Uw zoekacties: Artikelen
beacon
35  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Een Zuid-Limburgse 'Bourgondiër' van het eerste uur.... : Frederik van Wittem, ca. 1423-1504. Heer van Wittem, hoogdrossaard van Valkenburg, krijgsman, pelgrim naar het Heilige Land, ridder van het Heilig Graf, kruistochtganger
Datering:
2018
Titel:
Een Zuid-Limburgse 'Bourgondiër' van het eerste uur.... : Frederik van Wittem, ca. 1423-1504. Heer van Wittem, hoogdrossaard van Valkenburg, krijgsman, pelgrim naar het Heilige Land, ridder van het Heilig Graf, kruistochtganger
Auteur:
Lou Heynens
Titel tijdschrift:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal
Afleveringsnummer:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, 2018, p. 10-38
Samenvatting:
Lou Heynens
Stelt in zijn bijdrage over Frederik van Wittem deze avonturier in het centrum van de belangstelling. Frederik van Wittem overleden in 1503 was hoogdrossaard van de burcht, stad en land van Valkenburg. Er valt tijdens de Bourgondische periode, geen streekgenoot uit het Heuvelland aan te wijzen met zijn faam en prestige. Hij was een potverterend feestnummer die bij voorkeur verbleef aan het roemvolle hof van de hertog van Bourgondië. Zijn uitspattingen en grootse levensstijl kostten hem veel geld en brachten hem meerdere malen in financiële problemen. Hij zag zich daardoor genoodzaakt de heerlijkheid Wittem en zijn Valkenburgse ambten te verkopen. In 1450 maakte hij een beroemd geworden pelgrimstocht naar het Heilige land om kwijtschelding te verkrijgen voor zijn losbandige leven. Die tocht legde hij vast in zijn reisimpressies en aan de hand daarvan neemt de auteur de lezer mee op die avontuurlijke tocht, die Frederik een unieke plaats in de regionale geschiedenis van de vijftiende eeuw bezorgde.

----------
Frederik van Wittem, ¿ 1503, was hoogdrossaard van burcht, stad en land (graafschap) van Valkenburg. Hij brengt een belangrijk deel van zijn leven door aan het glansrijke hof van de hertog van Bourgondië. Welke gevolgen hebben zijn levensstijl? Welke maatregelen neemt hij voordat hij in 1450 als pelgrim naar het Heilige Land vertrekt?
Lou Heynens neemt u aan de hand van de reisimpressies van Frederik mee op de avontuurlijke pelgrimstocht, die hem een unieke plaats in de regionale geschiedenis van de vijftiende eeuw verschaft.
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Ridder Dietrich van Palant ca. 1410-1481. Hoogdrossaard van het graafschap Valkenburg, Heer van Wittem, Raad en kamerheer van de hertogen van Bourgondië, Brabant en Limbourg
Datering:
2014
Titel:
Ridder Dietrich van Palant ca. 1410-1481. Hoogdrossaard van het graafschap Valkenburg, Heer van Wittem, Raad en kamerheer van de hertogen van Bourgondië, Brabant en Limbourg
Auteur:
Lou Heynens
Titel tijdschrift:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal
Afleveringsnummer:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, 2014, p. 181-205
Samenvatting:
In een breed opgezet portret tekent Lou Heynens het significante leven van Dietrich von Palant, één van de machtigste mannen uit het Bourgondisch Rijk. De overgrootvader van de beroemde Floris I van Pallandt was hoogdrossaard van het graafschap Valkenburg. Daarmee was hij de hoogste autoriteit in het graafschap. Hij was tevens heer van Wittem. Als raads- en kamerheer van de drie laatste hertogen van Bourgondië behoorde hij tot de top van de Bourgondische elite. Door zijn loyaliteit heeft hij bijgedragen aan het ontstaan van de moderne staat.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Het kasteel van Valkenburg en de stadsbrand van 1773
Datering:
2009
Titel:
Het kasteel van Valkenburg en de stadsbrand van 1773
Auteur:
Marc Habets
Foto's door:
Gert Lammer
Titel tijdschrift:
Heuvelland Aktueel
Afleveringsnummer:
Heuvelland Aktueel, 18/3/2009
Samenvatting:
Met het opblazen van de cruciale verdedigingspunten van het kasteel van Valkenburg, hield Valkenburg op 10 december 1672 formeel op als vestingstad te bestaan. Na 7 eeuwen van dominantie kon de Valkenburcht niet langer als "springplank" worden gebruikt om de vesting Maastricht in te nemen en daarmee was Valkenburg niet langer van strategisch belang. Zoals reeds in ons vorige artikel aangegeven is het zeker, dat na de "ontmanteling" van 1672 veel meer van het kasteel is blijven staan dan de ruïne die we nu kunnen aanschouwen. Zo wordt er in 1682 door de drossaard van het Land van Valkenburg een proces gevoerd tegen een aantal inwoners van Valkenburg, die de overgebleven poorten van het kasteel hadden afgebroken en de materialen (stenen, balken en ijzerwerk) hadden verkocht. Ook in de jaren die zouden volgen had het kasteel veel te lijden onder vandalisme en schroomden de inwoners van Valkenburg niet om er in ruime mate bruikbaar bouwmateriaal te plunderen. Soms uit "winstbejag", echter soms ook uit "noodzaak" zoals zal blijken uit het volgende relaas. We schrijven het jaar 1773. De Bokkenrijdersbenden maken het Land van Valkenburg, dat vrijwel geheel Zuid-Limburg besloeg, onveilig en de Mr. J.G. Fayon, Luitenant-Drossaard van het Land van Valkenburg vervolgt ze dat jaar met harde hand. Een viertal Bokkenrijders zit reeds gevangen in de houten cachotten achter het landshuis van Valkenburg (oude stadhuis in de grote straat), doch weet te ontsnappen. Het is aan dit viertal, waaraan een van de grootste stadsbranden in de geschiedenis van Valkenburg, wordt toegeschreven. In de "Cronijk van Opcanne 1740-1778" staat het als volgt beschreven: "Den 27 april is het grootste gedeelte van het steedje Valkenburgh bij Maestricht afgebrandt. In een groot quartier uur tijds zijn 25 huysen met al wat daerin was in de assche gelegd; daer zijn twee menschen omgekomen en verscheyde door de vlammen beschadight en geschroeyt; de droevige toestand was onbeschrijvelijck.
Samenvatting2:
So haest die tijding in Maestricht quam, wiert er een detachement cavalerie en een van d’infanterij, beneffens een brandspuyt nae toegesonden. De oorzaeke van desen schrickelijcken brandt wordt toegeschreven datter eenige crimineele aldaer tot Valckenburgh gevangen saeten, die overtuygd waren van dieverije ende dat eenige van hunne medeplichtigen dien brandt souden gesticht hebben". Uit het request, dat luitenant-drossaard J.G. Fayon in 1773 tot de Staten-Generaal in Den Haag richt, blijkt dat het inderdaad een zeer zware brand is geweest, die "slechts"als afleiding was gedacht om de gevangen Bokkenrijders te kunnen bevrijden, hetgeen blijkbaar ook lukte.
Een brand die in totaal 32 huizen incl. stallen, schuren en meubilair in de as heeft gelegd. Daar het merendeel van de huizen in die tijd uit hout en leem bestonden en veelal van strodaken waren voorzien, behoeft het geen uitleg dat het vuur in zo korte tijd, zo veel huizen in de as kon leggen. Bovendien waren er naast het materiële leed, 2 doden te betreuren. Uit het sterfregister valt te herleiden wie dit waren. Toenmalig pastoor Petrus Vlecken tekent hierin de namen van Matthias Dorren en de weduwe Odilia Ubaghs op. Hoe verschrikkelijk deze stadsbrand voor Valkenburg is geweest, moge ook blijken uit het feit dat in 1778 (5 jaar na de brand) er nog steeds mensen dakloos waren.
Samenvatting3:
Een gevelsteen boven het pand Muntstraat 7 herinnert aan deze brand. De gevelsteen heeft een Latijnse inscriptie te weten: ‘Combusto Phoenice Den Uo Alter Exurget’. Vrij vertaald betekent dit: "Wanneer de Phoenix tot as is verbrand, zal er opnieuw een andere verrijzen". De gevolgen van deze brand konden dan ook niet uitblijven. Brandverzekeringen waren er in die tijd niet en geld hadden de meeste gedupeerden niet. Derhalve werd naarstig naar "gratis" bouwmateriaal gezocht. Bouwmateriaal dat in ruime mate voorhanden was op het "oud kasteel" zoals de voormalige burcht genoemd werd. De grote bijna 30 meter (100 voet) lange noordmuur van het bergkasteel, die de wapenkamer afsloot werd in zijn geheel afgedragen en ook de overige muren van het kasteel werden omver gehaald, gewelven werden ingeslagen en hardstenen raamomlijstingen werden uitgebroken. Kortom wat van het eens zo trotse kasteel nog resteerde, werd gebruikt voor de opbouw van Valkenburg onder aan de berg. Gezien de bittere armoede en ellende in die tijd absoluut te begrijpen, kijkend met de ogen van onze tijd echter "eeuwig jammer".
Samenvatting4:
Aan deze "vrije" sloop kwam vooralsnog een eind toen op 5 augustus 1798 de Fransen onder Napoleon, de kasteelberg met de ruïne als domeingoed verkochten aan graaf Maximiliaan van Hoen te Neufchâteau. Door erfenis kwam het vervolgens in bezit van de familie de Villers-Masbourg, die de kasteelberg in 1863 liet omheinen ter voorkoming van verder vandalisme aan en verval van dit belangrijke historische cultuurgoed. Op 27 december 1919 worden de bezittingen op de Heunsberg overgedragen aan de Katacomben-Stichting te Valkenburg voor de prijs van 18200 Gulden. Inmiddels is de ruïne in het bezit van de Stichting Kasteel van Valkenburg en deze tracht met al haar ten dienste staande middelen te consolideren en te verbeteren wat er nog is. Meer over de historie van Valkenburg in een volgend artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg. Voorgaande artikelen kunt u vinden op www.vestingstadvalkenburg.nl Auteur: Marc Habets

Bronnen :
J.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951
Th. Dorren, Het Kasteel van Valkenburg: zijne beknopte geschiedenis: sagen en legenden, 1921
Uit Valkenburgs verleden, A. Welters, 1968
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Valkenburg beleeft in 1672 een rampjaar
Datering:
2009
Titel:
Valkenburg beleeft in 1672 een rampjaar
Auteur:
Marc Habets
Titel tijdschrift:
Heuvelland Aktueel
Afleveringsnummer:
Heuvelland Aktueel, 4/2/2009
Samenvatting:
Na afwisselend door Spaanse en Staatse troepen te zijn veroverd, wordt Valkenburg, na de verovering door Stein-Callenfels in 1644 definitief Staats. Om niet langer een bedreiging te vormen voor Maastricht, ontving Stein-Callenfels ordonnantie om kasteel en stad Valkenburg te "demolieren". Dit "demolieren" zou een maand in beslag nemen, langer dan verwacht daar: "gemerckt het muurwerck vaster en dikker is als men wel vermeent hadde". Op 17 september 1644 was de "demolitie" van kasteel en stad beëindigd en werd de rekening, groot 4659 gulden en 4 stuiver, naar de Staten van het Land van Valkenburg gestuurd. Of het nog niet erg genoeg was dat de Valkenburgers door de sloop hun beschermende muren en kasteel hadden verloren, ze moesten er ook nog voor betalen ! Toch lezen we dat het kasteel in 1646 nog bewoond was en dat er een klein garnizoen Staatse soldaten onder toezicht van een sergeant gelegerd was. Joost van Till, luitenant-drossaard, heeft getracht om in de periode tussen 1655 en 1661 het kasteel weer wat te herstellen en ontving daartoe geld van de Staten van Valkenburg. Tussen 1658 en 1661 vorderde hij van de inwoners van Hoensbroek vrachtdiensten voor het afvoeren van puin en het aanleveren van stenen voor het kasteel. In 1667 wees de Raad van State 600 gulden toe voor verdere reparaties en verbeteringen aan het kasteel. In 1672, beter bekend als het "rampjaar", raakt de Republiek verwikkelt in een oorlog met Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Munster. Lodewijk XIV, de zonnekoning, stuurt op 26 mei 1672 Franse troepen naar Valkenburg en 200 man onder bevel van kolonel de Marseillac bezetten het kasteel. Onder leiding van koning Lodewijk XIV trok het Franse leger op 12 juni bij Lobith verder de Republiek binnen. Reeds op 21 juni 1672 was Utrecht in Franse handen. Na de succesvolle invallen van de vijand kregen raadspensionaris De Witt en zijn anti-Oranjegezinde aanhangers kregen de schuld van alle ellende. Zij zouden het leger hebben verwaarloosd.
Samenvatting2:
De Oranjegezinden zagen nu hun kans schoon op Willem III tot Stadhouder te laten benoemen en op 20 augustus 1672 worden Johan de Witt en zijn broer Cornelis door een groep Oranjegezinde Hagenaars vermoord en Willem III wordt tot Stadhouder benoemd. Onder Willem III keerden de kansen. Koning Lodewijk XIV overspeelde zijn hand en dacht reeds de overwinning op zak te hebben. Hij stelde daardoor extreem zware eisen aan de overgave van de Republiek, wat de strijdvaardigheid van de Republiek juist aanwakkerde. In november 1672 trok Willem III met zijn troepen het zuiden van Limburg binnen in een poging de Franse troepen een halt toe te roepen. Maastricht dat nog in handen van de Republiek was, kon met het oog op de eigen veiligheid, een vijandelijk Frans garnizoen in de vesting Valkenburg niet tolereren. Op 6 december 1672 gelast Staats gouverneur graaf van Waldeck, 2 regimenten met 4 kanonnen, een mortier, munitie en de zogenaamde "Spaanse cavalerie" onder bevel van kolonel Asquin, commandeur van Maastricht, op te trekken aar het kasteel van Valkenburg. Als zij in de vroege ochtend 7 december 1672 voor Valkenburg verschijnen, verweert het Franse garnizoen onder bevel van kolonel Marseillac (die enkele dagen eerder gewond was geraakt bij een militaire oefening) zich met hand en tand.
Samenvatting3:
De Hollanders waren daardoor gedwongen "approches" (gangen) te maken tot onder de kasteelmuren. Om deze werkzaamheden te bemoeilijken antwoorden de Fransen met zwaar mortiervuur vanaf het kasteel. Daarop stuurden de Hollanders een ijlbode naar Maastricht en werd een 3e regiment (Kielpatrick) voor Valkenburg in stelling gebracht, waarna tegen het middaguur een gezamenlijke bestorming van het kasteel werd gewaagd. De Fransen wisten deze aanval echter af te slaan. De Hollandse troepen hergroepeerden zich en gingen over tot een tweede bestorming van het kasteel, die succesvoller verliep. Al snel drongen de Hollanders door de eerste Franse verdedigingslinies (palissaden) en maakte men zich door middel van de "lichte vuurwerken" der grenadiers, meester van 2 poorten (Grendelpoort en Berkelpoort). De Fransen trekken zich terug op het kasteel en kort daarop volgt een enorme ontploffing. Met de "approches" zijn de Hollandse troepen tot onder de muren van het kasteel doorgedrongen en blazen de mineurs van Kielpatrik deze met buskruit op. Dit doet commandant Marseillac om 16.00 uur besluiten de graaf van Waldeck te verzoeken om "quartier op discretie". De graaf van Waldeck, opperbevelvoerder ter plekke, gaf gehoor aan deze oproep en deelde de Franse commandant de voorwaarden voor de overgave mede. Om 17.00 uur trekken de Hollandse troepen het kasteel van Valkenburg binnen, namen het Franse garnizoen krijgsgevangen en voeren hen en de in beslag genomen wapens en voorraden af naar Maastricht.De verliezen aan de kant van de Republiek beliepen zich op 10 doden en 30 gewonden, terwijl aan Franse zijde 7 doden vielen te betreuren. Op 10 december
Samenvatting4:
1672 werd het lot van het eens zo trotse kasteel van Valkenburg definitief beslecht.Om een herovering van het kasteel van Valkenburg door de Fransen te voorkomen, wordt op last van Stadhouder Willem III het kasteel met de haar omringende verdedigingswerken en – muren op cruciale punten door mineurs van Kielpatrik opgeblazen, zodat het als vesting onbruikbaar was geworden. Wat restte was de herinnering aan een schier onneembaar slot, van waaruit gewichtige besluiten werden genomen en dat bijna 7 eeuwen lang het Land van Valkenburg en de wijde omtrek domineerde. Na de "ontmanteling" van 1672 is het zeker, dat veel meer van het kasteel is blijven staan dan de ruïne die we nu kunnen aanschouwen, echter daarover meer in een volgend artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg. Voorgaande artikelen kunt u vinden op www.vestingstadvalkenburg.nl

Bronnen :
.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951 Th. Dorren, Het Kasteel van Valkenburg: zijne beknopte geschiedenis: sagen en legenden, 1921 Archieven van de ........
Geografische namen: