Uw zoekacties: Emigranten (be)zoeken roots (1/2)

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Emigranten (be)zoeken roots (1/2)
Datering:
2014
Titel:
Emigranten (be)zoeken roots (1/2)
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 21 (2014) nr. 2 (december), p. 12-21
Samenvatting:
In de periode na het einde van de Tweede Wereldoorlog vertrokken velen uit Nederland om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Emigratie werd sterk door de Overheid aangemoedigd, anders zou Nederland te vol worden! En economisch waren elders de vooruitzichten veel beter. Ook uit Houthem emigreerden inwoners permanent naar verre landen als Australië en Canada.

Na verloop van vele, vele jaren komen de emigranten of hun kinderen soms nog eens terug naar Houthem om te bekijken waar zij (of hun ouders) vroeger woonden, om de veranderingen met eigen ogen te bezien, eventuele familie of kennissen te bezoeken, kortom de sfeer van hun “roots” te proeven.
In 2014 maakten, voor zover bekend, Conny Duchateau (uit Australië), Guus Boersma (oud-Boschrave Prins Carnaval van Houthem, uit Canada) en Rolf Posma (uit Canada) zo’n “roots-pelgrimsreis”. Reden voor ’t Sjtegelke om hier aandacht aan te besteden en te proberen enige achtergrondgegevens over de voorouders van Conny Duchateau in het Houthemse te achterhalen.

Duchateau
De familie Duchateau is van origine geen Houthemse familie. Echt Houthemse families zijn er overigens maar weinig.
De “stamvaders” van deze familie waren echter van dezelfde beroepsafstamming als de doorsnee Houthemers: dagloners, landarbeiders, en wel te Lanaken c.q. Oud-Vroenhoven, even ten westen van Maastricht.
De familienaam, du Château of van de Kasteele, geeft overduidelijk aan waar zij oorspronkelijk hun arbeid verrichtten: op het château, op het kasteel. Maar om te achterhalen op welk kasteel dat dan wel was, zal een diepgaande studie nodig zijn. Als die herkomst al te achterhalen is.
Doordat het grond bewerken en vee houden onvoldoende attractief was (te weinig geld opbracht) werd in de loop der jaren naar een “zekerder” bestaan gezocht. En door de op gang gekomen industrialisatie had de stad Maastricht een onweerstaanbare aantrekkingskracht gekregen.
Samenvatting2:
Het gezin Duchateau-Stevens trok, waarschijnlijk rond 1860, vanuit Oud-Vroenhoven naar Maastricht en bestond uit:

Lambertus Duchateau, zn. van Lambert Duchateau en Maria Ida Hustinx, * Lanaken 26-04-1814 † Maastricht 20-03-1884, dagloner, huwt Maria Catharina Stevens, * Lanaken 18-08-1812 † Maastricht 06-06-1884.
Uit dit huwelijk werden geboren:

1.Maria Ida, * Oud-Vroenhoven 26-05-1843, † Maastricht 30-03-1871.
2.Hendrik Lambert, * Oud-Vroenhoven 12-06-1844, † Oud-Vroenhoven 26-06-1844.
3.Lambertus Hendrikus, * Oud-Vroenhoven 11-11-1845, † Maastricht 20-07-1899, glasblazer, trouwt Maastricht 27-01-1869 Cornelia Lahaye, dr. van Jacobus Lahaye, dagloner, en Ursula van Golde.
4.Hendrikus Josephus Hubertus, * Oud-Vroenhoven 28-12-1847, † Maastricht 13-09-1876, trouwt Maastricht 15-11-1871 Joanna Caris, dr. van Pieter Caris, dagloner en Maria Anna Elisabeth Thijssen, * Maastricht 15-04-1852, † Maastricht 23-06-1909, fabriekwerkster.
5.Anna Helena, * Oud-Vroenhoven 08-03-1850, † Maastricht 12-12-1927.
6.Hubertus Johannes, * Oud-Vroenhoven 09-07-1853, † Maastricht 06-04-1923.
7.Petrus Jozef Wilhelmus, * Oud-Vroenhoven 03-10-1857, † Maastricht 25-11-1914.

Zoals vaker gebruikelijk verhuisde men dikwijls (wegens achterstallige huur of gunstiger woongelegenheid). Vanaf Jekerstraat 2001 (ca. 1880) naar Maagden¬dries 1443. Na het overlijden van zijn ouders vertrok bijvoorbeeld nr.7 hierboven naar Bogaardstraat 1377, c.q. 1409, St. Pieterstraat 2560 om tegen 1890 aan de Grachtstraat 38 zijn intrek te nemen.

Invloed industrialisatie.
De voornoemde Lambertus Hendrikus Duchateau (1845-1899) werd glasblazer van beroep en zijn kinderen vonden nagenoeg allemaal werk in de glas- en aardewerkindustrie te Maastricht. Het gezin Duchateau-Lahaye was redelijk honkvast. Vanuit de Capucijnenstraat 1555 werd verhuisd naar de Boulevard Téméraire (Stoutmoedigenboulevard) 22, in 1903 hernoemd tot Herbenusstraat 44.
Samenvatting3:
Onderstaande gezinssamenstelling geeft een indruk van de uitgeoefende beroepen:
1.Lambertus, * Maastricht 26-03-1869, inpakker, † Maastricht 03-06-1921, tr. Maria Elisabeth Indebraek.
2.Maria Hubertina Catharina, * Maastricht 03-11-1870, verguldster.
3.Hendrikus Josephus Hubertus, * Maastricht 07-08-1872, † Sittard 14-08-1964, begr. Houthem-St. Gerlach, fabrieksarbeider, glasblazer tr. Ulestraten 06-10-1906 Maria Elisabeth Schouteten, dr. van Jacobus Schouteten en Maria Cornelia Jonkhout, * Ulestraten 31-03-1880, † Valkenburg Houthem 08-02-1947, begraven Houthem-St. Gerlach 12-02-1947.
4.Joanna, * Maastricht 11-06-1874, fabrieksarbeidster, verguldster.
5.Joannes Hubertus, * Maastricht 27-09-1875.
6.Hubertus Johannes, * Maastricht 05-03-1876, † (30 dagen oud) Maastricht 04-04-1876.
7.Johannes Hubertus, * Maastricht 30-04-1877, geweermaker, ovenwerker, † Maastricht 06-04-1949, tr. Maastricht 05-07-1899 Helena van Ham, verguld¬ster.
8.Maria Catharina, * Maastricht 13-03-1879, inpakster.
9.Maria Ida, * Maastricht 30-01-1881, tr. Maastricht 09-06-1909 Petrus Hubertus Tijssens, aardewerker.
10.Maria Gertrudis, * Maastricht 13-11-1882, naaister, tr. Maastricht 28-09-1910 Maria Lambert Paulus Gadet, venter.
11.Johannes Wilhelmus, * Maastricht 08-10-1884, hoefsmid, tr. Maastricht 04-06-1919 Anna Maria Godding, glasslijpster.
12.Johanna Judith, * Maastricht 27-02-1887, glasuitzoekster.
13.Maria Catharina, * Maastricht 08-09-1889, † Heerlen 22-05-1927, tr. Josephus Hubertus Poelmans.
Samenvatting4:
Houthem in zicht
Na hun huwelijk in 1906 blijft het echtpaar Duchateau-Schouteten (3) in Maastricht wonen. Men verhuist daarna eerst nog naar Heer maar vestigt zich op 22 maart 1912 aan de Onderstestraat C 59 te Houthem, om op 30 maart 1915 naar Ulestraten te vertrekken. Vier jaar later keert men op 14 maart 1919 definitief naar Houthem terug en neemt zijn intrek in een huis aan de Pas, nummer C 255.
In dat kleine huisje op de kruising van de Kromme Steeg en de Pas- of Putweg wordt Josephus Hubertus (Jef) Duchateau op 7 juni 1919 geboren als 8e kind van het echtpaar Duchateau-Schouteten.
Naar verluidt zou dit huisje gebouwd zijn door de eigenaar/bewoner van Huize Gürtsenich, de heer Nève, om zijn tuinier te huisvesten. Een bouwvergunning is niet traceerbaar (van de gemeente Houthem zijn bouwvergunningen pas sinds 1915 bewaard gebleven). Uit de kadastrale optekening van de onroerende goederen van Paul Marie Auguste Gregoire Felix Nève (artikelnummer 2122/67 en 2122/81) blijkt dat er op het perceel A 1291, ter grootte van 8.30 are, een huis gesticht is, dat in 1915 in de belastbare opbrengst gebouwd werd opgenomen. Of Nève’s tuinier Louis Joseph Houbart, die op 16 juli 1914 uit Amay bij hem in dienst trad, daadwerkelijk daar gewoond heeft, is niet te bewijzen. Feit is dat Duchateau op 14 maart 1919 (als huurder) aan de Pas ging wonen en op 20 maart 1920 eigenaar werd van “het huis met tuin te Houthem aan de Molenbeek (1) bekend in sectie A onder nommer 1755 groot tien aren dertig centiaren, met uitzondering van een gedeelte beek groot een are dertig centiare en een gedeelte weg groot vier are vijftig centiare, behorenden tot het Geulweidenvoetpad, en het weiland aan de Molenstraat te Houthem kadastraal bekend in sectie A onder nommer 1292 groot een are tachtig centiare”, voor een koopsom van Fl. 2.900,--. De notariële akte werd gepasseerd voor notaris P.H.F. Roebroek te Valkenburg.
Samenvatting5:
Putweg 30
Nadat (oma) Duchateau-Schouteten in 1947 overleed, kwam dochter Net, gehuwd met Wiel Sleijpen er wonen. Door scheiding en deling werd het huis hun eigendom. In 1954 vond een grondige verbouwing plaats, waarbij o.a. het buitentoilet binnenshuis toegankelijk moest worden gemaakt. Dochter Jet Sleijpen werd opvolgend eigenaresse en tegenwoordig is haar zoon Jeroen degene die de onroerend zaakbelasting mag betalen. In 1997 werd een moderniserende verbouwing doorgevoerd, waarna in 1999 een berging en garage werden toegevoegd.

Putweg
Toen (opa) Duchateau in 1919 er kwam wonen, was er aan de Put-/Pasweg, een grinten zijweg van de Provinciale Weg, beginnend tegenover het Habets-leen (v.m. boerderij Ronckers) en eindigend in de Beemden, geen andere bebouwing. Pas op de hoek met de Provinciale Weg lag “Huize Vroenhof”, be-oond door de weduwnaar M.H.E. Franquinet, die in oktober 1919 naar Brussel verhuisde. “Huize Vroenhof” werd rond 1927/8 omgebouwd tot zuster-klooster en fungeert thans, na de nodige verbouwingen en uitbreidingen, als verzorgingstehuis.
Men woonde er dus “op het einde van de wereld”, zonder gas, elektriciteit of stromend water. Een openbaar officieel watertappunt bevond zich aan de Provinciale Weg, maar door middel van filtratie door een mergelblok voorzag men zelf in drinkwater; helder water uit de (Sassen)beek diende voor was- en spoelwater. Koken en verwarming werd middels een hout/kolen/slamkachel verzorgd, terwijl een petroleumlamp voor de verlichting zorgde. Telefoon was sowieso een onbekend fenomeen, totdat veldwachter Suijlen aan de Putweg verscheen. Een veldwachter moest telefonisch bereikbaar zijn! Elektriciteit kon hij missen, zeker als hij daarvoor een eigen bijdrage moest leveren.
Zodoende kwam de aanleg van het bovengrondse elektriciteitsnet, en summiere straatverlichting, eerst in 1947 tot stand (waarbij de kapotte lampen moesten vervangen worden door een monteur die met grote klimijzers aan zijn voeten in de houten paal klom).
Samenvatting6:
Het drinkwaterleidingnet kwam nog veel later aan bod. De asfaltering van deze grintweg vond eerst in de vijftiger jaren van de vorige eeuw plaats. Maar de vrijheid was groot. En het grote voordeel was de nabijheid van de spoorhalte Vroenhof, waardoor gemakkelijk de glasfabriek te Maastricht bereikt kon worden.
De Zusters van St. Joseph kregen in 1927 een bouwvergunning om aan het begin van de Putweg economiegebouwen met veestallen aan te leggen, in 1929 mochten een bijbouw aan de naaikamer, in 1931 toiletten en in 1932 een speelzaal met gang en privaten aan de bewaarschool gerealiseerd worden.

Intussen had rijksveldwachter Alexander H. Suijlen in 1929 vergunning bekomen om op sectie A 809 aan de westzijde van de Putweg een statig pand te bouwen, had Leo H. Schrooders (gehuwd Beckers) op het naastgelegen perceel A 644 in 1931 en mej. M.J. Beckers in 1934 een “dubbelblok” woonhuis doen bouwen.
Voeg daarbij dat in 1932 op het kruispunt Kromme Steeg, Geulweidenvoetpad en Putweg het Martinuskapelletje was gebouwd, en het vooroorlogse beeld van de bebouwing aan de Putweg is compleet. En met die omgeving in haar geheugen vertrok de kleine Corrie Duchateau in oktober 1958 naar het verre Australië.

ZIE VERVOLG
Trefwoorden:
Geografische namen: