Uw zoekacties: Dingen van alledag : De vergeten joodse begraafplaats

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Dingen van alledag : De vergeten joodse begraafplaats
Datering:
2005
Titel:
Dingen van alledag : De vergeten joodse begraafplaats
Auteur:
Léon Jeurissen
Foto's door:
Sanne Linssen
Titel tijdschrift:
Dagblad De Limburger
Afleveringsnummer:
Dagblad De Limburger, 19/11/2005
Samenvatting:
Foto: Hub Snellings op de kleine joodse begraafplaats in Schimmert.

DE JUNIOREN
Niet veel mensen weten dat Schimmert een joodse begraafplaats heeft. In het verlengde van de Kleverstraat en wandelend over de landweg door het bos, zie je aan de linkerkant vier joodse grafmonumenten staan. Hub Snellings ontfermt zich al jaren over deze begraafplaats. In de dertiende eeuw vestigen zich veel joden in Limburg. Ze komen voor de handel naar Europa. In Zuid-Limburg strijken ze vooral neer rond Meerssen, Beek, Valkenburg aan de Geul en Maastricht. „Omdat in Groot Haasdal meer woonruimte is, komen veel joodse gezinnen daar wonen”, vertelt Hub Snellings. „Het was niet alleen goedkoop, ze beschikten ook over een grote tuin.” „Voor de handelaren een ideale plek”, vervolgt de 78-jarige Schimmertenaar. „Via een landweg door het veld en het Ravensbos, konden ze naar het station in Houthem lopen om daar de trein naar Maastricht te nemen. Want in de grote plaatsen vond de handel plaats. Ook gingen ze langs de deuren om hun waar te verkopen.” Alles wat de boerenvrouwen nodig hadden voor het huishouden, zoals haarspelden, schilmesjes en knopen, werd door de joodse handelaren aan de huisdeur aangeboden. „En daar leefden ze van”, aldus de IVN-gids. „Het waren grote gezinnen met veel kinderen.” In totaal hebben 27 joodse gezinnen in Schimmert gewoond. Sommigen zijn later verder getrokken naar Amsterdam. Driekwart heeft de Tweede Wereldoorlog niet overleefd. Joden spreken van een begraafplaats en niet van een kerkhof. De graven worden nooit geruimd. Dat is bij de wet vastgesteld. „In Schimmert woonde een jood die ’s morgens twee kippen slachtte en daarna te voet naar Maastricht ging om ze op de markt te verkopen”, vertelt Snellings. „Een kip kostte 25 cent. Als hij ze alletwee verkocht, bedroeg zijn dagopbrengst vijftig cent. En dan praat je over begin 1910. Ze verdienden soms honderd gulden per jaar. Een sigaar of een ijsje kostte één cent, een pot bier vier cent.”
Samenvatting2:
Het oudste hardstenen grafmonument in Schimmert dateert uit 1815 (Sophia Soesman) en het laatste graf is gedolven in 1914 (Caroline Caen geboren Stiel). De obelisken zijn voorzien van een Hebreeuwse tekst die je van rechts naar links moet lezen. Deze tekst wordt altijd afgesloten met de letters TNSBH (Tijeh Nisjmato Tseroer Bitsroer Hachajim). Dat betekent: zij zijn/haar ziel gebundeld in de vlecht (der zielen) des levens. In de jaren dat nog joden in Schimmert woonden, onderhielden ze zelf de begraafplaats. Snellings: „Van 1930 tot 1945, toen er geen joden meer waren, trok zich niemand het lot van de graven aan. Pas toen in 1950 een hoogspanningskabel werd aangelegd boven de begraafplaats, werd deze herontdekt.” „De begraafplaats was totaal overwoekerd door struiken en onkruid”, vervolgt hij. „De gemeente maakte de plek weer begaanbaar en eind jaren vijftig kreeg ik op een dag bezoek van een rabbi uit Amsterdam. Hij wist blijkbaar dat ik met de begraafplaats bezig was en deze probeerde te onderhouden. Hij vroeg mij dat vooral te blijven doen.” Snellings is niet te spreken over de wijze waarop de begraafplaats wordt onderhouden. „Sinds de gemeente geen eigen plantsoenendienst meer heeft, is het een grote ellende. Een dag voor de open monumentendagen op 10 en 11 september dit jaar was het nog één grote rotzooi. Na flink wat stampij werd pas de middag voor de eerste open dag alles opgeknapt. Ik heb zelf een bewegwijzering naar de begraafplaats moeten maken, schandalig toch.”
Geografische namen: