De meest belangrijke opgraving had plaats in het RAVENBOSCH (gemeente HOUTHEM). De Romeinsche gebouwresten, die er in den grond zaten, waren zoo omvangrijk, dat ze dit jaar niet in hun geheel konden blootgelegd en onderzocht worden. Daarvoor schoten tijd en geld te kort. De noodige maatregelen werden echter getroffen, dat a.s. jaar de opgraving zal kunnen voltooid worden.

Dankbaar moet hier vermeld worden, dat de pachters en eigenaars met eene niet genoeg te waardeeren welwilllendheid hunne terreinen voor het onderzoek beschikbaar hadden gesteld. Steeds gaarne werd door hen bijgedragen om het werk te vergemakkelijken en de graaf d'Ansembourg van Amstenrade ging zelfs zoo ver, dat hij in het Ravensbosch het hout over eene groote uitgestrektheid liet kappen. Dat getuigt niet alleen van de groote gemoedelijkheid en hulpvaardigheid der Limburgers, maar ook van hunne belangstelling in het verleden van hun gewest. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat het Genootschap herhaaldelijk gevraagd is om „toch eens te komen graven". Tot zijne spijt kon het, vooral wegens geldgebrek, langen tijd niet aan die aanvragen voldoen : Eerst sinds verleden jaar is het door een matig subsidie der Regeering in staat gesteld om enkele opgravingen te verrichten. Het is te hopen, dat Regeering blijvend haar steun zal verleenen en dat de terreinen te Heerlen, Eygelshoven, Mamelis, Sint Geertruid, Stein, Buchten, e.a.. die ter beschikking zijn gesteld hunne beurt zullen krijgen. Zoodoende zal het Museum met merkwaardige voorwerpen van eene vroegere beschaving verrijkt worden en de kennis van oud Limburg belangrijk toenemen. W. G.