Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: Jos Bieldersx
beacon
25  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Feest der bevrijding (1) : Herinneringen uit mijn Houthemse jeugd
Datering:
2000
Titel:
Feest der bevrijding (1) : Herinneringen uit mijn Houthemse jeugd
Auteur:
Jos Bielders
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 7, nr. 2, december 2000, p. 18-19
Samenvatting:
Knipperend met mijn ogen stond ik in de keuken naar de zonnig mooie dag te kijken. Na vele dagen in de kelder te hebben gebivakkeerd, bij het spaarzame licht van een zwak peertje, waren mijn ogen niet meer gewend aan het volle daglicht. Toch waren de dagen in onze kelder knus, onderhoudend en voor het kind dat ik was, vol avontuurlijke spanning geweest. Bovengronds speelde zich in die dagen de strijd tussen goed en kwaad af.
Het was september 1944 en de Duitsers en de geallieerden bestookten elkaar met alles wat de wapenindustrie in die dagen kon leveren. Het dorp lag onder een spervuur dat van beide hellingen werd afgevuurd. De Duitsers zaten voorbij de spoorlijn en de Amerikanen c.s. zaten aan de Bergse kant van de Geul. Af en toe kwam er ook een projectiel midden in het dorp terecht. Dan was er grote paniek rondom het St. Gerlachuskapelletje. Onder de grond, in de kelder wonend, drongen deze geluiden van de elkaar bestokende partijen slechts zeer gedempt door. Daar heerste een vredig tafereel. Veilig, kort bij elkaar, spelletjes spelend en verhalen aanhorend brachten wij de dag door. Naast ons eigen gezin zat in de kelder ook nog de joodse familie die al een tijd in ons huis was ondergedoken. Een gezin met vier kinderen aangevuld met een knorrige opa. Zo trachtten we met z'n dertienen ondergronds te overleven op een wijze die mij toch vooral met aangename herinneringen vervult. We hadden namelijk het geluk dat de pa uit het joodse gezin Wagnes als onderwijzer een schat aan verhalen uit z'n mouw toverde die hij zo spannend ten gehore bracht dat wij ademloos aan z'n lippen hingen. Wij kwamen op die wijze op vele schitterende plekjes en in de meest betoverende werelden terecht. Groots was zijn vertelkunst en wij volgden de verre, denkbeeldige reizen die hij maakte met onze bewondering voor al hetgeen hij ons voorschotelde.
Samenvatting2:
Toch waren er ook benauwde momenten. Bijvoorbeeld toen er een granaat in onze voortuin insloeg en tien kruiwagens vol zand en grind in onze voorkamer deponeerde. Toen gingen gebeden uit catechismus en thora goed samen. Ook moest er af en toe gegeten worden met alle daaraan verbonden lichamelijke processen zoals wc-bezoek en zo. Dan ging onze moeder eerst de boel boven verkennen, zij was immers degene die het meeste lef in huis had om de situatie bovengronds in de peiling te houden. Als er zich dan al een vreemd personage op ons territorium bevond, dan kon deze rekenen op een ander spervuur, namelijk een kanonnade van verwensingen; als het moest in het Duits.

Deze oorlogsdagen werden in ons nog jonge geheugen gegrift als een gebeurtenis met vele spannende en daardoor opwindende momenten. We beseften onvoldoende de ernst van de feitelijke situatie en onze ouders wisten dat goed voor ons te verbergen. Sterker nog, het feest werd nog groter toen mijn moeder aankondigde dat de tanks van onze bevrijders de toen nog niet geasfalteerde en smalle van Caldenborghsweg kwamen omploegen. Wij vlogen naar buiten om ze te verwelkomen maar tot ontzetting van ons allen stopte de voorste tank en richtte zijn kanonsloop op het huis van de familie Janssen. De kanonnier met de hand aan de vuurknop joeg ons het huis weer in maar wij waren we te beduusd om zijn bevel op te volgen. Er werden Duitsers vermoed in dat huis maar het bleek dat deze zich in de tuin ervan hadden verschanst. Na enige spannende ogenblikken kwamen ze, met de handen omhoog, de straat op om zich over te geven. Het stond symbool voor de bevrijding van de Duitse bezetter. Het was ook de opmaat voor nog meer avontuur waarover ik in een volgende bijdrage, uit mijn geheugen puttend, zal berichten. Wordt vervolgd dus………..!
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Herinneringen uit mijn Houthemse jeugd (3)
Datering:
2001
Titel:
Herinneringen uit mijn Houthemse jeugd (3)
Auteur:
Jos Bielders
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 8, nr. 2, december 2001, p. 21-22
Samenvatting:
Toen de rust in het dorp weer was teruggekeerd toen alle militairen verder waren getrokken, was het de kunst voor iedereen om de draad weer op te pakken. De wereld leek op een kip die z’n veren schudt nadat hij van z’n nachtelijke stok is gewipt en met opgeheven hoofd de nieuwe dag inspecteert. Zo verging het de Houthemenaren ook, er moest vaak van voren af aan worden begonnen.
Ook in ons gezin was dat zo. Mijn vader had het geluk dat hij een timmerbedrijf runde, samen met z’n broer. Timmerwerk was er na de oorlog genoeg te doen. Na jaren van achterstallig onderhoud en her en der ook wat oorlogsschade, was er veel werk aan de winkel. Al snel liep de weekagenda dan ook uit met vele gemaakte overuren. Wanneer dan de Houthemse gemeenschap Jeu genoeg had belaagd, lag er bij thuiskomst voor hem ook een waslijst aan klussen die geklaard moesten worden. Desem kneden, oven opstoken, brood en vla bakken, ‘sjansen’ verzamelen, konijnenhokken timmeren, voer zoeken voor deze langoren, aardappelen poten, de tuin onderhouden, het huis opknappen…., teveel om op te noemen.
Daarnaast had in ons gezin ook elk kind een vastomlijnde taak, anders zou het in ons huisgezin elke dag een Poolse landdag worden.
Pa en Mam maakten een lijst van werkzaamheden en verdeelden die, zonder onderscheid des kinds, aan ieder van ons. Dus na school was het omkleden geblazen en aan de slag.
Ons huis leek zo kort na de oorlog het meest op wat in het vakjargon wordt aangeduid als een gemengd bedrijf. Eigen voorzieningen voor groenten, het houden van kippen en ook het varken en schaap ontbraken niet in ons miniboerenbedrijfje. Het graan dat nodig was om de broden te bakken werd gewonnen door in de zomermaanden te ‘zeumeren’ en het bij elkaar gesprokkelde graan zelf te dorsen. Het werd gemalen met behulp van de koffiemolen die tegen zoveel belasting niet bestand was en dus na gloeiend heet te zijn geworden, de geest gaf.
Samenvatting2:
Dan moest er, tot ons aller opluchting een afkoelingsperiode worden doorgevoerd of het graan moest naar ‘de meule’.

Bij boer Schaepkens werden enkele bunders aardappelen gekocht die we dan avond na avond in de herfstkou op onze knieën zaten uit te sorteren in ‘’t sjop’ dat Pa en Opa achter in de tuin hadden gebouwd.
Melk werd bijna dagelijks gehaald bij dezelfde boer waardoor wij elke steen van het Kallebergsweegske kenden. Zo kwam Jan Splinter door de winter in die dagen.
Toch bleken al die inspanningen niet genoeg om de alsmaar hongerige monden van de vijf opgroeiende koters te voeden. Jong en hardwerken betekent ook een grote eetlust, een soort perpetuum mobile dus.
Mam’s organisatietalent werd erdoor geprikkeld. Ze spelde de krant op zoek naar een goed betalende neventaak. Het werd na enig wikken en wegen een contract met ‘de Erven Lucas Bols’. Deze jeneverstoker had namelijk al vroeg de kennis in huis die tegenwoordig wordt aangeduid met ‘human resource management’. Deze aanpak betekende dat het personeel, met het hele gezin, door deze firma in de gelegenheid werd gesteld om 14 dagen vakantie te vieren in de Zuid-Limburgse heuvels.

En zo geschiedde het dat op een mooie juni-zaterdag een knalgele vrachtwagen voor de deur stopte waaruit, tot ons aller verbazing, de familie Van Limburg uit Amstelveen stapte. Een geregelde dienstregeling bij de NS was er toen nog niet en dus was dit een alternatief dat de naam Bols tot in alle uithoeken van ons dorp bracht. De familie van Limburg kwam niet met lege handen; voor de heer des huizes was er een mooi kruikje ‘zeer oude genever’ en voor de chef du pension was er een lekker likeurtje. Dat alles uit de eigen destilleerderij. Er zijn er in de loop van de jaren heel wat bijgekomen. Ze zijn niet allemaal leeggedronken en dat betekent dat ik er in elk geval nog altijd een heb staan waarvan de inhoud tot in de eeuwigheid goed blijft.
Onze stulp had er een belangrijke negotie bij gekregen: die van pension.
(Wordt vervolgd)
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Feest der bevrijding (2) : herinneringen uit mijn Houthemse jeugd
Datering:
2001
Titel:
Feest der bevrijding (2) : herinneringen uit mijn Houthemse jeugd
Auteur:
Jos Bielders
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 8, nr. 1, juni 2001, p. 8-9
Samenvatting:
Toen de tanks en soldaten van de bevrijders Houthem in hun bezit hadden genomen begon het avontuur pas echt goed voor de dorpsjeugd. Ik zat in de tweede klas van de lagere school, een klas waar juffrouw Ahsmann de scepter zwaaide. Het geluk was toen met ons want, omdat in de school Amerikaanse soldaten waren ingekwartierd, waren de school-activiteiten verplaatst naar het Parochiehuis. Daar was maar beperkte plek beschikbaar op de bovenetage. Beneden zat de bieb, zodat de klassen om de beurt les kregen gedurende enkele dagdelen per week. Uit mijn rapport van dat schooljaar (44-45) blijkt dat we maar in vijf vakken (katechismus, lezen, schrijven, rekenen en taal) les kregen. We sprokkelden in dat jaar maar een rijtje rapportcijfers bij elkaar tegen normaal drie voor elk trimester.
Het betekende dat er veel vrijaf was en dat kwam goed van pas. Want wat is er nu spannender dan te zijn omgeven door soldaten die geen spelletjes doen maar alles in het echt. Treinen liepen er niet en daarom zat in het pittoreske stationnetje de keuken voor de Engelse kanonniers. De hele dag rookte er de schoorsteen en werden de lekkerste geuren verspreid. Als je daar rondhing, en dat deden we natuurlijk, dan viel er altijd wel iets van de keukentafel dat de moeite van het opeten waard was. Toch al niet erg verwend met lekkernijen, zoals chocola en kauwgom omdat dit er simpelweg al sinds tijden niet meer was, bleek deze plek een eldorado voor de immer hongerige jeugd van ‘achter de baan’. De koks wisten precies waar we op uit waren ook al verstonden ze geen woord Houthems.
De Engelse keuken heb ik overigens ook later zeer weten te waarderen nadat we er al zo jeugdig kennis mee hadden gemaakt.

Natuurlijk was er ook belangstelling vanaf de andere kant van het spoor maar wij hadden het soldaatje te spelen goed afgekeken van die platgehelmde boys van het British Empire en we verdedigden ons territorium ‘gewapenderhand’.
Samenvatting2:
Pa, die toen niet zoveel te doen had in de timmerwerkplaats, maakte namelijk houten geweren voor iedereen die ze maar hebben wilde en ze zagen er dreigend genoeg uit om de rest van de jeugd uit het dorp op afstand te houden. Als er al geen echte kogels uitkwamen maar alleen maar een hoop poeha, je kon er in elk geval goed mee meppen. Ook had het timmerbedrijf ‘de gebroeders Bielders’ zich toegelegd op het maken van Hollandse klompen, een zeer gewild artikel voor de Amerikanen die ze later als souvenir mee naar huis namen. In menige yankee-huiskamer hangen ze nu nog tegen de wand, ik heb het later zelf ooit gezien.

Aan de andere kant van de van Caldenborghsweg, in het weiland van boer Roebroux, hadden de Engelse soldaten hun zware kanonnen gestationeerd waarmee het Rijnland werd bestookt. Als ze in actie moesten komen, en dat gebeurde enkele keren per dag, kwam een soldaat alle bewoners uit de buurt waarschuwen. Dan moesten de ramen worden losgezet omdat anders door de luchtdruk de ruiten zouden sneuvelen. Dat waren momenten waarop de spanning op ons platgereden weggetje op kookpunt was. We mochten natuurlijk niet in de buurt komen maar ook van afstand was het al indrukwekkend genoeg. Je voelde de druk in je borstkas, net zoals je ribbenkast resoneert als je heden ten dage vlak voor de speakers van een uit z’n dak razende houseband staat. Als de granaten op waren herhaalde zich het ritueel van de boodschappende soldaat en konden alle ramen en deuren weer op slot.

De bevrijding kwam pas fysiek in huis toen wij uit onze slaapkamers werden verdreven. Deze werden namelijk gevorderd door soldaten van het Amerikaanse leger die onderkomen tekort kwamen zo kort voor de winter. Maar niets voor niks, als tegenprestatie werden we verwend met Amerikaanse chocola die zo hard was dat Pa een hakbijl uit de schuur moest halen om er een stuk af te splijten.
Samenvatting3:
Het was dan wel een hele toer om het in je mond vermalen te krijgen, zo’n lekkere chocola is daarna nooit meer ergens te koop geweest. Vele jaren later smikkelden we er nog van want Mam had een voorraad opgeslagen in het keukenkastje waarin ook de cichorei en de laurierbladen in mooie aardewerken laadjes werden bewaard.
Opnieuw bleek het inkwartieren symbolisch te zijn voor de gastvrijheid die altijd als een rode draad door ons gezin heeft gelopen. Want vanaf kort na de bevrijding tot aan de jaren dat mijn ouders aan hun VUT toe waren, bood ons huis onderdak aan vele, soms vreemde, vogels van een zeer verschillend pluimage. Maar daarover, en ook over andere zaken, een volgende keer.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Herinneringen uit mijn Houthemse jeugd (4)
Datering:
2002
Titel:
Herinneringen uit mijn Houthemse jeugd (4)
Auteur:
Jos Bielders
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 9, nr. 2, december 2002, p. 25-26
Samenvatting:
[Gegevens over het gezin Bielders]

De jaren na de oorlog waren zeker niet de gemakkelijkste. De hele dorps-gemeenschap had gedurende vier jaren een weggestopt bestaan geleid hoewel we, in tegenstelling tot het westen van het land, gespaard zijn gebleven van de hongerwinter. Natuurlijk was het in de oorlog ook niet eenvoudig om voor twee gezinnen onder een dak het kostje bijeen te vergaren. Maar door de grote vindingrijkheid van onze ouders kwamen we toch niet ondervoed uit de oorlogsjaren tevoorschijn, ik vertelde daar al eerder over.

Toen na het vertrek van alle militair geweld weer alles op z’n plek was gevallen kwamen voor de Houthemmenaren de uitdagingen weer bovendrijven en werd er ook op dorpse schaal aan de wederopbouw begonnen.
Pa had het immens druk om alle achterstallig onderhoud aan huizen en de hotels, die vele magere jaren achter de rug hadden, aan te pakken. Het werden lange werkdagen in het timmerbedrijf en de gebroeders Bielders zochten naarstig naar geschikte knechts. Die werden snel gevonden en de eerste sollicitatiegesprekken thuis staan me nog scherp voor de geest. Met de pet in de hand maakten de heren hun opwachting, met de ogen vol vragen over de afloop vertrokken ze op hun fietsen, de pet nog steeds in de hand houdend tot ze uit het zicht verdwenen waren. Het werd nog even spannend voor ze gehouden maar na enkele dagen, nodig voor intern overleg binnen de kring der gebroeders, werd de keuze gemaakt.
Samenvatting2:
Omdat veel werkgelegenheid verloren was gegaan zochten vele dorpelingen naar mogelijkheden de financiën te vergaren die nodig waren om de wederopbouw van hun bestaan te financieren. Die werden ook gevonden door de mooie natuur, waarmee ons dorp zo rijkelijk is gezegend, te exploiteren. De pensions en kamerverhuurbedrijfjes rezen als paddestoelen uit de grond, de hotels konden de toestroom van ‘Hollenders’ al snel niet meer aan. In die tijd was een reis naar Zuid-Limburg te vergelijken met een wereldreis van thans. De toeristenindustrie bleek al ras een bloeiende bedrijfstak te kunnen worden waarin ook Mam graag haar graantje wilde mee pikken.

Zo kwam toen het al eerder besproken contract met de erven Lucas Bols tot stand en dat bracht bij ons de Jordaan-connection tot stand. In die tijd stond de Amsterdamse jeneverfabriek namelijk midden in de stad aan de Rozengracht en woonde het merendeel van het personeel om de hoek, in de Jordaan. Zoals bekend zijn de Jordanezen een volkje met een eigen cultuur en taalgebruik dat vooral te typeren is als gemoedelijk, uitbundig, luidruchtig en vrolijk. Dat betekende dat huize Bielders ’s zomers werd omgetoverd tot een stukje Amsterdam waar de fles royaal rondging, veel en druk werd gepraat in dat uiterst komieke taaltje, maar vooral ook veel werd gezongen. Het bekende repertoire uiteraard waarvan ‘Oh Johnny, zing een liedje voor mij alleen..’ het begin en het eind van de dagelijkse voorstelling was. Wij als dorpse kinderen waren aanvankelijk overdonderd door zoveel Hollands verbaal geweld maar wisten al snel de stemming te pakken en we gingen dan ook na een tijdje voluit mee in dat maanden durend grote zomerfeest.
De enige die daar het verst van bleef was Pa, die had andere zaken aan zijn hoofd. De klanten hoefden niet te worden gezocht, ze hingen aan z´n jas. Hij moest vaak de tijdsaanduiding “morgen” gebruiken als hem werd gevraagd wanneer hij van plan was zijn beloftes na te komen.
Samenvatting3:
Als het dan in September weer wat minder werd, de laatste gasten uiteindelijk waren vertrokken en ook de zomervakantie was verstreken, hernam het dorpse bestaan weer z’n ingetogen ritme en verlangden wij stiekem naar de volgende uitbarsting van zomerpret.
De herfsttijd was ingeruimd voor het verzamelen van alles wat in de wintermaanden hard nodig was: aardappelen rapen, sorteren en naar de kelder sjouwen; groenten inmaken, takkenbossen verzamelen in het park van Poswick om de bakoven te kunnen stoken enzovoort. Het halve huis ging op slot, en er brandde alleen maar een kachel in de achterkamer waar het hele gezin in stilte de winter doorbracht. De accu werd opgeladen voor de volgende spetterende zomer……

-wordt vervolgd-
Trefwoorden:
Geografische namen: