Uw zoekacties: Temidden van het natuurreservaat Ravensbos : Charles en Kar...

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Temidden van het natuurreservaat Ravensbos : Charles en Karin Eyck exposeren in het atrium van hun landhuis Karin: schilderes bij genade
Datering:
1957
Titel:
Temidden van het natuurreservaat Ravensbos : Charles en Karin Eyck exposeren in het atrium van hun landhuis Karin: schilderes bij genade
Auteur:
Paul Haimon
Titel tijdschrift:
Limburgsch Dagblad
Afleveringsnummer:
Limburgsch Dagblad, 20/8/1957
Samenvatting:
In het atrium van het witte landhuis „Ravensbos” heeft het kunstenaarsechtpaar Charles en Karin Eyck gedurende deze zomermaanden een tentoonstelling van hun beider kunstwerken ingericht.
De tentoonstelling is in vreemdelingenindustriestijd reeds aangekondigd als een soort nieuwe attractie voor de bezoekers aan het Geuldal; dit is dan echter niet door de inrichters gedaan. Het zou de pret-mensen ook wel tegenvallen wanneer zij met hun stoere vakantiefiguren zich plotseling voor de stille, zacht-ademende schilderijen van Karin en de sterke maar altijd in een voorname artistieke stijl gehouden werken van Charles Eyck zouden bevinden.

Neen, vakantiesensatie is op Ravensbos niet te vinden, maar rust en schoonheid zoekt men er niet vergeefs. Wie het natuurreservaat Hét Ravensbos nog niet ontdekte, heeft er thans een reden bijgekregen om dit prachtig stuk Z.-Limburg een blijvende plaats in zijn hart te verzekeren. Van Groot-Haasdal tot aan de spoorbrug bij Houthem bevindt men zich in een dorado van lieflijkheid en charme, verkregen door niets anders dan natuurlijke bewegingen van ’t land, dat er een fijne vertelling samenweeft. De prachtige bospartijen, die nu iets te „deskundig” zijn behandeld en aan ruigheid verloren wat aan liefelijkheid werd gewonnen, zijn tot natuurreservaat verklaard, zodat men er thans vrijelijk kan ronddwalen. Maar niet het bos alleen maakt dit kleine dal. Ook de weiden en landerijen van de hoeve Ravensbos, het witte huis van dr. De Wolf en dan het als een romeinse villa gebouwde huis der kunstenaars Eyck spelen mee. In het atrium, een open ruimte met vaste planten in het onoverdekte carré, van de villa zijn thans de schilderijen, gouaches, tekeningen en een enkele sculptuur opgesteld.
Samenvatting2:
Het exposeren aan huis begint de laatste tijd in trek te komen: de schilders komen zo onmiddellijk met de bezoekers in contact (hetgeen sommige bezoekers, die niet direct willen of kunnen kopen, wel eens een verlegen houding geeft, waarom de een wegblijft, maar waardoor een ander echter wordt aangetrokken).

Maar men moet zelf wel over een huis of atelierruimte beschikken, die attractief is. Geheel ideaal als tentoonstellingsruimte is het atrium van Eyck beslist niet, want sommige doeken krijgen te weinig licht en ook is er voor zulke vruchtbare meesters als Charles en Karin Eyck niet voldoende plaats, doch wie er voor het eerst binnenkomt zal aangenaam worden verrast. Het atrium is een mooie binnenhof en de kunstenaars weten altijd wel iets te vinden om hun doeken aan het goede licht te helpen.

De meeste doeken van Charles Eyck kent men, van de jubileumexpositie te Heerlen. Enkele oudere doeken (een merkwaardig doek met een huis van de weekendbouwers in de Parijse banlieu uit 1949 valt hierbij op) trekken de aandacht door hun sterke bouw en ritmische beweging. Men kent Eyck en weet hoezeer wij zijn werk waarderen. Laat het nu vooral Karin, zijn zo musisch begaafde echtgenoten zijn, schilderes bij genade en een onuitputtelijke volharding, naar wie onze aandacht uitgaat. Zij schildert het liefst portretten of bloemstukken, maar de laatste tijd hebben de portretten het gewonnen; de bloemstukken zijn er nog, doch als een soort klankbord voor het portret. Zij staan er luisterend of meditatief tegenover; de kern der doeken is het hoofd, en daarin het oogveld van de geportretteerde. Die hoofden zijn door en door bewerkt, en waar de kunstenares geheel slaagde (dat betekent gewoonlijk wanneer zij tijdig kon ophouden!) ziet men hoe zij in haar boeiende kleuren ook tot een krachtige Factuur kwam.
Samenvatting3:
Er zijn enkele bijzonder geslaagde portretten van mevr, Tine Aafjes-Wesseling. Een doek in rood (welke een prachtig rembrandtiek rood in die mantel) met een psychologisch haarscherp portret in gelaatsomtrek en ogenplaatsing. Een nog rijper doek is dezelfde dame in witte stoel, meditatief gevangen, rijp, dwingend in dat toch zachte coloriet. En Bimba met hond op het bordes; een landschap vol blauwen en diep doorlichtend wit.

Meerdere doeken met Anne-Margit als altijd inspirerend model (voor Charles en Karin betekent zij de Ravensbosse muze!) zijn bezonken van kleur en fraai van compositie. De doeken van Karin Eyck-Meyer zijn in hun soms scherpe kleurstelling toch altijd weer van een sublieme teerheid. Men moet ze beluisteren. Zij ademen. Er speelt een broze muziek doorheen, in mineur meestal, doch van een breekbare schoonheid. Het is werk voor de echte minnaars, die niet door krachtige effecten hoeven gewekt te worden. In de stilte van ’t huis waarbinnen zij geboren werden, in de schaduw van Charles, de actieve meester, kan men ze het best beluisteren. Zij zijn een „joy for ever’’
Geografische namen: