Uw zoekacties: Artikelen
beacon
107  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Nieuwe aflevering Sjtegelke verschenen
Datering:
2012
Titel:
Nieuwe aflevering Sjtegelke verschenen
Auteur:
Léon Willems
Titel tijdschrift:
Persbericht
Afleveringsnummer:
Persbericht Heemkundevereniging, november 2012
Samenvatting:
Onlangs konden de leden van heemkundevereniging Houthem-Sint Gerlach de 38ste aflevering van het heemkundeblad 't Sjtegelke aanschouwen.

Het blad staat weer vol met interessante wetenswaardigheden uit het idyllische dorpje in het Geuldal.

Guido Notermans heeft zich verdiept in de familiegeschiedenis van Johan Schenk en Elisabeth van Sint Fijt. In zijn familie deed het verhaal de ronde dat een van zijn voorvaderen uit Bohemen zou komen. Na heel wat naspeuringen bleek het verhaal op bewaarheid berustte. Hij beschrijft de omzwervingen van zijn uit het plaatsje Laubendorff in Bohemen afkomstige Johan Schenk, die in 1801 huwde met de uit Houthem afkomstige Elisabeth van Sint Fijt. Het huwelijk werd overigens in Westfalen voltrokken. Waarom daar, wordt in het artikel uiteengezet.

Leon Willems maakt melding van de bijzondere honingboom, die in het park bij château Sint Gerlach staat en mogelijk is aangeplant rond 1851 door de toen op het kasteel wonende familie Corneli.

Verder worden enkele gebeurtenissen in het blad vermeld, onder meer de onfortuinlijke dood van de Spaanse voetballer Espiga als gevolg van een verkeersongeval bij Strabeek in 1951, een koperdiefstal langs het spoor tussen Houthem en Valkenburg in datzelfde jaar, het bestaan van een ronde van Broekhem en meer.

Voorts wordt melding gemaakt van het vierde lustrum van de heemkundevereniging, hetgeen gevierd gaat worden door de uitgave van een fotoboek.

Ook de nieuwe ridder in de orde van Oranje Nassau, Fons Heijnens, en de benoeming tot Officier in diezelfde orde, Camille Oostwegel, blijven niet onvermeld. Voor meer inlichtingen kan men terecht op de website van de heemkundevereniging, www.houthem.info, of bij het secretariaat, tel. 043-6040394.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
HONINGBOOM, EEN AZIAAT GEPLANT IN HOUTHEM-SINT
Datering:
2012
Titel:
HONINGBOOM, EEN AZIAAT GEPLANT IN HOUTHEM-SINT
Auteur:
Léon Willems
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 19 (2012) nr. 2 (dec.), p. 21/23
Samenvatting:
Wie door het park van Château Sint Gerlach struint, zal ongetwijfeld oog in oog hebben gestaan met een boom die op het eerste oog doet denken aan een boomsoort, die in de volksmond bekend staat als acacia. Geen wonder, deze boom is daar ook aan verwant. Maar het betreft een andere boomsoort, de honingboom. Hoe is deze Aziatische boomsoort in Houthem beland?

AFBEELDING Honingboom in het park van Château St. Gerlach
(foto: Jeroen Philippona)

Boomverleden
Voor de beantwoording van die vraag moeten we even duiken in de achter-grond van deze boomsoort. De honingboom, wetenschappelijke naam Sophora japonica L., groeit van oorsprong in China en Korea. De wetenschappelijke naam zorgt al voor verwarring, want in Japan komt deze boom van oorsprong niet voor. Hij wordt ook wel aangeduid als pagodeboom of rozenkransenboom. Die laatste benaming dankt de boom aan zijn tot 8 centimeter grote peul¬vormige ingesnoerde vruchten.
De eerste honingboom van Europa werd in 1753 in Engeland ingevoerd door James Gordon voor de beroemde Kew Gardens in London. James Gordon was een kweker, die bijzonder geïnteresseerd was in exotische planten. Zelf publiceerde hij er nooit over, maar zijn roem was bij velen bekend. Hij slaagde er in botanische bijzonderheden uit verre oorden zelf op te kweken en vermoedelijk is hij er zo ook in geslaagd honingbomen voor Kew Gardens tot wasdom te brengen. Eén van deze bomen, waarschijnlijk rond 1760 aangeplant, is er nog te zien.
Samenvatting2:
Oorspronkelijke gebruiken
Vanwege de fraaie witte, pluimvormige bloemtrossen werden honingbomen in de buurt van boedhistische tempels aangeplant. De bomen werden in Japan ingevoerd en gecultiveerd vanwege het hout, dat werd benut voor het maken van pilaren en deurstijlen.
Volgens de Chinezen huist in de honingboom een demon. Een houthakker, die een honingboom velde en er een huisje van bouwde, werd samen met zijn gezin dood in zijn huis aangetroffen. Volgens het volksgeloof was dit de straf van de vertoornde demon.
Het hout bevat een sterk ruikende scherpe stof die bij verwondingen in het bloed komt en dan giftig werkt. Alle delen van de boom werken purgerend. Het wordt daarom in geringe hoeveelheden in de Chinese geneeskunst gebruikt als zuiverend en reinigend middel, bijvoorbeeld tegen vergiftigingen.
Bladeren en peulvruchten van de honingboom werden geplukt, om te gebruiken als een verdovend middel. Vanwege hun roes verhogende werking werden de peulen ook wel aangeduid als toverbonen. Voorts wordt uit het hout een gele kleurstof gewonnen. De bloemen bevatten veel nectar en zijn in trek bij honingbijen, waaraan de boom zijn Nederlandse naam dankt. Overigens verschijnen de bloemen pas als de boom ongeveer tien tot vijftien jaar oud is.

Sierlijke verschijning
De honingboom kan tot twintig meter hoog worden. De schors is grijsbruin van kleur en opvallend gegroefd. De takken zijn groen en vallen verder op door de aanwezigheid van lichtgekleurde lenticellen, te vergelijken met huidmondjes waarmee de boom kan ademen en gassen innemen en uitstoten. De bladeren lijken veel op die van de robinia (in de volksmond beter bekend als acacia), ze zijn geveerd en verdeeld in drie tot acht paar ovale, puntige blaadjes. In Europa is het een geliefde sierboom, die weinig last heeft van ziekten of aantastingen en daarom vaak als parkboom of laanboom wordt aangeplant.
Samenvatting3:
De boom in het park van Château Sint Gerlach is in april 2011 opgemeten door Leo Goudzwaard van de website monumentaltrees.com. De omtrek is 4,02 meter op een hoogte van 1,30 meter en de hoogte is 20,60 meter.

Ouderdom
Deze cijfers kunnen ons behulpzaam zijn bij de bepaling van de leeftijd van deze boom. Jaarringen geven definitief uitsluitsel, maar daarvoor zou de boom eerst gekapt moeten worden. Een verhaal in de Verenigde Staten doet de ronde dat een student daar om de leeftijd van de oudste mammoetboom te berekenen, deze eerst had moeten omkappen. Een andere optie is het bepalen van de leeftijd door de gemiddelde groei van een boom te gebruiken. De meeste bomen worden jaarlijks 2½ centimeter dikker. In dat geval zouden we dus 402 centimeter moeten delen door 2,5 centimeter en komen we uit op ruim 160 jaar. De boom zou dan dus rond 1851 zijn “geboren” en gaan we ervan uit dat de boom eerst nog enkele jaren moest worden opgetrokken bij een kweker, dan zou hij mogelijkerwijze rond 1860 bij het Château zijn aangeplant.

Boompje groot, plantertje dood
De vraag is nu wie deze boom ooit heeft laten planten. Mogelijk is dat François Corneli geweest, die in 1856 burgemeester van Houthem was geworden en zijn vader Antoine Joseph François Corneli was opgevolgd als bewoner van het kasteel. In 1857 huwde hij Elise Raikem.
Een andere mogelijkheid is de broer van François, Joseph Corneli. Hij werd in 1834 geboren en trouwde in 1867 met Anna barones van Heemstra. Philippens meldt in Echo’s uit Houthems verleden dat Joseph een naturalist was, dat hij reislustig was en vele landen bezocht. In het park te Houthem liet hij ijzeren kooien aanbrengen voor een collectie wilde dieren en exotische vogels. Na zijn huwelijk gaat hij met zijn jonge echtgenote in het Franse Tours wonen. Joseph overlijdt kinderloos in 1887, zijn echtgenote een jaar later. Beiden worden in de grafkapel van de familie bijgezet.
Samenvatting4:
Het zal leiden tot een conflict tussen de familie en de pastoor, die in een brief aan de bisschop de overleden Joseph als “godloochenaar” betitelt. Is er een verband tussen deze ferme woorden van de clericus en de naturalistische levenshouding van Joseph Corneli? Het is immers ook het tijdperk van Charles Darwin en de evolutietheorie, die het Bijbelse scheppingsverhaal in twijfel trekt en aan populariteit wint.
Naar de reden van de planting kunnen we vooralsnog gissen. In de negen-tiende eeuw was er veel belangstelling voor Azië. Sinds 1842 was vrije handel met China mogelijk en in 1863 werden diplomatieke betrekkingen tussen China en Nederland in een verdrag vastgelegd. Het is echter onwaarschijnlijk dat de honingboom is aangeschaft uit interesse voor de Aziatische cultuur en natuur. In het kasteel zijn bij de restauratie nog diverse elementen aangetroffen uit de periode Corneli, maar geen daarvan hebben een oriëntaalse achtergrond. Het zijn eerder pastorale motieven: op beschilderd behangpapier in de tuinkamer waren attributen en symbolen van zomers landleven geschilderd, voorts zijn er stillevens met muziekattributen en tortelduiven zichtbaar en elders weer bloemslingers.
Een andere verklaring kan de in de negentiende eeuw losgebarsten verzamelwoede zijn. Aristocraten en intellectuele elites gingen zich toeleggen op het verzamelen van allerlei rariteiten. Deze verzamelwoede was een wijd verspreide dwangmatige passie, de “patiënten” verzamelden werkelijk alles: van porselein tot boeken, van schilderijen tot beelden en van opgezette beesten tot …. bomen? In dat geval heeft naturalist Joseph Corneli als planter inderdaad de beste papieren.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
BIJZONDERE VOGELS GEZIEN BIJ GEULHEM
Datering:
2012
Titel:
BIJZONDERE VOGELS GEZIEN BIJ GEULHEM
Auteur:
Léon Willems
Foto's door:
Mariet Verbeek, Jan den Hertog
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 19 (2012) nr. 1 (juli), p. 11-13
Samenvatting:
Het staartje van 2011 bracht menig vogelminnaar in beroering.
In Geulhem werden namelijk twee bijzondere vogels gezien, roodbuikwaterspreeuwen om precies te zijn. Wellicht heeft u in december tijdens een wandeling langs de Geul groepjes verwoed turende vogelliefhebbers gezien, allen op zoek naar het waterminnende zangvogeltje.

Berichtjes
De opschudding begon allemaal met een berichtje in de mailgroep van Vogelinfo.Limburg. Daar meldde Jan Vaessen op 4 december: "Vanmorgen rond 11:30 uur mooie waarneming (samen met andere vogelaars waaronder Arno Haanraats) van een Waterspreeuw, die langdurig foerageerde nabij de haakse knik in de Geul aan de Wolfdriesweg te Geulhem."
Wat was er nu zo bijzonder aan deze vogel dat ze zoveel vogelaars naar Geulhem deed trekken?

Beschrijving
De waterspreeuw (wetenschappelijke naam Cinclus cinclus) is in ieder geval geen spreeuw. Hij behoort tot een eigen familie, die der waterspreeuwen. Het is een ongewone familie, omdat ze in tegenstelling tot de meeste zangvogels in het water leven. Ze kunnen zwemmen en duiken en zelfs over de bodem van een rivier lopen, op zoek naar waterdiertjes. Ze maken knikkende bewegingen en wippen met de staart. Wereldwijd komen er slechts vijf soorten voor. In Europa onderscheiden we twee ondersoorten, die beiden een ander gekleurde buik hebben. De zwartbuikwaterspreeuw heeft een bruinzwarte buik en de roodbuikwaterspreeuw een bruinrode buik. De vogel is verder compact en nogal plomp van vorm en heeft een witte borst, keel en kin. De rest van het lijfje is chocoladebruin. De staart is kort.

Voorkomen
Waterspreeuwen houden van snelstromende waterlopen in een bosrijke omgeving. Ze stellen daarbij bijzondere eisen : vrij ondiep water, met stenen of takken die boven het water uitsteken. Ze leven van aan het water gebonden insecten of hun larven (waaronder steenvliegen en eendagsvliegen) en deze zijn in zuiver water te vinden.
Samenvatting2:
De zwartbuikwaterspreeuw laat zich vooral in de wintermaanden zien en hoofdzakelijk in het Noorden van ons land. Deze exemplaren zijn meestal uit Scandinavië afkomstig en het aantal waarnemingen is beperkt. In het zuiden is de kans groter de roodbuikwaterspreeuw aan te treffen. Van deze ondersoort zijn enkele malen broedende exemplaren aangetroffen in de buurt van Gulpen en Epen. Op 4 juni 2011 werd een roodbuikwaterspreeuw gesignaleerd bij de Keutenberg, mogelijk is daar een broedpoging ondernomen bij de Gronselenput. Een vijftal broedgevallen sinds 1910 duidt er op hoe zeldzaam deze vogel in onze contreien is.

Winter
In de winter is de kans groter zwervende exemplaren aan te treffen. De kans om er twee tegelijk aan te treffen is echter veel kleiner. Tot en met 1980 waren er slechts vijf maal duo’s waargenomen in ons land, later steeg dat aantal echter. Een achttal meldingen is bekend uit Limburg. Groot was dan ook de verbazing toen Sonja Weustenraad op 16 december meldde er twee te hebben waargenomen. Nu barstte het vogelvirus pas echt los en uit heel Nederland snelden vogelaars toe om beide exemplaren op de gevoelige plaat vast te leggen. Tot eind januari zijn de vogels nog gespot. Sinds 16 februari is er overigens weer een waterspreeuw gezien en de hoop is er nu op gevestigd dat het ooit tot een broedgeval komt.

Dankwoord
Arno Haanraats, Jan den Hertog, Clery Houten, Hans van de Laar en Mariet Verbeek reageerden op een oproep voor foto’s van de waterspreeuw in Geul-hem en stelden deze belangeloos ter beschikking aan onze vereniging.
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Heemkundevereniging Houthem Sint Gerlach publiceert nieuwe aflevering Sjtegelke
Datering:
2012
Titel:
Heemkundevereniging Houthem Sint Gerlach publiceert nieuwe aflevering Sjtegelke
Auteur:
Léon Willems
Titel tijdschrift:
Persbericht
Afleveringsnummer:
Persbericht, 2012
Samenvatting:
Binnenkort zullen de leden van heemkundevereniging Houthem-Sint Gerlach weer een nieuwe aflevering van het blad van de vereniging ontvangen, 't Sjtegelke geheten. Deze keer kan men genieten van de volgende artikelen.

Rinus Suijkerbuijk verhaalt over een kleine vorm van vandalisme in oorlogstijd met grote gevolgen. In de oorlogsjaren hadden de duitsers een schietbaan aangelegd in het Ravensbos, waarbij een aantal schrijfhokjes en een materiaalkeet waren geplaatst. Regelmatig sneuvelden er ruiten, tot grote woede van de Duitsers. Toen uiteindelijk duidelijk werd dat een aantal paters van de Ravensbos hiervoor verantwoordelijk konden worden gesteld, kregen de betreffende paters de rekening gepresenteerd en moesten enkele maanden doorbrengen in kamp Amersfoort. Ook een ander artikel van zijn hand gaat over een gebeurtenis in de oorlog. Als de NSB een vergaderruimte zoekt en aanklopt bij Het Witte Paard weigert de uitbaatster dit lokaal hiervoor beschikbaar te stellen. Alle machinisaties ten spijt blijft de uitbaatster bij haar standpunt en mag daarom op last van de bezetter ook geen enkele andere organisatie meer toelaten tot het betreffende lokaal.

Wim Boersma vertelt het verhaal van pater Tinus Rooden, die onder meer werkzaam is geweest in Canada en de Verenigde Staten maar zijn wortels had in Houthem.

Leon Willems meldt de waarneming van twee roodbuikwaterspreeuwen bij Geulhem afgelopen winter.

Jos Bielders gaat in op de ophef rond de verkeersperikelen in Houthem en laat zien dat er ook wat dat betreft niets nieuws is onder de zon. De nieuwe verkeersinrichting in Houthem heeft voor de nodige kritiek gezorgd en ook dit wordt uit de doeken gedaan.

Voorts prijkt er een uitgebreide verenigingskroniek in het blad en een recensie van het boek en het artikel dat geschreven is over reclasseringsambtenaar Odekerken.

Meer informatie is verkrijgbaar bij het secretariaat van de vereniging, tel. 043-6040394, en op de website www.houthem.info
Geografische namen: