Uw zoekacties: Stropers- en familiedrama's in Houthem, 100 jaar geleden (1/2)

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Stropers- en familiedrama's in Houthem, 100 jaar geleden (1/2)
Datering:
2013
Titel:
Stropers- en familiedrama's in Houthem, 100 jaar geleden (1/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 20 (2013) nr. 2 (december), p. 8-18
Samenvatting:
Van de diverse geruchtmakende stropersdrama’s waarbij één of meer stropers om het leven kwamen en die de landelijke pers haalden, zijn in onze omgeving een tweetal drama’s bekend uit 1906 en 1913. Het eerste voltrok zich op het Gemeentebroek in Meerssen. Enkele jaren later - in 1913 - kende ook Houthem een stropersdrama, waarvan de gevolgen nog jaren later zichtbaar waren.
Eind december 1913 werd ons dorp Houthem namelijk opgeschrikt door een drama, dat zich afspeelde in het Kloosterbos. Daarbij waren één dode stroper, één gewonde jachtopziener en één zwaargewonde veldwachter te betreuren. Een stroper werd door de veldwachter doodgeschoten, waarbij deze zelf diverse messteken in zijn lichaam kreeg en voor het leven gehandicapt was; de jachtopziener raakte eveneens gewond door enkele messteken.
Het drama haalde de landelijke kranten en hield de gemoederen in het dorp geruime tijd bezig.

Stroperij
In de tijd waarover we nu spreken - zo’n 100 jaar geleden - had de plaatselijke bevolking het niet breed en leefde o.m. van de opbrengst van de akkers en de buit van het stropen van het wild, dat toen nog talrijk aanwezig was op de landerijen en in de bossen en schade aan de gewassen toebracht. Om de stroperij op de landgoederen van de landeigenaars, veelal de adel, tegen te gaan werden jachtopzieners aangesteld. Zij surveilleerden vaak ’s nachts, omdat de stropers dan meer kans zagen om het wild te pakken te krijgen en om uit handen te blijven van de jachtopzieners. Zij maakten daarbij gebruik van zgn. lichtbakken of krachtige zaklampen, waarmee ze de dieren trachtten te lokken. Het wild werd daardoor verblind en bleef verschrikt stil zitten waarna het door de stroper gemakkelijk verschalkt konden worden.
De jachtopzieners waren soms onbezoldigd ambtenaar van de politie en waren bewapend. Zij onderhielden goede contacten met de veldwachters, die toezicht hielden in de dorpen, en zij gingen dikwijls samen met hen op pad.
Samenvatting2:
Eind december 1913
Op de stormachtige en pikdonkere avond van Tweede Kerstdag 1913 waren veldwachter Sjang Knols (1) en jachtopziener, tevens onbezoldigde rijksveldwachter, Sjeng Linckens (2) op surveillance op de landerijen van baron de Selys de Fanson, toen ze in het Kloosterbos geweerschoten hoorden.
Omstreeks 10 uur die vrijdagavond zagen beiden daar twee stropers, de een met een lichtbak, de ander met een geweer. Toen de veldwachters genaderd waren tot bij de stropers, werden beiden gesommeerd zich over te geven. Doch een van de stropers ging ervan door, terwijl de andere een mes trok en als een wilde op beide veldwachters inhakte. Uit zelfverdediging heeft toen een van de zwaargewonde veldwachters op deze vluchtende stroper geschoten.
Zijn lijk werd 's nachts door marechaussees in het bos gevonden, nadat Sjang Knols, die geheel uitgeput was door het bloedverlies, naar de ouderlijke woning was gedragen door zijn collega Linckens. De stroper was aan zijn verwondingen overleden. Het bleek J.L. Quax uit Limmel-Meerssen te zijn, die bekend stond als een beruchte stroper. De andere geweerdragende stroper, waarvan de identiteit ook later niet kon worden vastgesteld, wist te ontkomen. Later is een zekere J.E. (3) uit Meerssen aangehouden en ter beschikking van de justitie in Maastricht gesteld. Knols werd eind januari, gedeeltelijk hersteld, uit het ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht ontslagen.

Beeldende beschrijving
De Nieuwe Tilburgsche Courant van 30 december 1913 geeft onder de titel “Stroopersdrama te Houthem” en wel zeer tot de verbeelding sprekende beschrijving van dit drama.
Samenvatting3:
Over het Stroopersdrama te Houthem lezen wij het volgend verslag in de Limburger Koerier:
Het was Vrijdagavond een echt hondenweer; de wind zwiepte de bladerlooze takken der boomen en joeg de donkergrauwe wolken met een razende vaart langs den pikzwarten hemel. De regen viel kletterend en klaterend. Zoo’n weer was bij uitstek geschikt voor de wildstroopers met den lichtbak; hoe heviger de elementen beroerd zijn, hoe harder het stormt en regent, en hoe dikker de duisternis, hoe beter de nacht voor den strooper; het wild verplaatst zich dan gemeenlijk niet en is des te gemakkelijker onder schot te krijgen.
Tegen tien uur des avonds deden de gemeenteveldwachter J. Klots [i.e. Knols] en de onbezoldigde rijksveldwachter J. Linckens, jachtopziener in dienst van baron de Selis [ i.e. de Selys de Fanson], een ronde door het dorp in verband met het sluitingsuur. In de verte hoorden zij schoten vallen, zij spitsten de ooren en bij het volgend knallen stond het voor de veldwachters vast dat er geschoten werd in het Kloosterbosch.
Toen naar het Kloosterbosch; behoedzaam slopen beiden door de duisternis; stapje voor stapje, omzichtig kijkend, de duisternis met de wijd-geopende oogen doorborend. Toen het bosch bereikt was, zagen ze twee mannen aan den kant van Haasdal; een hunner manoeuvreerde met een lichtbak. De lichtbundel verlichtte een lange smalle streep. Even rusten en fluisterend spraken de veldwachters af, wat te doen. Sluipende met ingehouden adem naderden de veldwachters de twee stroopers. En toen ze tot op een paar M. genaderd waren, sprongen ze op en grepen naar de wildstroopers. Tegelijkertijd viel een schot. De strooper, die het geweer droeg, om er haas of konijn, dat op den lichtbak afkwam mee neer te schieten, vluchtte en verdween tusschen het struikgewas. De ondoordringbare duisternis vergemakkelijkte zijn vlucht. "Stil maar," sprak die man met den lichtbak, "ik ben Dormans van Haasdal," Dormans hield zich uiterlijk zeer kalm.
Samenvatting4:
Linckens zei tegen Knols: "Geef me even je electrisch lampje; ik heb mijn geweer verloren, dat ga ik even zoeken.”. Knols hield intusschen den strooper vast; plotseling schreeuwde Knols: "Kom, Linckens, hij komt me los." Aanstonds kwam Linckens ter hulp gesneld en hij greep Dormans - want onder deze naam had de strooper, die voor de veldwachters niet gekend werd, zich voorgesteld - bij de hand. Linckens voelde een scherp voorwerp, en hij zei tegen Knols: "Pas op, hij heeft wat in de handen." Op hetzelfde oogenblik sloeg de strooper met het mes in den wilde om zich heen. Knols en Linkcens, doch Knols vooral kregen tal van messteken. Knols liet z'n arrestant los en deze ging aan den haal. Knols achtervolgde den vluchteling die 't mes in de hand hield. Daar keert de strooper zich om, tegen Knols roepende: "Terug, terug". Toen schoot Knols in de richting van den strooper; deze tuimelde over den grond, richtte zich weer op en liep weer verder, achtervolgd door den jachtopziener Linckens. Weer viel er een schot, waarschijnlijk door een anderen strooper gelost Linckens vuurde daarna twee keeren, ofschoon de duisternis het richten hem onmogelijk maakte. Sinds dit oogenblik werd het rustig. Doch er had zich in een korte spanne tijd tusschen menschen, die elkaar nog nimmer gezien hadden, onder stormgeloei en regenval een drama afgespeeld, zóó ontzettend, dat de veldwachters nimmer dezen verschrikkelijken nacht, die beider levens had kunnen kosten, zullen vergeten.

Knols klaagde over geweldige pijnen; zijn lichaam was het ware met steken doorkerfd; het bloed liep door de kleeren, verfde den grond rood. "Linckens kom toch terug terug, ik val" kermde Knols, die badend in zijn bloed lag. Toen zijn de beide veldwachters op stap gegaan naar de woning van Knols, gelegen nabij het Ravenbosch. Doch het loopen viel Knols zéér zwaar; Linckens, die zelf veel pijn had, ondersteunde hem en droeg hem om beurten.
Samenvatting5:
Zoo sukkelden zij huiswaarts; de weg was lang, meer dan twintig minuten. De consternatie te beschrijven in het ouderlijke huis van Knols is wel niet mogelijk. De zoon, die pas enkele dagen weer in dienst was, hersteld van eene gevaarlijke ziekte, gezond en wel voor enkele uren 't ouderhuis verlaten en thans kermend van pijn in het bed.
Een broer van den veldwachter spoedde zich naar Valkenburg om marechaussee en dokter te waarschuwen. Zoowat twaalf uur verschenen de marechaussee en dr. Van Aubel. De dokter verbond Knols en Linckens. Knols had 5 messteken: in den buik, linkerdij (6 à 7 C.M. diep, deze wonde vooral veroorzaakte veel bloedverlies), rechterzijde en twee wonden in het rechterbeen. Linckens had een niet gevaarlijken steek nabij de hartstreek; - een c.M. meer naar naar links en hij zou der plaatse doodgestoken zijn -; een steek in het onderlijf en een in het rechterbeen. Knols bloedde zóó hevig, dat het bloed onder het ledikant op den grond lag.
Linckens gevoelde zich sterk genoeg, om met de marechaussee en den veldwachter van Valkenburg naar het bosch terug te gaan, om voorwerpen te zoeken, die de stroopers eventueel hadden achtergelaten. Doch verschrikt deinsden ze achteruit, toen ze aan den boschrand (zijde Haasdal) een lijk vonden; het was reeds koud. IJselijk tafereel. Uit een briefje in den zak bleek, dat de doode Quax heette; hij was gekleed in de uniform van remmer der Staatsspoorwegen met een fantasiepet op het hoofd.
Er werd door twee marechaussees een ladder gehaald, de anderen hielden de wacht. En een uur later zette zich de droeve stoet in beweging; de tocht door de akelige duisternis duurde circa een half uur; het lijk werd gelegd in het bakhuis bij de ouderlijke woning van Knols.
Samenvatting6:
Tegen half vier kwam Linckens thuis bij zijn in doodelijken angst verkeerende vrouw, die gewend was, dat haar man, als hij op nachtdienst was, veel vroeger huiswaarts keerde.
Later hebben de marechaussees het bebloede mes gevonden, in de onmiddellijke nabijheid waar het lijk gelegen had; elders lag de licht-bak. Het was was circa 20 c.M. lang en vlijmscherp.
Zaterdagmiddag is Knols per automobiel naar Calvariënberg te Maastricht overgebracht; spoedig werd hij geopereerd; de steek in den buik maakte een operatie noodzakelijk.

Dienzelfden middag arriveerde de justitie uit Maastricht, ten einde een onderzoek in loco in te stellen. De rechtercommissaris, mr. Reperkamp, was vergezeld door den officier van justitie, mr. P. Buys, en werd bijgestaan door den waarnemenden griffier, den rijksklerk, dhr. Ch. van der Mast. Door de doctoren Nijst en Schmeddngi werd de sectie op het lijk verricht, dat per kar was overgebracht naar een niet gebruikt lokaal der o.l. school. De jachtopziener Linckens werd door den rechter-commissaris gehoord.

Wij vernemen, dat Quax een schot heeft gekregen in de zijde: de kogel is in de ingewanden blijven zitten: Quax moet overleden zijn aan inwendige verbloeding.
De remmer Quax moest Zaterdagochtend om 3 uur in dienst zijn; het slachtoffer is gehuwd; hij woont op den Meerssenerweg en laat eene dieptreurende weduwe in gezegende omstandigheden met ca. 5 jeugdige kinderen achter. Quax stond niet gunstig aangeschreven. Wie Quax begeleid heeft, is nog niet bekend. Doch zij, die eenigszins ingewijd zijn in de gebruiken der stroopers, die er met den lichtbak op uit gaan, verklaren positief, dat de stroopersbende minstens uit drie man moet hebben bestaan.

ZIE VERVOLG
Trefwoorden:
Geografische namen: