Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: adelx
beacon
236  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Brieven geven zicht op leven in 19e-eeuws Leut : VERTALINGEN
Datering:
2023
Titel:
Brieven geven zicht op leven in 19e-eeuws Leut : VERTALINGEN
Auteur:
Mark Dreesen en Miranda Gijsen
Foto's door:
Sven Dillen / HBVL [het Belang van Limburg]
Titel tijdschrift:
De Limburger
Afleveringsnummer:
De Limburger, 17/12/2023
Samenvatting:
Foto: Marco Mariotti en Kenneth Booten bij de brieven en de buste uit 1836 van Charles Vilain XIIII.

De afgelopen vijf maanden vertaalden Marco Mariotti en Kenneth Booten ruim 150 brieven van de familie Vilain XIIII uit het Frans. Het scheelde niet veel of de brieven van de man die België op de kaart zette waren met de vuilniswagen meegegaan.
- Dat de brieven bewaard zijn gebleven is een groot geluk. Peter de Wilde, CEO van Toerisme Vlaanderen, heeft ze op zijn negentiende zelf gered uit de container. De gemeente Kruibeke was toen net twee weken eigenaar van kasteel Wissekerke in het Vlaamse Bazel, vlakbij Antwerpen.

---------------
De brieven hebben ons veel geleerd over Charles Vilain XIIII, zijn echtgenote en zijn zeven dochters.
Marco Mariotti
---------------

„Ik kroop in de container en probeerde te redden wat er te redden viel van dat archief”, vertelt De Wilde. „Dat ik op dat ogenblik de geschiedenis van België uit de container had gehaald, besefte ik pas later. Het ging om het familiearchief van Vilain XIIII die in 1830 België op de kaart zette, maar ook om een bijzonder mooi archief over het leven van Vilain XIIII. Kasteel Wissekerke was immers de geboorteplek van Charles Vilain XIIII die in 1822 naar Leut (net over de grens bij Stein-red.) verhuisde. Ik ben stik jaloers op Marco en Kenneth, want ik had graag zelf in al die brieven gesnuffeld.”
„We trokken samen regelmatig naar de zolder van het kasteel Wissekerke”, vertelt Marco Mariotti. „Al bij een eerste bundel was het raak, met brieven van Charles Vilain XIIII aan zijn broer Alfred. We hebben vijftien mappen uit het archief bestudeerd. Dat is weinig, als je weet dat het archief van de familie Vilain XIIII uit10.000 mappen bestaat.”
Samenvatting2:
Marco Mariotti en Kenneth Booten ontcijferden uiteindelijk 150 Franstalige brieven in verschillende handschriften. „We hebben erg mooie dingen gevonden”, zegt Kenneth. „ Zo ontdekten we dat de inwoners van Leut zich voor de verkiezingen moesten verplaatsen naar de kantonhoofdplaats Mechelen-aan-de-Maas. Charles Vilain XIIII liet paard en kar aanspannen om zijn kiezers op te halen en ze te vervoeren. Onderweg schoof de kar in een gracht en viel de koetsier van de kar. Daarbij brak hij zijn arm.”

Buste
Marco identificeerde een onbekende buste die op de torenkamer stond van het kasteel van Leut. „Ik had in het archief een foto gevonden van de buste van Charles en vroeg me af of die nog ergens was bewaard. Charles was tijdelijk gouverneur van Oost-Vlaanderen. Daarom stonden in het gouvernementsgebouw van Gent alle bustes van de gouverneurs. Helaas zijn die in de Tweede Wereldoorlog in vlammen opgegaan. Zo ook de buste van Charles Vilain XIIII. Maar plots vond Toerisme Vlaanderen hier een buste in de torenkamer. Eerst dachten ze dat het misschien Leopold I was, maar na vergelijking met de foto die ik had gevonden, kunnen we nu met zekerheid zeggen dat het Charles Vilain XIIIIis. We hebben de buste nu een plaats gegeven in zijn kasteel. Mogelijk zijn er dus in 1836 twee bustes gemaakt.”
„De brieven die we ontcijferden gaven ons ook meer duidelijkheid over de grafkelder op de geklasseerde begraafplaats van Leut. Charles Vilain de 14e rust bij een zware loden kist van een voorganger uit het kasteel, mogelijk Willem van Mewen die in 1752 het kasteel kocht.”
Samenvatting3:
Podwalk
Toerisme Vlaanderen heeft het kasteel in het dorpje Leut bij Maasmechelen gekocht om het te redden van de verloedering. De omgeving wordt aangepakt en ook komt er een podwalk, zodat bezoekers de verhalen al wandelende door het park kunnen beluisteren.
„De brieven hebben ons veel geleerd over Charles Vilain XIIII, zijn echtgenote Pauline de Billehé de Valensart en zijn zeven dochters”, zegt Marco Mariotti. „Toch is er nog veel meer. We hebben nu al zin om de volgende meters van het rijke archief door te snuffelen.”
(Het Belang van Limburg)
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Doopinschrijving te Sèvres
Datering:
2021
Titel:
Doopinschrijving te Sèvres
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
Genever
Afleveringsnummer:
Genever, 24 (2021) nr. 2 (mei), p. 36-39
Samenvatting:
In GeneVer jaargang 23 pagina 2020-113 werd vermeld dat ik (ongelovige Thomas) de doopinschrijving van Pierre Alexandre Corneille Philippe Robert Emerance de Ceva nog niet met eigen ogen had gezien.
Op de verdere zoektocht daarnaar werden e-mails gestuurd naar kerken te Sèvres, kreeg doorverwijzingen naar gemeentearchief aldaar en genealogische verenigingen, maar het uiteindelijke resultaat was daar nihil. Waarschijnlijk perikelen met de Coronatijd, waarachter het gemakkelijk verschuilen is, bedenk ik dan wellicht geheel onterecht.
De oplossing werd bij FamilySearch gevonden, waar na het intikken van de zoektermen "de Ceva', geboren te "Sèvres" in "1791" een geboorte te Kampen in Overijssel omstreeks 1760 opdook. Merkwaardige indexering van een bron, die gelukkig aangeklikt kon worden en ......een doopakte in scanvorm uit 1791 uit Parijs!
Een afdruk wordt bijgevoegd, zodat U zich met eigen ogen kunt overtuigen:
P.A.C.R. Ph.E. de Ceva, geboren 25 maart 1791 te Sèvres bij Parijs, zoon van Philippe de Ceva oud luitenant-kolonel in Hollandse dienst, en Judith Elisabeth Gerardine van Ingen is gedoopt in het 'oratoire' [gebedsruimte, kapel] van de Protestanten van Parijs op zondag 10 april daar op volgend, met als peter Alexandre Henri Godart Philippe de Capellen, officier in Franse Dienst bij het Koninklijk Duitse Regiment en als meter Pierette Helene Nicolette de Capellen; het doopsel werd ontvangen uit de handen van Paul Henri Marron, pastoor van de Protestanten van Parijs. De doopakte werd vervolgens getekend door vader, peter en meter, pastoor en getuigen.
In Sèvres werd slechts katholiek gedoopt, maar in het nabij gelegen Parijs was er blijkbaar wel een Protestantse gemeenschap, met een doopbevoegde bedienaar.
Samenvatting2:
Het is begin 1791, de wet van de koning geldt nog (ook volgens het zegel op het doopinschrijvingsregister: La Loi Le Roi.) Toch heeft de koning al veel last van de ongeregeldheden in Parijs en heeft daarom het cavalerieregiment 'Royal Allemand' in juli 1789 naar de Franse hoofdstad gehaald om bijstand te verlenen. Het Régiment Royal Allemand werd door Louis XIV in 1671 opgericht en bestond uit Duitstalige huurlingen, zowel in Frankrijk als daarbuiten geboren. Alle legers bestonden overigens uit vrijwilligers en huurlingen, want een dienstplicht bestond niet.
Na de vluchtpoging van Lodewijk XVI op 20 juni 1791 werd er op 3 september 1791 een grondwet van kracht waarbij de koning zijn absolute macht verloor. Daardoor verloren in de loop van 1791 de meeste regimenten van het Franse leger hun historische titels en werden ze hernoemd volgens een nummeringssysteem. De Royal-Allemand werd het 115e régiment de cavalerie (15e cavalerie-regiment). Na de omverwerping van Lodewijk XVI in augustus 1792 liep een deel van het regiment, onder leiding van haar functionarissen, over en nam dienst bij het leger van royalistische emigranten aangevoerd door de Prince de Condé bij Koblenz. De overblijfselen van de Royal-Allemand vochten in de Slag bij Aldenhoven naast het Oostenrijkse leger, voordat ze uiteindelijk werden ontbonden. (aldus Wikipedia).
De adellijke familie van Capellen was in verband met hun patriotse gezindheid de Republiek der Nederlanden ontvlucht en had zich op een landgoed te Sèvres teruggetrokken. De echtgenote van Philip de Ceva, Gerhardina Judith Elisabeth van Ingen, was gouvernante bij de familie van Capellen, en meegegaan naar Sèvres, waar zij beviel van Alexander, die uiteindelijk als generaal-majoor overleed en te Heerlen werd begraven.
Samenvatting3:
Kampen

Een plaats in Overijssel, waarheen de indexering/transcriptie van mijn zoekvraag leidde, kan als achtergrond hebben dat Gerhardina Judith Elisabeth van Ingen aldaar op 5januari 1749 gedoopt zou zijn. Daar wil ik dan natuurlijk ook de doopakte van zien: is zij katholiek of andersgelovig gedoopt. En dan loopt men tegen een hoeveelheid kerken op die duidelijk de godsdienstvrijheid in de Republiek illustreert:
1. Nederduits-Gereformeerden
2. Waals-Gereformeerden
3. Evangelische-Luthersen
4. Doopsgezinden
5. Rooms-Katholieken
6. lsraëlieten
7. Gericht [burgerlijk, schepengerecht]
Gelukkig zijn alle kerkelijke registers van Kampen in scanvorm beschikbaar. Dus dat wordt gemakkelijk, denkt een buitenstaander, die nog niet geprobeerd heeft om uit de digitale, op tijdsvolgorde en soort (D,T, B,), aangeboden scans de gezochte inschrijving te vinden. Enige indexering ontbreekt, dus moet je af en toe maar een scan, ter vergroting en leesbaarheid aanklikken om de gewenste datum te vinden (en dan weetje al in welke tijdsperiode je moet zoeken).
Samenvatting4:
Wie weet hoe het gemakkelijk zoekt zonder de beschikbaarheid van een fatsoenlijke index, laat het a.u.b. in GeneVer in HOOFDLETTERS weten. Want deze wijze van scanning wordt, naar het mij voorkomt, op meerdere archieven (o.a. het RHCL) toegepast.
In ieder geval heb ik de doopinschrijving niet bij de Waals-Gereformeerden gevonden, waarna mijn zoekdrift absoluut verdwenen was. Misschien dat in de na-coronatijd in de adelsboeken meer gegevens over de Ceva en van lngen te vinden zijn.
Ook moet ik in de na-coronatijd gaan profiteren van het feit dat onlangs het Archief van de Domaniale Mijn, met de daaronder ressorterende archieven als die van de Aken-Maastricht Spoorlijn geïnventariseerd en openbaar toegankelijk geworden zijn in het RHCL. Daar moet te vinden zijn onder welke voorwaarden Alexander de Ceva er na zijn pensionering in slaagde om een speciale halte voor de ingang van zijn nieuw gebouwde kasteeltje te Strabeek te laten realiseren. Zijn schoonzoon, de minister van Buitenlandse Zaken, Maesen de Sombreff, kon er later ook gebruik van maken. Of verplaatste men zich in het midden van de 19e eeuw nog per koets, beurtschip, te paard of..? van de regio Maastricht naar 's-Gravenhage? En dat alles in het kader van de 'aankleding van de genealogiegegevens', want die jaartallen opsommingen an sich zijn soms weinig inspirerend (vind ik).
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Canapé engelen
Datering:
2018
Titel:
Canapé engelen
Auteur:
Lou Bastiaens
Titel tijdschrift:
Parochieblad voor Broekhem en Houthem
Afleveringsnummer:
Parochieblad voor Broekhem en Houthem, 26 (2018) nr. 5 (12 mei), p. 1,2,3
Samenvatting:
Op het moment dat dit artikel geschreven wordt, vindt in het Suermondt-Ludwig-Museum te Aken een indrukwekkende overzichtstentoonstelling plaats van één van de grootste privé kunstverzamelingen in West-Europa en wel die van de Akense industrieel en bankier Barthold Suermondt (1818-1887).

De welgestelde Duitse familie Suermondt had ook een Nederlandse tak, die woonachtig was in de chique residentiestad Den Haag. Voor adellijke vrouwen niet altijd een pretje! Verzekerd van welvaart, dat zeker, maar niet altijd van welzijn! "Vrouwen, behoeftiger dan de armen, omdat zij van de jeugd af aan gewoon zijn aan zekere weelde en gemak en bovenal zooveel te lijden hebben door het streng gebod: fatsoen," aldus de circulaire "Landgenooten," een publicatie uit 1871 uitgegeven door het hoofdbestuur van 'Arbeid Adelt."
In de tweede helft van de 19e eeuw behoorde het leven van een vrouw uit de hogere klasse, zoals die van de Suermondts, gevuld te zijn met het leiding geven aan het huishouden, pianospelen, lezen, borduren, visites ontvangen, de kerk bezoeken en soms wat filantropisch werk. Wie ooit het virtuoos meesterwerk van Louis Couperus over de Haagse "Eline Vere," gelezen heeft, weet, hoe moeilijk het was voor een meisje van stand, zich aan te passen aan het 'banale" leven van alledag. Als iets een echte beschaafde dame kenmerkte, dan was het dat ze geen betaalde arbeid verrichtte. Niet iedere beschaafde dame was dat echter gegund. "Beschaafde vrouwen" hadden aan het einde van de 19e eeuw, in tegenstelling tot "beschaafde mannen" nauwelijks beroepsmogelijkheden. De communis opinie, over het verplichte thuiszitten van deze "canapé-engelen" begon echter langzaamaan te veranderen.
Er werd in deze kringen toen nagedacht om het lot van een onvermogende vrouw, uit de beschaafde stand, te verbeteren door aanmoediging en bevordering van haar kunst- en arbeidszin. Betrekkingen, die passend "vrouwelijk" werden geacht, zoals kinderjuffrouw of onderwijzeres, werden steeds meer toegestaan.
Samenvatting2:
Zolang hun activiteiten maar "beschaafd" bleven, werd hen een grotere bewegingsruimte toegestaan, dat gold zelfs voor zelfstandig gemaakte uitstapjes en reizen. Strijdbare freules zoals Elisabeth Suermondt en Betsy Perk reageerden adequaat op hun ongewenste "canapé situatie" door als welgestelde dames initiatief te nemen voor 'Arbeid Adelt," de eerste Nederlandse vereniging die zich openlijk en structureel inzette om betaalde arbeid van beschaafde vrouwen te steunen en te ontwikkelen.
Met haar handjes in de zij was de "goedgebekte" Haagse freule Elisabeth Suermondt een fervent reizigster en feministe. Ze had een duidelijke opinie over de maatschappelijke toestand van adellijke vrouwen, die ze met een prachtig geschreven koordschrilt in haar kostelijk dagboekje tot uitdrukking bracht. Uiteraard in het Frans, zoals dat in chique kringen gebruikelijk was. Ze bezocht de toen nog zelfstandige gemeente Houthem-St. Gerlach in 1892 in navolging van de Delftse Betsy Perk, die al in 1873 ons dorp en Valkenburg voor langere tijd bezocht. Elisabeth logeerde 'tot haar grote spijt" in het voormalige toen pas geopende en voor die tijd moderne hotel Curfs-Couvreur, dat aan de in 2018 nog steeds bestaande open waranda een "ware" begroeiing van wijnranden had. Als dame van stand liet zij duidelijk blijken niet erg gecharmeerd te zijn van het hotel en de dorpsbewoners.
Men moet het Frans kunnen beheersen om met haar briljant geschreven proza kennis te maken. Zeer smakelijk geformuleerd in een grammaticaal zuivere schrijfstijl, zoals dat in deze kringen in de 19e eeuw gebruikelijk was. Een te letterlijke vertaling in het Nederlands zou afbreuk doen aan een juiste sfeerbeleving, die zij door haar adellijke bril beschouwend en beoordelend onderging. Daarom een poging om in een iets vrijere vertaling de juist noodzakelijke sfeer van Houthem-St. Gerlach rond 1890 op te roepen.
Samenvatting3:
"De meeste dorpelingen zijn getekend door een langdurig gebrek, een verwaarloosde wond, een schamel gebit, met ertussen gezichten die nog de glans van de jeugd hebben, opgebeurd uit de zedelijke verbastering, waar zij door hun armoede in terechtgekomen zijn"
Haar kamer in hotel Curfs-Couvreur heeft 1 wastobbe, 1 zeepbak en 2 handdoeken:' welk "wordt afgerond met 1 spiegel:' zodat zijzelf haar "betamelijke en behaaglijke voorkomen kan controleren:' Het diner blijkt ook al niet van culinaire topkwaliteit en zelfs over de aangeboden wijn is zij niet te spreken, want, en nu onvertaald; "ce n'est pas une appellation Sanct Gerlac Grand Cru Controlée!"
Ze maakt haar beleefdheidsopwachting bij de al verarmde adellijke familie Corneli, woonachtig in het "reeds vervallen manoir" (een adellijke woonvorm, die het midden houdt tussen een boerderij en kasteel), dat "vastgekluisterd lijkt' aan de kerk. Zowel mevrouw Corneli als freule Suermondt blijken heel wat noten op hun zang te hebben. Mevrouw Corneli beklaagt zich over een conflict met pastoor Beckers. De pastoor heeft zich bij de bisschop beklaagd, dat het echtpaar Corneli zelden naar de kerk komt en dat mevrouw Corneli zich te losbandig gedraagt. En als de baron naar de kerk komt, leest hij de krant tijdens de preek en stoort deze met zijn voortdurend gekuch. En mevrouw Suermondt beklaagt zich over de slechte voeding en de gebrekkige infrastructuur van ons dorp.
Betreffende infrastructuur was bij de komst van Elisabeth Suermondt inmiddels wel al uitgebreid door de in 1853 geopende spoorlijn van de Aken-Maastrichter-SpoorwegMaatschappij. Door de enorme financiële problemen werd de spoorlijn in 1867 aan de "Grand Central Beige" overgedragen. Deze bood de mogelijkheid voor de Hollandse, Belgische en Duitse adel om behalve Houthem-St. Gerlach nu ook het meer mondaine en duurdere Valkenburg geriefelijker te bereiken.
Samenvatting4:
"Snorders' huisknechten van de opkomende hotels, stonden de nietsvermoedende adel op het perron op te wachten en te overtuigen om in hun hotel te verblijven. Alhoewel Elisabeth in haar geparfumeerd schriftje de onbeschrijflijke staat van verval van Valkenburg opmerkt, is dat bij de Valkenburgers meer bekende Delftse freule, Betsy Perk en de Duitse tandarts Aimé Cerf niet het geval. Integendeel zelfs.
Zo maakt de vermogende Akense tandarts Aimé Cerf al gretig gebruik van de nieuwe spoorbaan. Hij was tevens directeur van de Franse Sociëteit te Aken en al langere tijd bezig om in Valkenburg een poging te wagen er een kuuroord te vestigen, hoewel er bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen nogal wat huiver over Valkenburg bestond, omdat men niet overal over warm en stromend water beschikte. Aimé wilde van Valkenburg een bloeiende stad maken, die kon concurreren met steden zoals Aken en Spa, speciaal voor de kapitaalkrachtige adel. Er werd zelfs reclame gemaakt voor "de gezonde lucht, die malaria vrij is." Helaas voor Valkenburg ging de droom van een kuuroord vooraleer niet op, ondanks het feit dat nadien, freule Betsy Perk veel promotiewerk verricht heeft voor de ontwikkeling van Valkenburg als toeristenstad, waarvan zij de omgeving "Neêrlands Zwitserland" noemde.
De toen zeer uitgestrekte parochie van St. Gerlach in de zelfstandige gemeente Houthem reikte ten tijde van het bezoek van Elisabeth Suermondt aan de oostzijde tot aan de Kattebeek in Broekhem. Het was de voormalige grensrivier ( katte = grens ) tussen de parochies van St. Gerlach en Schin op Geul. De Houthemerweg van Meerssen tot Valkenburg werd in die tijd nog omzoomd door lindebomen, met een open riool langs de weg. In Broekhem en Houthem-St. Gerlach vinden we gelukkig (!), nu nog, een aantal gezonde en beeldbepalende chique historische groene restanten daarvan terug, soms waar nodig, vervangen. Broekhem en Strabeek behoorden beiden tot de gemeente Houthem.
Samenvatting5:
Langs de toenmalige Houthemerweg en ten westen van de Koningswinkelstraat lag "de baende," een drassig moerasland met een pestbosje waar men de met pest of miltvuur besmette dode dieren begroef en er was een kunstmatig met mest verhoogd bolakkertje om in het weidegebied wat groente voor persoonlijk gebruik te telen.
Houthem vormde reeds een zelfstandige gemeente vanaf 1447 en had niet hetzelfde karakter als de gemeente Valkenburg. Het was een eenvoudige plattelandsgemeente. Als de kinderen hun behoefte moesten doen, liepen ze naar buiten. Dat waren ze zo gewoon. Hotel- en pensionwezen vormden niet de hoofdbestaansbron van de inwoners. In Houthem vond je landelijke rust en in Valkenburg vermaak en vertier.
De Delftse Betsy Perk, nichtje van de beroemde dichter Jacques Perk, is heel wat positiever dan Elisabeth Suermondt over Houthem en Valkenburg. In kranten en tijdschriften publiceerde ze enthousiast over beide gemeenten en hield ze bevlogen voordrachten in het land over het 'land van Valkenburg." Zo schreef ze het hartverscheurende toneelstuk over "Elisabeth van Valkenburg," een drama in vijf bedrijven.
Ondanks verschillen in karakter en inzicht, trekken Elisabeth en Betsy samen op in het bestuur van 'Arbeid Adelt." Hun maatschappelijke betrokkenheid is groot en ze zijn op veel terreinen werkzaam. Hun groot inlevingsvermogen bij het schrijven van maatschappelijke vrouwensituaties bewees ook goede diensten in het sociale werk.
Aan het begin van de 20ste eeuw kwam de strijd om het vrouwenkiesrecht centraal te staan binnen de vrouwenbeweging. Om dat doel te bereiken, vaak met persoonlijke opofferingen van tijd en energie, werd het actieve kiesrecht aan vrouwen pas in 1919 gewonnen en vanaf 1934 konden onvermogende beschaafde Nederlandse meisjes geheel of gedeeltelijk financieel door 'Arbeid Adelt" ondersteund worden bij hun opleiding aan een universiteit, hoge school of een andere instelling van opvoeding en kunst.
Samenvatting6:
Het leek soms achterhaald om strikt voor beschaafde vrouwen te willen werken. Bovendien paste het steeds minder bij de tijdgeest om vrouwen zo te karakteriseren. Een probleem was dat 'Arbeid Adelt" het voornamelijk moest hebben van vrijwilligsters, die zowel sociaal voelend als praktisch ingesteld waren. En die bovendien hun nobele activiteiten voor 100% pro Deo moesten uitvoeren. De mogelijkheden van de voortschrijdende tijd, waarin vrouwen zowel gezin, baan als sociaal leven mochten" hebben, betekende, dat er minder tijd overschoot voor vrijwilligerswerk.
Ook deze vrijwilligsters zullen weleens rebels geworden zijn bij hun administratieve en andere besognes, wanneer buiten de zon scheen. Maar er waren nu eenmaal heel veel vrouwen die tussen de mazen van het net vielen en zij waren het, die geholpen moesten worden. 'Arbeid Adelt" werkte samen met deze hulpbehoevenden en dat is iets heel anders dan op hoge hakken tegen een bar leunen om samen een drankje te drinken! Vrijwilligerswerk ...... vrijwillig dat wel, maar niet vrijblijvend!
In een samenleving gaat het er niet altijd eenvoudig aan toe. Mensen en mensengroepen voegen zich niet zomaar in een door anderen bedacht plan, maar leggen hun eigen maatstaven aan. Dat was toen zo, dat is nu zo en dat zal zo blijven! Wil een plan effectief zijn, dat moet er de overtuiging zijn dat de gekozen richting de juiste is en in aller belang! Dat geldt dus ook voor het sociale welzijn van Houthem-St. Gerlach!

Artikel 11 uit de reeks artikelen: ALLE WEGEN LEIDEN NAAR ST. GERLACH.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Een Zuid-Limburgse 'Bourgondiër' van het eerste uur.... : Frederik van Wittem, ca. 1423-1504. Heer van Wittem, hoogdrossaard van Valkenburg, krijgsman, pelgrim naar het Heilige Land, ridder van het Heilig Graf, kruistochtganger
Datering:
2018
Titel:
Een Zuid-Limburgse 'Bourgondiër' van het eerste uur.... : Frederik van Wittem, ca. 1423-1504. Heer van Wittem, hoogdrossaard van Valkenburg, krijgsman, pelgrim naar het Heilige Land, ridder van het Heilig Graf, kruistochtganger
Auteur:
Lou Heynens
Titel tijdschrift:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal
Afleveringsnummer:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, 2018, p. 10-38
Samenvatting:
Lou Heynens
Stelt in zijn bijdrage over Frederik van Wittem deze avonturier in het centrum van de belangstelling. Frederik van Wittem overleden in 1503 was hoogdrossaard van de burcht, stad en land van Valkenburg. Er valt tijdens de Bourgondische periode, geen streekgenoot uit het Heuvelland aan te wijzen met zijn faam en prestige. Hij was een potverterend feestnummer die bij voorkeur verbleef aan het roemvolle hof van de hertog van Bourgondië. Zijn uitspattingen en grootse levensstijl kostten hem veel geld en brachten hem meerdere malen in financiële problemen. Hij zag zich daardoor genoodzaakt de heerlijkheid Wittem en zijn Valkenburgse ambten te verkopen. In 1450 maakte hij een beroemd geworden pelgrimstocht naar het Heilige land om kwijtschelding te verkrijgen voor zijn losbandige leven. Die tocht legde hij vast in zijn reisimpressies en aan de hand daarvan neemt de auteur de lezer mee op die avontuurlijke tocht, die Frederik een unieke plaats in de regionale geschiedenis van de vijftiende eeuw bezorgde.

----------
Frederik van Wittem, ¿ 1503, was hoogdrossaard van burcht, stad en land (graafschap) van Valkenburg. Hij brengt een belangrijk deel van zijn leven door aan het glansrijke hof van de hertog van Bourgondië. Welke gevolgen hebben zijn levensstijl? Welke maatregelen neemt hij voordat hij in 1450 als pelgrim naar het Heilige Land vertrekt?
Lou Heynens neemt u aan de hand van de reisimpressies van Frederik mee op de avontuurlijke pelgrimstocht, die hem een unieke plaats in de regionale geschiedenis van de vijftiende eeuw verschaft.
Trefwoorden:
Geografische namen: