0171-01 Familie Van Brienen van de Groote Lindt ( Haags Gemeentearchief )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0171-01   Familie Van Brienen van de Groote Lindt
Inleiding
De familie Van Brienen van de Groote Lindt en haar archief
Noten
laatste wijziging 29-08-2024
248 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 232 bestanden
Inventaris
1.1. Algemeen
1.2. Eigendommen
1.3. Leengoederen
1.4. Erfpachts- en tijnsgoederen
1.5. Kaarten
1.6. Varia
1.7. Stukken zonder aanwijsbaar verband met de familie van Brienen
1.8. Regestenlijst
1 Willem Schade van Westerum, rechter en hofmeester van Heer Johan van Montvoerde Domproost van Utrecht, oorkondt dat Evert van Lienler zijn tijnswere van het halve goed te Emmeler - zoals hij het gedeeld heeft met Reymer Evert Poytenzoen - heeft vermaakt aan zijn zoon Evert
2 Bergen in Henegouwen Hertog Jan van Lotharingen en Gravin Jacob van Henegouwen oorkonden dat zij aan hun raad en hofmeester ridder Janne van der Vliet verkocht hebben de rest van de Wairderbroeck met de haven die door Yedam gaat, gelegen tussen yedam en Catwoude, waarvan Willem Eggart onder wijlen Hertog Willem van Beieren het andere deel heeft gekocht; en het dorp Mercken met het landje als erfleen te verheergewaden met een roode sperwer.
De koopsom bedraagt 500 nobel in aftrek van 2500 nobel die Janne van der Vliet sprekende heeft op wijlen Hertog Willem en gravin Jacob. De resterende 2000 nobel zal op Kerstavond en St Jansdag te Midzomer betaald worden
3 Clais Horst schout in het ambacht van Wassenaar oorkondt dat Jan Gijbenzoon verklaarde gehuurd te hebben van Cornelis Gerritsz, Jacob Heyenzoon en Clais Claiszoon de woning van Aerent van Houten c.a.:
1- de hofstede waarop genoemde woning staat, belend: O. Dirc Janszoon, W. Steffen Geerlofszoon.
2- nog een hofstede strekkende van de Buyerwech tot de banwatering, belend aan beide zijden Clais Willems zoon.
3- het grote veen c.a. belend: O. Claes Willemszoon, W. Jan Kerstantszoon.
4- twee kampen voor de deur c.a., belend: O. Onzer Vrouwen kerk te Leiden en Geriit de Backer, W. Onzer Vrouwen kerk voorn. en Jacob Janszoon.
5- een perceel land geheten 't Scarpelinc, belend O. Clais Willemszoon, W. Dirc Janszoon.
6- het land ter Haer, belend: O. Aernt Janszoon, W. Clais Willemszoon.
7- een akker land, belend: O. Aernt Janszoon, W. Bertelmeeus Willemszoon.
8- een akker land, belend: O. Bertelmeeus Willemszoon, W. Clais Willemszoon. Hierin is het eigendomsrecht van Katrinen Jan Gijbens dochter niet begrepen. De huursom bedraagt 10 pond jaarlijks
4 Florens van Blochoven rechter en tijnsmeester van Domproost en -kapittel te Utrecht oorkondt dat hij bij afstand door Korstine weduwe Herman Lambertssoon begunstigt Beatrijs Costin Aerntssoens wijf met 1/4 van de halve hoeve Emmela er in het kerspel Loesden, waarvan Evert Evertssoen van Lienlaer de wederhelft van de halve hoeve toebehoort. Het andere 1/4 bezit Cosiin voornoemd
5 Mertiin Jansz schout in Houtrick oorkondt dat Heinric van Cravelinge verkocht heeft aan Claes Gerit Alboutsoen t.b.v. zijn neven Jacob Heinricsz, Heinric Heinricsz en zijn nicht Aef Heinricsdochter een stuk land over Ye in de ban van Houtriick, strekkende van de Ye tot aan de clene strengen, bel. N.W. Machtelt Gerbrants weduwe met haar kinderen, Z.W. de kopers; onder verband van een stuk land over Ye genaamd Ymmecamp. Op verzoek zegelen Jan wten Hage en Adriaen Vervoert, leenmannen
6 Karel de Stoute Hertog van Bourgondië oorkondt dat hij zijn rechten op de visserij in de haven van Edam, toebehoord hebbende aan wijlen Johan van Vliet en door diens executie aan Hertog Philips van Bourgondië vervallen hoewel ze voordien verkocht was, overdraagt aan zijn broodmeester Pierre de Saubier
7 Karel de Stoute Hertog van Bourgondië geeft mandement aan de eerste deurwaarder van de Raad in Den Haag om degenen die de visserij in de haven van Edam in Waterland in handen hadden met terugbetaling van de aan wijlen Johan van Vliet betaalde som te gelasten deze visserij voortaan over te laten aan Pierre de Saubier en bij oppositie hen voor de Grote Raad te dagvaarden
8 Relaas van Jehan de la Croix deurwaarder van de Raad van Karel de Stoute in Holland betreffende het opponeren - en dus tegen 15 februari a.s. gedaagd worden van Clais Liesinc en Jehan de Wale te Monickendam, Jan Clais Wouter te Amsterdam en Loef Gerijtszoen te Leiden voor de Grote Raad
9 Akkoord voor de Grote Raad van Mechelen waarbij Pierre de Saubier, broodmeester van hertog Karel de Stoute, aan wie de Hertog bij akte d.d. 1469 oktober 29 zijn rechten op de visserij in de haven van Edam had overgedragen, aan de opposanten - vertegenwoordigd door Luef Gerrisz burger van Haarlem - zijn rechten overdraagt tegen betaling van 50 Rijnsgoudguldens van 42 groten Vlaams
10 Jan van Zulen van Nathewisch, hof- en tijnsmeester van Ghijsbrecht broeder tot Breedroey Domproost van Utrecht, oorkondt dat hij - bij afstand van Dirck Jan Willemsszoons weduwe - Reyer van Lewen t.b.v. Wouter van Lewen begunstigt met 0,5 van het halve erf 'Emmelaer' in de maalschap van Wee en Emmelaer. Vroeger had Beatrijs Coysijn Aerntszoens dit van de Domproost in tijns
11 Burgemeester, schepenen en raad van Amstelredamme geven vidimus van het charter d.d. 1419 maart 21 (regest nr. 2) van Hertog Jan van Brabant en gravin Jacoba van Beyeren betreffende Marken en Waarderbroek met de haven door Edam
12 Jan van Zulen van Natewisch als hof- en tijnsmeester van heer Ghijsbrecht broeder tot Breedroeij Domproost van Utrecht oorkondt dat hij - bij afstand van Dirck Jan Willemsz weduwe - haar dochter Margriet Jan Willemsz geëchte dochter begunstigt met 1/2 van het halve tijnsweer "Emmelaer" in de maalschap van Wee en Emmingler dat Kosijn Aerntss "in sinen lesten live" in gebruik had
13 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Amstelredamme geven vidimum van het charter d.d. 1419 maart 21 (regest nr. 2) van Hertog Jan van Brabant en gravin Jacoba van Beyeren betreffende Marken en Waarderbroek met de haven door Edam
14 Pieter Claisz schout in het ambacht van Wassenaar oorkondt dat Geryt Willemszoen Baert zijn vrouw en dochter Meyns verklaarden in eigendom gegeven te hebben aan de ziekhuismeester van sinte Anthonys cappelle en ziekhuis buiten Leiden (met name: coman Jan die Wit, coman Aelbrant Claiszoen en Joest Nagel): een woning groot circa 11 morgen in het ambacht van Wassenaar, belend: N. de banwatering, O. en W. Jan van Tetroede, Z. de geest en belast met:
3 pond toekomende de pastoor en de papelijke proven van Wassenaar;
3 pond toekomende de kerk van Wassenaar;
2 gouden Engelse nobelen toekomende heer Zijbrant Jan van Venen zoen priester.
Hiervoor zullen zij weer opgenomen worden als proveniers volgens een bezegelden brief die Gheryt aan de ziekhuismeesters heeft gegeven
15 Pieter Claiszoen schout in het ambacht van Wassenaar oorkondt dat de zieckhuismeesters van sinte Anthonys cappelle en ziekhuis te Leiden verklaarden als proveniers opgenomen te hebben Geryt Willemsz, zijn vrouw Baerte en zijn dochter Meyns voor levenslang. Hiervoor hadden zij in eigendom ontvangen een bezegelde brief sprekende van een woning groot circa 11 morgen in het ambacht van Wassenaar, belend: N. de banwatering, O. en W. Jan van Tetroede, Z. de Geest
16 Dirc Jacopsz schout in het ambacht van Wassenaar en Jan Willemsz schout in het ambacht van Zuutwijck oorkonden dat Heinric Jansz 10 pond betaald heeft volgens het charter waardoor deze gestoken is, waarvoor hem Jan Gijbens woning is toegeschat. Getuigen hiervan waren: Claes Pietersz, Hughe Baertsz, Dirc Heynrixz, Ghijsbrecht Jansz, Willem Claesz, Willem Philipsz
17 Wilhelmus Buser, rechter, hof- en tijnsmeester van Philibert Naturelli domproost van Utrecht, oorkondt dat Margriet van Hel, Aernt van der Hels weduwe aan haar dochter Geertruyt legateert 1/2 van het halve erf in Emmigler in de maalschap van Wee en Emmelaer met de bepaling dat na Geertruyts dood de broeders Jacob en jonge Jan zullen erven
18 Wilhelmus Buser, rechter, hof- en tijnsmeester van Philibert Naturelli domproost van Utrecht, oorkondt dat hij - bij afstand van Willem van Lijler - diens dochter Katherijn begunstigt met 1/2 van het halve tijnsgoed "Emmelaer" in de maalschap van Wee en Emmelaer
19 Jacop Adriaenszoon van de Wiele en Pieter Pietersz schepenen in den Hage oorkonden dat Thonis Bartolmeeszoon verklaarde te hebben verkocht aan mr Cornelis Henrijckzoon een perceel land in het ambacht van Wassenaar, belend: O. en Z. mr Aelbrecht van Loo, N. de watering, W. Pieter Hubrechsz en nog twee percelen geestland, belend: O. mr Aelbrecht van Loo, N. de watering, Z. en W. mr Cornelis voorn. De percelen zijn belast met 9 pond holl. 5 stuivers en 5 denijts
20 De ingelanden van de Huyswaarder polder bij Alkmaar (met name: de pater van de oude begijnen binnen Alcmaer, Aerijs Jansz, Dirrick van Neck, Jan Jacopsz, Jan Matheusz, Joost Zybrantsz Buyck, Pieter Backer, Jacop Madder, de Memory binnen Alcmaer, Jacob Jansz, Jacop Woutersz, sinte Lijsbeths gasthuys, Aelbert Busman, Pieter Claesz Cannemaker, het mannengasthuys binnen Alcmaer, Lucy Ulbrants, heer Nan Pietersz, Garbrant Mathijsz) hebben op 29 mei l.l. besloten een nieuwe watermolen te maken en treffen dienaangaande bepalingen.
21 Het Hof van Holland oorkondt dat Hillebrant Jansz den Otter en mr Jan Tedinck med. doctor, schoonzoon en mede-erfgenaam van Florys Janszoon te Amsterdam, eigenaren van de visserij genaamd die Purmer liggende buiten Edam naar de gaten van de haven, welke visserij hun voorouders gekocht hebben van wijlen hertog Jan en gravin Jacoba van Beieren. Jan Meynertsz en anderen hebben die visserij gebruikt zonder dat de erfgenamen daartoe consent hadden gegeven. Erfgenamen voorn. verzoeken daarom van het Hof van Holland mandement van maintenue
22 Bouwen Janszoon schout van Wassenaar en Zuytwijck oorkondt dat de gasthuismeesters van sinte Katherijnen gasthuis te Leiden (met name: Willem Dircszoon Olijslager, Mees Doessenzoon, Symon Jan Reyerszoonszoon, Heynrick Corneliszoon de Wilda en Gerrit Roeloffszoon) enerzijds en de sieckenmeesters te Leiden (met name: Gerrit Franszoon Goel, Adriaen Claes, Gielies Dirck Ottenzoonszoon en Claes Janszoon Oem) anderzijds verklaarden onderling te hebben geruild circa 5 hont geestland in de ban van Wassenaar. De gasthuismeesters krijgen 4 percelen land, belend: O. genoemde zieken, Z. Tijs Janszoon te Leiden met de weduwe van Cornelis van Zwieten, W. het gasthuis zelf, N. de Lijtwech. De ziekenmeesters krijgen 3 percelen land, belend: O. de zieken zelf, Z. het genoemde gasthuis met sinte Louwerus vicarie in Wassenaar en genoemde weduwe van Zwieten, W. het genoemde gasthuis, N. de Lijtwech.
Getuigen waren: Claes Jeroenszoon en Cornelis Dirckszoon als buren, Jan Dirck Gerritszoonszoon en Jacob Geritszoon als pachters van genoemde landen
23 Willem Willemsz van Lyenler verklaart te hebben verkocht aan Willem Jacobsz Zoes zijn helft van het halve erf met molenrente in Emmingler op het Hogelant gemeen met het land van Zoes voorn. voor 675 gouden carolus gulden. Op verzoek zegelen Pieter van Dam en Reyer Luyten
24 Het Hof van Holland geeft mandement aan de eerste deurwaarder om de ingelanden op de Purmer, Bemster en Schermer en andere belanghebbenden te dagvaarden inzake het nieuwe door Edam gegraven kanaal van de Purmer naar de Zuiderzee. Dit naar aanleiding van een request van de eigenaren van de visserij bij de oude sluis te Edam - de weduwe en erfgenamen van mr. Jan Theyen en Katherina Hilbrantsdochter te Amsterdam - om schadevergoeding of consent om de sluis in het nieuwe kanaal te mogen bevissen
25 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Aemstelredamme oorkonden dat Geerte Florijsdochter weduwe mr. Jan Teyng en Trijn Hillebrantsdochter medepoorteressen met het raadslid Frans Jansz Teyng als beider gekoren voogd verklaarden volmacht ad lites te hebben gegeven aan Cornelijs van Haeften procureur inzake hun vordering bij het Hof van Holland tegen de ingelanden van Schermer, Bemster en Purmer
26 Het Hof van Holland oorkondt in de zaak van Cornelis van Haeften als procureur van Frans Jansz Teyng, Matheus Jansz als man en voogd van Margriete Jansdochter, Jan Holij als man en voogd van Reyne Jansdochter, allen wonende in Amsterdam, impetranten in cas van rau actie tegen Joost van der Bye als procureur van Bartelmeeus van Teylingen, rentmeester/collecteur van de ongelden van het leggen van de sluis en het stoppen van de nieuwe dam en mr Cornelis Zuys en Adriaen Stalpaert commissarissen van mr. Dirck van Weert procureur van de burgemeester van Alcmaer en Jan Hobijn als procureur van het gerecht van Schagen
27 Gerrijt Elbartszoen, schout van Emelaer, Over- en Nederzeldert oorkondt namens de abt van St Paulus te Utrecht dat Clais Adriaensz verklaarde te hebben getransporteerd aan Willem Jacobsz Zoest een perceel in de nye hey strekkende ten O. van de oude hey tot aan het Kalveyn, belend: Z. Heynrick van Bijlaer, N. Willem van Zoest Jacobsz. Op verzoek zegelen Jan Willemsz en Jacob Ghijsbertsz
28 Peter Rutgertszoon quitteert Elizabeth, weduwe Willem Jacobsz Zoest, voor de koopsom van een perceel in de oude hey op het Hoeghelant, dat Peter voorn. van Claes Adriaensz heeft gekocht. Peter heeft ten behoeve van genoemde Claes een verhaalbrief rustend op 3,5 dammaet van dit perceel
29 Pouwels Egbertszoon schout van Sloten en Osdorp oorkondt met Claes Cornelisz en Dirck Dirckzoen als schepenen dat Jan Claeszoon buurman te Osdorp verklaarde schuldig te zijn aan Gerrit Claeszoon Oudt een jaarlijkse losrente van 25 car. gl losbaar met 450 car. gl en verzekerd op 4,5 maden land in de ban van Osdorp strekkende van de Wijsen tot aan de Osdorper weg, belend: Z.O. Pieter Lang Claessoon met zijn evenknie, N.W. Claes Dirckzoon Hagen met zijn evenknie, en op 4 maden in de ban van Osdorp, strekkende van de Osdorperweg tot de watering, belend: N.W. Pieter Willemzoon, Z.O. Dirck Adriaenszoon met zijn evenknie. Als borgen traden op Maerten Koenenzoen en Claes Ianzoon Vinck
30 Baljuw, schout, schepenen en gerecht van de Zijpe geven brieven van decreet aan Jan Michiel Louffszoen koopman te Amsterdam wegens door hem bij veiling d.d. 27 april 1569 gekochte 14 morgen land in de grote letter B in de kleine K, beginnende van de oude zeedijk af tot aan de grote sloot Noordwaarts voor f 240 en f 1- recognitie. De verkoop is geschied op verzoek van Rombout Spillemans (penningmeester van de Zijpe) wegens achterstallige molengelden hem verschuldigd door Jaques van Affhuysen te Antwerpen groot 203 gl 12,5 stuiver. Volgens ordonnantie van de gemene ingelanden d.d. augustus 1566 had uitleg plaats gehad op 9 maart 1569 door de baljuw Pieter Pieterssoen. Ook wordt verwezen naar het octrooi van Philips II d.d. 23 mei 1561. Als schepenen treden op: Jacob Claessoen, Ootgert Arijen, Aelbert Pieterssoen Hogelandt en Jan Paijs
31 Luman van Loenen scholt van t Hogelandt oorkondt dat Jan Adriaensz getransporteerd heeft aan Elysabeth, weduwe van Willem Jacobsz Zoest, een perceel in de nieuwe hey dat Elisabeth en wijlen haar man van zijn broer Claes Adriaensz gekocht hadden, strekkende ten O. van de oude hey tot aan Claveen toe, belend: Z. Wouter van Eijler, N. genoemde Elisabeth
32 Adriaen Willemsz Cryp en Joseph van Hove schepenen in den Hage oorkonden dat Otto van Steensol, secretaris van het Hof van Holland, verklaarde dat zijn schoonvader Jan Pijnsz baljuw van Wassenaar verkocht had aan Jacob van Persijn ambachtsheer van de Linden 21 morgen 1,5 hont land op de Hoge Nesse in Zuid- Holland en dat Jacob van Persijn daarvoor in onderpand geeft 8 morgen land in de Loosdrecht blok volgens brief d.d. 1571 mei 20 waardoor deze gestoken is
33 Johan van Oostrom substituut schout van Wijk bij Duurstede oorkondt met Wijer van Riebeck, Jacob van Zulen van Natewisch en Cornelis Brede van Ippesteyn als schepenen dat jhr. Geraerdt van Saudenbalch dijkgraaf Heer van Orrijck en Emelaer en zijn vrouw Barbara Anthonis van Maerthens Heer van Essesteyns ridders dochter verklaarden getransporteerd te hebben aan Eerst Cornelisz op de Dwarsdijk de helft van 6 morgen weiland gemeen met 3 morgen leengoed in Wijckerbroek strekkende van de Cotersloot tot aan de Meerwetering met 3 voet opslag in de Ossencamp, belend: O. de moelencamp, W. de heren van St Catherinen te Utrecht
34 Johan van Oostrom als substituut schout van Wijk bij Duerstadt oorkondt met Wyer Anthonisz van Riebeck, Jacob van Zulen van Natewisch en Cornelis Brede van Ippesteyn als schepenen dat Eerst Cornelisz op de Dwarsdijk verklaarde te transporteren aan jhr Geraerdt van Soudenbalck dijkgraaf Heer van Orrijck en Emelaer en diens vrouw Barbara heer Anthonis van Meerthens dochter een jaarlijkse losrente van 25 gouden carolus gulden, losbaar met f 400 -, onder verband van 3 morgen weiland int Wijckerbroeck strekkende van de Cotersloot tot aan de Meerwetering, belend: O. de Molencamp, W. de heeren van St Catharinen te Utrecht, dato dezes van genoemde Geraerdt gekocht
35 Adriaen van Cryep en Cornelis van Rijn schepenen in den Haghe oorkonden dat Jacob van Persijn wonende in den Haghe verklaarde schuldig te zijn aan Jan Pijnss baljuw van Wassenaar 510 carolus gulden wegens koop van 21 morgen 1,5 hont land in Hogenesse in Zuid-Holland volgens authorisatie van het Hof van Holland d.d. 24 juli 1571
36 Dirck van Oostrum schout van Wijck bij Duerstadt oorkondt met Dirck van Zuylen van Natewisch, Johan Henricksz van Overeem en Gerrit Petersz van Endoven als schepenen dat jhr Geraerdt Soudenbalch Heer van Urk en Emerlo verklaarde getransporteerd te hebben aan Dirck Willemsz en Jan van Roeijen als voogden over de kinderen van wijlen Gerrit Willemsz en Margaretha Jansdochter een losrentebrief van 25 carolus gulden jaarlijks, losbaar met f 400-, waardoor deze gestoken is en sprekende op de goederen van Erst Cornelisz op de Dwarsdijk
37 Schepenen van Den Haag geven vidimus van de akte d.d. 1571 juni 6 (regest nr. 32), daar de originele brief was zoekgeraakt wegens Pijnssoens vlucht buiten Holland door de oorlog
38 Het Hof van Utrecht decreteert - op verzoek van deken en kapittel van St Marie te Utrecht wegens 6 jaar achterstallige pacht contra Gerrit Lambertsz als overgenomen hebbende de zaken van zijn schoonmoeder Cunera (litt. Exec. d.d. 9 december 1579) - de verkoop van 4 morgen land erfpacht van het Kapittel van Oudmunster te Utrecht in Wijkerbroek in een weer van 8 morgen land, strekkende van de Wijkersloot tot de oude wetering waarvan de andere 4 morgen behoren aan de Regulieren buiten Utrecht te Vreendaal. Deze 4 morgen was in erfpacht gegeven aan Lambert Goessens, vader van Gerrit Lambertsz, voor 4 gouden ecclesie oude schilden. Op de veiling d.d. 27 april 1580 wordt koper Anthonis van Cordenoort voor f 550.
39 Zyvert Cornelisz Schagen schout in de ban van Schotervlielant oorkondt met Adriaen Claeszoon en Thonis Jacobszoon als schepenen dat Claes Pietersz van Dijcke voor zijn vrouw Hillegondt Claesdochter; Allaert Dirixzoon voor zijn vrouw Dieuwer Claesdochter; Cornelis Claesz voor zich en genoemde Claes Pietersz van Dijcke als zwager van Wijnen en Alijdt Claesdochter allen erfgenamen van hun tante Forentia Florisdochter verklaarden te transporteren aan Frederick Diricxz Ramp circa 11 morgen land genaamd "de Osseweyde" in de ban van Schotervlielant, belend: N. de erfgenamen van Niclaes Aelbertsz en de Regulieren buiten Haerlem, Z. Willem Cornelis Doth en de erfgenamen van Guerte Willem Belien, W. genoemde Regulieren, O. de heerweg. Het land is in gebruik bij Adriaen Claes Wijntgens en belast met 3 carolus gulden min 1/2 stuiver jaarlijkse erfpacht nu toekomende Geryt van Ravensberge
40 Notaris Marcus Willemszn Eelant van Amstelredamme instrumenteert dat Dirrick Jacobszoen Can poorter van Amsterdam en Aeltgen Claesdochter verklaren op de volgende voorwaarden te zullen huwen: De bruidegom brengt in boven de lijftocht van de goederen die hij zijn kinderen te Edam heeft bewezen:
1- een constitutiebrief à f 5 jaarlijks, sprekende op Dirrick Cornelisz tot Middelie
2- huis en erf te Edam op de Haelech naast zijn moeders huis
3- huis te Edam in de Kerkstraat naast de barbier Claes Martzoon
4- circa 2 deymten buitendijks rietland in het oude Hof te Edam
5- 7 verrendel land op de Broeck achter die Craen te Edam
6- de helft van 17,5 morgen land op de Mient te Ouderkerck
7- 10 morgen land in Waerdthuysen te Ouderkerck
8- f 500 aan contanten en tegoeden.
De bruid brengt in, belast met circa 3 gulden per jaar:
1- 20 morgen land in het nieuw bedijkte land van Wieringen
2- de helft van een constitutiebrief groot f 56 - 5 per jaar sprekende op een sate lands te Heylo buiten Alkmaar
3- f 400 aan custing van verkocht land
4- de helft van een oudeigen van f 11,50 en een vierijser jaarlijks sprekende op het huis van Waelich Jansz in de Oudezijds kerkstraat over de Wije kerckxstege
5- f 6 jaarlijkse lijfrente op de stad Amsterdam
6- f 60 van verkocht land op Wijeringen. De langstlevende mag tegen betaling van de koopsom uit de staande huwelijk verworven goederen terugkopen wat hem/haar gelieft.
41 De Staten van Utrecht oorkonden dat zij, bij afstand van jonker Gerrit Soudenbalch Heer van Urk, Ernst Cornelis aan de Dwarsdijk belenen met de helft van 3 morgen land in Wijckerbroeck, belend: boven Willem van den Noorde en de kinderen van Eelgis van de Ryt en Oth over die Vecht, strekkende van de Wijckerslootschen weg tot aan de oude wateringe. Het leen is te verheergewaden met 3 pond goed geld; de andere helft is volgens geïnsereerde procuratie over te dragen aan Jan Eelgisz aan de Dwarsdijk. Komen beide helften van het leen later weer in één hand, dan wordt het weer geen geheel leen.
42 Luydt Jansz schout van Sloten en Osdorp oorkondt met Claes Dircxz Pater en Louweris Pietersz als schepenen dat Claes Jansz Vinck verklaarde te transporteren aan Jacob, Dirck en Neelghe -Heynrijck Jacobszoons kinderen - ongeveer 4 maden land in de ban van Osdorp, strekkende van de Osdorper weg tot aan de wetering, belend aan de Z.O. zijde Dirck Adriaenszoons erfgenamen en aan de N.W. zijde de weduwe en kinderen van Theus Pieterszoon. Het land is belast met een rente van 6 car. gl jaarlijks toekomende sinte Anthonis altaar in de parochiekerk van Sloten, verschijnende Meidag. Koper verbindt hiervoor: 4 maden land in de ban van Osdorp, strekkende van de Groene wech tot het Oockmeer, belend: N.O. Dirck Pieterszoon, Z.W. Reynier Heynricxszoon en 4,5 maden land in genoemde ban, strekkende van de Groene wech tot de wetering, belend: N.O. Claes Dircxzoon Gouen, Z.W. genoemde Reynier Heynricxzoon. Als borgen traden op Willem Jacobszoon te Amsterveen en Cornelis Dircxzoon te Sloten.
43 Het Hof van Utrecht decreteert op verzoek van Alidt de weduwe van Bartholmeus de Rijcke wonende in den Hage wegens een jaar achterstallige rente van f 29 - 10 stuivers 2 penningen (spruitende uit de hoofdsom van f 472 2 stuivers 8 penningen) contra Cornelis Vereem als curator over de boedel van wijlen Jan Eelgis tot verkoop van:
1- de helft van 3 morgen leenweer in Wijckerbroeck, belend: boven Willem van Noort en de kinderen van Eelgis van Riet en Oth over die Vecht, strekkende van de Wijckerslootschen weg tot aan de oude wetering toe, belast met een rente van f 200 kapitaal toekomende Aeffgen van Rijnevelt door de dode van heer Jan Crap
2- een huis met toebehoren aan de Dwarsdijk op land toebehorende de Domheren van Utrecht
3- een huis, hofstede etc. aan de Dwarsdijk belend: Reyer Jaspersz en Cornelis de Cruyff, nu bewoond door Jan Evertsz.
44 Dirck Huybertszoon en Anthonis Centenzoon schepenen van Nyewer Amstel oorkonden dat Jan Claeszoon Kath namens zijn overleden vrouw Catrijn Bennings; Lijsbeth Reyers en Trijn Bennings van der Goude als erfgenamen van Stijn Frans Claes Heymendochter voor een vierde part Jacob Bas namens zijn vrouw Griete Pieters en Otto Vogel namens zijn vrouw Lijsbet Pieters als erfgenamen van Stijn Frans Claes Heymendochter voor een vierde part verklaarden te transporteren aan mr Dirck Jacobszoon Can nu wonende te Purmereynde de helft van 26 maden bruikweer met huis c.a. in de ban van Amsterveen (waarvan de andere helft is gekocht door Pieter Dirkszoon Kuijff) en vroeger in gebruik bij genoemde Pieter Dirkszoon, strekkende van de Amstel tot 36 maden bruikweer van Lourens Pietersz, belend: N. het Lange Loopvelt, Z. de weduwe en erfgenamen van Lambert Ysbrantszoon burger van Amsterdamme.
45 Dirck Huybertszoon en Anthonis Centenzoon schepenen van Nyewer Amstel oorkonden dat Jan Claeszoon Kath namens zijn overleden vrouw Catrijn Bennings; Lijsbeth Reyers en Trijn Bennings van der Goude als erfgenamen van Stijn Frans Claes Heymendochter voor een vierde part Jacob Bas namens zijn vrouw Griete Pieters en Otto Vogel namens zijn vrouw Lijsbet Pieters als erfgenamen van Stijn Frans Claes Heymendochter voor een vierde part verklaarden te transporteren aan Pieter Dircxzoon Kuijff de helft van 26 maden bruikweer met huis c.a. in de ban van Amsterveen (waarvan de andere helft is gekocht door mr Dirk Jacobszoon Kan) strekkende van de Amstel tot 36 maden bruikweer van Lourens Pietersz, belend: N. het Lange Loopvelt, Z. de weduwe en erfgenamen van Lambert Ysbrantszoon burger van Amsterdamme.
46 Jan Wouterszoon en jonge Jan Claeszoon schepenen ter Nyeuwer Amstel oorkonden dat Pieter Dircxzoon Kuyff verklaarde te transporteren aan mr. Dirck Jacobsz Kan, burger van Amstelredamme, de helft van een bruikweer land met huis c.a. omschreven in de acte d.d. 1588 mei 9 waardoor deze gestoken is..
47 Gerardt de Pijnssen van der Aa drossaert van Iselsteyn als stadhouder van de lenen van het Huis van Beverweerdt vanwege de graaf van Buyren en joffrouw van Oraengien oorkondt dat Catharina van Mervelt weduwe van jonker Bartholomeus van de Wael (in leven Heer van Moersbergen) als voorgdes over haar kinderen verzoekt haar oudste zoon jonker Adolph te belenen met het gerecht bij Zeist Z. waarts recht doorgaande langs de wetering (tussen het gerecht van genoemde B. van de Wael aan de overzijde en de pastorie van Zeyst aan de nederzijde) geheten Schaerweyde met grof- en smaltienden etc. als een goed leen te verheergewaden met 3 pond goed geld. Het leengoed is buiten de gemene boedel staande huwelijk gekocht. Voor jonker Adolph doet Thyman ten Berghe hulde en manschap. Het leenhof wordt gevormd door Jan Diercxzoon Cock en Roeloff van Lodesteyn, leenmannen van Iselsteyn bij gebrek aan leenmannen van Beverweerd.
48 Dirck van Oostrum schout van Wijck bij Duyrsteden oorkondt met Sebastiaen van Sijll, Willem de Wart en Claes Dircxz van der Smach als schepenen dat Ernst Cornelisz op de Dwarsdijck verklaarde getransporteerd te hebben aan zijn zoon Johan Ernstensz en diens vrouw Elizabeth de helft van ± 7,5 morgen weiland gemeen met 1,5 morgen leengoed in Wijckerbrouck, waarvan de andere helft toebehoort aan de heeren van de Domkerk van Utrecht, belend: O. Antuenis Gerritsz Cluetinck en W. de landen in gebruik bij Jan Hermansz van Schenickhoven, strekkende van de Wijckersloot tot aan de muele wetering. Belast met f 400 toekomende Willem Gerritsz backer, f 200 toekomende Aert van Sijl te Houten, f 300 toekomende Jan Gerritsz Kuyff.
49 Johan van Oostrum, schout van Wijck bij Duyrsteden, oorkondt met Dirck Vermuyer, burgemeester, en Robbert Jorisz van Baden en Fredrick Hermensz van Ysendoorn als schepenen dat Jan Ernstensz en zijn vrouw Elizabeth van Dwarsdijck verklaarden getransporteerd te hebben aan Cornelis Ernstensz te Culenburch de helft van 6 morgen weiland gemeen met 3 morgen leengoed int Wijckerbrouck, belend: O. Tuenis Gerritsz Cluetinck, W. de heren van St Cathrynen te Utrecht, strekkende van de Cotersloot tot aan de muele wetering toe. Belast met f 400 aan Willem Gerritsz backer, f 200 aan Aert van Sijll, f 300 aan Jan Gerritsz Kuijff.
50 Johan van Oostrum, schout van Wijck bij Duyrstatt, oorkondt met Ghijsbert van Cleve de jonge, Hugo Rhuys en Cornelis van Ommeren als schepenen dat Dirck van Hollant en Willem van Hatthem gasthuismeesters en Gijsbert van Cleve de oude, Cornelis de Witt, Johan van Oostrum, Gijsbert van Cleve de jonge als gasthuisbroeders van het St Ewouts- en Elizabeths gasthuis te Wijk verklaarden te hebben getransporteerd aan Nicolas van Cordenoort te Utrecht 10 morgen land in Wijk. Belend: O. de wetering en Dirck Willemsz, W. de Domheren te Utrecht, N. de koper en de tochtsloot, Z. het genoemde gasthuis en Jan Tuenisz van Noort. Het land wordt gebruikt in twee percelen: O. 4,5 morgen "de Huyscamp" door Faes Petersz, W. 5,5 morgen in de Dwarsdijkse tiend door Cornelis Willemsz.
51 Vicedomdeken en kapittel van de Domkerk te Utrecht oorkonden dat Aert Aertsz Vereem hun thinsgenoot afstand heeft gedaan van het vrije tinsweer van 8 hont land in het gerecht van Cothen in het vuytvelt, belend enerzijds de genoemde Domheeren en anderzijds de nakomelingen van Evert Zoudenbalch, strekkende van heer Everts land tot Maes Hendricks camp toe. Waarop het leenhof hiermee beleent Claes van Cordenoort. Domproost is Anthonis van Henny a Boussu.
52 Vicedomdeken en kapittel van de Domkerk te Utrecht oorkonden dat Aert Aertsz Vereem hun tinsgenoot afstand heeft gedaan van 11 hont land genaamd dat dijck of buyrlandt in het vuytvelt in het gerecht van Cothen, belend: boven de heeren van St Catharijnen en beneden de Dom heeren c.s. Waarop het leenhof hiermee beleent Claes van Cordenoort, Domproost is Anthonis van Henny a Boussu.
53 Adrian Jacobsz van Oterlick en Evert Pieterss schepenen ter Nieuwer Amstel oorkonden dat Allart Boeless burger van Amsterdam verklaarde schuldig te zijn aan Aeltgen Claes, weduwe mr. Dirck Jacobsz Can 4000 car. gl. wegens koop en custing van 26 maden land aan twee annexe weren aan de Amstel, strekkende het ene weer van de Amsteldijk langs het Lange Loopvelt tot aan het land van de weduwe van Jacob Lob en het andere van de Amsteldijk tot aan het land van Thonis Rentenaer, belend in het geheel: Z. het land gekomen van Dirck Jan Daymen, N. het lange Loopvelt.
54 Adriaen Jacobsz van Ooterlick en Evart Pietersz schepenen van Nieuwer Amstel oorkonden dat Aeltgen Claes weduwe mr Dirck Jacobszoen Can verklaarde te transporteren aan Allart Boelessoen burger van Amsterdam circa 26 maden bruikweer in twee annexe weren met huis c.a., strekkende het ene weer van de Amsteldijk langs het lange Loopvelt tot het land van de weduwe van Jacob Lob en het andere van de Amsteldijk tot het land van Thonis Rentenaer, in het geheel belend: Z. het land gekomen van Dirck Jan Daymen, N. het lange Loopvelt. Huis en land zijn in gebruik bij Symon Cornelisz.
55 De Staten van Utrecht oorkonden dat zij bij dode van Ernst Cornelisz diens zoon Cornelis Ernstensz belenen met de helft van 3 morgen in Wijckerbrouck, belend: boven Willem van den Noorden en de kinderen van Eelgis van Ruyt en Oth over die Vecht, strekkende van de Wijckerslootschen weg tot aan de oude wetering. De andere helft van de 3 morgen behoort aan Niclaes van Cordenoort die haar gekocht heeft bij decrete van het Hof van Utrecht. Het land is te verheergewaden met 3 pond goed geld. Voor Cornelis Ernstensz doet Niclaes de With hulde en manschap.
56 De Staten van Utrecht oorkonden dat zij bij afstand van Niclaes de With als gevolmachtigde van de voogden over Cornelis Cornelis Ernstensz Niclaes van Cordenoort belenen met de helft van 3 morgen land in Wijckerbrouck, belend: boven Willem van den Noorden en de kinderen van Eelgis van den Ruyt en Oth over die Vecht, strekkende van de Wijckerslootsche weg tot aan de oude weteringe. De andere helft behoort reeds aan Niclaes van Cordenoort, zodat het leen weer één wordt. Het is te verheergewaden met 3 pond goed geld
57 Andries van Aller substituut- schout van Langelinschoten en Snelderwaerde (in het gebied van Johanna van Merode, vrijvrouwe van Heeckendorp, Linschoten etc.) oorkondt met Claes Gijsen en Pieter Jansz als gezworenen dat Adriaen Claesz Darckel verklaarde te transporteren aan Gerrit Versteech 18 morgen land in Snelderweerde c.a., belend: O. de heeren van de Dom te Utrecht, W. Ageta Vossen c.s. strekkende van de Issel tot achter in de landscheiding. Op verzoek van de gezworenen zegelt genoemde Darckel voor zich en de gezworenen.
58 Frederik Hendrick prins van Orangien, Heer van Naaldwijk, verlijt Cornelis Tresel in den Hage bij overgifte van Wijer Gerritsz met 1,5 morgen op de Harnesse, belend: N. de Woutlaen, O. Aelbert van Lor, Z. Adriaen Jan Ghysen, W. de fiscaal de Weert. Het leen is te verheergewaden met een rode sperwer of 5 schellingen. Voor Cornelis Tresel doet zijn vader Daniel Tresel hulde en manschap.
59 Lamberta van Cordenoirt verklaart dat haar bij dode van haar vader Nicolaes van Cordenoirt door deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht is verleend een eeuwige erfpacht van 4 morgen in Wijckerbroeck in een weer van 8 morgen, strekkende van de Wijckersloot tot de oude wetering, waarvan de andere 4 morgen toebehoren aan de Regulieren buiten Utrecht te Vredendael, belend: boven Foeijs mr Hendricks en beneden genoemde Heeren van Oudmunster met land dat Gijsbert Dirckss te Wijck van hen in erfpacht heeft. De erfpacht bedraagt 4 goede ecclesie oudtschilden te betalen op St Maarten in den winter en op St Pieter ad cathedram. Het land kan alleen met consent van de erfpachtsheren vervreemd worden. Op verzoek zegelt Wilger van Moerendael deken van St Pieter.
60 Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht oorkonden dat zij octrooi hebben verleend aan Lamberta van Cordenoirt dat zij vrij over haar erfpachtsgoederen mag beschikken mits zij die niet in de dode hand brengt of laat. Na dode van Lamberta moet de door haar begunstigde deze erfpacht van het kapittel verzoeken.
61 Floris graaf van Culenborch vrijheer van Palandt etc. oorkondt dat hij bij dode van Pelgrum Janssen van Velpen verlijdt Willem Pelgrims van Velpen met 3 morgen land in het kerspel van Cothen, belend: boven het gasthuis van Cothen en beneden strekkende aan de Wickersloot. Het is als onversterflijk erfleen te verheergewaden met 1 pond paijment.
62 De Staten van Utrecht oorkonden dat zij Lamberta van Cordenoirt bij dode van haar vader Nicolaes van Cordenoort belenen met 3 morgen in Wijckerbrouck, belend: boven Willem van den Noorde en Eelgis kinderen van Ruyt en Oth over de Vecht, strekkende van de Wijckerslootsche weg tot aan de oude weteringe. Het land is te verheergewaden met 3 pond goed geld. Voor Lamberta van Cordenoort doet haar gemachtigde mr. Johan Rijndop advocaat bij het Hof van Utrecht hulde en eed.
63 De Staten van Holland en Westfriesland oorkonden dat zij in december 1626 verlijd hebben mr Maximiliaen van Bekercken, advocaat Hof van Holland, als man van Elisabeth van Westerbeeck t.b.v. hem qualitate qua en van François van Westerbeeck, Catharina van Westerbeeck; Johan, Anna, Christina, Machtelt van Mario (kinderen van de overleden Ancommera van Westerbeeck) hun aangekomen bij dode en makinge van Nicolaes van Westerbeeck, hun vader respectievelijk grootvader en nu van wijlen Elisabeth.
Nu verlijen de Staten jonker Job van Brederode als man van Catarina van Westerbeeck met 14 morgen land uit een woning in Delfland op de Harnas groot 31 morgen (verhoefslaagd voor 28 morgen), belend: O. Gerrit Symonsz, Thou Henricxssoen en Jan Dirck Cornelissoen, Z. de Woukade, W. de Lotswatering, N. Wigger Ysbrantssoen en Gerrit Symonssoen. Het is als onversterflijk erfleen te verheergewaden met een rode sperwer of 20 schellingen hollants.
64 Claes Jansz Jong en Jan Cornelisz schepenen ter Nieuwer Amstel oorkonden dat de erfgenamen van Neeltgen Bonten in 5 staken:
1- Judith Carels (weduwe Jan Segers Crab), Seger Segersz Crab en Pieter Segertsz Crab, Grietgen Segers Crab, Neeltgen Segers Crab voor 1/5;
2- Weyntgen Barents Bont, Marijtgen Barents Bont, Grietgen Barents Bont, Barend Barentsz Bont voor 1/5;
3- Jan Jansz Kan zoon van Grietie Jans Bont voor 1/5; 5- de curateuren over de boedel van Pieter Caron voor 1/10 de voogden over Barent Barentsz Bont, de nagelaten zoon van Barent Symonsz Bont voor 1/10
verklaarden te transporteren aan Pieter Boelensz
1- een perceel genaamd "Bonte Botterscamer" groot 20 maden 467 roeden aan de Amstel in de Buytenvelderpolder in de ban van Amsterveen, strekkende met 9 campen recht achter het huis van de Amstel tot aan het land van de kinderen van Wijbrant de Dicke (twee campen liggen over de wetering), belend: Z. de vrouwe van der Nath, N. Pieter Boelensz.
2- twee campen aan de Molentocht, belend: O. Pieter Taticksz, W. de vrouwe van der Nat met haar camp aan de wetering, Z. de weduwe van Jan Otten, N. de molentocht of Willem Claesz Hoofden over de sloot.
3- een kamp over de wetering, belend: Z. de weduwe van Jan Otten, N. de molentocht of Pieter Krijnen, W. de vrouw van Lier, O. de wetering en daarnaast de vrouwe van der Nat.
Deze percelen zijn belast met het onderhoud van 4 roeden van het Kleine Loopvelt.
65 Philip Theodor graaf van Waldecq, Piermont en Culenborch oorkondt dat hij Lamberta van Coddenoort bij dode van haar moeder Ida de Gouda weduwe van Nicolaes van Coddenoort verlijt met 3 morgen in het gerecht van Cothen, belend: boven het gasthuis van Cothen en beneden strekkende aan de Wijckersloot, als onversterflijk erfleen te verheergewaden met 1 pond paijments. Voor Lamberta doet Diderick de Lomeun hulde en eed.
66 Maria Magdalena gravin douairière van Waldecq, Piermondt en Culenborch en Georg Frederick graaf van Waldecq, Piermondt en Culenborch als voogden van de onmondige zoon en neef Hendrick Wolraedt oorkonden dat zij bij dode van Lamberta van Coddenoort verlijen jonker Willem van der Burch van Swindrecht met 3 morgen in het gerecht van Cothen, belend: boven het gasthuis van Cothen en beneden strekkende aan de Wijckersloot. Het is als onversterflijk erfleen te verheergewaden met 1 pond paijments. Voor Willem van der Burch doet zijn voogd Nicolaes Derout eed.
67 Deken en kapittel van Oudmunster oorkonden dat zij bij dode van Lamberta van Cordenoort als haar erfgenaam Willem van der Burch van Swijndrecht hebben beleend met 4 morgen land in Wijckerbrouck in een weer van 8 morgen strekkende van de Wijckersloot tot aan de oude wetering waarvan de andere helft toebehoort aan de Regulieren buiten Utrecht te Vreudendael, belend: boven Foeys mr. Henricx en beneden de Heeren van Oudmunster met de landen die Gijsbert Dirxen van hen in erfpacht heeft. De erfpacht bedraagt 4 goede ecclesie omschilden jaarlijks, te betalen op St Maarten in de winter en op St Peter ad cathedram. Het goed kan alleen met toestemming van de erfpachtsheer vervreemd worden.
68 Alexander van Lamsweerde vice-domdeken van Utrecht oorkondt dat het kapittel na doode van Lamberta van Coddenoort haar leen van 8 hont onder Cothen in het uytvelt heeft gegeven aan Willem van der Burch van Swijndrecht. Het land is belend: enerzijds de heren van de Dom en de nakomelingen van Evert Zoudenbalch, strekkende van heer Everts land tot Maes Henrickxe camp toe.
69 Alexander van Lamsweerde vicedomdeken van Utrecht oorkondt dat het kapittel het leen dat Lamberta van Coddenoort had en Willem van der Burch als haar erfgenaam aanbestorven is, hem verlenen bestaande uit 11 hont land in Cothen genaamd dat dijck of huyrlandt in het uytveldt, belend: boven de heren van St Catharinen en beneden de heren van de Dom c.s.
70 Claes Jansz Jong en Paulus Willemsz schepenen van Nieuwer Amstel oorkonden dat Nicolaes van Campen te Leiden als lasthebbende van jhr. Dirck van der Nath, heer van Gestel, verklaarde te transporteren aan de advocaat Silvester Heereman te Amsterdam een perceel lands groot 7 maden 368 roeden (Rijnlandse mate), strekkende van de Amstel tot aan de oude wetering, belend: Z. de erfgenamen van Tating Jansz Catt, N. Silvester Heereman. Als borgen treden op Lenaert van der Nath, heer van Petten en Gerart van der Nath, luit-garde te paard van de Prins van Oranje, beiden broeders van verkoper.
71 Claes Jansz Jong en Paulus Willemsz schepenen van Nieuwer Amstel oorkonden dat Silvester Heereman advocaat voor zich en vervangende Geertie Cats verklaarde schuldig te zijn aan jhr Dirck van der Nath Heer van Gestel f 10120- voor koop en custing van 11 maden 432 roeden land strekkende uit de Amstel tot over de oude wetering, belend: O. en Z. de erfgenamen van Tating Jansz, N. Silvester Heereman.
72 (Hendrick van) Maeslant schout, Adriaen Aertssen Co(orn) en Ghijsbrecht Ockerssen schepenen van Achthoven in het land van Montfoort (ambachtsheer Anthonis Carel Parmentier Heer van Heeswijck etc) oorkonden dat Maerten Jacobssen Hollander wonende in het gerecht van Vlueten; Gerrit Jacobss Hollander te Achthoven; Tryntgen Jacobs Hollanders dochter voor zich en haar kinderen; Dignum Jacobssen als man van Janneken; Willem Claessen van Velthuysen als man van Teuntgen Jacob Hollanders dochters allen kinderen en erfgenamen van Jacob Cornelisz Hollander en Willemgen Meertensdochter van de Poll en vervangende hun oudste broeder Cornelis Jacobssen Hollander verklaarden aan Gerrit Jacobssoen Hollander te hebben toegedeeld:
1- 3 morgen land in Achthoven met het huis daarop, belend: O. 2 morgen leen van het burggraafschap Montfoort die hem ook toegedeeld zijn, W. het vrouwenklooster buiten Utrecht, strekkende uit de oude weteringe tot aan het overpad aan de Z. zijde van de boomgaard.
2- 1 morgen land met de vogelkooi in Achthoven, strekkende uit de oude weteringe tot de halve dwarssloot tussen deze morgen en het land van Jan Janssen Hollander, belend: O. Jan Hendricssen de Beus, W. een gasthuis te Utrecht
3- 11 hont land in het land van Iselsteyn strekkende uit de halve scheisloot tussen de jurisdictie van Achthoven (Sticht Utrecht) en de baronie van Ysselstein tot de halve vliet over de Ysseldijk toe. Belend: O. Jan Hendricssoen Beus, W. Geerloff Cornelissoen van Hoff.
4- 1 morgen land buitendijks in het land van Ysselstein strekkende van de halve Ysseldijk af tot de halve dwarssloot toe. Belend: O. de weduwe van Aert Jacobssen Coorn, W. de erfgenamen van Dryllenburch.
[zie ook het vervolg]
72 [vervolg] Comparanten verklaarden dat Maerten was toegedeeld een weer land in Achthoven, strekkende uit tot de oude wetering tot aan het toepad te halver dwarssloot van het land nu in gebruik bij Jacob Adriaenssoen, belend: O. Jan Gijsberts van der Maet, W. de erfgenamen van Dryllenburch. Zij verklaarden dat Cornelis Jacobssen afstand had gedaan van zijn aandeel tegen vrijwaring van een kapitaal van f 1600 met rente t.b.v. Willem van Duyser gepasseerd waarvoor zijn moeder borg stond.
73 Henrick van Maeslant schout, Arien Aertssen Coorn en Ghijsbert Ockerssen schepenen van Achthoven oorkonden dat Gerrit Jacobsen Hollander wonende alhier verklaarde schuldig te zijn aan mr Dirck de Goyer domheer van Utrecht een jaarlijkse losrente van 80 car. gl losbaar met 1600 car. gl en verschijnende op 27 februari en 27 augustus, verzekerd op:
1- 3 morgen land in Achthoven met boomgaard en beplanting, belend: O. 2 morgen leengoed van het burggraafschap van Montfoort aan comparant toebehorend, W. het vrouwenklooster buiten Utrecht waarop comparants huis en hofstede staan, strekkende met genoemde 2 morgen leen uit de oude wetering tot aan het overpad aan de Z. zijde van het boomgaardje.
2- 1 morgen eigen land met de vogelkooi daarin op Achthoven, strekkende uit genoemde oude wetering tot de halve dwarssloot tussen deze morgen en het land van Jan Janssen Hollander, belend: O. Jan Henricksen de Beus, W. een gasthuis te Utrecht.
Deze percelen zijn hem onbelast toegedeeld bij "maeckgescheyde" d.d. 19 december 1650.
74 Mr. Bartholt van Steenhuysen Janszoen en Hendrik de Vos schepenen in Alcmaer oorkonden dat Aeffie Keyseren, weduwe van schepen Dirck van der Does geassisteerd met Hendrick van Someren, oud-schepen en raad van Alcmaer, verklaart te transporteren aan Silvester Heermans Heer van Suytwijck wonende te Amsterdam 263 roeden (volgens meting d.d. 17 mei 1661 door de landmeter Cornelis Claesz Bommer in de Huyswaerder polder in de ban van Alkmaar, belend: W. de nieuwe uytwatering, N. en O. de koper, Z. de verkoopster.
75 Georg Frederick graaf van Waldeck, Piermont en Culenborch oorkondt dat hij krachtens maeckescheyt tussen de kinderen van wijlen jhr Diderick van der Burch en Catharina Schaep (d.d. 13 augustus 1662 te Utrecht) Magdalena van der Burch verlijt met 3 morgen land in het gerecht van Cothen, belend: boven het gasthuis van Cothen en beneden strekkende aan de Wijckersloot, te verheergewaden met 1 pond paijments. Haar man jonker Pieter van Quarebbe doet hulde en manschap.
76 Cornelis Sinapuis schout van 't Hooghelandt oorkondt met Goordt Thonis op het erf Weerhorst en Jan Jansz op het erf ten Dijck als schepenen dat Catharina van Lommetsum te Amersfoort verklaarde te transporteren aan mr. Dyrck van Lommetsum, advocaat te Utrecht en diens vrouw Mechtildis van Bronckhorst; haar hofstede "Cleyn Emmeclaer" op het Hooghelandt, een camp land genaamd "de Bree", 5 morgen england op de Hooglandsche eng, een camp land aldaar genaamd "de Horstcamp", strekkende van het Sylhorster land tot aan de heerweg, een camp land genaamd "die Heycamp".
Deze percelen zijn belast met 2,5 mijners tijns, verschijnende 10 of 11 november en toekomende de Domproost of het Domkapittel te Utrecht. De percelen zijn haar van haar ouders en moeye toegedeeld en nu gehuurd door Jan Saren.
77 Het Hof van Utrecht verklaart bij willig decreet dat Hebeltje Claesdochter, Gerrit Claesz en Wouter Jacobsz als voogd over de onmondige kinderen van Gerritsz Claes - allen kinderen en erfgenamen van wijlen Gerrit Claesz en Truijtien Jacobs - hebben verkocht aan de advocaat mr. Dirck van Lommetsum de hofstede "de Santhaer" c.a., groot circa 20 morgen in percelen op het Hoogland en in Sevenhuysen; belast met f 2900 toekomende Margaretha van Bronckhorst, weduwe van Laurens Hendrixe Spiegel. De koopsom bedraagt f 7200-. Ook komt f 400 toe aan de weduwe van Gerrit de Wijs.
78 Cornelis Sinapius, schout van het Hooghelandt, oorkondt met Steven Jacobs op Overzeldert en Gerrit Jansz in Nederseldert als schepenen dat Hebbeltje Claesdochter, Gerrit Claess Santhaer en Wouter Jacobs als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Claes Gerrits Santhaer en Truijchen Jacobsdr - als erfgenamen van genoemde wijlen Claes Gerritss Santhaer - verklaarden getransporteerd te hebben aan mr, Dyrck van Lommetsum, advocaat, de hofstede "de Santhaer" c.a. op het Hoogeland, bestaande uit:
een perceel strekkende van het land van de heer van Emmiclaer oostwaarts op tot aan het land van Aris Jansz Zuijder, belend aan de ene zijde de buerwech en St Pauwelsabdij te Utrecht en anderzijds de koper;
een huis c.a. strekkende van de hofstede van genoemde Aris Jansz oostwaarts op tot het kamp van de weduwe van Ds. Martinus, belend: N. en Z. genoemde abdij en de koper;
een stuk land strekkende van het land van de weduwe van ds Martinus oostwaarts op tot aan de Hoochsteech, belend N. en Z. genoemde abdij en koper;
een perceel england met een bosje en heetvelt strekkende vandaar oostwaarts op tot aan de Hoochsteech toe, belend: W. de weduwe van Gerard de Wijs, O. de Hoochsteech, Z. Gerrit Jansz te Hoevelaken met zijn england en de weduwe van ds. Martinus met 1,5 morgen land genaamd "de Ketel", N. de hofstede genaamd "Calveen" c.a. van genoemde weduwe.
De koper moet 3/4 van 16 oudschilden op zich nemen (het resterende 1/4 is ten laste van de weduwe van ds. Martinus) en f 1000 kapitaal t.b.v. Petronella van Bronckhorst en f 400 t.b.v. de weduwe van Gerard de Wijs.
79 Cornelis Sinapius, schout van de Duyst, de Haer en Sevenhuysen oorkondt met Henrick Meynsz en Lambert Thonisz als schepenen dat Habeltje Claesdr, Gerrit Claess en Wouter Jacobsz als voogd over de onmondige kinderen van Claes Gerrits Santhaer en Truychen Jacobsdr - kinderen en erfgenamen van genoemde Claes Gerrits Santhaer - verklaren te transporteren aan mr Dyrck van Lommetsum advocaat 9 dammaten land in Duyst, de Haar en Sevenhuysen, belend: O. de Laack, W. de gemene weg van Sevenhuysen, N. de erfgenamen van Marten Meyster, Z. de erfgenamen van Simon Gerritsz van Oosterhoff, strekkende van de gemene weg tot aan de Laack. Het perceel is belast met f 1900 t.b.v. Petronella van Bronckhorst.
80 Hendrick van Toll, schout, Thonis Henricxen Verdijck en Evert Dericxen van Sonnevelt, schepenen der baronie van Wassenaar en Zuydwick, oorkonden dat Willem Havius, commies van de goederen van de abdij van Rijnsburg verklaarde op last van de ridderschap krachtens resolutie der Staten van Holland te transporteren aan Amelis van der Bouckhorst Heer van Wimmenum in erfpacht circa 3,5 morgen land van de abdij in de baronie van Wassenaar in Voornebrouck aan de N. zijde van de Middelweg, belend: O. de landen van de woning van vrouw Elisabeth Maes - weduwe van raadsheer de Raedt, Z. de Middel- of Buurtweg, W. en N. het St Catharinen gasthuis in Leiden. Het erfpachtsrecht bedraagt vier en dertig ponden jaarlijks, verschijnende op 14 september. Voor Amelis van der Bouckhorst Heer van Wimmenum aanvaardde Henrick Winckel secretaris van de baronie van Wassenaar het land in erfpacht.
81 De Staten van Holland en Westfriesland oorkonden dat zij jonker Jacob van Brederode wonende in den Hage na dode van zijn moeder Catharina van Westerbeeck hebben beleend met 14 morgen land uit een woning in Delfland op de Harnassche groot 31 morgen, verhoefslaagd voor 28 morgen, belend: O. Gerrit Simonsse, Touw Hendricxs en Jan Dirck Cornelisse, Z. de Woukade, W. de Lotswatering, N. Wigger Isbranse en Gerrit Simonss. Catharina is hiermede beleend op 18 september 1636. Het leen is te verheergewaden met een rode sperwer of 20 schellingen hollants en gedesigneerd nr. 850.
82 Gillis de Keyser schout in de ban van Schoten oorkondt met Jacob Jans van der Leeuw en Cornelis Cornelis Kreck als schepenen dat Cornelis Jans van Limmen als gemachtigde van Machteltie van Buytewech te Leiden verklaarde bij veiling te hebben gekocht van de curateurs van de gerepudieerde boedel van Jacob Cornelis voor f 255 een huis c.a. in de ban van Schoten, zijnde een oude vermaarde herberg waar "de bonte koe" uithangt, belend: N. de capelbeek, O. en Z. de weduwe van Arent Jans Visscher, W. de heerweg. Als borgen treden op Jan Jans Bontekoe en Jan Crijngen
83 Gillis de Keyser schout in de ban van Schoten oorkondt met Jacob Jansz van der Leeuw en Cornelis Cornelisz Kreck als schepenen dat Cornelis Jansz van Limmen verklaarde namens Machteltie van Buytewech schuldig te zijn aan de boedelcurateurs van Jacob Cornelisz Bontekoe f 255 wegens koop van een huis en erf.
84 Vicedeken en kapittel van Oudmunster te Utrecht oorkonden dat zij octrooi hebben verleend aan jhr. Wilhelm van der Borgh om vrij over zijn leen-/erfpachtsgoed te kunnen beschikken, mits hij die niet in de dode hand brengt of laat
85 Wilhelm Henrick prins van Oranje en de Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Jacob Gerridsz Hollaar bij dode van zijn vader Gerrid Jacobsz Hollaar met 2 morgen land in Achthoven in het land van Montfoort, belend: boven het convent van Ysselstein en beneden de erfgenamen van genoemde Gerrid Jacobsz Hollaar. Het leen is te verheergewaden met een oude gouden Vrankrijkse schild.
86 Anna Ysabelle van Beyeren en Schagen weduwe van Maurits graaf van Nassau van de Lecq, in leven Heer van de Lecq, Beverweert en Odijck, gouverneur en luitenant generaal van Vlaanderen, oorkondt dat zij als moeder van haar zoon Maurits bij overgifte van de executeurs testamentair van Henrick van Alckemade van Berkenrode en de Groote Lindt verlijt Hendrick Theodoor de Jongh Heer van de Groote Lindt met 3 percelen land groot 21 morgen 1,5 hont op de Hoge Nesse in Zuid-Holland vroeger annex de ambachtsheerlijkheid van Gerrit Hendricx of Sandelinghs ambacht:
1- een perceel groot 12 morgen belend: W. Floris van Kuyl nu Pietter Adriaensz en de kinderen van Cornelis Ploonen, O. de erfgenamen van Pietter van Persijn, N. de Zeedijk van Swindrecht, Z. de Nesdijk en nu belend: Z.O. genoemde Heer van der Lint, Z.W. de Nesdijk, N.W. de scheysloot tussen het oost- en westeinde van de Nesse, N.O. de 12 roeden van de Swindrechtsen waard.
2- een perceel groot 5 morgen vanouds belend: W. Adriaen van den Eynde, O. de weduwe van Adriaen van Blijenburgh, N. Adriaen van den Eynde, Z. de Nesdijk en nu: Z.O. de Heer van Swindrecht, Z. de Nesdijk, N.W. Rochus van Wesel, N.O. Isaack Aryens Maesdam.
3- een perceel groot 4 morgen 1,5hont vanouds gemeen met Floris van Kuyl in een camp van 8' morgen, belend: W. mr Pietter van Persijn met genoemde 12 morgen, nu genoemde Heer van de Lint, O. de erfgenamen van mr Cornelis de Koninck, N. genoemde Floris van Kuyl, Z.O. de gemene landsvliet, Z.W. de heer van de Lint.
87 De Coninglijke Majesteit van Groot Bretagne en de Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Cornelis Gerretse Hollaer bij dode van zijn broeder Jacob Cornelisse Hollaer met 2 morgen land in Achthoven in het land van Montfoort, belend: boven het convent van Isselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerret Jacobse Hollaer. Het land is d.d. 13 februari 1655 aan Jacob Cornelisse Hollaer verlijd en is te verheergewaden met een oude gouden Vrankrijkse schild
88 Hendrick van Goch schout in het ambacht van Monster en Polanen oorkondt met Jonas Gentil en Leendert van Dijck als schepenen dat Pouwels Ysbrantse den Vette weduwnaar Trijntge Arents Berckel in Noortketel en Cornelis Jaspers van den Hargh wonende in het ambacht van Maesland voor de ene helft en Ary Cornelisz van der Burgh in Vlaerdingerambacht voor de andere helft verklaarden verkocht te hebben en te transporteren aan Leendert Willemse van der Valck 1 morgen 4 hont 75 roeden in 3 morgen 2 hont in Monsterambacht, belend: O. Juffrouw Stickers, Z. Nicolaes van der Dusen, W. de heer van Belois, N. de Gantel. De koopsom bedraagt f 300.
89 Gillis de Keyser schout in de ban van Schoten oorkondt met Theunis Jacobs Duyndam en Claes Cornelisz als schepenen dat jonker Diderick Spijaert voor zich en als lasthebber van Isabella Aldegonde, Maria, Jacob, Frederick Spijaert - allen erfgenamen van jonker Jacob Spijaert Heer van Poelenburgh en Wilhelmina Ramp - verklaarde getransporteerd te hebben aan Anna Ramp vrouwe van Zuitwijck de helft van een huis c.a. zijnde een oude vermaarde herberg in de ban van Schoten, belend: N. de capelbeeck, O. en Z. de erfgenamen van Jan van Schoten, W. de heerweg.
90 Gillis de Keyser schout in de ban van Schotervlielant oorkondt met Louris Prins en Pieter Theunisz als schepenen dat jonker Diderick Spijaert voor zich en als lasthebber van Isabella Aldegonde, Maria, Jacob, Frederick - allen erfgenamen van jonker Jacob Spijaert Heer van Poelenburgh en Wilhelmina Ramp verklaarde te hebben verkocht aan Anna Ramp vrouwe van Suytwijck de helft van 11 morgen land genaam "de Ossewij" in de ban van Schotervlielant, belend: O. de heerweg, Z. de erfgenamen van Hendrik Witten, W. de Delft, N. Cornelis Willemsz van Velsen. Het land is belast met de helft van f 2-19-8 t.l.v. de erfgenamen van Willem van Groenhout.
91 Albertus Nessingh schout van de Duyst, de Haar en Sevenhuysen oorkondt met Jan Aartsen van Romen en Jan Jansen Tolboom als schepenen dat Johan Vosch te Amersfoort als lasthebber van Arent Krijs koopman te Amsterdam verklaarde te transporteren aan Nijsjen Adriaans weduwe Jan Geurtsen en haar schoonzoon Maas Gerritsen op het Hoogland, ieder voor de helft, 7 dammaten weiland in de polder de Haar (nr. 215 op de dijkkaart), belend: O. Johan Cool, W. Peter Gijsbertsen op Emeclaer, Z. St Pietersgasthuys te Amersfoort, N. de Haarse wetering.
92 De Staten van Holland en Westfriesland oorkonden dat zij bij dode van Gerard Putmans zijn zuster Soetje Putmans weduwe van Dominicus Roosmale in leven oudburgemeester, raad van vroedschap van Rotterdam belenen met 14 morgen land uit een woning in Delfland op de Harnassche groot 31 morgen en verhoefslaagd voor 28 morgen, belend: O. Gerrit Symonsz, Touw Hendricksz en Jan Dirck Cornelisz, Z. de Woutkade, W. de Lotswatering, N. Wigger Ysbrantsz en Gerrit Simonsz. Het leen is te verheergewaden met een rode sperwer of 20 schellingen Hollants en gemerkt nr. 850. Voor Soetje doet Jean Beyer oudburgemeester van Rotterdam hulde en manschap.
93 Johan Marchand schout van Isselsteyn oorkondt met Wilhem de Ridder en Johan Vermeul als schepenen dat Wilhem Verhey procureur als gemachtigde van mr. Kornelis Verborgt (raad in de vroedschap van Utrecht en geauthoriseerd tot transport van de op 8 februari 1700 door burgemeester en vroedschap van Utrecht verkochte landen) verklaarde te transporteren aan Kornelis Gerritse Hollaar circa 3 morgen land in Agthoven, belend: W. de vrouw van Meliskerken, O. het convent van Oudwijk.
94 Louise Anna prinses van Waldek, gravin van Piermont en Cuylenborg oorkondt dat zij als gravin van Cuylenborg octrooi heeft verleend aan Magdalena van der Burch huisvrouw van jonker Pieter van Quarebbe om vrij over haar leengoed te mogen beschikken.
95 De Staten van Holland en Westfriesland verlijen mr Jan Roosmale oud omstreeks 27 jaar en wonende te Rotterdam met de volgende percelen:
14 morgen land uit een woning van 31 morgen op de Harnas in Delfland, verhoefslaagd voor 28 morgen, belend in het geheel: O. Gerrit Simonsz, Touw Hendriksz en Jan Dirk Cornelisz, Z. de Woutcade, W. de Lotswatering, N. Wigger Ysbrandsz en Gerrit Simonsz. Het is onversterflijk erfleen, gemerkt nr 850 en te verheergewaden met een rode sperwer of 20 schellingen hollants. 1 morgen land in het ambacht van Vlaardingen uit de helftscheiding van 15 morgen 2 hond, belend: Z. de Groenen weg, W. Lambert Overschies erfgenamen, O. en N. de erfgenamen van Gerard van Santen. Het is onversterflijk erfleen, gemerkt met nr. 1706.
De percelen zijn hem aangekomen bij dode van zijn moeder Soetje Putmans, weduwe Dominicus Roosmale.
96 Albertus Nessing, schout van de Haar en Sevenhuysen, oorkondt met Claas Janssen van Velsen en Lambert Janssen als schepenen dat Maes Gerritse Thuyser nom. Uxoris en Geurt Janssenzoon verklaarden getransporteerd te hebben aan Margaretha Maria van Lommetsum. weduwe Anthony van Honthorst. Heer van Muyswinkel circa 7 dammaten weiland (op de dijkkaart nr. 215) in de polder de Haar, belend: O. de weduwe van Jan Kool, W. Peter Gijsbertsen op Emiclaer, Z. St Pieters gasthuys te Amersfoort, N. de Haarse wetering.
97 Egbert van Delden, baljuw en schout in de baronie van Wassenaar en Zuydwijk, oorkondt met Antonis Arisse van der Hoeven en Gerrit Jacobse Kooij als schepenen dat Neeltje Jans (weduwe Arij Pieterse van der Fluijt), Jan Janse, Pieter Janse en Leendert Janse Duijnste als kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Leenderse Duynste en Jannetje Claas Hillenaer verklaarden bij boedelscheiding te hebben toegedeeld aan Leendert Janse Duynste:
circa 2 morgen weiland in Zuydwijk in het Oostdorp, belend: O. heer van Ellemeet, Z. de molesloot, W. de erfgenamen van Kernebeek, N. de kinderen van Huijbert Gerritse Dijxheul.
2 morgen, 1 hont land in Zuidwijk in het Oostdorp, belend: O. de Ruyglaan, Z. de weduwe van Dirk Cornelisse Blankenburg, W. de heer van Ellemeet, N. de laan van de heer Wittert en de Katwijker wateringe.
Circa 1 morgen, 3 hont, 50 roeden weiland in Wassenaar, belend: O. Ewit Crijnen Verheul, Z. de Veenwatering, W. de heer Fabritius, N. Egbert van Delden baljuw van Wassenaar.
98 Evert Ouwerog, schout van Achthoven, oorkondt met Cornelis Teeuwsen Schinkel en Cornelis Gerritsz Hollaar de jonge als schepenen in het gerecht van Charles Parmentier, Heer van Heeswijk, dat Aart Jansen Kippersluys als gemachtigde van mr Cornelis Verborgt burgemeester van Utrecht verklaarde te transporteren aan Cornelis Gerritsz Hollaer den ouden circa 5 morgen land onder Achthoven, belend: W. genoemde Cornelis Gerritsz Hollaer de oude, O. het convent van Outwijk. De genoemde Heer van Heeswijk heeft het recht van nakoop à 2 car. gl 8 stuivers per morgen. De laatste bruiker is genoemde Cornelis Gerritsz Hollaer.
99 Hendrick de Keyser, schout in de ban van Schoten, oorkondt met Louris Lourisz en Huybert Duyndam als schepenen dat jhr. Egbert Ramp verklaarde te transporteren aan Hester Ramp. circa 4 morgen in Schoten genaamd "de kelderwey", belend: W. en N. Jan Bouwens, O. en Z. Hendrick Witte.
100 Cornelis Beerninck, proost en aartsdiaken van de St Janskerk te Utrecht, Heer van Mijdrecht, Wilmere en Cudelsteert, oorkondt dat hij t.b.v. de gezamenlijke erfgenamen van wijlen Pieter van Heemskerck, diens dochter Hillegonda Maria beleent met de helft van 8 morgen land aan de Oude Rijn, waarvan de andere helft verleend is aan Melchior ten Hove. Het leen is te verheergewaden met een Stichtsch heergewaad.
101 Willem Verhoeven, schout van Isselstein, oorkondt met Franko van Meerland en Karel Kok als schepenen dat Geertie van Soest, weduwe van Kornelis Gerritse Hollaar en Gerrit van den Eng als voogd over Gerrit, Maria en Katharina Hollaar (minderjarige voorkinderen uit Kornelis' eerste huwelijk met Teuntje Jans de Roy) verklaarden te transporteren aan Geertruid van Wijkersloot, weduwe dr. Kornelis van Gessel circa 3 morgen land in Achthoven in het land Isselsteyn gemengder veur met 5 morgen op het Sticht van Utrecht, strekkende van 't Princeland af tot in de achterwatering toe, belend: O. het convent van Oudwijk, W. de erfgenamen van de Vrouwe van Meliskerken en Heinrik Schoormond.
102 Evert Ouwerogge, schout van Achthoven, oorkondt met Cornelis Teeuwsen Schinkel en Anthony van Stekelenburgh als schepenen (in de jurisdictie van Charles Parmentier Heer van Heeswijk en Achthoven) dat Geertje van Soest, weduwe Cornelis Gerritse Hollaer voor haar kind en Gerrit van den Engh als voogd over Gerrit, Maria en Catharina Hollaer (onmondige voorkinderen uit het huwelijk van Cornelis Gerrits Hollaer met Teuntje Jans de Roy) verklaarden te transporteren aan Geertruyd van Wijkersloot. weduwe dr. Cornelis van Gessel:
4 morgen, 5 hond onder het gerecht van Achthoven gemeen met 1,5 morgen onder de baronie van Ysselstyn, strekkende van de Ysseldijk tot in de oude weteringe toe. Belend: O. Jacobus Jubert, W. het convent van Oudwijk. Hiervan is twee morgen leen van de Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort.
5 morgen onder het gerecht van Achthoven gemeen met 3 morgen op Ysselstyn, strekkende van het Princenland af tot in de achterwetering toe. Belend: O. het convent van Oudwijk, W. de vrouwe van Meliskerken en Schoormond.
103 Willem Verhoeven, schout van Isselsteyn, oorkondt met Franko van Meerland en Karel Kok als schepenen dat Geertie van Soest, weduwe van Cornelis Gerritse Hollaar en Gerrit van den Engh als voogd over Gerrit, Katharina en Maria Hollaar (onmondige voorkinderen uit het huwelijk van Cornelis Gerrits Hollaar met Teuntie Jans de Roy) verklaarden te transporteren aan Geertruid van Wijkersloot, weduwe van de Kornelis van Gessel 1,5 morgen land in Achthoven onder Isselsteyn, gemengder veur met 4 morgen 5 hont op het Sticht van Utrecht strekkende van de Isseldijk tot in de oude wateringe toe. Belend: O. Jacobus Jubert, W. het convent van Oudwijk. Hiervan is twee morgen leengoed van de Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort.
104 De Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Gerrit Kornelissen Hollaer met 2 morgen in Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Isselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobse Hollaer. Het leen wordt verlijd bij dode van zijn vader Kornelis Gerritsen Hollaer, aan wie het d.d. 26 oktober 1694 is verlijd en is te verheergewaden met een oude gouden vrankrijkse schild. Voor de minderjarige leenman doet zijn neef en voogd Gerrit van den Eng manschap.
105 De Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Geertruyd van Wijckerslooth, weduwe dr, Cornelis van Gessel - bij overgifte door Gerrit van den Engh als voogd van Gerrit Cornelissen Hollaer - met 2 morgen in Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Ysselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobs Hollaar. Het leen is te verheergewaden met een oude gouden vrankrijkse schild. Voor Geertruyd doet haar zoon Cornelis van Gessel hulde en manschap.
106 Aerjen van Dijk, substituut-schout van de Oude Rhijn en Heycop, oorkondt met Philippus van den Bosch, Willem Bouwman, Antoni Janssen Roswey en Gijsbert Schinkel als schepenen (in het gebied van Pierre de Quarebbe, Heer van Tiepma en Daniel de Milan Visconti, baron van het Heilige Roomsche Rijk, Heer van Nijveld) dat Simon Vlaer, schout van de Oude Rhijn en Heycop, op last van Anna Catharina van Heemskerck, Hillegonda Maria van Heemskerck, weduwe mr. J.J. Wiertz en mr. R.B. Hoynck van Papendrecht verklaarde te hebben verkocht aan Eduard Joseph Ram van Schalkwijck de helft van 24 morgen land strekkende van de Rijn of Leydse vaart tot de Rijnwetering. Belend: boven St Bartholomeus gasthuis te Utrecht en beneden de erfgenamen van de Heer van Oudaen. Van deze 12 morgen is 4 morgen leengoed van de proosdij van St Jan te Utrecht.
107 Mr. Cornelis Beerninck. proost en aartsdiaken van St Janskerk te Utrecht, vrijheer van Mijdrecht, oorkondt dat Simon Vlaar, schout van de Oude Rhijn en Heycop, als lasthebber van vrouwe Hillegonde Maria van Heemskerck afstand doet van haar leen van de helft van 8 morgen land in de Oude Rhijn waarvan de andere helft verleend is aan Melchior ten Hooven. Belend: O. en W. Melchior ten Hoven. Het leen wordt nu verleend aan Eduard Joseph Ram van Schalckwijck. Hillegonde was hiermee beleend op 2 oktober 1716. Het leen is te verheergewaden met een Stichts heergewaad.
108 De Staten van Utrecht als bruggraaf van Montfoort verlij en Cornelis van Gessel bij dode van zijn moeder Geertruydt van Wijckersloot, weduwe van Gessel met 12 morgen land is Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Isselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobse Hollaer. Het land is op 14 mei 1718 aan Geertruydt verlijd en is te verheergewaden met een oude gouden vrankrijkse schild.
109 De Staten van Holland en Westfriesland verlijen Egbertus Theodorus Roosmale te Utrecht met:
14 morgen uit een woning in Delfland op de Harnas groot 31 morgen maar verhoefslaagd voor 28 morgen. Belend in het geheel: O. Gerrit Simonsz, Touw Hendriksz en Jan Dirck Cornelisz, Z. de Woutkade, W. de Lotswatering, N. Wigger Ysbrandsz en Gerrit Simonsz. Het is als onversterflijk erfleen te verheergewaden met een rode sperwer of 20 schellingen hollants en gemerkt nr. 850.
1 morgen in het ambacht van Vlaardingen uit de gerechte helftscheiding van 15 morgen 2 hont. Belend: Z. de Groenenweg, W. Lambert Overschies erfgenamen, O. en N. de erfgenamen van Gerard van Santen. Het is onversterflijk erfleen en gemerkt nr. 1706, hem aangekomen bij dode van zijn vader Dominieus Roosmale in leven raad ter admiraliteit aan de Maze. Voor Egbertus doet manschap mr. Johan Horeman, commies ter griffie van de Staten generaal voor Utrecht, wegens procuratie van Emilia de Leeuw weduwe Dominicus Roosmale.
110 Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht oorkonden dat zij bij dode van Magdalena Catharina van der Burg in leven vrouwe van den Ouden Rijn en Heycop, huisvrouw van Pierre de Quarebbe de Tiepma, mr. Pieter Schadé verlenen in eeuwige erfpacht 4 morgen in het brouck in het gerecht van Wijk in een weer land van 8 morgen strekkende van de Wijkersloot tot aan de oude wetering toe, waarvan de andere 4 morgen behoren aan de Regulieren te Vredendaal buiten Utrecht. Belend: boven Foeijs mr Hendrix en beneden genoemde Heeren van Oudmunster met het land dat Gijsbert Dirxen van hen in erfpacht heeft. De erfpachtsom bedraagt 4 goede ecclesie oude schilden, te betalen deels St Martensdag in den winter, deels St Petersdag ad cathedram.
111 Joan van Gijbelant, baljuw en schout van de baronie van Wassenaar en Zuydwijck, oorkondt met Aart Gerritse van Barendregt en Pieter Crijnen Vlaming als schepenen dat de regenten van het St Elizabeths gasthuis verenigd met het Leprooshuis te Leiden (met name: Johannes Schroder en mr Jan van Saanen Pollio) verklaarden bij veiling d.d. 29 december 1731 te hebben verkocht aan Leendert Klaverweyde een huismanswoning met circa 27 morgen in de baronie van Wassenaar. Belend: N.O. de weduwe van secretaris David de Wild, Z.O. de heerweg, Z.W. het Catharina gasthuis te Leiden, N.W. de Zeijlwatering, belast met een erfpacht groot f 34 toekomende de abdij van Rijnsburg Oude brieven hiervan zijn d.d. 1457 april 20; 1460 mei 28, 1479, 1500 juni 28, 1504 oktober 1, 1505 februari 17, 1545 maart 14, 1552 maart 4, 1547 februari 5, 1676 mei 6, 1679 mei 24. De koopsom bedraagt f 5700 met de jaarlijkse erfpacht.
112 Frederick Wilhelm, koning van Pruyssen, verlijdt als Heer van Naaldwijk, Egbertus Theodorus Roosmaele met 1,5 morgen land op de Harnas bij Delft. Belend volgens de laatste verlijbrief: N. de Woutslaan, O. jonker Arent van Loo ambachtsheer van Hodenpijl, Z. Adriaen Geyssen, W. Catharina Sweerts de Weert met 1,5 morgen banland van Naaldwijk. Het leen is hem aangekomen bij dode van zijn vader Dominicus Roosmaele die daarmee verlijd was d.d. 18 december 1708 bij dode van diens broeder Jan Roosmaele. Het is als onversterflijk erfleen te verheergewaden met een rode sperwer of 5 schellingen. Voor de minderjarige Egbertus doet hulde Wernard van Vlooten adminstrateur van de momberkamer te Utrecht als gemachtigde van Emilia de Leeuw weduwe Dominicus Roosmaele.
113 Mr. Johan Meinertszhagen. schout van Hondsholredijk. oorkondt met Willem Jansz Valk en Fredrijk Schoon als schepenen dat mr. Johan Emans essayseur generaal van de munte der Verenigde Nederlanden en opperfabriek van sGravenhage en als lasthebber van Roeland van Kinschot Heer van Kinschot als samen executeurs testamentair van mr. Gijsbert van Kinschot in leven president burgemeester van sGravenhage, ontvanger en rentmeester generaal van de Societeit - testament d.d. 26 april 1736 voor notaris Cortebrand in sGravenhage - verklaarde te transporteren aan mr. Pieter Graaflandt raad ordinaris in het Hof van Holland:
circa 5 hont teelland in Honsholredijk in een perceel van 8 morgen onder Monster en Honsholredijk. Belend in het geheel: Z. de kleine Gantel en Matthias Cobmoyer, O. genoemde Cobmoyer en de weduwe van Leendert Turnhout. De jongste opdrachtbrief is d.d. 22 juli 1709;
de helft van een perceel genaamd de smalle weer ten N. van Hondsholredijk groot 13 hont, 54 roeden en 65 voeten, waarvan de andere helft onder Monster ligt. Belend, volgens de brief d.d. 14 januari 1706: O. en Z. Matthias Cobmoyer, W. en N. de koper zelf.
De jongste opdrachtbrief is d.d. 4 februari 1726. De koopsom bedraagt 700 gulden en 35 gulden rantsoen.
114 Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht oorkonden dat zij hebben verleend aan Nicolaas Schadé bij dode van zijn vader mr. Pieter Schadé een erfpacht van 4 morgen in het brouck in het gerecht van Wijck in een weer van 8 morgen, strekkende van de Wijckersloot tot aan de oude wetering, waarvan de andere 4 morgen behoren aan de Regulieren te Vreudendael buiten Utrecht. Belend: boven Foeys, weduwe mr Henrix, beneden de heeren van Oudmunster met land dat Gijsbert Dirxen van hen in erfpacht heeft. De jaarlijkse pensie bedraagt 4 goede ecclesie oude schilden te betalen half St Martijnsdag in de winter, half St Petersdag ad Cathedram.
115 De Staten van het kwartier van Nijmegen oorkonden als Heeren van Cuylenborgh dat zij bij dode van mr Pieter Schadé verlijen Nicolaas Joseph Schadé zijn oudste zoon met 3 morgen land in het gerecht van Cothen, belend: boven het gasthuis van Cothen, beneden strekkende tot aan de Wijckersloot; te verheergewaden met 1 pond paijments. Voor Nicolaas doet Johan Anthony van Montfort schepen hulde
0171-01 Familie Van Brienen van de Groote Lindt
1. Inventaris
1.8. Regestenlijst
115
De Staten van het kwartier van Nijmegen oorkonden als Heeren van Cuylenborgh dat zij bij dode van mr Pieter Schadé verlijen Nicolaas Joseph Schadé zijn oudste zoon met 3 morgen land in het gerecht van Cothen, belend: boven het gasthuis van Cothen, beneden strekkende tot aan de Wijckersloot; te verheergewaden met 1 pond paijments. Voor Nicolaas doet Johan Anthony van Montfort schepen hulde
Datering:
1743 maart 19
NB:
Oorspronkelijk inv.nr. 80. De griffier A.E. de Jouwer tekent. Zie ook de regesten nrs. 61, 65, 66, 75, 133.
Organisatie: Haags Gemeentearchief
laatste wijziging 28-08-2024
116 De Staten van Utrecht oorkonden dat zij als burggraaf van Montfoort, verlijen Kornelia Elizabeth van Schorel, weduwe mr, Pieter Schadé bij dode van haar oom mr, Kornelis van Gessel met 2 morgen land in Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Ysselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobsz Hollaer. Het land is op 2 februari 1726 aan Kornelis van Gessel verlijd en te verheergewaden met een oude gouden vrankrijkse schild. Voor Cornelis doet haar neef Cornelis de Wijkerslooth hulde en manschap.
117 Bannier van Nes, schout in de ban van Schotervlielant, oorkondt met Egbert van Stijn en Jan Pieterse Smit als schepenen dat Joan Cavellier als lasthebber van Joan Pieter Spijaart te Woerden verklaarde te transporteren aan jkvr. Agatha Barbara Heerman van Zuydwijk de helft van 3 percelen wei- en hooiland samen groot 10 morgen 550 roeden genaamd "de Ossewey" in de ban van Schotervlielant. Belend: O. de vergierde weg, Z. de heer Lestevenon en juffrouw Versluys, N. Gerrit Kuyper achterstrekkend, W. de Delfft. Het geheel is belast met een erfpacht groot f 2-19-8, waarvan koopster de helft overneemt. De andere helft behoorde reeds aan koopster. Het land is vele jaren in de familie geweest en oude brieven zijn niet te vinden. Koopsom f 510.
118 Joan van Gijbelant, baljuw en schout der baronie van Wassenaar en Zuydwijk, oorkondt met Pieter Leedegang en Pieter Outshoorn als schepenen dat Gerrit Mijnssen te Amsterdam als lasthebber van mr. Willem Huygens Heer van Honcoop - hoofdofficier, schepen en raad van Amsterdam - en van de kapitein Jean Lucas de Wildt als boedelredderaars van wijlen Susanna Maria Huygens, weduwe mr. Hugo de Wildt verklaarde te transporteren aan Leendert Janszoon Lubbe een huysmanswoning c.a. groot circa 13 morgen, 1 hont, 26 roeden onder Wassenaar aan het Middelwegje achter de Deyl. Belend: Z.O. het Middelwegje, N.O. Nicolaes van Goor, N.W. de Zeylwatering, Z.W. de weduwe Leendert Claverweyde. En een partij wei/hooiland in de Paepwegspolder onder Wassenaar groot circa 2 morgen, 1 hont, 14 roeden. Belend: Z.W. de Paepweg, N.W. de veenwatering, N.O. mr. Pieter Burman, Z.O. Jan Pieterszoon Duynstee. De koopsom bedraagt f 3025.
119 Mr. Jacob Willem Dallens, schout van de heerlijkheid Monster, oorkondt met Hendrik Holierhoek en Ary van der Helm als schepenen dat Marya Leendersdr van der Valck, dochter van wijlen Leendert Willemsz van der Valck en weduwe Huyg van der Tuyn, wonende aan de Hollewatering in Monsterambacht verklaarde te transporteren aan Cornelis Janszoon van der Hoeven, bouwman onder Wateringen een perceel land groot 1 morgen, 4 hont, 75 roeden in 3 morgen 2 hont in het ambacht van Monster. Belend volgens laatste brief d.d. 1696 november 10: O. Juffrouw Stickers, Z. Nicolaas van der Dussen, W. Belois, N. de Gantel. De koopsom bedraagt f 360.
120 Mr. Jacob Willem Dallens. schout van de heerlijkheid Monster. oorkondt met Hendrik Holierhoek en Cornelis Willemse van Spronsen als schepenen dat Johan Michael de Graaff te Den Haag als lasthebber van jkvr. Theodora Johanna Ignatia Heereman van Zuydwijk verklaarde te transporteren aan Dirk van den Bogaert, Jan van den Bogaert en Jan van der Horst
8 morgen onder Monsterambacht in het kwartier achter de dijk. Belend: O. het convent van der Lee, W. mr Adriaen Bogaert van Bloys, Z. het Slimpad, N. de Grote Gantel, waarin gelegen 3 morgen leengoed van de Staten van Holland, waarmee de kopers zullen worden verlijd voor f 1000.
1 morgen onder Monsterambacht in het kwartier achter de dijk. Belend: O. het convent van der Lee, Z. de Munnikkelaan, W. Cornelis Jansz van der Hoeven, N. perceel nr. 1 (bovengenoemd).
De jongste opdrachtbrief van beide percelen is d.d. 26 februari 1583. Betaling met een custingbrief groot f 3000. Koopcontract bij notariële akte d.d. 11 december 1766 van notaris Anthony Deel in Den Haag.
121 Mr. Jacob Willem Dallems, schout van de heerlijkheid Monster, oorkondt met Hendrik Holierhoek en Dirk de Bruyn als schepenen dat Jacob van Epenhuysen secretaris van Naaldwijk, Honsholredijk en Wateringen als lasthebber van Dirk en Jan van den Bogaard en Jan van der Horst (veenluiden onder Wateringen) verklaarde na veiling te transporteren aan Cornelis Jansz van der Hoeven bouwman onder Wateringh
8 morgen (7 morgen, 3 hont, 86 roeden) in het kwartier achter de dijk te Monsterambacht. Belend: O. het convent van der Lee, W. de koper zelf, Z. het Slimpad, N. de grote Gantel. Hierin gelegen zijn 3 morgen leenland van de Staten van Holland die afzonderlijk verlijd worden voor f 1030.
1 morgen (1 morgen, 81,5 roede) verongeldende voor 1 morgen 3 hont tuinland bij Quintsheul in Monsterambacht (waarvan de belendenen bij opdrachtsbrief d.d. 1767 mei 29 foutief zijn opgegeven). Belend: Z.W. Joris Geesteranus c.s., Z.O. huis en erf van Jan van Straaten c.a., N.W. de kleyne Gantel, N.O. Adriaen Bogaerd van Bloys.
Alles belast met een custingbrief groot f 3000 d.d. 29 mei 1767 t.b.v. jkvr. Theodora Johanna Ignatia Heereman van Zuydwijk à 3%. De koopsom bedraagt f 115 met de custingbrief.
122 De Staten van Holland en Westfriesland oorkonden dat Jacob van Epenhuysen substituut-secretaris van Naaldwijk en Wateringen wonende te 's-Gravenhage als lasthebber van Dirk van den Boogaerd, Jan van den Boogaerd en Jan van der Horst - allen veenluiden wonende onder Wateringenambacht - afstand doet van 3 morgen leenland in Monsterambacht bij Quintsheul ten behoeve van Cornelis Jansz van der Hoeven onder Wateringen. Belend enerzijds het klooster van der Leede en anderzijds de kanoniken van Naeltwijk, die het voor f 1030 heeft gekocht. Dit leen gemerkt nr. 728 is te verheergewaden met 8 schellingen hollants. Als leenmannen fungeerden: mr. Cornelis Michiel ten Hove (griffier van de lenen), mr. Martinus Cousset (secretaris van de houtvestery), mr. Martinus van der Craght (adv. Fiscaal der domeinen).
123 Willem van Orange en Nassau en de Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Nicolaas Schadé bij dode van zijn moeder Cornelia Elizabeth van Schoorel, weduwe mr Pieter Schadé - in leven advocaat bij het Hof van Utrecht - met 2 morgen land in Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Ysselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobs Hollaer. Het land was d.d. 23 mei 1747 aan Cornelia verlijd en is te verheergewaden met een oude gouden vrankrijksche schild. Voor Cornelia was hulder geweest Corneille de Wijkerslooth en na diens dood had zij verzuimd een andere hulder te noemen.
124 De Staten van Holland oorkonden dat zij Pieter Jansz van der Hoeven wonende onder Monster bij dode van zijn broeder Cornelis Jansz. van der Hoeven verlijd hebben met 3 morgen leenland. Belend: enerzijds het klooster van der Leede en anderzijds de kanoniken van Naaldwijk, in Monsterambacht. Pieter Jansz doet hiervan afstand t.b.v. Theodora Johanna Ignatia Heereman van Zuydwijk te Ruermonde die het land voor f 600 had overgenomen (taxatie door schout en schepenen te Monster d.d. 27 juni 1770). Het leen is gemerkt met nr. 728 en te verheergewaden met 8 schellingen hollants. Voor Theodora doet hulde en manschap haar rentmeester Johan Michael de Graaff.
125 Jacob Willem Dallens, schout van de heerlijkheid Monster, oorkondt met Hendrik Holierhoek en Cornelis Willemse van Spronssen als schepenen dat Arnoldus van Rijn als lasthebber van Zijtje Cornelisdochter Romeyn, weduwe Cornelis Jansz van der Hoeven verklaarde te transporteren aan jkvr. Theodora Johanna Ignatia Heereman van Zuydwijk te Roermond
8 morgen (volgens meting 7 morgen, 3 hont, 86 roeden) in het kwartier achter de dijk onder Monster. Belend: O. het convent van der Lee, W. het volgende perceel, Z. het Slimpad, N. de grote Gantel, waarin begrepen 3 morgen leenland van de Staten van Holland.
1 morgen (volgens meting 1 morgen 81,5 roede) verongeldende voor 1 morgen, 3 hont tuin of boomgaard bij Quintsheul onder Monster. Belend: Z.W. Joris Geesteranus c.s., Z.O. huis en erf van Jan van Straaten e.a., N.W. de kleine Gantel, N.O. Adriaan Boogert van Bloys. Dit perceel is verhuurd aan Jan Jacobse Hogerwoerd tot 1 januari 1798 voor f 60 per jaar.
1 morgen, 4 hont, 75 roeden in een kamp van 3 morgen, 2 hont in het kwartier achter de dijk bij het eerste perceel onder Monster belend volgens laatste transportakte d.d. 19 oktober 1764: O. juffrouw Stickers, Z. Nicolaas van der Dussen, W. de Heer van Bloys, N. de grote Gantel.
De drie percelen zijn belast met een custingbrief groot f 3000 gepasseert d.d. 29 mei 1767 door Dirk en Jan van den Bogaard en Jan van der Horst t.b.v. genoemde jkvr. Van Zuydwijk en door hen d.d. 2 mei 1768 getransporteerd aan Cornelis Jansz van der Hoeven met een hypotheekbrief d.d. 2 mei 1768 door genoemde van der Hoeven t.b.v. genoemde jkvr. van Zuydwijk gepasseerd. De jongste opdrachtbrieven zijn d.d. 19 oktober 1764 en 2 mei 1768. Zie ook het onderhandse verbaal van akkoord voor het Hof van Holland d.d. 4 april 1770.
126 De Staten van Holland en Westfriesland oorkonden dat zij Diderik Johan Heereman van Zuydwijk, heer van Dever, Lisse etc. wonende te Ruremonde belenen met 3 morgen land in Monsterambacht bij Quintsheul. Belend: enerzijds het klooster van der Leede, anderzijds de kanoniken van Naaldwijk; het aangekomen bij dode van zijn zuster Theodora Johanna Ignatia Heereman van Zuydwijk. Het leen is gemerkt nr. 728 en te verheergewaden met 8 schellingen hollants. Hulde en manschap doet zijn rentmeester Johan Michael de Graaff.
127 Mr. Jacob Willem Dallens, schout van de heerlijkheid Monster, oorkondt met Cornelis Willemsz van Spronsse en Ary van der Lee als schepenen dat Johan Michael de Graaff in Den Haag als substituur gemachtigde van jkvr. Anna Hester Heereman van Zuydwijk, Diderik Johan Heereman van Zuydwijk (heer van Dever, Lisse etc.), Frederik William Heereman van Zuydwijk (oud heer van Oudegijn) en Frans Ernst Heereman van Zuydwijk (heer van Zuydwijk) verklaarde te hebben uitgegeven in erfpacht aan Gerrit en Heyndrik van Gaalen te Honsholredijk voor f 260 per jaar.
8 morgen (7 morgen, 3 hont, 86 roeden) in het kwartier achter de dijk onder Monster. Belend: O. het convent van der Lee, W. het volgende perceel, Z. het Slimpad, N. de grote Gantel. Hierin zijn begrepen 3 morgen leenland van de Staten van Holland die bij brieven van conversie d.d. 17 april 1771 geallodiseerd zijn.
1 morgen, 4 hont, 75 roeden in een kamp van 3 morgen, 2 hont in het kwartier achter de dijk onder Monster. Belend volgens laatste opdrachtbrief d.d. 19 oktober 1764: O. juffrouw Stickers, Z. Nicolaas van der Dussen, W. de Heer van Blooys en N. de grote Gantel.
128 Willem prins van Oranje en Nassau en de Staten van Utrecht oorkonden als abt van St Pauls abdij te Utrecht dat zij bij dode van Pieter van Borssele zijn nicht Anna Catharina Ram van Schalkwijk beleend hebben met 4 morgen op Zeldert met de Looydijk daarachter. Belend: O. de heren van St. Pieter te Utrecht en W. de nakomelingen van Claas Gerritsz. Op 22 november 1721 is hiermee beleend Margaretha van Honthorst, weduwe Pieter van Borssele, daarna haar zoon Pieter van Borssele krachtens boedelscheiding d.d. 15 juni 1730 en na zijn overlijden op 10 februari 1775 was genoemde Anna Catharina Ram van Schalkwijk leenvolgster. Het leen is te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Voor de minderjarige Anna Catharina doet Jan Jacob de Heer namens haar voogden Denis Adriaan Roest en Joan Schadé hulde en manschap.
129 Deken en kapittel van St Janskerk te Utrecht als representerende de minderjarige erfprins Frederik Willem van Nassau, proost en aartsdiaken, vrijheer van Mijdrecht en Wilnis, oorkonden dat Jan Tieleman Blekman, notaris te Utrecht, als voogd over de nagelaten kinderen van wijlen jhr. Eduard Petrus Ram van Schalkwijk in leven Heer van Weerdestein verzoekt verlij op de oudste dochter jkvr. Anna Catharina Maria Ram van Schalkwijk (t.b.v. haarzelf en haar beide minderjarige zusters) met de helft van 8 morgen land in de Oude Rijn waarvan de andere helft te leen gehouden wordt van hetzelfde kapittel door Dirk van der Weide, die de Oostelijke belendene is. Jhr. Eduard Petrus was hiermee beleend op 4 december 1722. Het leen is te verheergewaden met een jaar rente. Blekman doet hulde en eed.
130 De Staten van Holland en Westfriesland verlijen Theodoor Joseph Ludwig Vincent Heereman minderjarig, wonende binnen Keulen, bij dode van zijn vader Francois Ernestus Hyacinth Heereman met de heerlijkheid Zuydwijk als erfleen te verheergewaden met een rode sperwer (leen nr. 1014). Voor de minderjarige doet Hendrik Schuurmans marktschipper van Utrecht op 's-Gravenhage hulde en manschap namens de voogden en de voogdes.
131 Willem prins van Oranje en Nassau oorkondt met de Staten van Utrecht als abt van St Pauls kerk te Utrecht dat zij Margaretha Thimothea Johanna Ram van Schalkwijk (krachtens boedelscheiding d.d. 29 april 1783 voor notaris C. van Homrigh te Amsterdam tussen genoemde Margaretha en Denis Adriaan Roest en Joan Schadé als voogden over de minderjarige zusters Anna Catharina Maria Ram van Schalkwijk en Thimothea Maria Ram van Schalkwijk) beleend hebben met 4 morgen land in Zeldert met de daarachter liggende Looydijk. Belend: O. de Heeren van St Pieter te Utrecht en W. de nakomelingen van Claas Gerritsz. Het leen is te verheergewaden met een paar witte handschoenen en is volgens boedelscheiding groot 6 dammaten in de polder van Nederseldert. Het land was verleend aan Anna Catharina Ram op 24 augustus 1776. Hulde en manschap doen Leonard en Jan Jacob de Heer.
132 Vicedecan en kapittel van Oudmunster oorkonden dat zij erfpacht van Nicolaas Schadé bij zijn overlijden hebben verleend aan zijn oudste broer Joan Schadé, groot 4 morgen in Wijkerbroek in een weer van 8 morgen strekkende van de Wijkersloot tot aan de oude wetering, waarvan de andere 4 morgen toebehoren aan Regulieren buiten Utrecht te Vreudendael. Belend boven; Foeysz mr. Henrix en beneden genoemde heeren van Oudmunster met het land dat Gijsbert Dirksen van hen in erfpacht had. De erfpacht bedraagt 4 goede ecclesie oude schilden jaarlijks te betalen half op St Martijnsdag in de winter en half op St Petersdag ad cathedram.
133 Prins Willem V oorkondt als graaf van Culenborch dat hij bij dode van Nicolaas Joseph Schadé diens oudste broeder Cornelis Schadé verlijt met 3 morgen in het gerecht van Cothen, belend boven het gasthuis van Cothen en beneden strekkende aan de Wijkersloot, te verheergewaden met 1 pond paijment. Door renunciatie van Cornelis bij akte d.d. 3 december 1783 voor notaris Jan van Dam te Utrecht wordt zijn broeder Joan Schadé hiermee beleend. Voor Joan doet eed Cornelis van Lakerveld hoogdijkheemraad te Cothen.
134 Prins Willem V en de Staten van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Joan Schadé in plaats van zijn oudere broer Cornelis (krachtens renunciatie en boedelscheiding van Nicolaas Joseph Schadé d.d. 3 december 1783 voor notaris J. van Dam te Utrecht) bij dode van hun broeder Nicolaes Josephus Schadé met 2 morgen land in Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Ysselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobs Hollaer. Het land is aan Nicolaes Schadé verlijd d.d. 14 januari 1769 en te verheergewaden met een oude gouden vrankrijksche schild.
135 Deken en kapittel van St Janskerk te Utrecht representerende de minderjarige erfprins Frederik Willem van Nassau, proost en aartsdiaken en vrijheer van Mijdrecht, oorkonden dat Joan Schadé als gemachtigde van Willem Joseph van Brienen echtgenoot van Margaretha Thimothea Johanna Ram van Schalkwijk, verzoekt verlij met de helft van 8 morgen land in het gerecht van de Oude Rijn, waarvan voor de andere helft die O. daarvan ligt leenman is Dirk van der Weide. Op 23 oktober 1776 is haar zuster Anna Catharina Maria hiermee verlijd. Margaretha had dit leen verworven bij boedelscheiding van haar vader Eduard Petrus d.d. 15/25 augustus 1785 voor notaris Daniel Rother te Utrecht. Het leen is te verheergewaden met een jaar rente.
136 Prins Willem V verlijdt als Heer van Naaldwijk Margaretha Roosmaalen huisvrouw van Laurens Johannes Nepveu te Utrecht, met 1' morgen land op de Harnasse bij Delft. Belend volgens de laatste verlijbrief: N. de Woutslaan, O. jonker Arend van Loo ambachtsheer van Hodenpijl, Z. Adriaan Geyssen en W. Catharina Sweerts de Weerd met 1,5 morgen land ook leen van het Huis van Naaldwijk. Het leen van Margaretha is geregistreerd als nr. 241, haar aangekomen bij dode van haar vader Egbertus Theodorus Roosmaele in leven oud raad in het Hof van Utrecht die op 10 augustus 1733 met het leen is verlijd. Het is als onversterflijk erfleen te verheergewaden met een rode sperwer of vijf schellingen hollants. Voor Margaretha doet hulde Johannes Geesteranus, notaris te Delft.
137 Vicedecan en kapittel van Oudmunster oorkonden dat zij de erfpacht van Joan Schadé bij diens overlijden hebben verleend aan zijn broeder Cornelis, bestaande uit 4 morgen land in Wijckerbrouck in een weer land van 8 morgen strekkende van de Wijkersloot tot aan de oude wetering toe waarvan de andere 4 morgen toebehoren aan de Regulieren buiten Utrecht te Vrindendael. Belend boven Foeys mr Henriks en beneden genoemde Heeren van Oudmunster met het land dat Gijsbert Dirkse van hen in erfpacht heeft. De erfpacht bedraagt 4 goede ecclesie oude schilden jaarlijks, te betalen half St Martijnsdag in de winter, half St Petersdag ad cathedram.
138 De representanten van het land van Utrecht als burggraaf van Montfoort verlijen Cornelis Schadé bij dode van zijn enige broeder Johan Schadé met 2 morgen land in Achthoven in het land van Montfoort. Belend: boven het convent van Ysselsteyn en beneden de erfgenamen van Gerrit Jacobs Hollaer. Het land is als onversterflijk erfleen op 15 maart 1784 aan Johan Schadé verlijd en te verheergewaden met een oude gouden vrankrijksche schild.
139 Vicedecan en kapittel van Oudmunster oorkonden dat zij Agnes Geertruy Maria Schadé, enige zuster van Cornelis Schadé bij diens overlijden verleend hebben diens erfpacht groot 4 morgen in Wijckerbroeck in een weer land van 8 morgen strekkende van de Wijkersloot tot aan de oude wetering toe, waarvan de andere 4 morgen toebehoren aan de Regulieren buiten Utrecht te Vreudendael. Belend boven Foeysz mr Henricx en beneden genoemde Heeren van Oudmunster met het land dat Gijsbert Dirkse van hen in erfpacht had. De erfpacht bedraagt 4 goede oude ecclesie oude schilden jaarlijkse pensie, te betalen half op St Martijnsdag in de winter half op St Petersdag ad cathedram.
140 Pieter Cornelisz Duyvesteyn, schout van Wateringen, oorkondt met Pieter van Hoek en Nicolaas Reygersbergen als schepenen dat mr. Johan Anthony Schiefbaan in Den Haag als lasthebber van Aarnout Jan van Brienen. Heer van de Grote Lint, Dordmonde en Stad en van Jan van Schorrenberg als executeurs testamentair van wijlen Jacob Hendrik, baron van Wassenaar van Alkemade, Vrijenhaak, Nieuwerkerk en Werve (testament d.d. 6 oktober 1785 voor notaris Pieter Galenus van Hole te Amsterdam) verklaarde onderhands verkocht en overgedragen te hebben aan Hendrik van Leeuwen te Wateringen:
een huismanswoning c.a. en een partij moes- en weiland achter elkaar gelegen, bestaande uit verschillende percelen samen groot 5 morgen, 1 hont, 88 roeden in de Oudwateringveldsche polder onder het ambacht van Wateringen en leengoed van het Huis te Werve in Rijswijk, uitkomend met een laan en een brug op de heerweg en met vrije uitvaart in de banwatering. Het ene perceel is groot 2 morgen, 3 hont, 28 roeden strekkende van de banwatering tot het volgende perceel, belend: N.O. mr Willem Hendrik Gael, Z.W. de weduwe van Jan van Weyer. Het andere perceel is groot 2 morgen, 4 hont, 60 roeden strekkende van het vorige perceel tot het land van Cornelis Hoek, belend: N.O. mr Willem Hendrik Gael, Z.W. de weduwe van Jan van Weyer.
De koper moet aan de achtergelegen veenlanden vrij overpad tot aan de weg geven mits deze landen bijdragen aan de brug over de banwatering en het daaropstaande hek. De koopsom bedraagt 5800 gulden.
laatste wijziging 29-08-2024
248 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 232 bestanden

Kenmerken

Datering:
1400-1927
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de familie Van Brienen van de Groote Lindt
Archiefinstelling:
Gemeente Den Haag
Omvang in m¹:
0,375
Auteur:
E.H. Wijks en A.M.J. de Haan (1967)
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Familie Van Brienen van de Groote Lindt
laatste wijziging 29-08-2024
248 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 232 bestanden