Uw zoekacties: Artikelen
beacon
42  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Het kasteel van Valkenburg en de stadsbrand van 1773
Datering:
2009
Titel:
Het kasteel van Valkenburg en de stadsbrand van 1773
Auteur:
Marc Habets
Foto's door:
Gert Lammer
Titel tijdschrift:
Heuvelland Aktueel
Afleveringsnummer:
Heuvelland Aktueel, 18/3/2009
Samenvatting:
Met het opblazen van de cruciale verdedigingspunten van het kasteel van Valkenburg, hield Valkenburg op 10 december 1672 formeel op als vestingstad te bestaan. Na 7 eeuwen van dominantie kon de Valkenburcht niet langer als "springplank" worden gebruikt om de vesting Maastricht in te nemen en daarmee was Valkenburg niet langer van strategisch belang. Zoals reeds in ons vorige artikel aangegeven is het zeker, dat na de "ontmanteling" van 1672 veel meer van het kasteel is blijven staan dan de ruïne die we nu kunnen aanschouwen. Zo wordt er in 1682 door de drossaard van het Land van Valkenburg een proces gevoerd tegen een aantal inwoners van Valkenburg, die de overgebleven poorten van het kasteel hadden afgebroken en de materialen (stenen, balken en ijzerwerk) hadden verkocht. Ook in de jaren die zouden volgen had het kasteel veel te lijden onder vandalisme en schroomden de inwoners van Valkenburg niet om er in ruime mate bruikbaar bouwmateriaal te plunderen. Soms uit "winstbejag", echter soms ook uit "noodzaak" zoals zal blijken uit het volgende relaas. We schrijven het jaar 1773. De Bokkenrijdersbenden maken het Land van Valkenburg, dat vrijwel geheel Zuid-Limburg besloeg, onveilig en de Mr. J.G. Fayon, Luitenant-Drossaard van het Land van Valkenburg vervolgt ze dat jaar met harde hand. Een viertal Bokkenrijders zit reeds gevangen in de houten cachotten achter het landshuis van Valkenburg (oude stadhuis in de grote straat), doch weet te ontsnappen. Het is aan dit viertal, waaraan een van de grootste stadsbranden in de geschiedenis van Valkenburg, wordt toegeschreven. In de "Cronijk van Opcanne 1740-1778" staat het als volgt beschreven: "Den 27 april is het grootste gedeelte van het steedje Valkenburgh bij Maestricht afgebrandt. In een groot quartier uur tijds zijn 25 huysen met al wat daerin was in de assche gelegd; daer zijn twee menschen omgekomen en verscheyde door de vlammen beschadight en geschroeyt; de droevige toestand was onbeschrijvelijck.
Samenvatting2:
So haest die tijding in Maestricht quam, wiert er een detachement cavalerie en een van d’infanterij, beneffens een brandspuyt nae toegesonden. De oorzaeke van desen schrickelijcken brandt wordt toegeschreven datter eenige crimineele aldaer tot Valckenburgh gevangen saeten, die overtuygd waren van dieverije ende dat eenige van hunne medeplichtigen dien brandt souden gesticht hebben". Uit het request, dat luitenant-drossaard J.G. Fayon in 1773 tot de Staten-Generaal in Den Haag richt, blijkt dat het inderdaad een zeer zware brand is geweest, die "slechts"als afleiding was gedacht om de gevangen Bokkenrijders te kunnen bevrijden, hetgeen blijkbaar ook lukte.
Een brand die in totaal 32 huizen incl. stallen, schuren en meubilair in de as heeft gelegd. Daar het merendeel van de huizen in die tijd uit hout en leem bestonden en veelal van strodaken waren voorzien, behoeft het geen uitleg dat het vuur in zo korte tijd, zo veel huizen in de as kon leggen. Bovendien waren er naast het materiële leed, 2 doden te betreuren. Uit het sterfregister valt te herleiden wie dit waren. Toenmalig pastoor Petrus Vlecken tekent hierin de namen van Matthias Dorren en de weduwe Odilia Ubaghs op. Hoe verschrikkelijk deze stadsbrand voor Valkenburg is geweest, moge ook blijken uit het feit dat in 1778 (5 jaar na de brand) er nog steeds mensen dakloos waren.
Samenvatting3:
Een gevelsteen boven het pand Muntstraat 7 herinnert aan deze brand. De gevelsteen heeft een Latijnse inscriptie te weten: ‘Combusto Phoenice Den Uo Alter Exurget’. Vrij vertaald betekent dit: "Wanneer de Phoenix tot as is verbrand, zal er opnieuw een andere verrijzen". De gevolgen van deze brand konden dan ook niet uitblijven. Brandverzekeringen waren er in die tijd niet en geld hadden de meeste gedupeerden niet. Derhalve werd naarstig naar "gratis" bouwmateriaal gezocht. Bouwmateriaal dat in ruime mate voorhanden was op het "oud kasteel" zoals de voormalige burcht genoemd werd. De grote bijna 30 meter (100 voet) lange noordmuur van het bergkasteel, die de wapenkamer afsloot werd in zijn geheel afgedragen en ook de overige muren van het kasteel werden omver gehaald, gewelven werden ingeslagen en hardstenen raamomlijstingen werden uitgebroken. Kortom wat van het eens zo trotse kasteel nog resteerde, werd gebruikt voor de opbouw van Valkenburg onder aan de berg. Gezien de bittere armoede en ellende in die tijd absoluut te begrijpen, kijkend met de ogen van onze tijd echter "eeuwig jammer".
Samenvatting4:
Aan deze "vrije" sloop kwam vooralsnog een eind toen op 5 augustus 1798 de Fransen onder Napoleon, de kasteelberg met de ruïne als domeingoed verkochten aan graaf Maximiliaan van Hoen te Neufchâteau. Door erfenis kwam het vervolgens in bezit van de familie de Villers-Masbourg, die de kasteelberg in 1863 liet omheinen ter voorkoming van verder vandalisme aan en verval van dit belangrijke historische cultuurgoed. Op 27 december 1919 worden de bezittingen op de Heunsberg overgedragen aan de Katacomben-Stichting te Valkenburg voor de prijs van 18200 Gulden. Inmiddels is de ruïne in het bezit van de Stichting Kasteel van Valkenburg en deze tracht met al haar ten dienste staande middelen te consolideren en te verbeteren wat er nog is. Meer over de historie van Valkenburg in een volgend artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg. Voorgaande artikelen kunt u vinden op www.vestingstadvalkenburg.nl Auteur: Marc Habets

Bronnen :
J.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951
Th. Dorren, Het Kasteel van Valkenburg: zijne beknopte geschiedenis: sagen en legenden, 1921
Uit Valkenburgs verleden, A. Welters, 1968
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Valkenburg beleeft in 1672 een rampjaar
Datering:
2009
Titel:
Valkenburg beleeft in 1672 een rampjaar
Auteur:
Marc Habets
Titel tijdschrift:
Heuvelland Aktueel
Afleveringsnummer:
Heuvelland Aktueel, 4/2/2009
Samenvatting:
Na afwisselend door Spaanse en Staatse troepen te zijn veroverd, wordt Valkenburg, na de verovering door Stein-Callenfels in 1644 definitief Staats. Om niet langer een bedreiging te vormen voor Maastricht, ontving Stein-Callenfels ordonnantie om kasteel en stad Valkenburg te "demolieren". Dit "demolieren" zou een maand in beslag nemen, langer dan verwacht daar: "gemerckt het muurwerck vaster en dikker is als men wel vermeent hadde". Op 17 september 1644 was de "demolitie" van kasteel en stad beëindigd en werd de rekening, groot 4659 gulden en 4 stuiver, naar de Staten van het Land van Valkenburg gestuurd. Of het nog niet erg genoeg was dat de Valkenburgers door de sloop hun beschermende muren en kasteel hadden verloren, ze moesten er ook nog voor betalen ! Toch lezen we dat het kasteel in 1646 nog bewoond was en dat er een klein garnizoen Staatse soldaten onder toezicht van een sergeant gelegerd was. Joost van Till, luitenant-drossaard, heeft getracht om in de periode tussen 1655 en 1661 het kasteel weer wat te herstellen en ontving daartoe geld van de Staten van Valkenburg. Tussen 1658 en 1661 vorderde hij van de inwoners van Hoensbroek vrachtdiensten voor het afvoeren van puin en het aanleveren van stenen voor het kasteel. In 1667 wees de Raad van State 600 gulden toe voor verdere reparaties en verbeteringen aan het kasteel. In 1672, beter bekend als het "rampjaar", raakt de Republiek verwikkelt in een oorlog met Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Munster. Lodewijk XIV, de zonnekoning, stuurt op 26 mei 1672 Franse troepen naar Valkenburg en 200 man onder bevel van kolonel de Marseillac bezetten het kasteel. Onder leiding van koning Lodewijk XIV trok het Franse leger op 12 juni bij Lobith verder de Republiek binnen. Reeds op 21 juni 1672 was Utrecht in Franse handen. Na de succesvolle invallen van de vijand kregen raadspensionaris De Witt en zijn anti-Oranjegezinde aanhangers kregen de schuld van alle ellende. Zij zouden het leger hebben verwaarloosd.
Samenvatting2:
De Oranjegezinden zagen nu hun kans schoon op Willem III tot Stadhouder te laten benoemen en op 20 augustus 1672 worden Johan de Witt en zijn broer Cornelis door een groep Oranjegezinde Hagenaars vermoord en Willem III wordt tot Stadhouder benoemd. Onder Willem III keerden de kansen. Koning Lodewijk XIV overspeelde zijn hand en dacht reeds de overwinning op zak te hebben. Hij stelde daardoor extreem zware eisen aan de overgave van de Republiek, wat de strijdvaardigheid van de Republiek juist aanwakkerde. In november 1672 trok Willem III met zijn troepen het zuiden van Limburg binnen in een poging de Franse troepen een halt toe te roepen. Maastricht dat nog in handen van de Republiek was, kon met het oog op de eigen veiligheid, een vijandelijk Frans garnizoen in de vesting Valkenburg niet tolereren. Op 6 december 1672 gelast Staats gouverneur graaf van Waldeck, 2 regimenten met 4 kanonnen, een mortier, munitie en de zogenaamde "Spaanse cavalerie" onder bevel van kolonel Asquin, commandeur van Maastricht, op te trekken aar het kasteel van Valkenburg. Als zij in de vroege ochtend 7 december 1672 voor Valkenburg verschijnen, verweert het Franse garnizoen onder bevel van kolonel Marseillac (die enkele dagen eerder gewond was geraakt bij een militaire oefening) zich met hand en tand.
Samenvatting3:
De Hollanders waren daardoor gedwongen "approches" (gangen) te maken tot onder de kasteelmuren. Om deze werkzaamheden te bemoeilijken antwoorden de Fransen met zwaar mortiervuur vanaf het kasteel. Daarop stuurden de Hollanders een ijlbode naar Maastricht en werd een 3e regiment (Kielpatrick) voor Valkenburg in stelling gebracht, waarna tegen het middaguur een gezamenlijke bestorming van het kasteel werd gewaagd. De Fransen wisten deze aanval echter af te slaan. De Hollandse troepen hergroepeerden zich en gingen over tot een tweede bestorming van het kasteel, die succesvoller verliep. Al snel drongen de Hollanders door de eerste Franse verdedigingslinies (palissaden) en maakte men zich door middel van de "lichte vuurwerken" der grenadiers, meester van 2 poorten (Grendelpoort en Berkelpoort). De Fransen trekken zich terug op het kasteel en kort daarop volgt een enorme ontploffing. Met de "approches" zijn de Hollandse troepen tot onder de muren van het kasteel doorgedrongen en blazen de mineurs van Kielpatrik deze met buskruit op. Dit doet commandant Marseillac om 16.00 uur besluiten de graaf van Waldeck te verzoeken om "quartier op discretie". De graaf van Waldeck, opperbevelvoerder ter plekke, gaf gehoor aan deze oproep en deelde de Franse commandant de voorwaarden voor de overgave mede. Om 17.00 uur trekken de Hollandse troepen het kasteel van Valkenburg binnen, namen het Franse garnizoen krijgsgevangen en voeren hen en de in beslag genomen wapens en voorraden af naar Maastricht.De verliezen aan de kant van de Republiek beliepen zich op 10 doden en 30 gewonden, terwijl aan Franse zijde 7 doden vielen te betreuren. Op 10 december
Samenvatting4:
1672 werd het lot van het eens zo trotse kasteel van Valkenburg definitief beslecht.Om een herovering van het kasteel van Valkenburg door de Fransen te voorkomen, wordt op last van Stadhouder Willem III het kasteel met de haar omringende verdedigingswerken en – muren op cruciale punten door mineurs van Kielpatrik opgeblazen, zodat het als vesting onbruikbaar was geworden. Wat restte was de herinnering aan een schier onneembaar slot, van waaruit gewichtige besluiten werden genomen en dat bijna 7 eeuwen lang het Land van Valkenburg en de wijde omtrek domineerde. Na de "ontmanteling" van 1672 is het zeker, dat veel meer van het kasteel is blijven staan dan de ruïne die we nu kunnen aanschouwen, echter daarover meer in een volgend artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg. Voorgaande artikelen kunt u vinden op www.vestingstadvalkenburg.nl

Bronnen :
.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951 Th. Dorren, Het Kasteel van Valkenburg: zijne beknopte geschiedenis: sagen en legenden, 1921 Archieven van de ........
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Valkenburgse drossaarden in 1481-1672
Datering:
2009
Titel:
Valkenburgse drossaarden in 1481-1672
Auteur:
Marc Habets
Titel tijdschrift:
Heuvelland Aktueel
Afleveringsnummer:
Heuvelland Aktueel, 7/1/2009
Samenvatting:
Na het beleg van Valkenburg in 1465 breken rustigere tijden aan voor Valkenburg in 1466 en 1467 worden de beschadigde vestingwerken gerepareerd en als Dirck van Pallandt in 1481 sterft volgt hem in 1483 formeel zijn zoon Jan van Pallandt op als "Castelein, drossaet, rentmeister ende amptman van de stadt ende lande van Valckenborch". Daar Jan echter nog minderjarig is, neemt zijn oom Edmond van Pallandt, heer van Maubach, tot september 1494 de functie van drossaard en rentmeester waar. Jan trouwt in 1495 Anna van Culemborg en sterft in 1514. Na zijn dood gaat het ambt over op zijn weduwe Anna, die volgens de domeinrekeningen nog in 1518 de titel 'drossaetdinne' voert, echter reeds vanaf 1516 werd Carculius van Pallandt door hertog Karel de Stoute als plaatsvervangend drossaard aangesteld. Na het overlijden van Anna, zien we dat in 1525 haar zoon Everard van Pallandt, heer van Wittem, door keizer Karel V als drossaard over slot, stad en Land van Valkenburg wordt aangesteld. Everard trouwde in 1527 Margaretha van Lalaing en overleed in 1540 en werd in Culemborg begraven dat hij door zijn moeder Anna had ontvangen. Hiermee kwam een einde aan een eeuw van bestuur over het Land van Valkenburg door de machtige familie van Pallandt. Keizer Karel V stelt op 29 maart 1543 Jan heer van Durbuy, graaf van Oost-Friesland aan als gouverneur van het Hertogdom Limburg en de Karel V verpand in 1543 kasteel, stad en Land van Valkenburg voor 20.000 Luikse gulden aan deze graaf Jan. Jan woonde als drossaard met zijn familie op het kasteel van Valkenburg en heeft er duchtig aan verbouwd en gerepareerd. Reparaties bleken noodzakelijk daar in 1568 de Tachtigjarig oorlog tussen Spanje en de noordelijke Nederlanden uitbrak. In de herfst van 1568 is het kasteel van Valkenburg vermoedelijk korte tijd in het bezit van Willem de Zwijger die met zijn troepen vanuit Aken richting Maastricht optrok en zijn hoofdkwartier op kasteel Wittem had.
Samenvatting2:
Noch in 1568 werd de “Valkenburcht” echter terug veroverd door de Spaanse troepen van de Hertog van Alva. Jan kon zijn ambt als drossaard van Valkenburg echter blijven uitoefenen tot aan zijn dood op 6 juni 1572. Willem van Gulpen voert tussen 1572 en 1574 het ambt van drossaard uit en op 23 november 1574 zien we dat Arnold Huyn van Amstenrade en Geleen is benoemd als drossaard van Valkenburg. Arnold was bovendien gouverneur van het Hertogdom Limburg en de Landen van Overmaas (Dalhem, Hertogenrade, Valkenburg) en kortstondig militair gouverneur van Maastricht. Eerder in het jaar 1574 blijft Valkenburg niet gespaard van oorlogsperikelen. In maart 1574 trekt Lodewijk van Nassau met Staatse troepen wederom via Aken op naar Maastricht en bezet kasteel en stad Valkenburg, dat op dat moment zonder noemenswaardige militaire bezetting was. Op 3 april 1574 komt het tot gevechten tussen Spaanse verkenningstroepen uit Maastricht en de Staatse troepen die zich in Valkenburg bevonden. Op 8 en 9 april verlaten de Staatse troepen Valkenburg, om op 1 .......
Samenvatting3:
In 1625 volgt Herman van Bourgogne, graaf van Fallais en schoonvader van Charles Emanuel kortstondig zijn schoonzoon op, als gouverneur en drossaard. Reeds op 1 augustus 1626 volgt zijn andere schoonzoon Hugo van Noyelles, graaf van Noyelles en Fallais hem op als drossaard van Valkenburg en op 16 oktober 1626 ook als gouverneur van de Landen van Overmaas. Op 19 november 1626 legt Hugo in de kerk van Valkenburg daartoe de eed af en wordt hem er door de Staten van het Land van Valkenburg een groot feest aangeboden. Het geluk zou amper 6 jaar duren, want in 1632 verovert het Staatse leger onder Frederik Hendrik Valkenburg. Als eerste Staatse drossaard van Valkenburg wordt in 1633 Willem van Till benoemd. Op 13 augustus 1634 herovert Jan van Nassau, Valkenburg namens Spanje, om het kort daarna weer te verliezen aan de Staatsen. In oktober 1635 zijn de Spanjaarden echter weer heer en meester in Valkenburg, doch in de nacht van 8 op 9 november 1635 trekken Staatse troepen vanuit Maastricht op naar Valkenburg om het in te nemen. Het Spaanse garnizoen van de vesting Valkenburg weert zich echter kranig en het is pas op 11 november 1635 dat men zich overgeeft aan de Staatse troepen. De troepen uit Maastricht hadden op dat moment 50 man verloren de Spanjaarden “slechts” 3, wat nog veel zegt over de weerbaarheid van kasteel en stad. In de nacht van 22 op 23 november 1636 herovert de gouverneur van Limburg, markies de Lede, Valkenburg weer na het enkele dagen belegerd te hebben. In de navolgende jaren ligt er een aanzienlijk Spaans garnizoen in Valkenburg, totdat de Maastrichtse garnizoenscommandant Stein-Callenfels op 24 juni 1644 met een even aanzienlijke troepenmacht voor Valkenburg verschijnt en het Spaanse garnizoen de witte vlag hijst en vrije aftocht verkrijgt. Valkenburg was nu voorgoed in Staatse handen overgegaan en Willem van Till, die uit een protestantse Kleefse familie stamde daadwerkelijk uitoefening kon geven aan het drossaard-ambt.
Samenvatting4:
Willem werd in 1651 opgevolgd door zijn zoon Hans Willem van Till, heer van Olne (B), die samen met zijn broer Joost van Till, die als luitenant-drossaard optrad, het drossaard-ambt bekleedde tot 1667. Als laatste “castelein-drossaerd” van de vesting Valkenburg wordt Lucas Willem van Yselmuiden, heer van Swellingercamp genoemd. Er is daarna weliswaar nog wel sprake van (luitenant) drossaarden en rentmeesters (functie was reeds in 1542 van drossaardambt gescheiden) van het Land van Valkenburg, doch niet meer in de militaire zin van het woord. Het is dan ook onder het bewind van Lucas Willem, dat Valkenburg in het rampjaar 1672 haar kasteel en daarmee haar militaire betekenis als vestingstad verloor. Meer over hoe het zover kwam, in een volgend artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg. Voorgaande artikelen kunt u vinden op www.vestingstadvalkenburg.nl

Bronnen : J.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951
H.J.H. Schurgers/J.G.M. Notten/L.G.W.N. Pluymaekers, Geschiedenis van Valkenburg-Houthem, 1979 A.C.M. Kappelhof, De Heren en Drossaarden van Valkenburg (1365-1672), 1991
Archieven van de Landen van Overmaas, Rijksarchief Limburg, 2004
Prent: Josua de Grave, Valkenburg met Kasteel in 1669, Collectie Gemeentearchief Maastricht/LGOG

Seretariaat: Prinses Beatrixsingel 21, 6301 VK Valkenburg a/d Geul RABOBANK Valkenburg a/d Geul Rek. nr.: 152891765 www.vestingstadvalkenburg.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
De Valkenburgse drossaarden in de periode 1448 - 1482
Datering:
2008
Titel:
De Valkenburgse drossaarden in de periode 1448 - 1482
Auteur:
Marc Habets
Foto's door:
Marc Habets
Titel tijdschrift:
Heuvelland Aktueel
Afleveringsnummer:
Heuvelland Aktueel, 24/9/2008
Samenvatting:
Foto: Grafsteen Dirck van Pallandt: M. Habets, 2008 Zoals we konden lezen in het vorige artikel verkeerden de hertogen van Brabant-Limburg en Bourgondie herhaaldelijk in geldnood en werden tegen forse betalingen belangrijke ambten als drossaard van Valkenburg verleend. Op 5 maart 1448 wordt Johan van Cortenbach, afkomstig van het kasteel Cortenbach bij Voerendaal, voor een periode van 5 jaar benoemd tot drossaard van Valkenburg. Deze Jan van Cortenbach schijnt ook na 1453 nog vorderingen op de hertog te hebben gehad, getuige het feit dat Jan van Cortenbach nog tot 1457 op de burcht Valkenburg is blijven wonen. Op 9 mei 1457 maakten de Valkenburgse schepenen Claes Daemen en Thijs Rentmeester bij de overgave van het kasteel, een inventaris op van de huisraad, zijnde eigendom van de hertog. Dat bleek overigens niet veel meer te zijn, dan bij de ambtsaanvaarding door Jan van Cortenbach al aanwezig was geweest. Het drossaardambt wordt in 1453 door de hertog aan Frederik van Wittem, tegen betaling van 400 goudguldens, verleend. Deze Frederik van Wittem was behalve drossaard van Valkenburg ook erfmaarschalk van Limburg, slotvoogd van Dalhem en hoogschout van Brabantse zijde te Maastricht. Een belangrijk heerschap dus. Op 17 februari 1454 was hij te Rijssel (Lille), waar Philips van Bourgondie opriep tot een kruistocht tegen de opdringende Turken, die in 1453 Constantinopel hadden ingenomen. Frederik deed toen de kruisgelofte. Op 13 september 1461, nam hij deel aan een geweldig toernooi, dat ter gelegenheid van de kroning van Lodewijk XI tot koning van Frankrijk, werd gehouden en waar Frederik de hoofdprijs behaalde, zijnde een gouden lans met drie diamanten. Gezien al zijn hoge functies, hoeft het niet te verbazen dat Frederik zich in Valkenburg als drossaard liet waarnemen door zijn oom Dirck van Pallandt.
Samenvatting2:
Deze Dirck van Pallandt zou een zeer belangrijke rol in de geschiedenis van Valkenburg spelen. Hij was de 7e zoon van Werner II van Pallandt en van Alveradis van Engelsdorff en stamde uit een zeer rijk geslacht dat in de streek tussen Maas en Rijn vele goederen had verworven. Dirck was heer van Wildenberg in de Eifel en kocht in 1466 van zijn neef Frederik van Wittem de heerlijkheid Wittem incl. Eys, Epen, Wahlwiller en Mechelen. Door een geldlening van 9059 gulden aan de hertog, werd hij in 1467 van plaatsvervangend drossaard tot drossaard van Valkenburg benoemd. In de voorgaande jaren had hij overigens al zijn sporen voor Valkenburg ruimschoots verdiend. We doelen hier op het Beleg van Valkenburg in 1465, waarin we in een apart artikel aandacht aan zullen besteden. Dirck van Pallandt was evenals zijn voorgangers een trouwe aanhanger van de hertogen van Bourgondie en BrabantLimburg. Hij was zelfs raad en kamerheer van de Hertog van Bourgondie en geheimraad van de Hertog van Gülick. Nadat hij in 1465 tijdens het beleg van de Luikenaren, op uitstekende wijze de verdediging van Valkenburg op zich had genomen, trok in 1468 met zijn manschappen naar
Samenvatting3:
Dirck was nog niet getrouwd toen hij in 1467 drossaard werd. Op 16 januari 1472 was het dan toch zover. Hij trouwde die dag met Appolonia, gravin van der Marck-Arenberg, dochter van Jan graaf van der Marck, heer van Arenberg en van Anna, gravin van Virnenburg. Uit hun huwelijk werden 2 kinderen geboren te weten: Anna van Pallandt, die Godfried van Brandenburg trouwde en Jan van Pallandt die in 1495 Anna van Culemborg trouwde en zijn vader formeel in 1483 als “castelein, drossaet, rentmeister ende amptman van de stadt ende lande van Valckenborch” opvolgde. Dirck van Pallandt is rond 11 april 1481 gestorven en hij is begraven in de parochiekerk Nicolaas en Barbara te Valkenburg. Zijn grafsteen is momenteel nog te zien bij de westelijke omwalling in het Halderpark. Dirck van Pallandt is naar de bijbehorende “ordonanncije” te oordelen met een geweldige plechtigheid begraven. Er is sprake van maar liefst 150 priesters die te Aken de mis lazen en “tzo grave” kwamen, 25 priesters die in Wittem en in Kintsweiler aanwezig waren, 800 mensen die in Wittem en Kintsweiler konden spijzen, 2000 mensen die toortsen droegen en te Aken konden spijzen, 1500 mensen die toortsen droegen en te Valkenburg konden spijzen. Kortom een enorme plechtigheid voor een groot man, die het merendeel van zijn leven in Valkenburg had geleefd en de stad in tijden van oorlog succesvol had verdedigd. In een volgend artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg kunt u lezen wat de aanleiding was voor tot het Beleg van Valkenburg in 1465. Meer informatie kunt u vinden op www.vestingstadvalkenburg.nl Auteur: Marc Habets

Bronnen :
J.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951 Archieven van de Landen van Overmaas, Rijksarchief Limburg, 2004
A.C.M. Kappelhof, De Heren en Drossaarden van Valkenburg (1365-1672), 1991
Geografische namen: