Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: wachtpostenx
beacon
4  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Wachtposten 20 en 21 (2/2)
Datering:
2021
Titel:
Wachtposten 20 en 21 (2/2)
Auteur:
Jan Schurgers
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 28 (2021) nr. 55 (zomer), p. 1/12
Samenvatting:
Vervolg 2/2

- Hermans
Al voor de Tweede Wereldoorlog wordt het huis bewoond door de familie Hermans-Lemmens, die afkomstig is van Geulle.
Ze krijgen acht kinderen, die een voor een het huis verlaten bij hun huwelijk. Een van hen is Louis (1917-2005), die huwt met Dora Genders (1921-1997) en als muzikant van 1930 tot 1955 lid is van fanfare St. Gerlach en later van het Houthems Muziekcorps. Hij is ook lid van de fanfare St. Joseph in Broekhem. Zijn ouders vertrekken op 13 augustus 1949 naar Elsloo en worden opgevolgd door Everhard A. Beekhuizen, die afkomstig is van Beesel. Hij woont er meer dan vijf jaar en op 16 oktober 1954 vertrekt hij naar Meerssen.
Op dat moment neemt Corrie van den Bosch, afkomstig uit Rotterdam, haar intrek in wachtpost 21 waarschijnlijk samen met haar echtgenoot Dirk Ariese, die afkomstig is uit Amersfoort. Corrie verlaat de woning echter alweer op 5 augustus 1955, terwijl Dirk er blijft wonen tot 12 februari 1957, als hij naar Wijlre vertrekt.
Zes weken later verhuist Julius Bidlot vanuit Heerlen naar de wachtpost. Hij blijft er tot 27 februari 1962 en vertrekt dan naar Schaesberg.
Op 18 juni van dat jaar neemt het gezin van Gèr Dolmans (1937-2008) hun intrek in het huis. Gèr en zijn echtgenote Tiny Senders (1940) met hun 2 zonen, Wim en Jo, komen vanuit de Kattebeekstraat 61 in Broekhem, waar zij - i.v.m. een interne verbouwing van wachtpost 21 - een halfjaar bij familie inwoonden. Na 4 jaar verhuizen zij op 3 juni 1966 naar de Van Peltstraat 32 in Houthem.
Samenvatting2:
- Laatste bewoners
Diezelfde dag betrekt het gezin Bertrand de woning. Jan Bertrand (1925-2000) is in Schin op Geul geboren in een van de zes huizen in het blok langs de spoorbaan richting Opscheumer, in de straat die nu Langs de Ling wordt genoemd. De woningen zijn gebouwd door de Nederlandse Spoorwegen.
De vader van Jan is spoorwegmedewerker en overkomt tijdens het onkruid verdelgen langs de spoorbaan een zwaar ongeluk. De vloeistof in het reservoir op zijn rug vliegt in brand. Hij wordt zwaargewond naar het ziekenhuis in Maastricht gebracht, waar hij kort daarop overlijdt.
Ook Jan is opgeleid als onderhoudsmonteur en ploegbaas en verhuist in 1966 met zijn gezin vanuit de Neerhem naar de wachtpost aan de Stevensweg. Hij is gehuwd met Lily Ortmans (1927-2016), dochter van de kantonnier in Etenaken en ze hebben twee zonen, Hub (1950) en Sjo (1951).

Jan, ook wel Sjeng genoemd, heeft van 1948 tot 1949 als dienstplichtig soldaat een jaar doorgebracht in Nederlands-Indië en huwt kort na zijn terugkeer. Over zijn verblijf daar heeft hij later niet veel losgelaten, ook al vroegen zijn zonen er af en toe naar.
In die tijd is het nog mogelijk dat de machinist van de toen bekende “Blauwe Engel” vaart mindert bij wachtpost 21, de koffiekan van een paal grist in het voorbijgaan en die weer netjes terugzet op zijn terugreis.
Het gezin Bertrand blijft er wonen tot 28 november 1969 en vertrekt dan naar de Baanweg 1, de woning boven het station in Schin op Geul. Het jaar daarop wordt wachtpost 21 afgebroken, evenals de wachtposten 18, 19 en 20 langs het baanvak Houthem-Valkenburg. Het wordt stil langs de baan. In ieder geval stiller dan het was. De wachthuisjes zijn er niet meer. De bewoners zijn vertrokken. En na verloop van tijd worden de fundamenten overwoekerd door begroeiing, door onkruid en gras.
Samenvatting3:
De groentetuintjes worden opgenomen in het geheel van de natuur rondom of bedekt met asfalt en trottoirtegels. Als je het niet weet, lijkt het alsof er nooit een huis gestaan heeft met daarin menselijke beweging en stemmen van kinderen. Het gefluit van blinkende locomotieven en de uitstoot van donkere rookwolken in de omgeving. Lang vervlogen nu. Want ook de treinen zijn stiller geworden en suizen nu vrijwel geluidloos langs de plekken waar ooit spoorwegbeambten met hun gezinnen woonden, hun werk deden en er hun geld verdienden.

Bronnen
(1) Jos Bielders “Houthem en het NS-station”, ’t Sjtegelke, jrg. 13, nr. 2, 2006, p. 17-20
(2) Fons Heijnens “”Stationchef” Arnold Priem op ansichtkaart uit het jaar 1903”, ’t Sjtegelke, jrg. 17, nr. 1, 2010, p. 10-16
(3) Jan Schurgers “Vier oorlogsslachtoffers in Houthem”, Kijk op Valkenburg nr. 2, 2014, p. 28-29
(4) “Afscheid stationschef P. Houben”, Land van Valkenburg 18-5-1956
(5) [“Namen van haltes gewijzigd”], Nederlandsche Staatscourant, 6-12-1905
(6) “Onbewaakte overweg te Houthem: Wachtpost 21”, Land van Valkenburg 30-10-1953
Bidprentjesverzameling op www.houthem.info/pages/bidprentjes-houthem
Artikelenbestand op www.houthem.info
Woningkaarten gemeente Valkenburg-Houthem

Met dank aan Corrie Bakker-Smeets, Truus Smeets, Hub Bertrand, Jacky Heusschen, Tiny Dolmans-Senders, Fons Heijnens.
Samenvatting4:
Foto's:

- Gezicht op de achterzijde van de wachterswoning wachtpost 20 (ca. 1898-1903) langs de eensporige lijn Maastricht-Aken (foto: archief Heemkundevereniging)
- Foto stoomlocomotief, wachtpost, halte 1903 (foto: archief Heemkundevereniging)
- Wachtpost 20 en stationsgebouw (foto: archief Heemkundevereniging)
- Wachtpost 20, ca. 1970 (foto: archief Heemkundevereniging)
- Willem Martens en zijn vrouw Gertruda in de woonkamer van wachtpost 20
tijdens een potje dammen (foto: archief familie Martens)
- Familie Martens rond 1961 (foto: archief familie Martens)
Achterste rij v.l.n.r. Toos Smeets-Martens, Pierre Smeets, Thea Smeets-Martens, Wiel Smeets
Middelste rij v.l.n.r. Mia Hendriks-Martens, Hendrikus Martens (stationschef), Gertruda Martens-Damen, Lenie Martens-Jeuken, Jacques Martens, Henk Martens
Voorste rij v.l.n.r. Ria Smeets, Truus Smeets, Gera Martens.
- Wethouder Sjo Schurgers speldt Pierre Houben in 1976 de zilveren medaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau op (foto: archief Heemkundevereniging)
- Wachtpost 21 (foto: archief Hub Bertrand)
- Vader Louis Hermans (foto: archief Heemkundevereniging)
- Gèr Dolmans op de overweg bij wachtpost 21 (foto: fotoboek fam. Dolmans)
- Tiny Dolmans-Senders in huiskamer wachtpost 21 (foto: fotoboek fam. Dolmans)
- Wachtpost 21 in een winter¬tafereel (foto: archief Hub Bertrand)
- Wachtpost 21 met op de voorgrond Lily Bertrand-Ortmans (foto: archief Hub Bertrand)
- Jan Bertrand en zijn vrouw Lily in de keuken van wachtpost 21, 1967 (foto: archief Hub Bertrand)
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Wachtposten 20 en 21 (1/2)
Datering:
2021
Titel:
Wachtposten 20 en 21 (1/2)
Auteur:
Jan Schurgers
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 28 (2021) nr. 55 (zomer), p. 1/12
Samenvatting:
In het vorige Sjtegelke (nr. 54, p. 22-27) kwamen de wachtposten 18 en 19 gelegen langs de spoorlijn Houthem-St. Gerlach/Valkenburg ter sprake. In dit artikel gaat de aandacht uit naar de wachtposten 20 en 21, langs het baanvak Houthem-St. Gerlach/Meerssen.

Wachtpost 20
Vermoedelijk staat er al in 1853, als de spoorlijn Maastricht-Aken geopend wordt, aan de Stationsweg in Houthem een gebouw dat dienst doet als wachterswoning. Daarin woont de baanwachter die de overweg zo goed mogelijk beveiligt, zonder veel hulpmiddelen. Slechts sporadisch passeert er een trein. In 1890 wordt het officieel als stationsgebouw in gebruik genomen (1) en uitgebreid aan beide zijkanten. In 1897 gaat de spoorlijn van de Belgische eigenaar over in de Nederlandse handen van de SS (Staatsspoorwegen).
Al snel daarna ontstaan er plannen om naast de wachtpost een station te bouwen. Het gebruik van de trein groeit door de opkomst van het toerisme in Zuid-Limburg en dus ook in Houthem-St. Gerlach. De benodigde gronden worden aangekocht en in 1903 is het zover.
Tijdens de vergadering van de Tweede Kamer op 23 december 1902 over de Staatsbegroting 1903, betuigt de Heer Harm Smeenge (1852-1935), van 1886 tot 1918 Tweede Kamerlid namens het district Meppel, dank aan de minister voor het tot stand komen van een halteverbetering op de stopplaats St. Gerlach bij het station in Houthem. Met genoegen constateert hij dat de bestaande abri zal worden vervangen door een halte-gebouw met wachtkamers, bureaus en ruimte voor bagage. Het is een markant gebouw geworden, waarin veel hout op een speelse manier is verwerkt en daardoor een beetje Oostenrijks aandoet.
Samenvatting2:
De ontwerper krijgt er veel waardering voor en in de volksmond wordt gefluisterd dat de uitvoerder familie is van de opdrachtgever en een houthandel heeft.
Halteplaats St. Gerlach krijgt meer bevoegdheden en een eigen stationschef. De eerste is Arnold Priem (1873-1947), die gehuwd is met Maria Meijers (1873-1939) (2). Hij komt op 27 juni 1903 naar Houthem, woont in de Grootestraat, nu St. Gerlach 10, en vertrekt weer op 13 februari 1909. Cornelis Johannes Stams (1883-1966), getrouwd met Maria Wilhelmina van Iersel volgt hem op. Wie in de jaren daarna stationschef zijn geweest en de wachtpost 20 hebben bewoond is niet bekend. Wel dat er in 1938 een verbouwing van het station plaatsvindt, die helaas iets van de grandeur van het houten gebouw verloren doet gaan.

- Martens
Al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wordt wachtpost 20 bewoond door het gezin Martens-Damen. Hendrikus Martens (1897-1974) is afkomstig uit Budel, woont enkele jaren in Hoensbroek en vestigt zich daarna met zijn vrouw Gertruda Damen (1900-1997) in de wachtpost. Ze krijgen zes kinderen, drie meisjes en drie jongens, waarvan er een - slechts 2 weken oud - in 1933 overlijdt. De vierde in de rij, Walter, overkomt op 8-jarige leeftijd op 27 juni 1940 een noodlottig ongeval. De oorlog is dan pas zes weken oud en de eerste schermutselingen zijn achter de rug. De avond tevoren is door een groep jongens een vliegtuigbom gevonden op een akker ten noorden van Houthem. Walter wil die samen met een vriendje wel eens van dichtbij gaan bekijken. Al spelend moeten ze het projectiel hebben aangeraakt, wat een heftige explosie tot gevolg heeft. Walter is op slag dood en zijn vriendje Frans Pluymen overlijdt de volgende dag. Het voorval veroorzaakt binnen het gezin een grote wond die nooit zal helen en waarover vrijwel nooit gesproken zal worden (3).
Samenvatting3:
In 1948 worden de blokwachters van het station vervangen door stationsbeambten waardoor de blokwachters Houben, Martens en Ummels, die afkomstig is van Meerssen, een cursus moeten gaan volgen in Utrecht. Ze slagen glansrijk en zwaaien daarna met harde hand en in schitterende uniformen gestoken, de scepter op het stationsemplacement.
Het gezin Martens woont in de wachtpost tot 1960 en verhuist dan naar het St. Gerlachplein 20. Dochter Thea (1941-2016) trouwt in 1959 met Wiel Smeets (1933-2010) uit Valkenburg en het jonge paar bewoont enkele maanden de wachtpost. Op 14 november verhuizen ze naar de Pastoor Sartonstraat 5A in Valkenburg en zij krijgen later vijf kinderen. Dochter Mia Martens (1924) trouwt met Sjir Hendriks (1915-1991), die bij de Nederlandse spoorwegen werkzaam is geweest als huisschilder. En dochter Toos (1927-2018) treedt in het huwelijk met Pierre Smeets (1923-2007) uit Schin op Geul die ook werkzaam is bij de Spoorwegen, maar geen familie is van zijn zwager Wiel Smeets. De oudste zoon Jacques Martens (1923-1995) tenslotte huwt Lenie Jeuken (1928-1997) en verhuist naar Noord-Limburg, waar hij als politieman regelmatig van woonplaats wisselt.
Samenvatting4:
- Houben
Een van de bekendste stationschefs is zeker Pierre Houben (1895-1985) geweest, hoewel hij niet in de wachtpost heeft gewoond, maar onder aan de Van Caldenborghsweg een huis bouwt. Hij voert zijn functie uit tot mei 1956 als hij met pensioen gaat. Bij zijn afscheid spreken meerdere collega’s, waaronder de stationschef van Valkenburg, de heer Pijl, woorden van dank en waardering uit voor de prettige en collegiale samenwerking. Mevrouw Houben ontvangt een mooi boeket bloemen, terwijl Pierre Houben een envelop met inhoud wordt aangeboden. Hij is daarna nog jarenlang actief bij verschillende verenigingen in Houthem en ontvangt in 1976 een Koninklijke Onderscheiding. Hij overlijdt op 24 juli 1985 en is dan negentig jaar oud (4).

- Laatste bewoners
Op 25 oktober 1960 neemt stationschef Adriaan Beving (1917-2007) zijn intrek in de wachtpost, samen met zijn vrouw Maria Didden (1921-2011) en hun drie kinderen Beb, Hanny en Ineke. Hij voert zijn functie uit tot 4 november 1963 en verhuist dan naar de Van Peltstraat 52.
De laatste bewoner van de wachtpost is Antonius Weijn (1924-2001). Nadat het huis drie maanden heeft leeg gelegen neemt hij er op 3 februari 1964 zijn intrek. Hij is afkomstig van de Steenstraat in Valkenburg en is gehuwd met Martha Colaris (1926-2004). Het gezin woont er meer dan zeven jaar en vertrekt op 2 juni 1971 naar de Asterstraat 8 in Broekhem. Kort daarop wordt wachtpost 20 afgebroken en ontstaat er een lege plek naast het station, die nu als fietsenstalling dienst doet.
En steeds zijn het spoorwegbeambten die het huis bewonen, net zoals in wachtpost 21. Ze zijn baanwachter, onderhoudsmonteur, controleur van de wissels en installaties en houden het baanvak veilig. Het betekent ook dat ze regelmatig met hun gezin moeten verhuizen, vanwege de overplaatsing naar een ander werkterrein. Vandaar de soms korte verblijven in de wachtposten.
Samenvatting5:
- Kostgangers
In de periode na de Tweede Wereldoorlog vinden regelmatig ook kostgangers onderdak in de wachtpost, meestal eveneens voor korte tijd. Zo verblijft Hubertus Vincentius Jansen er van 2 juli 1948 tot 8 november van dat jaar. Hij is afkomstig van Venray en vertrekt naar Eygelshoven. Meestal zijn ze ook werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen en wachten ze op een definitieve standplaats of vertrekken weer als een bepaalde klus is geklaard. Zo verblijft Henricus Sleven afkomstig uit Maasniel er van 30 januari 1950 tot 11 juli van dat jaar en gaat dan weer terug naar Maasniel. Gerardus van Hoof afkomstig uit ’s-Gravenhage verblijft er in 1950 bijna zes maanden en vertrekt dan naar Nuth. Cornelis Kat woont ruim vier jaar in de wachtpost. Hij komt op 2 januari 1952 vanuit Heerlen, vertrekt pas weer op 22 mei 1956 en gaat dan naar de Bogaardlaan in Valkenburg, waar hij een hotel begint. Joseph van Ulft komt van Krabbendijke en woont in de wachtpost als kostganger van 17 augustus 1957 tot 1 maart 1958 en gaat dan in Klimmen wonen. De laatste kostganger is Cornelis Ultee, die er verblijft van 16 juli 1962 tot 4 januari 1963. Hij is van Woerden afkomstig en keert daar ook weer naar terug.

Wachtpost 21
De wachtpost 21 lag aan de onbewaakte overweg aan de Stevensweg in Vroenhof, meteen langs de spoorbaan, die vlak langs het huis liep. Deze wordt in gebruik genomen in 1890 (?). Met ingang van 1 januari 1906 wordt de naam gewijzigd in halte Vroenhof om verwarring met de halte St. Gerlach aan de Stationsweg te voorkomen. Deze gaat dan halte Houthem-St. Gerlach heten. (5)
De wachtpost is tevens stopplaats voor de treinen en de overweg is niet altijd onbewaakt geweest. Die wordt beveiligd door slagbomen die bediend worden door de baanwachter. Boeren die de omliggende akkers bewerken en die hun waren gaan verkopen op de markt in Maastricht maken er gebruik van.
Samenvatting6:
Als er gestopt moet worden waarschuwen de passagiers de conducteur en moeten er mensen met de trein mee, dan wordt er een rode vlag uitgestoken.

- Kockelmans
Een van de eerste bewoners in wachtpost 21 moet de familie Kockelmans zijn geweest, afkomstig uit Wijlre. De in Wittem geboren Laurens Kockelmans (1858-1931) getrouwd met Maria Rekko (1856-1927) is spoorwegwachter/haltechef in Vroenhof. Het echtpaar krijgt vijf kinderen, waarvan de oudste in 1891 in Wijlre geboren is. Vanaf 1894 worden de andere vier in Houthem geboren. Zoon Jos weet zich later nog te herinneren dat zijn vader 1 gulden per dag verdiende en daar zeer tevreden over was.

In 1928 wordt het perron opgeruimd. Er stoppen geen treinen meer en pas vanaf dan is de overweg onbewaakt en wordt beveiligd door een rinkelende bel en knipperende waarschuwingslichten, wanneer er een trein nadert. Dat opruimen gaat niet zonder slag of stoot. Bij de werkzaamheden wordt een bulldozer gebruikt die een 20-aderige kabel losrukt, ten gevolge waarvan de verbinding tussen Maastricht en Valkenburg wordt uitgeschakeld en de treinen danige vertraging ondervinden. Een viertal technici heeft het euvel echter, na enkele uren hard werken, weer verholpen (6).

Zie vervolg 2/2
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Wachtpost 18 en 19, seinhuis 1 (2/2)
Datering:
2020
Titel:
Wachtpost 18 en 19, seinhuis 1 (2/2)
Auteur:
Jan Schurgers
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 27 (2020) nr. 54 (winter), p. 22/28
Samenvatting:
Vervolg 2/2

Ook tussen de jaren 1950 en 1954 verbleven er kostgangers in het spoorhuis. Jacobus Keijsers van 4 juni 1951 tot 25 april 1952, werkte ook aan het spoor en was afkomstig uit Stramproy.
Hendrikus Kuppens uit Weert woonde er van 9 juni 1951 tot 9 november van dat jaar. Hij was een zoon van een zus van vader Briels.
Na het vertrek van de familie Briels vestigde zich op 11 oktober 1954 de familie van Himsbergen in de Bosstraat. Het gezin was afkomstig uit Eijsden en vertrok bijna vier jaar later in 1958 naar Weert.
Ook in die periode waren er kostgangers, zoals Martinus van Erp tussen 19 april 1955 en 25 september 1958 en Willem Defaux van 18 juni 1956 tot 4 augustus 1958. Vervolgens kwam de familie Nix vanuit Beek. Ook dat verblijf was van korte duur. Op 6 oktober 1961 vertrokken ze naar Heerlen. Twee maanden later werden ze opgevolgd door Bernardus Ebbers (1926-2000) en zijn vrouw Theodora te Brinke (1925-2017). Ze woonden lang in het huisje dat inmiddels huisnummer 12 had gekregen. Ook Ben was ploegbaas en bediende ook het seinhuis aan de Cremerstraat. Het echtpaar was afkomstig uit Aalten en woonde eerder in de Kloosterweg in Broekhem. Ze kregen een zoon, Eric, nu woonachtig in Houthem.
Meer dan 26 jaar woonde het echtpaar Ebbers in wachtpost 18, totdat het droevige bericht kwam dat het huis zou worden afgebroken. Een grondige opknapbeurt was nodig voor het inmiddels 75 jaar oude pand. De kosten van de renovatie liepen echter zo hoog op dat de NS-directie besloot tot afbraak. Er werd een nieuwe woning gezocht voor het echtpaar Ebbers en die werd gevonden in de Prins Willem-Alexanderlaan. Ze verhuisden op 21 maart 1988 en de dag erna ging wachtpost 18 tegen de grond. Ben Ebbers overleed op 6 mei 2000 en werd 73 jaar oud. Zijn vrouw Theodora overleed op 18 december 2017 en werd 92.
Samenvatting2:
Seinhuis 1
Het seinhuis aan de Cremerstraat was niet het eerste seinhuis op die plek. Het eerdere gebouw uit 1927 werd ooit vervangen en overgebracht naar Wijlré.
Seinhuis 1 werd na de oorlog bediend door meerdere seinwachters, zoals Pierre Ceelen, Petrus Briels en later Ben Ebbers en Frits Spronk.
Toen de overweg aan de Bosstraat automatisch bediend ging worden gebeurde dat vanuit seinhuis 1. Het werk bestond vooral uit het omzetten van wissels en seinen en het bedienen van de slagbomen aan de beide spoorwegovergangen.
In de jaren tachtig werd het spoorwegemplacement tussen het station en de overweg aan de Bosstraat overbodig door het sluiten van de mijnen. De NS besloot tot een rigoureuze herindeling. Baanvakken verdwenen en de wachtposten 18 en 19 werden afgebroken. Met ingang van 25 februari 1986 verviel de klassieke bediening en beveiliging en ging die over naar Maastricht. Niet lang daarna werd ook seinhuis 1 afgebroken. Het had zijn functie verloren. Het markante gebouwtje aan de kop van de Cremerstraat, met de lange ijzeren trap, verdween en werd zo voorgoed historie.
Samenvatting3:
Bronnen
- website www.houthem.info/pages/bidprentjes-houthem.htm
- Jan Schurgers, “wachtpost nr. 18 is niet meer”. In: Geulrand nr. 26, april 1989, p.41-42
- mails John Schoffelen/Zus Briels d.d. 3-6-2020
- gesprek met mevr. T. Lambrichs-Meertens d.d. 20-6-2020
- gesprek met mevr. C. Reintjens-Trompetter d.d. 4-7-2020
- “Ernstig ongeval ploegbaas M. Derks”, In: De Telegraaf 7-2-1930
- Woningkaarten gemeente Valkenburg-Houthem
Samenvatting4:
Foto's
-Ciska Lindelauf met Maria Haagmans - dochter van Jeu Haagmans en Christien Meex - op haar arm, 1953 (foto: archief heemkundevereniging)
- 25 augustus 1954. De dag van de verhuizing van de fam. Briels, afgebeeld samen met buurtgenoten.
Achterste rij v.l.n.r.: mevr. J. Schurgers-Bennenbroek, Lies Briels, Max Philippi, Annie Bervoets, Annie Briels, de verhuizer. Middelste rij v.l.n.r.: Wilma Moonen, Maria (Zus) Briels, Cyriel Moonen, mevr. M. Briels-Van Ganzenwinkel. Voorste rij v.l.n.r.: Wilma (Zus) Schurgers, Wiel Schurgers, Jan Schurgers. (foto: archief Schoffelen/Briels)
- Overweg Bosstraat 1949, met wachtpost 18 (foto: archief heemkundevereniging)
- Wachtpost 18 op de dag van de afbraak, 22 maart 1988 (foto: Jo van Aken)
- Post 1, 1975 (foto: Maurice Stevens)

Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Wachtpost 18 en 19, seinhuis 1 (1/2)
Datering:
2020
Titel:
Wachtpost 18 en 19, seinhuis 1 (1/2)
Auteur:
Jan Schurgers
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 27 (2020) nr. 54 (winter), p. 22/28
Samenvatting:
Ooit lagen er tussen de stations Houthem-St. Gerlach en Valkenburg twee wachtposten en een seinhuis. Ze zijn inmiddels afgebroken, maar hebben natuurlijk wel jarenlang hun functie gehad.

Wachtpost 19 stond in Houthem aan de Strabekerveldweg, in de volksmond ook wel “ ’t Sjterk Look” genoemd. Het huis werd in 1913, vlak voor het begin van de Eerste Wereldoorlog gebouwd en ernaast kwam een onbewaakte spoorwegovergang.
Wachterswoningen werden gebouwd voor de baanwachters, die regelmatig de baan moesten schouwen, de veiligheid moesten waarborgen en de slagbomen en wissels moesten bedienen. Ze werden bij voorkeur geplaatst bij bewaakte of onbewaakte overwegen, bruggen en wissels en werden gebouwd op punten die meer dan twee kilometer van bewoonde plekken verwijderd waren.
Bij wachtpost 19 waren geen slagbomen, maar wel een waarschuwingssysteem voor als een trein naderde. Vermoedelijk heeft er al een wachterswoning gestaan vanaf 1853 toen de spoorlijn Maastricht-Aken in gebruik werd genomen en vond er een verbouwing en uitbreiding plaats. Wie toen de bewoners waren is niet bekend, maar wel zeker is dat in 1929 de familie Bremen-Jennekens er haar intrek nam. Ze verbleven er enkele jaren, totdat Jhr. Mr. Paul Antoine Guillaume de Milly (1885-1960) met zijn vrouw en drie kinderen het huis gingen bewonen. Ook dat duurde niet lang.
Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nam het gezin van Jan Andreas Habets (1904-1978) er hun intrek. Hij was gehuwd met Anna Jozefina Notermans (1909-1998) en ze kregen dertien kinderen, waarvan een tweeling, die binnen een week overleed. Op den duur werd het huis echter te klein voor het grote gezin en in 1950 verhuisde het naar de Kattebeekstraat in Broekhem.
Samenvatting2:
Het wachthuis werd toen betrokken door de weduwnaar Johannes Lambertus Reintjens en zijn zes zonen. Hij was op 8 maart 1883 geboren in Berg en Terblijt en huwde Lambertina Kerckhoffs. Deze Lambertina was op 13 april 1895 in Bonn geboren en was daarmee 12 jaar jonger dan haar echtgenoot. Eerder was ze gehuwd met Jacobus Hubert Haagmans (1881-1923), afkomstig uit Beek en woonde toen aan de Van Caldenborghsweg 3 in Houthem. Ze kreeg twee zonen, Wim (1916-1981) en Jeu (1918-1987), maar helaas overleed haar man in 1923 na een noodlottig ongeval. Ze trouwde opnieuw en nu op 12 februari 1925 met Johannes Reintjens, met wie ze zes zonen kreeg: Johan (1926-1976), Pierre (1927-1992), Gerlach (1929-2016), Sjef (1931-2009), (Huub, die ook wel Wiel werd genoemd, 1933-2005) en Lei (1935-2000).
Maar opnieuw sloeg het noodlot toe. Moeder Lambertina overleed op 13 januari 1936, slechts 40 jaar oud. Vader Johannes bleef achter met zes opgroeiende zonen.
In april van dat jaar kwam de ongehuwde Maria C.F. Lindelauf als huishoudster in het gezin. Ze was afkomstig uit Voerendaal en regelde de gang van zaken in het huis aan de Van Caldenborghsweg 3 vele jaren, totdat de beide broers Haagmans in 1950 hun deel opeisten en men moest verhuizen naar de Strabekerveldweg. De oudste zoon, Johan, was werkzaam bij de spoorwegen en zodoende kon men in 1950 wachtpost 19 gaan bewonen, hoewel vader mijnwerker was en achter het huis als hobby een groentetuin verzorgde. Lang kon hij echter niet van het nieuwe verblijf en zijn groentetuintje genieten. Op 22 december 1956 overleed hij in het ziekenhuis in Heerlen.
Daarna waren de drie zonen Lei, Huub en Sjef er woonachtig, evenals Ciska.
In 1961 verbleef ze 25 jaar in het gezin en dat haalde de krant. In het Limburgs Dagblad verscheen op 30 maart een kort berichtje, waarin melding werd gemaakt van het feit dat ze een kwart eeuw daarvoor in dienst was getreden als huishoudster bij de familie Reintjens.
Samenvatting3:
“Paasmaandag zal Sisca, zoals heel Houthem haar kent, in de bloemetjes worden gezet en zal het haar niet aan blijken van belangstelling ontbreken.” (“25 jaar huishoudster”, Limburgsch Dagblad, 30-3-1961)

Pas in 1962 verliet de laatste zoon Huub, samen met zijn vrouw Claire en hun een jaar eerder geboren zoon John, de woning en verhuisde Ciska naar verzorgingstehuis Boslust, ook omdat ze slechtziend was geworden.
Karel Marx werd toen de volgende bewoner, samen met zijn Engelse vrouw. Ze woonden er tot 1968 en vertrokken toen naar Engeland.
Daarna lag de woning 20 jaar leeg. Ze raakte in verval en de tuin werd overwoekerd. In 1988 werd ze afgebroken.

Wachtpost 18 aan de Bosstraat in Broekhem was vele jaren lang de eerste woning die toeristen die Valkenburg vanuit de richting Maastricht per trein naderden, aan hun linkerkant te zien kregen. Rond 1850 lag er op die plek iets meer naar de straatkant, een mergelhuisje, dat aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werd afgebroken door aannemer Honée. Enkele meters terug werd een nieuw huis gebouwd, waar de familie Bremen haar intrek in nam. Mevrouw Bremen-Jennekens bediende er de slagbomen, die in die tijd bestonden uit twee palen, die enkele keren per dag over de weg gelegd dienden te worden wanneer er een trein passeerde.
Samenvatting4:
Ze deed dat meerdere jaren, waarna het open- en dichtschuiven van de slagbomen werd overgenomen door haar zoon Wim.
In 1924 verhuisde de familie Bremen naar Geleen, maar keerde in 1929 terug. Nu naar wachtpost 19 aan “ ’t Sjterk Look” in Strabeek.
In 1924 volgde een ingrijpende verandering aan het baanvak Maastricht-Heerlen. Door de opkomende mijnindustrie moest er meer ruimte komen om te kunnen rangeren. De overweg aan de Sittarderweg werd verplaatst naar de Cremerstraat. Daar kwam een seinhuis van waaruit ook de bediening van de slagbomen in de Bosstraat werd geregeld. Wachtpost 18 werd toen bewoond door de familie Derks, waarvan de vader ploegbaas was. Toen hij tijdens wisselwerkzaamheden aan het spoorwegemplacement in Valkenburg in februari 1930 verongelukte, verhuisde de weduwe met haar negen kinderen en ging het gezin Lemmen er op 18 juli van dat jaar wonen. Ook de heer Lemmen was ploegbaas bij de Nederlandse Spoorwegen en bleef met zijn gezin aan de Bosstraat nummer 155 wonen tot augustus 1949. Hij was afkomstig uit Maarheeze en met tussenpozen verbleef er tussen 1936 en 1949 de weduwe A. van Bree-Paulissen, afkomstig uit Someren. Na de oorlog bleek dat de familie Lemmen in de laatste maanden voor de bevrijding Duitse soldaten een schuilplaats had geboden, omdat ze de strijd tegen de oprukkende bevrijders niet wilden voortzetten. Ze zagen het nutteloze daarvan in en eigenlijk deserteerden ze dus, wat ook voor het gezin Lemmen niet van gevaar ontbloot is geweest. Het gezin verhuisde in 1949 naar de Roevoetstraat in Broekhem.
Samenvatting5:
De volgende bewoners van wachtpost 18 waren de leden van het gezin Briels. Vader Peter Johannes Briels was op 20 februari 1899 geboren in Weert. Hij huwde in 1921 met Maria Catharina van Ganzenwinkel, geboren op 31 maart 1901 in Nederweert. Oorspronkelijk runde hij een rijwielhandel in Weert en werd vervolgens aangesteld als ploegbaas op het baantraject Meerssen-Schin op Geul. Van hun drie zonen en drie dochters was Harry (1923-2018) de oudste. Tussen 1945 en 1948 verbleef hij als soldaat in Nederlands-Indië. Na zijn terugkeer woonde hij korte tijd in Eys bij zijn ouders en ging daarna studeren aan de textielhogeschool in Enschedé. Zoon Jaak (1925-2004) was NS-medewerker en had het ouderlijk huis toen ook al verlaten. Hij verbleef in Tilburg en trouwde daar in 1951 met Corrie Bervoets. Later emigreerden ze naar Ogden in de Verenigde Staten, waar ze ook overleden.
Annie was de oudste dochter (1928-2007) en toen het gezin Briels in 1954 het wachthuis weer verliet huwde ze met Mathias Flachs (1930-1988), waarna het jonge paar zich vestigde in de Walravenstraat. Vier maanden later verliet ook haar zus Lies (1931) het ouderlijk huis, omdat ze trouwde met Max Philippi (1926-1998) en naast haar zus in de Walravenstraat ging wonen. Broer Alfons (1932) was eveneens enige tijd NS-medewerker en wachtpost 18 leek dat jaar wel een duiventil. Ook hij huwde in 1954 en dat betekende dat ten tijde van het vertrek van het gezin in dat jaar, drie kinderen trouwden. Het gevolg was dat de jongste dochter Maria (1943), die Zus werd genoemd als nakomertje, alleen achterbleef. Ze bezocht de lagere school eveneens aan de Bosstraat en op 25 augustus 1954 vertrok ze met haar ouders naar Geleen. In 1966 huwde ze John Schoffelen, jarenlang leraar aan de basisschool in Valkenburg. Uit de plaatsen van geboorte van de kinderen Briels blijkt dat het gezin vaak moest verhuizen vanwege het beroep van de vader. Uiteindelijk zou dat in totaal twaalf keer het geval zijn.

Zie vervolg 2/2
Geografische namen: