Uw zoekacties: Schuilplaatsen (buitenshuis) rond Houthem vóór en tijdens de...

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Schuilplaatsen (buitenshuis) rond Houthem vóór en tijdens de bevrijding
Datering:
2019
Titel:
Schuilplaatsen (buitenshuis) rond Houthem vóór en tijdens de bevrijding
Auteur:
Jos Lodewick
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 26 (2019) nr. 51 (zomer), p. 22/29
Samenvatting:

In september is het 75 jaar geleden dat Zuid-Limburg bevrijd werd.
In Houthem gebeurde dat van 14 tot 17 september. Voor de inwoners waren dat bange dagen. Bij het begin van de oorlog hadden eigenlijk geen gevechtshandelingen plaats gevonden, alleen wat voorbij trekkende Duitse troepen.
Nu belandde men door de natuurlijke barrière, die de Geul vormde, opeens enkele dagen midden in het front tussen de oprukkende bevrijders en de terugtrekkende bezetters. Natuurlijk waren er gedurende de 5 oorlogsjaren ook wel eens spannende momenten als er - bij voorkeur ’s nachts - luchtalarm was in verband met overvliegende bommenwerpers richting Duitsland. Dat leidde echter zelden tot echt gevaarlijke situaties. Behalve in 1941 toen door de Duitsers een Engelse bommenwerper werd beschoten, die neerstortte in een weiland in Geulhem.
Toch zochten mensen dan soms ook beschutting in de grotten en ook in hun kelders. Ook waren er gedurende de oorlogsjaren de nodige onderduikers, die een veilige plek zochten. Die vonden ze vaak in de mergelgrotten langs de Geul. In de dagen van de bevrijding zocht een groot deel van de Houthemse bevolking daar ook beschutting tegen de kogels en granaten, die van twee kanten over hen werden afgeschoten. De vanuit het zuiden oprukkende Amerikaanse troepen werden aanvankelijk tegengehouden door de Geul. De Duitsers hadden de bruggen daarover zoveel mogelijk vernield. Het aanleggen van noodbruggen duurde een tijdje vanwege de granaten die door Duitse kanonnen vanaf de noordelijke hellingen werden afgeschoten. Ook hadden de Duitsers loopgraven aangelegd van waaruit ze de oprukkende bevrijders beschoten. Verder moesten eerst de restanten van de oude bruggen opgeruimd worden alvorens er nieuwe noodbruggen aangelegd konden worden.
Samenvatting2:
Tussen die twee schietende partijen bevonden zich dus de inwoners van Houthem. Wie over een geschikte kelder beschikte, hield zich daar natuurlijk schuil, vaak met gezinnen van de buren. Maar anderen zochten hun toevlucht in grotten.

John Odekerken heeft gedurende een groot aantal jaren, onder andere door gesprekken met ooggetuigen, gegevens verzameld over gebeurtenissen in Geulhem, Broekhem en Houthem gedurende de Tweede Wereldoorlog. Mede aan de hand daarvan geven we hier een beknopt overzicht van schuilplaatsen - buitenshuis - die door de bewoners destijds gebruikt werden.

In de bosrand van Geulhem langs de Geul richting Meerssen liggen verschillende grotten. De grot achter het voormalige café “De Woudbloem”, aanvankelijk bewoond door Mathieu Curfs, later door Sjir Janssen, blokbreker en mergelwerker, was een belangrijke schuilgrot (in de Dölkesberg). Met name hielden zich daar aanvankelijk diverse jonge mannen uit Meerssen schuil.
Het betrof onder andere studenten, die weigerden de zogenaamde Ariërverklaring te tekenen en anderen die aan de Arbeitseinsatz in Duitsland wilden ontkomen. De onderduikers verbleven in totaal ongeveer 10 maanden in deze grot, maar ook enige tijd in de tegenoverliggende Dassenberg.

Pierre Schunck
Pierre Schunck, onder meer directeur van een wasserij in Valkenburg, was al vanaf het begin van de oorlog betrokken geraakt bij het in veiligheid brengen van mensen, die op de vlucht waren voor de bezetter. Sinds 1943 was hij formeel betrokken bij het Georganiseerd Verzet onder de alias Paul Simons. Hij werd leider van het rayon Valkenburg van het district Heerlen van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Het district Heerlen werd in 1943 opgericht.

Op de website van de familie Schunck vinden we een duidelijke omschrijving van deze ‘duikherberg’.
Samenvatting3:
“Er waren twee geheel van elkaar onafhankelijke grotten. De eerste grot, vanuit Valkenburg gezien, lag achter de kalkoven en was zeer regelmatig aangelegd in vierkante vakken gevormd als blokbrekersgroeve. De enige ingang lag voor iedereen open en bloot zichtbaar. De tweede grot was niet bestemd voor mergelwinning. Zijn ingang lag vrijwel verscholen in het groen, slechts via een steile helling bereikbaar. Voor de ingang lag het huisje van Sjir Jansen. Er diende een vluchtmogelijkheid te zijn, als de ingang werd geblokkeerd door de vijand. Dit geschiedde door het leegkrabben van een kleipijp die uitgang bood op de Bergerhei en die goed diende gecamoufleerd te blijven door het struikgewas.”

Tijdens de bevrijdingsdagen had een groot aantal inwoners, voornamelijk uit Vroenhof en Geulhem, zijn toevlucht gezocht in de Bronsdalgroeve. Reeds op donderdag 14 september was er contact met de bevrijders, maar naar huis terugkeren was toen nog geen optie aangezien Houthem nog niet bevrijd was. Dat gebeurde pas op zondagmiddag, de 17e september. Bekend is dat in deze grot leden van de families Curfs, Suylen, Odekerken, Suijkerbuijk, Roosen, Creuwels, Bemelmans en Hermans verbleven. Maar waarschijnlijk waren er nog veel meer.

Ook langs de Geulhemmerberg en in de bosrand richting Valkenburg zijn tengevolge van de mergelwinning in de loop van de voorbije eeuwen diverse grotten ontstaan. Deze werden eveneens tijdens de oorlog en vooral tijdens de bevrijdingsdagen gebruikt om te schuilen. Zo zochten de families Mevis-Brouns en hun overburen Heijnens-Bessems onderdak bij het hotel Schoonzicht van de familie Jaspers-van Kan (nu hotel de Brakkeberg). Bij luchtalarm trok iedereen naar de erachter gelegen mergelgrot. Ook de kappersfamilie Didden-Corten uit de St. Gerlachstraat was daar aanwezig evenals nog enkele families uit Berg.
Samenvatting4:
De familie Frijns-Hollanders (met 6 personen) trok tijdens de laatste dagen van de oorlog naar de Kloostergroeve. Hiervoor werd door de weilanden van boer Erens getrokken en bij het theehuisje van de baron staken ze via het ophaalbruggetje de Geul over. Ook de families Voncken-Bosten (met 6 personen) en Bosten-Claessens vonden daar beschutting, samen met een boer uit Berg die er de koeien ’s nachts in onderbracht.

Er waren in Geulhem nog meer grotten om te schuilen, zoals bijvoorbeeld de Koepelgrot en de Geulhemmergroeve. Hiervan is niet bekend of er ook mensen uit Houthem in geschuild hebben.

Voor informatie daarover houden we ons aanbevolen. Dat geldt ook voor aanvullende informatie op de genoemde namen en over andere schuilplaatsen.

Verschillende gezinnen uit Strabeek verbleven tijdens de bevrijding in een grot aan de rand van het Ravensbos. Deze vrij diepe gang is waarschijnlijk ontstaan doordat men er mergel gewonnen heeft voor de bouw van het huis van Leopold, graaf de Marchant et d’Ansembourg alsmede voor de boerderij van boswachter/jachtopziener Jupke Knols. De grot is momenteel moeilijk bereikbaar en door struikgewas aan het oog onttrokken. In deze grot vonden 30 à 40 mensen, waaronder een groot aantal kinderen, een schuilplaats. Van de families Thewessen, Mulders, Schümer, Rutten, Aarts, Kleinen, Notten, Rooden en Janssen is dat met zekerheid bekend, maar wellicht waren er ook hier nog meer.

De familie Brouwers uit Broekhem heeft de bevrijdingsdagen in de Heidegroeve tegenover bierbrouwerij De Leeuw doorgebracht. Waarschijnlijk hebben ook daar meer inwoners een veilig heenkomen gezocht.

Verdere schuilplaatsen waar inwoners van de voormalige gemeente Houthem beschutting vonden werden ons niet genoemd.