 kronen, toen waren de paarden niet duur.

Alweer in Godes naam naar de Gasthuishoeve. Alweer hetzelfde. Daar was den vorigen pachter ook verloopen en wij werden alweer geoordeeld.
Samenvatting5:
Maar wij hebben wel goed gewoond, wel meer als 3000 (drie) duizend francs overgemaakt op die zes jaren. Dat was schoon drie duizend op zes jaren maar het grootste ongeluk was onzen eenigen zoon te verliezen en toen op Vaeshartelt werden wij hetzelfde veroordeeld. Een ieder zegt daar zijn de pachters alle verloopen van armoede, wat zult gij dan daar verdienen.(?) Maar de menschen denken niet op (aan) de inrichting; daar waren overal reden (voor). Maar ik mag wel zoo zeggen en schrijven.
Zoo een matig en zuinig leven, ons geheel leven lang gedaan, sterk gewerkt, geen hoovaard, gebruik geen verkwisting van verteeren. Ja wel onze noodwendige kost en drank gebruikt.

Ja, nu zijn wij woonachtig te Bemelen op onze rust. Daar zijn wij, 75 jaar oud en nooit meer gezien of gehoord van eenen wind in de maand augustus met honderden boomen omgewaaid, ja wel huizen. 1875.
Ja, nu in het jaar 1876 in Maart wederom zoo eenen wind, nog erger dan het vorig jaar. Nu spreken wij niet van honderden wel duizenden boomen en zoo menig huis en daarbij nog een zeer groot water, zoo een water (was) in vele jaren (niet) zoo lang groot (hoog) geweest en veel schade gedaan. Nu hebben wij ondervonden dat het zeer goed is een gewijde kaars aan te steken, dat wordt van vele menschen geprezen. Daar waren wel in een gemeente zeven honderd boomen omgewaaid. Nog in deze zelfde jaren: van de pachter op genaamd Blankenberg onder Keer, deze was de overveger van alle pachters hier in den ganschen omstreek, van dezen werd maar gesproken, deze was gespannen van gerei voor den landbouw te bewerken, deze had machines van alle soorten; dorsch, zicht (maai), haksel, zaai, schoffel, plant, maai, zichtmachines, hetgeen wat een andere pachter niet kenden en op een keer had hij met duizenden schulden gemaakt, zelfs bankiers bedrogen misschien wel millioenen schulden gemaakt en op een vieze keer is de pachter bankroet en laat vrouw en kinderen hier zitten.
Samenvatting6:
Nu is de groote pachter in faillissement. Van Hooven (7) naar de weerlicht toe.

Noten
1. Getypt te Maastricht, 3 augustus 1976 van wege J.J. van de Weijer (1918-2001), kleinzoon van de oudste dochter.

2. Laurentius (Laurens) Vaassens, geboren te Heer en Keer 3-2-1801 (op bidprentje: in september 1801). Volgens het register: 14 Pluviose an 9 van de Franse Republiek. Omgerekend is dat 3-2-1801. Van beroep: hoefsmid. Overleden te Bemelen 15-2-1888. (Ouderdom 87 jaren en 5 maanden). Zoon van Dominicus Vaassens (geboren te Amby 16-10-1758, overleden te Heer 31-12-1840) en Joanna Maria Dreessens (geboren te Hoensbroek 8-9-1767 en overleden te Heer 24-5-1826).

3. Maria Helena (Helena) Kuijpers (Cuijpers), geboren te Schimmert 30-4-1801 (op bidprentje: 25-6-1801), overleden te Bemelen 9-8-1878. Dochter van Mathijs Kuypers (Mathieu Cuijpers), geboren te Schimmert 17-3-1754, overleden 28-7-1817 en Anna Maria Vrancken, overleden op 27-4-1823, dochter van Hendrik Vrancken, geboren te Beek 11-10-1739 te Geverik-Beek, overleden te Schimmert op 18-1-1800 en van Petronella Ruiters (dochter van Jan Ruiters en Anna Willems), overleden te Schimmert op 18-2-1826 in de ouderdom van 90 jaren.
4. Gehuwd 18-5-1825 te Heer.

5.
1. Anna Maria Vaassens (Vaessens), geb. Heer 24-2-1827 (op bidprentje: 27-2-1827), overl. Houthem 20-2-1907. Trouwde Joannes van de Weijer, geb. Meerssen 21-7-1828, overl. Houthem 2-11-1908. Landbouwers.
2. Gertrudis Gerlacha Vaassens, geb. Houthem 21-1-1829, overl. Itteren 4-1-1909. Trouwde Ludovicus Leenders, geb. 8-10-1818, overl. Itteren (kasteel Meerssenhoven) 16-10-1878. Geen kinderen.

ZIE VERVOLG
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
De MYTHE van de decadente Limburgse Romein
Datering:
2010
Titel:
De MYTHE van de decadente Limburgse Romein
Auteur:
Patrick Marx
Foto's door:
foto collectie LGOG (archief RHCL in Maastricht)
Titel tijdschrift:
Dagblad De Limburger
Afleveringsnummer:
DDL, 7/12/2010
Samenvatting:
Foto: Karen Jeneson bij de Heerlense thermen. (foto Thermenmuseum)

Foto: Vroeger waren het de notabelen die de opgravingen deden.

Gekleed in chique toga's woonden de Romeinen in luxe villa's, ware lustoorden voor de rijken. Meer dan een eeuw houdt dit beeld van de Limburgse Romeinen stand. Niets is minder waar, zo ontdekte archeologe Karen Jeneson. De Romeinen in Limburg waren herenboeren die graan verbouwden voor de legioenen die langs de Rijn gelegerd waren. Tekening gemaakt tijdens opgraving (1889) van villa Backerbosch door rijksarchivaris Jos Habets.(bron Regionaal Historisch Centrum Limburg) Al wandelend, fietsend en vooral duizenden archiefstukken doorspittend, vormde Karen Jeneson zich een beeld van de manier waarop de Romeinen in Zuid-Limburg en omgeving leefden. Jeneson is sinds een week conservator van het Heerlense Thermenmuseum. De afgelopen vier jaar bracht ze voor de Vrije Universiteit in Amsterdam het Romeinse landschap in kaart. Al met al gaat het om een gebied van 130 bij 30 kilometer dat zich uitstrekt van Tongeren tot Keulen en van de voet van de Ardennen tot en met Sittard. Hoe dit gebied eruit zag, was tot voor kort niet duidelijk, want ondanks anderhalve eeuw aan opgravingen, was nooit eerder zo'n overzichtskaart van de regio gemaakt. Jeneson: "Het is tijdrovend onderzoek waarbij geavanceerde computerprogramma's onontbeerlijk zijn." De noordelijke grens van het Romeinse Rijk liep langs de Rijn. Duizenden soldaten verdedigden deze tegen Nederlandse, Friese en Duitse stammen uit het noorden en oosten. In plaatsen aan de Rijn zoals Nijmegen, Xanten en Keulen waren legioenskampen gevestigd, met daartussen nog veel meer kampen voor hulptroepen. De soldaten hadden eten nodig en dat kwam onder meer uit Zuid-Limburg. "De loss-gronden in het gebied tussen Tongeren en Keulen zijn de meest vruchtbare landbouwgronden net ten zuiden van het Nederlandse deel van de Rijn.
Samenvatting2:
Op de zandgronden in Noord-Limburg, Brabant en de Belgische Kempen bijvoorbeeld, is het niet mogelijk om op grote schaal graan te verbouwen. Deze gebieden zijn wel geschikt voor veeteelt. Het is daarom waarschijnlijk dat het vee en daarmee vlees en leer van de zandgronden kwam, en het graan van de loss." Onze beeldvorming over de Romeinen in Zuid-Limburg ontstond ongeveer 150 jaar geleden, toen vooral lokale notabelen zoals de dokters, notarissen en priesters zich bezighielden met het opgraven van Romeinse villa's. Stenen fundamenten en vloeren hadden met gemak bijna tweeduizend jaar overleefd. De vroege onderzoekers legden echter alleen de hoofdgebouwen bloot en interpreteerden hun vondsten met behulp van klassieke teksten. Vandaar dat het beeld ontstond dat de Romeinen hier in luxe lustoorden wonen, net als hun landgenoten in het verre Italië. Na de Tweede Wereldoorlog richtte de overheid de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek op en kregen de al bekende villa's een beschermde status. De inzet van de graafmachine in de archeologie zorgt voor nieuwe ontdekkingen. De graafmachine kan de grond snel laagje voor laagje afschrapen en zo grotere vlakken blootleggen. Nu komen de resten van houten woningen aan het licht. Ze zijn alleen herkenbaar aan verkleuringen in de grond op plekken waar ooit houten palen in die grond stonden. Dankzij onderzoek met de graafmachine blijkt dat een Romeinse villa het hoofdgebouw is op een erf van wel 150 bij 250 meter. Op het erf staan ook andere gebouwen zoals stallen en schuren. De best onderzochte voorbeelden van Romeinse boerderij-villa's in Zuid-Limburg zijn de villa Holzkuil in Kerkrade en de villa Ten Hove in Voerendaal. Alle vondsten van de afgelopen honderdvijftig jaar, gedaan door negentiende-eeuwse notabelen tot en met de hedendaagse (amateur)archeologen, komen in landelijke en lokale archieven terecht. Deze archieven ploos Jeneson uit.
Samenvatting3:
Ze tekende op een digitale kaart de plek van de vondst in en registreerde wat er gevonden was. Afwisselend woonde ze in Maastricht, Tongeren en Titz, in het Duitse bruinkoolgebied waar ze lokale archieven doorzocht. In totaal vond ze betrouwbare gegevens van ruim vierduizend opgravingen. "Om het gebied te leren kennen wandelde ik met twee collega's van Tongeren naar Keulen waarbij we iedere nacht in een oude Romeinse plaats logeerden. Ook fiets ik vaak door dit landschap om zelf te ervaren hoe het in elkaar zit." De collega's waar Jeneson het over heeft zijn Diederik Habermehl en Laura Crowley die net als zij promotie-onderzoek verrichten naar de Romeinse wereld in de zuidelijke regio van Nederland. Habermehl richt zich op de Romeinse villa's en Crowley op de Romeinse grafcultuur. Door alle vondsten binnen de omvang van het gemiddelde erf bij elkaar te nemen, reduceerde Jeneson het totale aantal vindplaatsen in het onderzoeksgebied tot drieduizend. Uit de inventarisatie blijkt dat er in Zuid-Limburg een villa per vierkante kilometer voorkomt, tegen twee villa's per vierkante kilometer in het Duitse gebied. Volgens Habermehl hebben al die villa's een kleine tot gemiddelde afmeting. De Romeinse herenboeren waren dus doorsnee boeren. Slechts een tiende van de villa's in het onderzochte gebied blijkt decadent groot. In Zuid-Limburg zijn ze niet te vinden. De meest dichtstbijzijnde staan in het Belgische 's-Gravenvoeren en Haccourt. Van de laatste was het hoofdgebouw net zo groot als het hele erf van een kleine villa-boerderij. Een Romeinse herenboer kon zijn landgoed nooit alleen bewerken. Daarvoor had hij landarbeiders nodig. Naar verwachting woonden deze mensen in kleine houten boerderijen. Jeneson: "Het waren keuterboeren, waarschijnlijk met een eigen moestuin en een koe waarmee ze in een groot deel van hun levensbehoeften konden voorzien. Daarnaast werkten ze als dagloner voor de herenboer."
Samenvatting4:
Op de nieuwe overzichtskaart echter ontbreken deze eenvoudige boerderijen. In de overgrote meerderheid van alle nederzettingen staan stenen gebouwen en slechts in enkele alleen houten gebouwen. "De kleine man is lastig te vinden omdat hij nauwelijks resten achterlaat die tweeduizend jaar overleven", aldus Jeneson. Waar de woningen van de keuterboeren en dagloners dan wel stonden? Jeneson weet het waarschijnlijk maar deze ontdekking houdt ze voor zich tot ze haar onderzoek helemaal afgerond heeft en ze volgend jaar haar proefschrift publiceert. In het Duitse bruinkoolgebied komen de knecht en landarbeider wel naar boven. De verhouding tussen stenen en houten gebouwen bedraagt voor sommige regio's een op een, ontdekte de archeologe: "Voordat de graafmachines bruinkool winnen en daarmee het landschap definitief vernietigen, krijgen archeologen de kans het gebied te onderzoeken. Tussen de Romeinse stenen villa's bevinden zich talrijke kleine vindplaatsen waarvan het materiaal kan wijzen op de zo moeilijk te vinden keuterboeren." Nu haar promotieonderzoek voor de Vrije Universiteit in Amsterdam bijna klaar is, blijven de Romeinen Jeneson in hun greep houden. Als conservator van het Heerlense Thermenmuseum gaat ze aan de slag om nog onopgeloste vragen te beantwoorden. Een daarvan gaat over de exacte route van de Via Belgica, de weg die van Tongeren naar Keulen liep. Rond Heerlen en Maastricht is dit tracé bekend maar in de rest van Limburg blijft het mysterieus. Samen met de gemeenten waar de weg waarschijnlijk doorheen loopt, wil Jeneson de ontbrekende kilometers opsporen. "Het zou prachtig zijn als we de weg weer beleefbaar kunnen maken voor het publiek. Als ik mensen over onze wandeltocht van Tongeren naar Keulen vertel, dan vragen ze naar de route omdat ze deze ook willen lopen of fietsen.
Samenvatting5:
Daarom is het belangrijk het tracé van de Via Belgica te reconstrueren, zodat we vervolgens een wandel- en fietstocht kunnen uitzetten langs de weg en de plek van Romeinse nederzettingen." Het beeld van de Limburgse Romeinen verandert mede door Jenesons inventarisatie en reconstructie van alle vindplaatsen uit de provincie en de grensstreek. De Romeinen luierden niet in decadente lustoorden. Ze blijken hardwerkende herenboeren die vanuit hun gemiddeld grote boerderij-villa's graan verbouwden, geholpen door knechten en dagloners die nauwelijks sporen in de tijd achterlieten. Zuid-Limburg lijkt de graanschuur van de noordelijke Romeinse legioenen. Jeneson: "Ik ga in Heerlen aan de slag om dit nieuwe beeld ook in de vaste collectie van het Thermenmuseum zichtbaar te maken." 'De kleine man is lastig te vinden omdat hij nauwelijks resten achterlaat die overleven'
 
 
 
 
 
Artikel
Het boerenleven in Houthem rond de Tweede Wereldoorlog (2/2)
Datering:
2006
Titel:
Het boerenleven in Houthem rond de Tweede Wereldoorlog (2/2)
Auteur:
Ger Sleijpen
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 13, nr. 1, juni 2006, p. 1-12
Samenvatting:
VERVOLG

WANDELING DOOR HOUTHEM

Strabeek
De wandeling begint bij boerderij Brands (nu boerderij Willems) vlakbij het Ravensbos. Deze boerderij was een van de grotere boerderijen van Houthem. De 52 ha. werden bewerkt met liefst 10 paarden. Léon Brands had 9 kinderen die in Houthem opgroeiden. De fanfare, voetbalclub en handbalclub hebben altijd veel Brandsen onder hun leden geteld. De plaatselijke carnavalsvereniging is aan de rand van het Ravensbos (C.V. de Boschrave) opgericht. Léon Brands was de eerste boer die een tractor aanschafte. Toen hij voor de eerste keer met tractor in het dorp verscheen, liep het hele dorp uit. Veel van het land was eigendom van het “Gräöfke” die woonachtig was in een van de huizen die aan het Ravensbos grenzen (iets vóór het grote viaduct). Daar was ook woonachtig de familie Knols, tevens jachtopziener, die een gemengde boerderij en een kuikenfokbedrijf had. Het “Gräöfke” was een klein parmantig heertje die ik nog vaak te voet naar de kerk heb zien gaan, vergezeld door zijn onafscheidelijke wandelstok. Aan de oostzijde van de Beekstraat vlakbij de splitsing met de provinciale weg had Jef Janssen een boerderij en melkbedrijf (nu Fons Pinckers). Jef Janssen was de broer van Math. Janssen die jarenlang een melkbedrijf had in Strabeek.

Op de hoek van de Beekstraat en provinciale weg bij de huidige rotonde van Strabeek lag een oud boerderijtje van Graatje Claessen, links ervan lag een boerderijtje van Sjeu Philippi en daarnaast de boerderij van Fien Hermans. Alle huizen zijn afgebroken in de jaren ’60.

Strabeek in de jaren vijftig (foto Heemkundevereniging)
Samenvatting2:
Daartegenover bij de huidige woning van Knops lag eveneens een kleine boerderij met enige koeien en een paard, erg kleinschalig veelal. Rechts naast de Klaterstraat lag boerderij Steinbusch.
Iets verder naar Houthem toe lag een inmiddels afgebroken stal met een huiswei van Harie Philippi, op de plek waar nu Jef Voncken woont.
In de gebouwen rond de huidige boerderij Pinckers woonden allen familieleden van Philippi (ook het toenmalige hoofd van de lagere school).
Meestal hadden de boeren enige koeien, paarden en enige bunder land. De bekende kantonnier van Vilt, Frans Sieben, had een boerderijtje waar enige jaren later Frits Pellemans een kippenboerderij begon.
Boer Coenjaerts (uit Ransdaal) vestigde zich in de boerderij die toen van de gezusters Willems (zussen van de kassier van de Boerenleenbank te Houthem) was. Boer Coenjaerts was uiteindelijk de laatste boer die gebruik maakte van de overweg in Strabeek, die via het “Sjterk loak” leidde naar de weilanden en akkerlanden rond de “Schreub”.

St. Gerlach
Achter de bomenrij tussen Strabeek en St. Gerlach lag een grote boerderij (van de familie Curfs) waar later Sjeuf Bastings een fruithandel begon en in 1962 een grote diepvrieskluis in gebruik nam.

Schuin daartegenover lag een schuur van “Jüpke” Ackermans, die plaats gemaakt heeft voor de woning van o.a. de familie Limpens. Jüpke woonde waar nu Mia Slenter-Ackermans woont.
Deze boerderij is als bedrijf gestopt omstreeks 1960; naast een paard bezat men een vroeger een os die als trekdier werd gebruikt. De familie Ackermans bakte nog lang na de oorlog het brood in de nog bestaande bakoven.
Daarnaast lag boerderij Roobroeks. Van boerderij Roobroeks, trouwde dochter Rosalie met Pierre Hambeukers.

Voorgevel van hoeve de Bol in 1950 (foto Fons Heijnens)
Samenvatting3:
Hoeve de Bol ligt op de hoek van de Vauwerstraat en de provinciale weg. Pierre Jongen woont daar nog steeds. Hij volgde zijn vader die er in 1935 met zijn gezin kwam wonen, op in 1959. Het was een gemengd bedrijf met o.a. twee paarden. De koeien graasden waar nu Franciscusoord ligt.

Hoeve de Croon (de spoorbrug, iets noordelijker heet daarom “Croaner Brök” ) werd bewoond door de familie Meex (nu familie Bert Cordewener). Eeuwen geleden woonde daar een aanzienlijke familie Croon. Albert Meex is in 1965 met het bedrijf gestopt. Dit was ook gemengd bedrijf zoals vrijwel alle boerderijen in die tijd met o.a. twee paarden.
Math. Broers bezat de grote boerderij naast de “Ploes”. Zoon Guus heeft de boerderij nog tot in de jaren ’90 voortgezet.
Lambert, zijn broer, heeft later de boerderij van de familie Roebroeks, oostelijk van de oprit naar Château St. Gerlach overgenomen.
Waar nu het hotel ligt op het landgoed St. Gerlach, lag vroeger boerderij Laeven. Frans Laeven heeft het bedrijf, dat vijf paarden had, tot ca. 1975 beheerd.

Vroenhof
Vanaf Meerssen Vroenhof binnenkomend lag rechts nog vóór Huize Vroenhof een klein gemengd bedrijf met een paard van Giel Lazarus en daartegenover had Jan Caelen een boerderijtje.
Daarnaast woonde Jef Frissen, wiens weduwe later zou hertrouwen met Alf. Caelen, op een boerderij.
En daarnaast had Harrie Senden een gemengd bedrijf met een paard, het bedrijf is gestopt in 1980.

Boerderij Ronckers in het midden van de vorige eeuw
(foto Heemkundevereniging)
Samenvatting4:
Houthemwaarts lag links de boerderij Ronckers (Habetsleen). Deze oude carréboerderij wordt momenteel opnieuw opgebouwd door René Bemelmans. Zoon Nico Ronckers is in 1992 gestopt met het bedrijf. De familie Ronckers was afkomstig van Cottesen bij Vijlen.

Daarnaast woonde Giel Frissen op een boerderij die gestopt is in 1956. Hij bezat twee paarden.
Tegenover het tankstation ligt een grote boerderij, destijds bewoond door de familie Caelen. De familie Caelen kwam uit Rijckholt. Drie dochters gingen naar het klooster en zoon Jan was getrouwd. Jules werd de opvolger en het bedrijf had na de oorlog vier paarden en ging door tot 1970. De (ongehuwde) zusters Net en Fien genoten enige bekendheid in Houthem, want ze wisten “alles” van wat in het dorp gebeurde. Thans heeft de boerderij een woonbestemming.

George Frissen, de vader van o.a. Jan Frissen, kwam uit Itteren en heeft nog enige jaren een boerenbedrijf op het Gemeentebroek gehad. Daarna begon hij samen met zijn echtgenote Maria een boerenbedrijf waaruit later het mechanisatiebedrijf Frissen ontstaan is. Het was een gemengd bedrijf met drie paarden. Het boerenbedrijf is gestopt omstreeks 1970.

Waar nu de familie Engelbert woont, was na de oorlog een gemengd bedrijf (een paard) en een camping van de familie Genders-Brands. Genders was getrouwd met een zuster van Léon Brands (Ravensbos). In 1957 heeft Jef Engelbert dit bedrijf voortgezet.

Hubert Cerfontaine kwam vanuit Berg en Terblijt in 1938 een bedrijf beginnen waar nu nog zijn zoon Jean woont. Het was een gemengd bedrijf met melkhandel. Jean heeft dit bedrijf later als eierhandel voortgezet. Momenteel heeft de Ruiterclub daar haar domicilie.

Guus Jakobs had een kleine boerderij in Vroenhof 42, zijn opvolger Giel is in 1977 gestopt.
Samenvatting5:
St. Gerlachstraat

Aan de St. Gerlachstraat bewoont Jef Moobers een van de oudste boerderijen van Houthem. Een van de eerste bewoners van boerderij Moobers was de vooraanstaande familie van Caldenborgh. De van Caldenborghsweg is naar deze familie vernoemd. In de boerderij bevond zich vroeger een brouwerij en een café dat ooit het stamcafé van de Houthemse schutterij was. De naam bij de ingang “Schuttershof” wijst daar nog op. Eeuwen geleden behoorde ook het hotelpand Curfs-Couvreur tot dit complex.
De Houthemse onderwijzers Sjeng en Willy Curfs waren afkomstig van dit hotel, waar ook nog enige tijd agrarische activiteiten plaats vonden.

Onderstestraat
Richting Geulhem dreef Jef Quadvlieg een melkhandel en boerderij. In 1961 werd dat bedrijf overgenomen door Sjeng en zoon Wiel Schoenmaekers.

Lambert Frijns had in de Onderstestraat een boerderijtje waar nu de basis-school ligt.
Tussen de pastorie en het cachot, ongeveer ter plekke van de Baron de Selysstraat, was nog een oude boerderij, waar het laatst het gezin van Sjeng Schoenmaekers woonde en het boerenbedrijf uitoefende. Het pand werd afgebroken. De familie verhuisde naar de boerderij van Jef Quaedvlieg.

Landgoed St. Gerlach
Hoeve St. Gerlach werd vóór de oorlog van de familie Schoenmaeckers overgenomen door de familie Pierre Erens. Later zetten zijn zonen Jef en Wiel het bedrijf (10 paarden en 54 ha. landbouwgrond) voort totdat het gehele complex in 1996 gerenoveerd werd tot Château Hotel St. Gerlach. Jef verhuisde met zijn gezin naar Sibbe.

Rondebos
Hoeve Rondebos (in oude huuraktes “Pachthoeve ’t Rondenbösjke” genaamd) aan de Stevensweg op de noordhelling boven Houthem, was aanvankelijk een schaapskooi, een plek waar schapen bijeen werden gedreven. In deze pachthoeve woonde de familie Schoenmaeckers en vanaf 1910 de familie Schaepkens. Tot ca. 1980 heeft hier een gemengd bedrijf bestaan met ongeveer 10 ha. landbouwgrond en twee paarden.
Samenvatting6:
Tot zover een beschrijving van een wandeling door het Houthem van rond de Tweede Wereldoorlog. Misschien zijn de gegevens niet helemaal compleet of correct. Lezers worden daarom uitgenodigd aanvullende informatie aan te leveren.

De toekomst
De toekomst voor het boerenbedrijf ziet er niet rooskleurig uit. De aankoop van boerderij en land is duur, het werk is ondanks de toegenomen mechanisatie arbeidsintensief en de opbrengst loopt door de concurrentiepositie van andere landen in Europa terug. Men moet aan vele regels, opgelegd door de overheid, voldoen. Vakantie is er niet of nauwelijks. Veel boerderijen worden, indien mogelijk, omgebouwd tot woon- of vakantieappartementen. Het land wordt aangekocht door Stichtingen die er andere bestemmingen voor zoeken. Bijvoorbeeld de Stichting Het Limburgs Landschap heeft het natuurontwikkelingspark Ingendael al ingericht. De enige boeren die overblijven zijn boeren waarvan een of twee kinderen het boerenbedrijf willen voortzetten en waarvan de ouders al een boerderij en land in bezit hebben. De kleine “keuterboer” zoals die tot medio van de vorige eeuw voorkwam is grotendeels verdwenen.

Met dank aan Pierre Jongen en Jef Moobers.

Sommige gegevens zijn afkomstig uit:

Houthems Verleden (H.J.J. Philippens)
Houthem in cijfers (Fons Heijnens)
Houthem en St. Gerlach in de literatuur (Fons Heijnens)
Geschiedenis van de landbouw in Limburg in de 20 ste eeuw ( Prof. Dr Janssen et al)
Serie Oet vreuger jaore (A. Lemmerling)
Eten en drinken in het Geuldal (R. van der Heijden en G. de Heus, Jaarboek 1996 Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal)

noten
1. Een bunder was toen een veel gebruikte naam voor een oppervlaktemaat. Een bunder is 20 roe en een roe is 414 m2. Een hectare (ha) is 24 roe. 889 Bunder is ca 800 ha.
2. Jef Moobers heeft bovendien een overzicht opgesteld in 1998 met een beschrijving van vrijwel alle boerderijen in Houthem. Daarvan is in dit artikel dankbaar gebruik gemaakt.
Geografische namen: