Uw zoekacties: Geulbruggetje te Geulhem (2/2)

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Geulbruggetje te Geulhem (2/2)
Datering:
2017
Titel:
Geulbruggetje te Geulhem (2/2)
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 24 (2017) nr. 48 (winter), p. 18/26
Samenvatting:
VERVOLG 2/2

Deze Pieter Martijn (Pieter) Somers, zoon van Martinus (Martijn) Somers en Maria Ida Louis, was geboren te
Houthem op 23 januari 1831 en trouwde er op 29 september 1855 met de te Geleen op 25 mei 1829 geboren Maria Judith Severens (Judith) (Severins), dochter van Jan Jacob Severens en Maria Elisabeth Tummers. Hij was dienstknecht, zij dienstmeid. In de loop der jaren onderging het beroep verandering: bleef het tot 1857 dienstknecht, na de verhuizing op 1 oktober 1857 naar Geulem nr. 86 werd hij herbergier tot ca. 1865, waarna hij dagloner werd. Nog later gaf hij aan als landbouwer de kost te verdienen, terwijl zijn echtgenote dagloonster/landbouwster werd. Het zal een weinig florissant inkomen hebben opgeleverd, dat met blokbreken in de wintermaanden in de nabije grotten iets aangevuld kon worden. Reeds in 1860 had hij bij de door de gemeente Berg en Terblijt uitgeschreven publieke verpachting vergunning gekregen om blokken mergel uit de Geulemergroeve te zagen Hij werd tevens, wegens zijn ervaring en praktische kennis en omdat de gemeente van de vorige opzichters af wilde, groeve-opzichter, maar ook dat zal wel geen “goudmijn” geweest zijn, immers Berg en Terblijt was erg zuinig.

Volgens de bevolkingsadministratie van Berg en Terblijt woonde het gezin Somers-Severijns steeds op hetzelfde adres, zodat aangenomen kan worden dat Petrus Somers in 1866 de eigendom van het door hem toen reeds bewoonde huisje verwierf.
Na de viering van hun 50-jarige bruiloft overleed zijn echtgenote er op 16 oktober 1906, waarna hij zijn intrek nam in Meerssen (Weert) bij zijn dochter Maria Elisabeth, gehuwd met Jozef Hubertus Franssen, waar hij overleed op 5 augustus 1907.
Samenvatting2:
Het was een doodnormale en eervolle verplichting, meestal voor de jongste dochter, om de langstlevende ouder in huis op te nemen en tot zijn/haar levenseinde te verzorgen. Bij meerdere daarvoor in aanmerking komende kinderen “circuleerden” de overlevende ouder na een x-aantal maanden/jaren. Het echtpaar Somers-Severijns had zo ook de zorg voor opa Martijn Somers reeds in 1862 op zich genomen. Zijn overlijden werd op 22 oktober 1870 te Houthem aangegeven door zijn schoonzoon Lambertus Voncken waar de 85-jarige toen blijkbaar inwoonde. De bevolkingsadministraties werden niet altijd correct geïnformeerd wanneer de “gastouder” elders enige tijd ging “logeren’’ ; ook hier missen de aansluitende gegevens.

Het echtpaar Somers-Severijns kreeg 6 dochters en 1 zoon. Drie dochters overleden vóór hun 5e levensjaar, twee dochters huwden met een Belg en verhuisden naar België en dochter (Maria) Elisabeth woonde in Meerssen.
De enige zoon, Martinus Gerlachus, (duidelijk vernoemd naar zijn opa en de Houthemse parochieheiligen) was geboren te Geulem, Berg en Terblijt op 20 augustus 1860. Hij bleef, vrijgezel en blokbreker, tot zijn overlijden op 15 oktober 1919 in het huisje aan de Geulbrug wonen. Wat zal hij ervan gedacht hebben dat zoveel duizenden afbeeldingen van zijn fotogenieke huisje gedrukt en “wereldwijd” verstuurd werden? Ansichtkaarten te koop in de bazaar aan zijn huisje!
Ook aan een “eeuwenoud” pandje moet af en toe wat verbouwd/vertimmerd worden.
Samenvatting3:
En als dat de waarde beïnvloedt wordt dat in de kadastrale registers aan¬getekend: het Kadaster is immers als Belastinginstrument ontstaan. De heffing van de Grondbelasting was er op gebaseerd. In 1901 werd een gedeeltelijke sloop aan het pand genoteerd, wat de belastbare opbrengst (b.o.) gebouwd van fl. 30,-- niet beïnvloedde. De bouw van een stal/schuur in 1907 deed de b.o. naar fl. 34,-- stijgen, terwijl de uitbreiding met een bazaar de b.o. deed oplopen naar fl. 34,-- + fl. 14,--. [Misschien dat de afzonderlijke vermelding van het bedrag van fl. 14,-- ermee te maken had dat, volgens de gangbare opvatting, Bergsteijn deze bazar tegen het oude huisje neerzette en later een nieuwe “Kleine Bazaar” (Bergsteijn-van Weers) een honderdtal meters verder richting Geulhemermolen liet bouwen. Hoewel door Bergsteijn gebouwd stond het op grond van Somers en werd door natrekking diens eigendom en diens belastingpost]. Helaas zijn bij het Kadaster geen veldwerk- of hulpkaarten voor deze veranderingen te vinden. Evenmin een exacte datum voor de sloop van dit unieke idyllische pandje.

Limburgsche Waterleiding Maatschappij N.V., gevestigd te ’s-Gravenhage
Omstreeks 1905/6 bouwde de LWM een pompstation aan de Wolfsdriesweg, tegenover het Melkhuis van de familie Weusten. De LWM had niet alleen een concessie om water te pompen en te leveren in de gemeenten Houthem, Meerssen en Valkenburg, maar mocht ook mergel delven in Geulhem, toeristische activiteiten op touw zetten, zoals een uitkijktoren bouwen/exploiteren, een Romeinsch Rotspark aanleggen enz. Om dat allemaal mogelijk te maken was er natuurlijk (bouw)grond nodig en al vrij vroeg begon Eduard Jacobus Adolph Bouscholte, administrateur van de LVM met het verwerven van onroerende goederen ten behoeve van de Maatschappij.
Samenvatting4:
[RHCL archief 07.J14 inventarisnummers 167–181 en 2898–2903 bevatten de kadastrale leggerartikelen van de gemeente Berg en Terblijt waarin de eigendomsovergangen van A 671 redelijk goed te volgen zijn: 66 – 886 – 892 – 968 – 1863 – 2598/9. Door vereniging met naastgelegen percelen en latere splitsing is A 671 opgegaan in A 2162 en A 2163.
Het zoeken naar de bijbehorende notariële akten ( te vinden in RHCL archief 07.J20) vergt evenwel meer tijd, maar men wil zich toch graag verbazen over de toentertijd betaalde bedragen: belachelijk laag vergeleken met de huidige vraagprijzen voor onroerende zaken nu.]

En wat is een florerend bedrijf zonder directeur en bedrijfsleider? En een fatsoenlijke onderneming zorgt toch voor een passende dienstwoning voor het personeel!
August J.H. Hoen (was dat niet de gemeenteopzichter van Houthem?) woon-achtig te Meerssen dient in 1934 een tweetal verzoeken in bij de Gemeente Berg en Terblijt als architect/gemachtigde namens de Waterleidingmaatschappij om een tweetal woningen te mogen bouwen aan de Wolfsdriesweg.
Op 21 august 1934 voor de bouw van een landhuis met kantoor voor fl. 9.000,-- te bouwen door aannemer Jos Ubags te Vilt en op 16 oktober 1934 voor de bouw van een woonhuis voor fl. 6.625,-- eveneens door Jos Ubags te realiseren. De bouwvergunningen worden 2 dagen later verleend, op 23 augustus 1934 en 18 oktober 1934!! Rap werk van de gemeente Berg en Terblijt, misschien verbluft door de uitgebreide professionele, in juni 1934 te ’s-Gravenhage, vervaardigde bouwtekeningen. Misschien ook door een goed voor¬bereidend overleg tot stand gekomen in een moeilijke economische tijd waar werkgelegenheid door ‘particulieren‘ geboden, gewaardeerd werd.
Samenvatting5:
Geulem 183 en 183a (sinds 1950 Wolfsdriesweg 1 en 3)
De Waterleiding Maatschappij gebruikte deze nieuwe woningen voor de huis-vesting van de gezinnen van de opzichter, later directeur, Krijger en technisch tekenaar Heimann.
Adriaan Johannes Krijger (* Vlissingen 16 mei 1900 en + Koudekerke 24 december 1976) was gehuwd met Maria Petronella Bouscholte (* ’s-Gravenhage 3 april 1907 en + Vlissingen 28 mei 1984). Het echtpaar vestigde zich, komende uit Rotterdam op 7 december 1934 in Geulem 183, waar op 11 maart 1935 hun zoon Adolph Hendrik werd geboren. Deze zoon (enig kind) vertrok in 1955 naar de USA . [ In het weekblad ‘Land van Valkenburg’ werd meermaals aan zijn activiteiten overzee aandacht besteed.] Het echtpaar Krijger-Bouscholte verhuisde op 22 november 1965 naar Groesbeek.
‘Huize Terleijen’, zoals zij hun woning genoemd hadden (de werkgever had inmiddels de huizen aan de werknemers verkocht) ging over in eigendom aan de directeur van de Paulusstichting, C.M. van Eijden en diens echtgenote M.J.C. van Melick. Opvolgende eigenaren (ca. 1977–1981) M.J.H. Marx en W.R.A.E. van den Hurk werden afgewisseld door het echtpaar M.A.R.E. Cobbenhagen en B.M.J.G. Muijters.
Johann Anton Heimann (* Rotterdam 15 juli 1900 en + 21 oktober 1971) betrok op 2 april 1935 Geulem 183a (later als Wolfsdriesweg 3 bekend), samen met zijn echtgenote Adriana Maria van der Wiel (* Rotterdam 18 november 1907 en + 23 november 1985) en dochter, enig kind, Jeanne (* Rotterdam 1932). In 1986 werd dit huis verkocht aan de echtelieden N.R. Jans en M.J. van Kuik. Omdat de jongste geschiedenis van huizen redelijk bekend is, maar ook privacygevoelig kan zijn (en Stjegelkesruimte beperkt) worden belangstellenden verder naar Kadastergegevens verwezen.
Geografische namen: