De droevige komedie, welke men onlangs aan de marechaussee deed spelen hij gelegenheid dat eene processie van Rotterdam te Sittard aankwam, werd verleden week ook te Houthem opgevoerd. Eene processie van Beek, bestaande uit ongeveer 4500 bedevaartgangers begaf zich namelijk volgens aloud gebruik naar Houthem, doch van kruis of vaandel, die haar anders vergezelden, was ditmaal niets te zien. Daarentegen werden zij geescorteerd door eenige marechaussees, die bevel hadden ontvangen hun het luid bidden en zingen van geestelijke liederen te verbieden. Ofschoon de bedevaartgangers niet begrepen hoe het verboden kon zijn luid en gemeenschappelijk te bidden, nademaal de anders zoo complaisante wet zelfs niet het vloeken of uitstoeten van godslasteringen heeft willen tegengaan, gehoorzaamde men aan bet dwangbevel. Niet zoodra echter had men te Houthem kennis gekregen van deze nieuwe beleediging, het godsdienstig gevoel des volks aangedaan, of de Harmonie verzamelde zich in allerijl, en luisterde nu den intogt van de processie door het uitvoeren van eenige schoone stukken op. Of men een ander maal bij zoodanige gelegenheden ook het spelen der muziek zal verbieden, moet de naaste toekomst leeren. Zooals echter thans de wetten uitgelegd worden, behoort eene dusdanige bespottelijkheid al evenmin tot de onmogelijke zaken. Maar wat te denken voor de mannen, die aan de anders zoo respectabele marechaussee zulk eene onwaardige rol doen spelen ?