Kenmerken

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Inleiding

1.1 De Borg Farmsum

1.2 Supplement

laatste wijziging 15-05-2019

1.812 beschreven archiefstukken

13 gedigitaliseerd

totaal 452 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

1 Archiefbescheiden van bepaalde personen

Inventaris

2 Archiefbescheiden, die niet tot bepaalde personen zijn te herleiden

3 Archiefbescheiden van verschillende kerken in bezit van bewoners van de borg

4 Werken in de bibliotheek bibliotheek

5. Supplement-inventaris

laatste wijziging 15-05-2019

1.812 beschreven archiefstukken

13 gedigitaliseerd

totaal 452 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Regest 288 , Vóór 1521 Augustus 10: Tziado Jensema en Hiddo Jensema, gebroederen, verklaren eene minnelijke scheiding te hebben aangegaan van land, zand en erven door wijlen hunnen vader nagelaten, hoofdzakelijk gelegen onder Oldehove en den Ham

Regestenlijst

Records 1 t/m 100

Records 101 t/m 200

Records 201 t/m 300

Regest 289 , 1521 Augustus 10: Gotfridus Ludolphi, Groningensis, notarius publicus, verklaart, dat hij, op verzoek der gebroeders Tziado en Hiddo Jensema een transumpt heeft gegeven van een scheidbrief (no. 288).
Sub anno millesimo quingentesimo vicesimo primo .. . die decima mensis Augusti

Regest 290 , 1521 December 1: Tzyade Jenssema, pastoor te Oldehove, Everdt Coenrades, Clawes Scaffer, en Egbert Clant verklaren als vrienden hunne zegelen te hebben gehangen aan de oorkonde, bevattende de huwelijksvoorwaarden tusschen Hidde Jenssema en juffer Dorothea Coenrades.
In den jare onss Heren dusent vijffhundert ende een ende twintich Sondages nha sunte Andreas apostel dage

Regest 291 , 1521 December 7: Berndt van Drolshagen verklaart verkocht te hebben aan prior en convent van Bentlage een rente uit een erf en goed van Wyllem Wycherynck, burger in Groningen, door dezen verkregen bij de in deze acte getranssumeerde oorkonde, d.d. 1521 Augustus 8 (n°. 287)

Regest 292 , 1523 Maart 2: Eggert Ripperda, hoofdling toe Wydtwert, Holwyrda en Uutwyrda, ter eene, en Boelo Ripperda, proost, hoofdling toe Fermszum en ten Damme, mede namens zijne broeders en zuster, verklaren eene scheiding te hebben aangegaan van de landerijen aangekomen van Ulske, vrouwe toe Wytwart, moeder van Eggert, grootmoeder van Boelo c. s., welke landen in het stuk breeder zijn omschreven.
Ghegeven in den jare uns Heren dusent vijffhondert dre und twyntich des Maendages na Reminiscere

Regest 293 , 1523 April 8: Wyllem Wicgeringe, "des rades medegeselle" en Truue zijne vrouw verklaren verkocht en overgegeven te hebben aan Cornelis van Niencloester eene jaarlijksche rente van derdehalve oude Fransche schilden, te beuren uit huizen te Groningen genoemd in den brief, daar deze als transfix is doorgetrokken.
In den jaren ons Heren dusent wijfhundert en dre en twintich des anderden Woensdages na Paschedach

Regest 294 , 1525 September 2: Clemens episcopus draagt, naar aanleiding eener klacht van Bawe Katers, domicella, tegen Teso Katers en de erfgenamen van wijlen Hinricus Katers over het jus patronatus en het aanstellen van een geschikten persoon in de vacature van het Maria-altaar in Husinge, aan de abten van Adwert, Siloe en Wijtwert op, in die vacature op gepaste wijze te voorzien.
Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnacionis Domini millesimo quingentesimo vicesimo quinto 2 Septembris

Regest 295 , 1526 September 10: Wijllem Wycherijnge verklaart te hebben verkocht en overgedragen aan Albert tho Bijllijngeweer eene jaarlijksche rente van zes Arendsguldens, te beuren uit een hof buiten Botterijngepoerte bij de "brunne" gelegen.
Ghescreven in den jaer ons (Heren) dusent vijffhundert sesentwijntijch Manendages na Marien Geborte te Vrijgmarckede

Regest 296 , 1526 October 22: Lambert Bannynge verklaart verkocht en bij wijze van stoklegging overgedragen te hebben aan zijne broeders Roleff, Johan en Egbert, alle goed en erfenis, hem aangekomen van wijlen zijnen vader Johan.
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vijfhondert ses en twijntijch des Maentdages na Elvendusent mageden

Regest 297 , 1527 Februari 1: Willem Wichringe verklaart verpacht te hebben aan Ghert Decker en Alijt zijne vrouw een "olden moelenbarch buten Botteringepoerte", bij de molen van Johan Maechs.
In den jare unss Heren dusent vijffhundert soven ende twintich up uns Liever Vrouwen Lichtmissen avont

Regest 298 , 1527 April 23: Albertus, proost van het klooster te Schildwolde, zuster Adelheit priorinne, zuster Rensche suppriorinne, senioren en verdere conventualen van dat klooster, verklaren verkocht te hebben aan Johan Renghers van den Poste en Jutte zijne huisvrouw, eene hoeveelheid lands onder Loppersum.
In den jare unses Heren dusent vifhondert soeven ende twintich Dinxdages nae Paeschen

Regest 299 , 1527 Mei 2: Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat mester Ghoesen Allema heeft verkocht en overgedragen aan Evert Coenrades eene hoeveelheid lands buiten der Aepoort, in Ghelkingelandt gelegen.
In den jare unss Heren dusent vijffhundert soeven ende twintich up avonde Inventionis crucis

Regest 300 , 1527 Mei 24: Ghererdus Zwollis, abt des convents van Wittewerum, verklaart, dat Detmer Renghers en Marie zijne huisvrouw, wonende te Steenwick, verkocht hebben aan Johann Renghers en zijne vrouw Jutte hunne goederen, rechtingen en heerlijkheden in ten Post of Wittewerum in Woltersummer kerspel, benevens die in Drenthe in het kerspel van Eelde gelegen.
In den jare unses Heern dusent vijffhondert soeven ende twintich des Vrijdages voer unseres Heern Hemmelvaertzdach

Regest 301 , 1527 Juni 6: Bernt van Munster, heer te Runen, verklaart dat hij aan Catherijne, wed. van Symon Polman heeft gegund en gegeven de "wederkoep en de losse" van eene door haar verkochte jaarrente van elf Zwolsche mudden rogge, te beuren uit "den Nijenhove".
Gegeven in den jaren unses Heren dusent vijfhundert unde sevenendetwintich up Donredach na sunte Bonifatius mijt syner geselschap

Regest 302 , 1528 Mei 19: Johan Bannijnge, mede namens Hijlle zijne vrouw, verklaart bij wijze van stoklegging te hebben overgedragen aan Johan Bannijnge, zijns broeders zoon, de goederen en erfenis, welke hij van wijlen zijn broeder, den ouden Johan Bannijnge, voor de helft heeft geërfd, zoodat zij beiden even veel bezitten van Bannijnge goed en erf in de marke te Borck.
Gegeven in den jare ons Heren dussent vijffhonderd achtentwijntich des Dinxdages na sinte Servatiusdach des hilgen biscops

Regest 303 , 1529 April 4: Wygbolt Lewe en Johan ther Borch verklaren, als dedingslieden, dat een huwelijk is besloten en de voorwaarden daarvan zijn vastgesteld tusschen Johan Rengers van den Poste en juffer Zuete Polmans, weduwe van Reynolt de Vos.
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vijffhondert ende negen en twijntijch up den achten dach van Paschen

Regest 304 , 1529 November 10: Burgemeesteren en raad in Groeninghe verklaren, dat Berner Jarges en Johan ten Holte eene scheiding hebben aangegaan van verschillende goederen, nader in het stuk omschreven, waaronder eene jaarrente.
Gegeven ijn den jaer unss Heren dusent vijffhundert negenendetwintich up sunte Martensavent ijn den winter

Regest 305 , 1530 Augustus 30: Johan Renghers ten Poste met zijne twee zonen Edzardt en Johan, tevens gevolmachtigde van de andere broeders, ter eene, en Vincencius van Besten ter andere zijde, komen ten overstaan van de dedingslieden Gheert, abt te Wytthewerum en Henrick, prior te Scharmer, in der minne overeen aangaande eene scheiding van goederen, wenschelijk geworden door de "hemelyke truynge" van hunne kinderen Gheerlijch van Besten en jufier Bywe Renghers.
In den jaeren unses Heeren dusent vijffhundert ende dertich op Dinxdach nae Decollacionis Johannis

Regest 306 , 1530 November 22: Johan Rengers van den Poste, Claes Alberda, redgers en rechters op het Sand in Eesterrecht, geven eene uitspraak in een geschil tusschen de kerkvoogden te Leermense en Rennolt Popkens, over eene landhuur van twee arensguldens en den eigendom van het betrekkelijk land, in welke zaak aan weerszijden getuigen worden bijgebracht.
Gescheen des dages Cecilie virginis anno dusent vijff hondert und dertich

Regest 307 , 1530 November 29: Willem Wychringhe verklaart verkocht en overgedragen te hebben aan Claes Varwar en Kathrina zijne vrouw eene jaarlijksche rente van "vijfftenhalven golden rijnsche guldens", te beuren uit een stuk lands gelegen in de Noortmane.
In den jaer ons Heren dusent vijffhundert ende dertich up avende Andrees den hilligen Apostell Gods

Regest 308 , 1531 Maart. 19: Ture Jenssen, ridder te Lindholm in Sweden, verklaart ter leen te hebben ontvangen in zijne "noth undhe elenddigheth" van vrouwe Ode Enttens van Nordorp en Grothussen de somma van honderd philipsguldens, welk bedrag hij aanneemt te resti-tueeren, zoodra hij in zijn land terugkomt.
Gescreven to Blochus Dominica Laetare als man screff MDXXXI

Regest 309 , 1531 Juni 16: Gerardus Swollis, abt tho Witteweerum, Gerardus abt tho Thesinga, Melchior Rengers tho Scharmer, Johan Rengers ten Poste, Fecko Omptada upt Sandt en Otto Clandt, hoofdlingen, benevens de andere scheppers der Drie Delfzijlen, Johannes Steenwijck, hoffmester van die Roede Schoele, Gerardus abt tho Thesinga, doctor Rodolphus Mepsche, pastoor te Bedum, Syart Mepsche, hoofdling, Butto Awlsumma, Peter up Onnemaheert, benevens de schepperen van Wijnsummerzijl, Johannes Rees, Wilhelmus Gronningen, kelners van Adewardt, Raijnck Koenijnck, broeder Ede van wege het convent van Zelwaert, Jacob Sijbeltz, Sijrp Allersuma benevens de gemeene zijlvesten van Aedwarderzijll en de gemeene scheppers voorschr. verklaren eene overeenkomst te hebben gesloten tot instandhouding en handhaving der oude zijlbrieven, rechten en gewoonten, met toezegging van onderlingen steun en bijstand.
In den jaere unses Heeren duisent vijffhondert een end dartich des daeges nha Viti et Modesti

Regest 310 , 1531 Augustus 9: Burgemeesteren en raad in Groeningsen verklaren, dat Evert Entens heeft verpacht aan Daem Trumsclaeger c.u. een "leghe stede" gelegen in Volckeryngestrate.
In den jaer unss Heren dusent viffhundert een ende dartich up avende Laurentii martiris

Regest 311 , 1532 Maart 19: Anthonius, abbas te Rottum en prepositus van Usquard, Henricus Johannis, prior, Egbartus en Bernardus Groninghensis, seniores, verklaren namens het convent van Rottum te hebben ontvangen van Fecko Ompteda de som van 110 emder guldens, voortspruitende uit zekere renten van Bijwemaheert onder Usquart, welk bedrag, waarover verschil was, door de compositores Wolter, commendator in Wijtwert, en Edzart Renghers aan het klooster van Rottum was toegewezen, welk convent hierbij verklaart van verdere aanspraken aftezien.
Actum anno vijfteijn hundert tweundartich up Dynxdaghe voer Palm

Regest 312 , 1532 Mei 16: Stadhouder en hoofdmannen in Groningen verklaren, dat Eltet to Lellens, burgemeester van Gronijngen, Hinderick Schultinck, Hinderick Boekens, Albert Frericks en Johan Louwens, als gekozen arbitratoren, uitspraak hebben gegeven in het geschil tusschen Jursummakluft ter eene, en Zantmer, Wijckmer en Kusemerkluften aan de andere zijde, rakende de opbrengst en betaling der jaarlijksche taxt of schatting voor den landsheer.
In den jare unsz Heren dusent vijffhundert twe ende dartich up Donredach voer den hilligen Pinxterdaghe

Regest 313 , 1532 Mei 31: De overrichters in het Halfampt geven eene sententie in een geschil tusschen Hidde Onsta en Reiner Germens, in zake een rechtschap onder Leens.
Gegeven in den jaere unsses Salichmakers duisent vijffhundert ende tweendertich up Vridach nae Sakrament

Regest 314 , 1533 Augustus 30: Wilricus Hayens, pastoer toe Damme enz., oorkondt, dat Uffko van Reijda, prebendaat toe Damme. als volmacht van Hoyke Tamminga, weduwe jr. Fock van Peuzum, verklaart, dat deze heeft verkocht aan Claes Cater, hoofdling in Frama, eene hoeveelheid lands onder Wijrdum.
Actum int jaer uns Heren dusent vijffhundert und dre ende dartich den dartichsten dach mensis Augusti

Regest 315 , 1533 November 10: Reynt van Echten verklaart ontvangen te hebben van Helmich Polman, zijnen neef, vijftig gouden rintsche guldens, herkomstig van de groene tienden te Gheys, in het kerspel van Oesterhesselen.
In den jaren unsz Heren dusent vijfhundert und dreyendertich up sunte Mertensavent in den winter

Regest 316 , 1534 Juni 23: Johan Sickijnghe, raadsheer der stad Groeninghen, oorkondt, dat Berner Jarges heeft verklaard, dat Johan ten Holte met gereede penningen zekere jaarrente heeft afgelost, beschreven in de oorkonde d.d. 1529 November 10 (n°. 304), waardoor deze brief is getrokken.
In den jaer unss Heren dusent vijffhundert veer ende dartich up avende Nativitatis Johannis Baptiste

Regest 317 , 1534 October 1: Harijnck Sijtyema en Jeye zijne vrouw verklaren verkocht te hebben aan Johan ten Holte en Grete zijne vrouw eene hoeveelheid lands met toebehooren onder Godlinse.
In den jaer ons Heren dusent vijffhondert veer ende dertich up sunte Remigiusdach

Regest 318 , 1535 Mei 31: Everdt Mepsche, burgemeester, Hiddo Jensema en Coerdt Coenrades verklaren, dat Evert Coenrades in zijne ziekte en in bijzijn van zijn zoon Derrick en zijne dochters Syert en Ode van hen heeft verzocht, dat bij scheiding na zijn dood uit de ouderlijke nalatenschap aan zijne genoemde dochters zullen worden toegewezen eenige landerijen, gelegen nabij Groningen, ingevolge welk verzoek en met toestemming van Derrick en Syert en Ode zij verklaren, dat Syert en Ode op deze wijze uit de ouderlijke nalatenschap worden "uuthgebodelt en affgescheyden".
In den jaer uns Heren dusent viffhundert viff ende dartich, Maendaegh na hillige Sacramentzdach

Regest 319 , 1535 Juni 21: Fecco Ompteda, hoofdling op 't Zandt, verklaart, dat Tamke Eckens op 't Zandt heeft verkocht en overgedragen aan de kerkvoogden in de Rijpp, te weten meyster Menco, pastoer, Popco Entens, [Erasm]us Evers, Aybe toe Wijnghetijll en Lijppo Writsers, eenig land in de Zeerijpp.
IJn den yare ons Heren dusent vijffhondert ende XXXV des Maendaghes voer sijnte Johannis Baptisten Gheboerte

Regest 320 , 1535 October 6: Willem Wicherijnghe verklaart verkocht en overgedragen te hebben aan Gertruedt, weduwe van Evert Eeltz, eene jaarlijksche rente van vijftien arensguldens, te beuren uit een stuk tuinland buiten Bottrijnghepoerte.
In den jaren uns Heren dusent viffhundert viff ende dartich Woensdages na sunte Franciscusdach

Regest 321 , 1536 Januari 5: Johan Bannynge en Hille zijne vrouw verklaren verkocht en bij wijze van stoklegging overgedragen te hebben aan Grete Bannijnge met hare zonen Rolef, Johan en Egbert, zijne neven, zijn halve erf te Bannijnge, in de marke te Borck, onder den klokslag van Anlo, en alle toebehooren, met ééne uitzondering.
In den jaer ons Heren dusent vijfhondert unde ses ende dartijch up der hilger Dreconijngeavent

Regest 322 , 1536 Februari 24: Hugo de Nulo, doctor, persona personatus en pastor der kerken in Gronijnghen, Rodolphus Mepsche, doctor, persona in Baffelt en pastor te Bedum, en Fredericus Hesseli, pastor en commissarius te Baffelt, geven als "segghesheren" uitspraak in een geschil tusschen Beteca, weduwe Wigbolt van Ewsuma, met hare kinderen en aanhangers, t.w. pastor en voogden te Middelstum ter eene, en de gebroeders Bartolt en Peter Entens ter andere zijde, aangaande de nominatie en presentatie in de prebende sancti Nicolai te Middelstum.
Int jaere ons Heren dusent vijff hundert ende ses en dartich up avent sancti Matthie apostoli

Regest 323 , 1536 April 20: Hayke to Enghelum en Balle Hummersma, grietmannen in Hummerse en rechters "desser zaken", verklaren, dat zij Hillebrant Roltman "afgheset" hebben en Hidde Yensma "ter hant gheset" verschillende landerijen onder Saexum, Nyenhove, nadat een beroep van Roltman door de westerwarf was verworpen.
Des Donderdaechs na den heylighen Paeschedach int jaer ons Heern dusent vijfhondert ende sesendertich

Regest 324 , 1536 Juni 8: Caerle, koning van Germanien etc., verklaart, dat door zijne gecommitteerden George Schenck vrijheer tho Touthenborch, heer Claudt van Wonthon, ridder, heer Carbaroen, raad en kamerling, en meester Geerdt Mulert, requestmeester, ter eene, en de regeering van stad Groningen en Ommelanden ter andere zijde, een tractaat is gesloten, waarbij de oude rechten en privilegiën van de stad en de Ommelanden, op zekere voorwaarden, gehandhaafd blijven.
Aldus gedaen ende gesloeten denn achten dach Junij anno vifftienhondertt seeszendartich.

619 Borg Farmsum, 1246 - 1912

Regestenlijst

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren