Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
52  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
De Sint Gerlachus-den
Datering:
2016
Titel:
De Sint Gerlachus-den
Titel tijdschrift:
Nieuwsbrief Veldkruus.nl
Afleveringsnummer:
Nieuwsbrief Veldkruus.nl, nr. 69 (juni 2016)
Samenvatting:
Op zaterdag 14 mei j.l., de dag vóór Pinksteren werd in Tebannet (Banholt) voor de 136ste keer de Sint Gerlachusden gehaald en geplant.
Het betreft hier dus de Sint Gerlachusden en niet zoals in zoveel dorpen een mei-den. Vóór 1881 werd er in Banholt wel op 1 mei een mei-den gehaald en geplant. Dat men sinds 1881 geen mei-den maar een Sint Gerlachusden haalt, blijkt uit een mededeling die in 1881 op verschillende plaatsen in het dorp opgehangen werd en waarvan de tekst luidde:

Aan alle Inwoners van Banholt en Terhorst
Dit jaar zal niet, zo als hier de alouwde gewoonte is, eenen Mei-den op den 1 Mei worden geplant, om reden dat er enen den zal gehaald worden des Zaterdags voor den Pinksteren ter Eere van Sint-Gerlachus. Zoo als het al over meer dan twee Hondert Jaren gebruikelijk geweest is in Noorbeek, worden ook hier alle Inwoonders verzocht mede te werken, alle Jonkheid mee te gaan, en de boeren worden gebeden veel paarden te plaatsen dewelkezij versieren met Vlagskens of Groen. Opdat het halen en plaatsen van de Eersten oftewel Sint-Gerlachusden een ordentelijk en waardig begin mooge zijn, Banholt en Sint Gerlachus waardig. Teeffens mooge het ertoe bijdragen om de aantrekkelijkheid onzer ijgen Kermis en Festijn te vergrooteren en alle Eensgezindheid van binnen en van buiten te bevorderen.

Samenvatting2:
Banholt 28 april 1881

Het bestuur der Jonkheid
De Kapitein
Matjeu
Dat men in 1881 startte met het halen van een Sint Gerlachusden is te verklaren uit het feit dat Banholt toen pas tot rectoraat was verheven. Men behoorde, zoals eerder reeds vermeld, tot de parochie Mheer en het nieuwe kerkje van Banholt had vóór 1881 geen officiële status. Nu Banholt een rectoraat was ging men ook eigen kermissen invoeren. Door de Sint Gerlachusklok en het St. Gerlachusbeeld had men een voorliefde voor de Heilige Gerlachus gekregen. Vandaar dat men ook hier de Gerlachuskermissen invoerde, namelijk op 5 januari, de sterfdag van deze Limburgse Heilige.
Ook met Pinksteren zou deze Heilige worden vereerd. Vanaf nu zou Banholt ieder jaar met een nieuwe den, St. Gerlachus om bescherming vragen. In veel dorpen hier in ZuidLimburg spreekt men over een mei-boom of mei-den. Deze den heeft geen katholieke geloofsbetekenis. Het is een van oorsprong heidens gebruik, dat in deze plaatsen tegenwoordig vooral een folkloristisch gebruik is geworden.
In Banholt spreekt men sinds 1881 van een St. Gierlingsboom of St. Gerlachusden. Sint Gerlachus is door zijn zeven jaren durende boetedoening in Jeruzalem, waar hij de zorg droeg over de veestapel van een gasthuis voor zieken en armen, een geliefde beschermheilige van het vee, het veld en de gewassen.
Door het planten van de St. Gerlachusden vragen de inwoners van Banholt en Terhorst, Gerlachus om bescherming van het dorp; in de kerk wordt die dag in de Heilige Mis het Sint Gerlachuslied gezongen:
Samenvatting3:
Couplet I
Sint Gerlachus, hoog verheven,
zie wij zoeken uw bescherming.
Want Gij zijt patroon van Banholt,
bidt voor ons om Gods ontferming

Couplet II
Kluizenaar in Limburgs dreven,
geef ons kracht in vreugd en lijden.
Wees een voorspraak voor ons allen,
steun ons in ons moeizaam strijden.

Refrein
Sint Gerlachus, helpt ons allen,
U te volgen, God te dienen.
Leidt ons Hemelse beschermer,
naar het eeuwig paradijs.
Leidt ons Hemelse beschermer,
naar het eeuwig paradijs.

Meer over het halen en planten van de Sint Gerlachusden leest u op www.jonkheid-banholt.nl
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Veeverzekering Sint-Gerlachus Kinrooi
Datering:
2012
Titel:
Veeverzekering Sint-Gerlachus Kinrooi
Auteur:
Jaak Verbeek
Titel tijdschrift:
Dao Raostj Get
Afleveringsnummer:
Dao Raostj Get, 31 (2012) nr. 3 (15 sept.), p. 100-102
Samenvatting:
Begin vorige eeuw - 20 mei 1906 om precies te zijn - werd in het kerkdorp Kinrooi (oud-Kinrooi + de Raam) een "Maatschappij van Onderlinge Bijstand" gesticht met als benaming Veeverzekering Sint-Gerlachus.

In het Belgisch Staatsblad van 17 oktober 1906 verschenen de "standregelen ' waarin onder andere de doelstelling, de samenstelling van het bestuur; de Organisatie van de maatschappij en de verplichtingen van de leden in niet minder dan 42 artikels uitvoerig omschreven werden. Het doel van de vereniging was de werkende leden een schadeloosstelling te verlenen in geval van veeverlies en in bepaalde omstandigheden de kosten van de veearts te betalen. Net zoals de omliggende gemeenten was Kin-rooi toen een uitgesproken agrarisch gebied. Het aantal boerderijen was Vrij talrijk, het waren allemaal gemengde bedrijven die qua grootte niet met hedendaagse bedrijven te vergelijken zijn. Een boerderij met tien melkkoeien was in die tijd eerder uitzonderlijk. Het verlies van een koe door ziekte of een andere reden was een zware tegenslag. Onderlinge solidariteit en hulp waren in die tijd geen holle woorden, vermits men elkaar veel meer nodig had dan in deze 'moderne' tijd. De veeverzekering is daarvan een duidelijk voorbeeld. Het stichtend bestuur was als volgt samen¬gesteld: erevoorzitter: R. Van Esser-Orban voorzitter: P. Segers schrijver-schatbewaarder: G.H. Bosmans wijkmeesters: J. Snijkers, M. Coolen, H. Coolen, J. Gielen, J. Breukers, W. Craeghs, L. Rosveids, M. Truyen, M. Christis, C. Renette, H. Geelen en H. Brouns. Sommige lezers zullen in de lijst wellicht de naam van hun (over)grootvader of een ver familielid terugvinden. Taakomschrijving bestuursleden De taak van de voorzitter en die van de schrijver-schatbewaarder zijn wel duidelijk. De taak van de wijkmeesters, eveneens uitvoerig omschreven in de statuten, vraagt wellicht enige toelichting.
Samenvatting2:
Het kerkdorp Kinrooi bestond uit zeven gehuchten of wijken: het Dorp, de Broekhoek, de Bomerstraat, de Driessenstraat, de Schans, de Hagendoren en de Raam. Voor elk gehucht werden er twee wijkmeesters aangesteld. Ze waren onder andere verantwoordelijk voor het aannemen van leden uit hun wijk. Daartoe gingen ze zich ter plaatse vergewissen of de dieren gezond waren en controleerden ze of de stallen waar het vee verbleef, voldeden om de dieren gezond te houden. In onderling overleg werd de waarde van elk dier afzonderlijk geschat en op naam of nummer in een register genoteerd. Het geschatte bedrag was enerzijds van belang voor de berekening van de verzekeringspremie (3%o van de geschatte waarde), maar anderzijds ook voor het bepalen van de vergoeding die de verzekering bij een schadegeval moest uitbetalen. Het bestuur bepaalde een 'minimumschattingsbedrag' voor runderen van eenjaar en een 'maximumbedrag' voor drachtige koeien. Vier keer per jaar, bij het begin van de maanden maart, juni, september en december, bezochten de wijkmeesters de aangesloten leden van hun wijk. Dan werden de geschatte dieren gecontroleerd en werd zo nodig de schattingswaarde in het daartoe bijgehouden register aangepast en de verzekeringspremie voor het volgende kwartaal berekend. Ook bij een schadegeval had de wijkmeester een coördinerende taak. In overleg met de voorzitter of het bestuur werd besloten of het dier nog verder behandeld mocht worden door de veearts of dat het verkocht of geslacht moest worden. Slachten kon alleen als het vlees goedgekeurd kon worden voor consumptie. In noodsituaties moest de wijkmeester al dan niet samen met zijn wijkcollega de beslissing nemen en de verkoop van het bruikbare vlees organiseren. Evolutie van de maatschappij Gedurende haar bestaan heeft de veeverzekering steeds haar afspraken en verplichtingen kunnen nakomen.
Samenvatting3:
Dat verliep niet altijd even gemakkelijk, zeker niet in de oorlogsperiodes of op momenten dat besmettelijke ziektes zoals mond- en klauwzeer of besmettelijk verwerpen de veestapel teisterden. Toch moest er nooit beroep gedaan worden op artikel 31 van de standregelen, waarin bepaald werd dat bij ontoereikendheid van de geldmiddelen het bestuur een bijkomende premie kon opleggen. Zo kon een van die financieel moeilijke periodes overbrugd worden door een lening van een wijkmeester. Later had de invoering van een belangrijk bestuursbesluit een grote financiële impact. Volgens een nieuwe regeling hoefde de verzekering niet meer zelf in te staan voor het slachten en de verkoop van het vlees. De dieren overgegeven aan de verzekering werden aan een veehandelaar toegewezen voor de periode van een jaar. Daartoe werden alle veehandelaars van de streek jaarlijks uitgenodigd om, rekening houdend met een duidelijk reglement, een bod uit te brengen op de dieren die aan de verzekering overgegeven werden. In haar bestuursvergadering op tweede kerstdag werden de inschrijvingen geopend en kreeg de veehandelaar met het hoogste bod alle dieren die het volgende jaar aan de verzekering overgegeven werden. Deze maatregel hielp om de financiële situatie vrij vlug onder controle te krijgen. De betrokken veehandelaar had er immers alle belang bij dat een ziek dier tijdig verhandeld kon worden. Het aantal sterfgevallen, waarvoor de veeverzekering niet kon rekenen op het met de veehandelaar overeengekomen bod, werd daardoor kleiner. Gedurende vele jaren voldeed de veeverzekering aan het gestelde doel.
Samenvatting4:
Voorzitter, secretaris-schatbewaarder en wijkmeesters kweten zich ten volle van hun taak. De bestuursploeg werd zo nodig aangepast; de opvolging van een bestuurslid dat wegviel door leeftijd of overlijden, gebeurde meestal van vader op zoon. Vanaf de jaren 1960 voltrok zich een merkelijke verandering in de landbouwsector. Enerzijds was er de mechanisatie op de boerderijen: zo werden de paarden vervangen door de tractor en de melkmachine maakte het handmelken overbodig. Anderzijds zette de schaalvergroting zich door; ze werd bovendien bespoedigd door het 'plan Mansholt', genoemd naar de toenmalige Europese commissaris van landbouw. Met de sluiting van de melkerij in Kinrooi in 1972 verdween de melkophaling met melkbussen. Oudere lezers zullen zich de elke voormiddag terugkerende drukte van de melkkarren op het plein voor de melken] nog wel herinneren. Het rumoer bij het ledigen van de volle bussen, het snuiven van de paarden en het gekletter van de hoefijzers op de keien herinnert zo aan het bekende liedje van Wim Sonneveld. In plaats van de melkkarren gebeurde de ophaling vanaf dan met een tankwagen; op elk melkveebedrijf moest daartoe een koeltank geïnstalleerd worden. De kosten die daarmee gepaard gingen waren voor de kleine bedrijven veel te hoog, waardoor ze werden stopgezet of overschakelden op een andere bedrijfstak zoals varkens, kippen of mestkuikens. Ook voor de veeverzekering had dat zijn gevolgen; het aantal leden liep sterk terug, temeer omdat de inmiddels grote melkveebedrijven niet meer de behoefte hadden aan een veeverzekering. De driemaandelijks te betalen premie voor meer dan honderd stuks vee liep hoog op, terwijl het risico op een schadegeval met de als maar efficiëntere veeartsenij verminderde. De rekening was dan ook vlug gemaakt.
Samenvatting5:
Opheffing van de verzekeringsmaatschappij De toekomst van de maatschappij kwam voor het eerst aan bod in de bestuursvergadering van 21 februari 1974, waarop een adviseur van de Boerenbond was uitgenodigd. Het besluit van die vergadering luidde om toch verder te doen en het reservebedrag aan te spreken door onder andere het uitbetalingspercentage in geval van schade te verhogen. In de loop van de volgende jaren verminderde het aantal leden en het aantal verzekerde dieren langzaam maar zeker, zodanig zelfs dat er voor enkele wijken geen wijkmeester meer nodig was. Op 8 februari 1987 werd besloten de verzekering op te heffen. Het besluit werd ondertekend door de drie resterende bestuursleden: Leo Meuleneers, wijkmeester van de Raam die in 1981 Renier Brouns als voorzitter was opgevolgd, Theo Breukers, wijkmeester van de Broekhoek sinds 1972 in opvolging van zijn oom Doorke Breukers en ondergetekende (vanaf 1968 nam ik de taak van secretaris-schatbewaarder van mijn vader Pierre Verbeek over). Bij de opheffing waren er nog slechts vier leden met 110 verzekerde dieren in totaal. De veeverzekering, die gedurende tachtig jaar door onderlinge solidariteit haar dienst had bewezen hoorde daarmee tot het verleden. Vanwaar de naam Sint-Gerlachus Ter afsluiting nog een woordje uitleg bij de naam "Sint-Gerlachus". In de tijd van de oprichting van de
Samenvatting6:
verzekering lag het voor de hand dat er gekozen werd voor de naam van een heilige; de namen van schutterijen, gildes of andere verenigingen zijn daarvan duidelijke voorbeelden. Dat er voor Sint-Gerlachus gekozen werd, is ook begrijpelijk. De heilige Gerlachus werd aangeroepen voor de gezondheid van mens en dier, in het bijzonder het hoornvee. Bovendien had de parochie Kinrooi van Rome de toelating voor een speciale verering van de H. Gerlachus, die haar jaarlijkse hoogtepunt had op pinkstermaandag. In een plechtige hoogmis werd -en wordt nog steeds- de relikwie van de H. Gerlachus vereerd. De kerk was vroeger te klein voor de talrijke bedevaarders, niet alleen van de parochie maar ook vele bedevaarders uit de omliggende dorpen. Het was in die tijd de gewoonte dat het gelegenheidssermoen gehouden werd door een priester afkomstig uit de parochie Kinrooi. Aan de ingang van de kerk waren gewijd water en gewijd zand beschikbaar, het een om bij het drinkwater van het vee te voegen, het ander om uit te strooien in de stallen. Het beeld van H. Gerlachus had vroeger een vaste plaats op het rechterzij altaar. Na de restauratie door Frans Costens, werd het echter verplaatst naar een hoekje in de rechter zijbeuk. Alleen op pinkstermaandag wordt het beeld nog voor een dag naast het hoofdaltaar geplaatst.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Voettocht naar Gerlachuskerk Houthem Sint Gerlach - festivalproductie
Datering:
2006
Titel:
Voettocht naar Gerlachuskerk Houthem Sint Gerlach - festivalproductie
Afleveringsnummer:
Missa Gerlachus van Peter Serpenti, 15 t/m 17-9-2006
Samenvatting:
Ooit bewoonde de Heilige Gerlachus (t ca.1 165) in het Geuldal vlakbij Valkenburg een holle eik en later een kluis, gemaakt van het hout van de inmiddels gevelde eik. Na zijn dood bloeide de bedevaart naar zijn graf en naar het toen gestichte Norbertijner klooster op. Musica Sacra Maastricht gaat te voet op pelgrimage naar de grafplaats in de parochiekerk van Houthem Sint Gerlach, waar de Gerlachusmis van Peter Serpenti in première gaat.

De Heilige Gerlachus
Aan de hand van zeven wandschilderingen die de achttiende-eeuwse Oostenrijkse schilder Johann Adam Schöpf in 1751 in het interieur van de Gerlachuskerk heeft aangebracht én een drietal schilderijen op doek van de Haagse schilder Herman Bröcker, die in 1897 in de kerk zijn geplaatst, wordt hieronder een levensbeschrijving gegeven van de Heilige Gerlachus.

I. De bekering van Gerlachus
Gerlach is een legeraanvoerder, een ritmeester, die met zijn soldaten naar een toernooi in Gulik is gekomen. Hij heeft zich juist klaargemaakt om het strijdperk in te gaan, als hem daar door een boodschapper het bericht wordt gebracht dat zijn vrouw is overleden. Als door een bliksemstraal getroffen beseft hij plotseling dat de dingen die voor hem tot dan toe zo belangrijk zijn geweest, van vergankelijke aard zijn.

II. Gerlachus verlaat de wereld
Gerlach besluit tot een volledige ommekeer in zijn bestaan. Hij vertelt, gezeten op een ezel, aan zijn krijgsmakkers dat hij vanaf nu een leven van boetvaardigheid wil gaan leiden. Hij is nog gehuld in zijn harnas. Hiervan wordt in de legende gezegd dat hij zijn harnas droeg over een ruw haren kleed. Hij legt de plechtige belofte af nooit meer op een paard te rijden, geen wijn meer te drinken of vlees te eten, zomer en winter te vasten, blootsvoets te gaan en een haren kleed te dragen. Gerlach gaat terug naar zijn huis in de omgeving van Houthem en regelt daar zijn zaken.
Samenvatting2:
III. Gerlachus bij paus Eugenius III in Rome
Blootsvoets gaat Gerlach op pelgrimstocht naar diverse bedevaartsoorden en komt zo uiteindelijk in Rome aan, waar hij door de paus wordt ontvangen. Het zal omstreeks het jaar 1151 zijn geweest, wanneer hem door paus Eugenius III als boetedoening een periode van zeven jaar dienstbaarheid in Jeruzalem wordt opgelegd.

IV. Aankomst van Gerlachus in Jeruzalem
In Jeruzalem aangekomen gaat hij naar het gasthuis waar armen en zieken worden opgenomen. Dit is mogelijk het hospitaal van de Johannieter Orde geweest. De broeders willen hem lichte werkzaamheden geven, maar dit weigert hij. Hij verlangt naar nederig zwaar werk, dat hij na veel praten krijgt met het verzorgen van de veestapel van het gasthuis. De legende verhaalt hoe hij, omdat hij altijd blootsvoets liep, in een doorn trapte terwijl hij de dieren hoedde. Hij dankte God ervoor dat hij nu werd gestraft, omdat hij met deze voet in zijn kinderjaren zijn moeder ooit had geschopt. Na zo gedurende zeven jaar voor het vee te hebben gezorgd, gaat hij terug naar Rome, waar inmiddels paus Hadrianus IV zetelt.
Deze paus houdt hem de regels van diverse kloosterordes voor, maar Gerlach meent zich binnen een dergelijke gemeenschap niet goed aan zijn zelfopgelegde gelofte te kunnen houden. De paus geeft hem daarom de opdracht terug te gaan naar zijn eigen land. Hij mag voortaan geen bezittingen meer hebben. Deze moet hij weggeven aan de kerk en de armen. Hij vertrekt naar zijn geboorteland, voorzien van schriftelijke bewijzen dat de paus hem deze leefregels heeft gegeven.
Samenvatting3:
V. Gerlachus kluizenaar in Houthem
In Houthem vindt hij op eigen grond een zeer oude eik, waarin een holte wordt gemaakt. Hierin maakt hij zijn rustplaats. Er wordt een grote hoeveelheid stenen op de grond gelegd met een mat erover, waarop hij slaapt. Verteld wordt dat de hoeveelheid van deze stenen zo groot was, dat in later tijd de fundering van de kerk ervan gemaakt kon worden. Van de mensen in de buurt krijgt hij eten en hij drinkt water uit een put die sindsdien de Gerlachusput wordt genoemd.

VI. Gerlachus preekt de boetvaardigheid
De mensen uit de omgeving komen naar hem toe en zien hoe hij leeft. Hij vertelt hen waarom hij hiervoor heeft gekozen. Dit wordt rondverteld, waardoor de mare van zijn levenswijze zich verspreidt onder de hele bevolking. Dit is een doorn in het oog van de monniken en de proost van Meerssen. Zij menen dat deze manier van leven niet past. Wat zij ook proberen, het lukt niet om Gerlach ertoe te bewegen toe te treden tot een monnikenorde. Verstoord hierover beschuldigen zij Gerlach bij de bisschop van Luik ervan dat hij geld zou hebben verstopt onder de stenen in de eik. De bisschop gaat in op deze beschuldiging, laat de eik kappen en naar het geld zoeken. Er wordt niets gevonden. Hierop bepaalt de bisschop dat de monniken van Meerssen zich niet meer met Gerlach mogen bemoeien en dat in het vervolg de abt van Rolduc, Burno, degene is waartoe hij zich kan wenden. Van het hout van de eik worden twee hutten gemaakt. Eén kleine om in te slapen en één om in te bidden en waarin de mis kan worden opgedragen. Er komt een altaarsteen en al het andere benodigde.
Samenvatting4:
VII. Gerlachus spijst de armen
Gerlach krijgt te eten wat hem door de mensen wordt gebracht. De legende verhaalt over een familielid van Gerlach, een vrouw die hem dagelijks brood bracht, gemaakt van gerstemeel en as. Maar hij krijgt ook andere voedingsmiddelen, die hij laat bereiden en uitdeelt aan arme mensen, voorbijgangers en pelgrims die hem bezoeken. Van dit voedsel maakt hij zelf geen gebruik, volhardend in de door hem gezochte soberheid.
In die tijd leeft de nog altijd zeer bekende zieneres Hildegard von Bingen. Zij ziet in een visioen dat er in de hemel in het koor voor de belijders een zetel voor Gerlach gereed staat. Zij vat vanaf dat moment een bijzondere verering voor Gerlach op. Als teken daarvan stuurt zij hem het kroontje dat zij heeft gedragen op de dag dat zij als religieuze is geprofest.

VIII. Gerlachus bekoord door de duivel
Gerlach wordt op allerlei manieren geplaagd door boze invloeden. Wanneer hij 's nachts ligt te rusten hoort hij soms getier en geraas rondom zijn cel. Soms is er een heimelijk geluid alsof iemand wil insluipen, dan weer hoort hij stemmen, alsof de insluipers met elkaar beraadslagen. Eens is hij onderweg naar de kerk van Sint Servaas in Maastricht als de duivel een grote heuvel maakt die hem de weg verspert. Gerlach kust het kruisje dat hij altijd bij zich draagt en de heuvel verdwijnt weer. Bij een andere gelegenheid verspert de duivel zijn weg, door kuipen en vaten voor zijn voeten te laten rollen, zonder dat dit Gerlach kan tegenhouden. Gerlach gaat geregeld naar Maastricht met een andere vrome man, Hermanus. De duivel neemt een keer diens gedaante aan en begint Gerlach allerlei zaken in te fluisteren, om hem van zijn voornemens af te brengen. Maar Gerlach wil hier niets van horen, waarop de duivel zich in Maastricht van de Maasbrug stort.
Samenvatting5:
IX. God verandert het water van de bron in wijn
Kort voor zijn dood, op passiezondag zendt Gerlach de vaste priester, die in het kapelletje de mis heeft opgedragen, naar de put om wat water voor hem te halen. Wanneer Gerlach van dit water drinkt, proeft hij dat het wijn is. Ontsteld hierover, omdat hij zich al veertien jaar aan zijn beloften heeft gehouden, verwijt hij de priester dat deze hem wijn heeft gebracht en vraagt hem nu water te brengen.
De priester haalt opnieuw water, maar het is wijn wanneer Gerlach ervan drinkt. Gerlach gaat nu zelf naar de put en neemt het water mee. Als hij ervan proeft is het weer veranderd in wijn. Gerlach kan dit alleen maar zien als een teken van de grootheid van God.

X. Dood van Gerlachus
Gerlach ligt op sterven, maar de priester die altijd de mis doet in zijn kapel is er niet. Ook de abt en de andere religieuzen van Rolduc, die zijn gevraagd om te komen, zijn daartoe niet in de gelegenheid. De geestelijken van Meerssen willen niet komen, omdat Gerlach niet onder hun zorg valt. Gerlach vertrouwt er echter op, dat het wel goed zal komen en zie, een eerbiedwaardige oude man met een metgezel komt naar hem toe en voorziet Gerlach van de laatste sacramenten. Hierna verdwijnen beiden weer en niemand weet wie het waren. Volgens sommigen was het Sint Servaas, die zo zijn trouwe pelgrim heeft geholpen. Liggend op zijn sterfbed doet Gerlach zijn vrienden het verzoek hem te begraven in zijn houten slaaphutje, dat niet veel groter is dan een doodskist. Hij moet worden begraven in zijn harnas en haren onderkleed en zo geschiedt.

Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de Parochie St Gerlach in Houthem.
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Bronnen en literatuur : Houthem-Sint Gerlach, H. Gerlach (Gerlac[h]us) van Houthem
Datering:
2005
Titel:
Bronnen en literatuur : Houthem-Sint Gerlach, H. Gerlach (Gerlac[h]us) van Houthem
Auteur:
Augustinus van Berkum
Titel tijdschrift:
www.meertens.knaw.nl
Afleveringsnummer:
www.meertens.knaw.nl
Samenvatting:
Deel 4/6
W. Jappe Alberts, Geschiedenis van beide Limburgen, dl. 1 (Assen: Van Gorcum, 1972) p. 99;
A. van Berkum, Suum cuique. De scheidsrechterlijke uitspraak van 1197 en het daaraan voorafgaande geschil over het aantal en de taken van de zielzorgers in het kerspel Meersen (Vaals: Abdij Sint-Benedictusberg, 1973) p. 11-46, 56-81, 163-166;

P.M. le Blanc, 'De Gerlachuskerk te Houthem en haar monumentale beschildering', in: Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 76 (1977) p. 59-88; [

[foto's kerk], in: Martin Verjans ed., Synthese. Twaalf facetten van cultuur en natuur in Zuid-Limburg (Heerlen: DSM, 1977) p. 241;

J.J.M. Timmers e.a., In het voetspoor van Ph.G.J. van Gulpen (Heerlen: DSM, 1978) p. 142-143, tekeningen van Van Gulpen;

W. van Mulken, Inventaris van de archieven van de rooms-katholieke parochie van de h. Gerlachus te Houthem 1598 - ca. 1953 (Houthem 1978);

H.J.H. Schurgers e.a., Geschiedenis van Valkenburg-Houthem (Valkenburg: Het Land van Valkenburg, 1979) p. 74-80;

Missae Propriae Provinciae Ultraiectensis et singularum dioecesum euisdem provinciae ('s-Her-to-gen-bosch: Vereniging voor Latijnse liturgie, 1981) p. 3;

H.L. Cox, 'Die Auswirkungen der deutsch-niederlandischen Staatsgrenze von 1815 auf die volkstümliche Heiligenverehrung im Rhein-Maasgebiet;

Ein Beitrag zur kulturraumlichen Stellung des Rhein-Maas-Gebietes', in: Rheinisch-Westfälische Zeitschrift für Volkskunde 28 (1983) p. 114;

H.J.J. Philippens, Houthems Verleden (Eygelshoven: Eijdens, 1983);

A. van Berkum, 'Gerlach de Houthem', in: Dictionnaire d'Histoire et de Géographie ecclésiastiques 20 (Parijs: Letouzey et Ane, 1984) k. 875-879;

L. Mulders, Parochiekerk H. Gerlachus-Houthem-St. Gerlach (Houthem-Sint-Gerlach, 1984);

F.P.J. Slenders, M.K.J. Smeets, 'Waar het koepeldragend Munster rijst'. Historisch overzicht betreffende de Onze Lieve Vrouwe Munsterkerk (Roermond: Stichting Jong Roermond, 1984) p. 67-69;
Samenvatting2:
E. Tielemans, Volksgeneeskunde in Limburg.

Een bibliografie (Limbricht: Limburgs Volkskundig Instituut, 1986) nrs. 94, 186, 313;

Renaat van der Linden, Bedevaartvaantjes. Volksdevotie rond 200 heiligen op 1000 vaantjes (Brugge: Tabor, 1986) p. 107, vaantje Heusden (B);

J.M.A. van Cauteren ed., Limburgse heiligen. Pelgrimstochten naar, verering en relieken van Limburgse heiligen [tentoonstellingscatalogus] (Susteren: Stg. ter bescherming van de oudheden van Susteren, 1986) p. 54-55;

Dieter P.J. Wynands, Geschichte der Wallfahrten im Bistum Aachen (Aken: Einhard Verlag, 1986) p. 48;

J. Gerits, 'Sint-Gerlach van Houthem, beschermheilige tegen ziekten van mens en dier', in: Ons Heem 41 (1987) p. 69-94;

P. Nissen, 'Sint Gerlach in de UTP', in: Interformatie 17 (1988/89) nr. 1, p. 10-21;

J.G.M. Notten e.a., De kerk van de heilige Gerlachus (Houthem-Sint-Gerlach: Kerkbestuur, 1989);

P.J.M. Aussems e.a., Kleine Atlas voor de Geschiedenis van beide Limburgen (Hasselt-Maastricht, 1989) p. 45, verering van Sint Gerlach
Geografische namen: