Kenmerken

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Inleiding

1.1 De Borg Farmsum

1.2 Supplement

laatste wijziging 15-05-2019

1.812 beschreven archiefstukken

13 gedigitaliseerd

totaal 452 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

1 Archiefbescheiden van bepaalde personen

Inventaris

2 Archiefbescheiden, die niet tot bepaalde personen zijn te herleiden

3 Archiefbescheiden van verschillende kerken in bezit van bewoners van de borg

4 Werken in de bibliotheek bibliotheek

5. Supplement-inventaris

laatste wijziging 15-05-2019

1.812 beschreven archiefstukken

13 gedigitaliseerd

totaal 452 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Regest 96 , 1450 Mei 6: Hinrick en Eweke, ehelieden wonende te Aldersum, verklaren een landwissel te hebben aangegaan met vrouwe Hisse Renghers ten Poste en hare zonen, Johan, Focko en Egbert Renghers, waarbij de familie Renghers bekomt een gedeelte van Meelsemaheert met annexe landen en heerlijkheden gelegen in het kerspel van Wittewerum, terwijl Hinrick c. u. eenig land verkrijgt tusschen Aldersum en Drijwert met een aanvullende geldsom.
Datum in den jaer uns Heren M CCCC ende vijftich up sunte Johans dach ante portam Latinam

Regestenlijst

Records 1 t/m 100

Regest 97 , 1450 Juni 5: Menno Foppens en Yde, ehelieden, wonende op den "Coerndijck" in het kerspel van den Sande, verklaren al hunne aanspraken op Eweke Hessels heerd met behuizinge, landen, heerlijkheden en verdere annexen overtedragen aan Hysse Renghers en hare kinderen.
Ghescreven int jaer ons Heren M CCCC ende vijftich ipso die Bonifacii episcopi

Regest 98 , 1451 Februari 24: Tammo en Etke, ehelieden onder Wyrdum, verklaren verkocht te hebben aan Gayke en Yeke echtelieden in de Zeriip, eenig "meedland" aldaar.
Ghegheven int jair ons Heren dusent vijerhondert ende enenvijftijch op sunte Mathiasdach des hilligen apostel

Regest 99 , 1451 Juni 24: Eenko ten Poste en Teetze, ehelieden wonende in het kerspel te Werum, bevestigen den koopbrief d.d. 1431 October 26 (no. 56), en dragen het daarin omschreven land op aan Hisse Renghers en hare kinderen.
Datum in den jare uns Heren dusent vierhundert ende een ende vijftich up sunte Johannis Babtistendach

Regest 100 , 1451 Juli 8: Roleff van Ummen verklaart Clawes Kater beleend te hebben met het Nijdinghegoed, zooals dat gelegen is binnen en buiten Groningen, op dezelfde wijze als Nanneke, moei van Clawes voornd., dat in leen heeft gehad, waarbij getuigen zijn de "manne des ghestichtes van Utrecht" Johan Huginge, Otto ter Hansouwe e.a.
Ghegeven in den jaer onss Heren dusent veerhundert ende vijfftich des Donredaghes nae Translacionis Martini

Regest 101 , 1451 Juli 24: Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat vrouwe Blideke Fradama te Husdinghen heeft geschonken aan Haycke Swederszoon te Kantenze verschillende nader omschreven landerijen in het kerspel Lydens gelegen, omdat gezegde Haycke "sybbe oft mach" was van haren overleden zoon Reyner Eysinghe, van wien zij, Blideke, veel geërfd had.
Ghegeven in den jaer onss Heren dusent veerhondert een ende vijfftich up sunte Jacobi apostoli avent

Regest 102 , 1452 Februari 10: Bolo en Uncko Rijpperda, en Ewo van Ewsum Ewesma, benevens broeder Thomas, abt ter Monten, broeder Allardus, prior to Appinghedaem, en Julianus, cureet to Bedum, verklaren hunne zegels te hebben gehangen aan de oorkonde houdende de huwelijksvoorwaarden tusschen Uncke Rijpperda, proost to Fermessum, en Ulske to Wytwaert, dochter van Focko Uken en Hideke.
Ghegeven in den jaer onss Heren dusent vierhundert ende twe ende vijfftich up sunte Soholasticendach joncfrouwe

Regest 103 , 1452 April 4: Heer Bartolomeus, kelner van het convent van Adewerdt, Henrick Kater en Luken Wyg(b)oldes ter eene, Otto ter Hansouwe, Johan Eebbinck, Hermen Ottens ter andere zijde als gekozen zoenslieden, doen uitspraak in een geschil tusschen de drie parten van de zijlvesten als Adewerdt, Liwerderwolde, Middach en van den Paddenpoel aan de eene, en de zijlvesten van Peijse, Vries, Roden en Focheswolde aan de andere zijde, over verplichten arbeid en het betalen van schot.
Gegeven end uuthgesprooken in den jaere uns Heeren duesent vierhondert ennd twe ende vijfftich op sunte Ambrosiusdach

Regest 104 , 1452 April 13: Menke, jonge Tammenzoon in den Ham, in het kerspel van Loppersum, verklaart een zoen te hebben getroffen met Blideke Fradama, waardoor de twist die zijne ouders en hij met haar hadden over het bezit van Fradamahert is bijgelegd, waarbij Menke tegen betaling eener geldsom van zijne aanspraken afziet, op advies van de zoenslieden Tyacke, cureet in Loppersum, Julle, proost in Usquart en cureet in Beden, Frederic, cureet in Husdinghen en Evert Sickinghe, proost in Loppersum.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent vierhundert ende twe ende vijftien des Donredaghes na Paschen

Regest 105 , 1452 April 24: Ebke to den Poste, Aytkenzone, verklaart verkocht en overgedragen te hebben aan Johan Renghers ten Poste eene hoeveelheid lands, gedeeltelijk in de Bawert gelegen.
Datum in den jare ons Heren dusent vierhundert ende twe ende vijftien des Manendaghes na sunte Georgiusdaghe

Regest 106 , 1452 Juni 28: Rolef van Ummen verklaart Henric Kater belijd en beleend te hebben met het Nydinghegoed, in tegenwoordigheid van Henric ter Brugghe en Otto ter Hansouwe van wegen het gesticht van Utrecht.
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent veerhondert twe ende vijftich op sunte Peter ende sunte Pauwelsavent

Regest 107 , 1452 October 10: Mense Wibbensoen to der Mude verklaart verkocht en overgedragen te hebben aan Edze Tuynghe en Hysse zijne vrouw eenige "vorlynghe" lands, gelegen in de Grietvenne.
Int jaer ons Heren MCCCC ende LII op Santghanghedach

Regest 108 , 1453 December 5: Ebbeke ten Poste Aytkenzone, en Gheertruet ehelieden, verklaren bij wijze van ruiling overgedragen te hebben aan Johan Renghers, hoofdling toe den Poste, eene hoeveelheid lands gelegen aan de "Lustighe maer streckende an de lane in de Bawert", en daarvoor terug bekomen te hebben het huis en heem, waar zij nu op wonen, met eenig land benevens eene geldsom. Datum in den jaer unss Heren M CCCC dre ende vijftien up sunte Claesavent

Regest 109 , 1454 December 21: Wijbbe Hubbeldinge, abdis, en gemeene oldermans van het klooster van Assen, verklaren met Otte Dusenwold en Ghysele zijne vrouw verwisseld te hebben 8 grazen lands buiten der A poerte gelegen in Tammingeland, tegen eene jaarlijksche levering van tien mudden rogge, te beuren uit zijne goederen in de buurtschap van Zuutvelde en in het kerspel Norch.
Ghegheven int jaer onss Heren dusent veerhondert ende vier ende vijfftich op sunte Thomasdach des hilligen apostels

Regest 110 , 1455 Maart 3: Ebke ten Poste verklaart verkocht te hebben aan Rewinck Vresema eene hoeveelheid lands gelegen in de Bawert bij ten Post.
In den jare ons Heren M CCCC ende vijf ende vijftich des Manendaghes na Reminiscere inder Vasten

Regest 110a , 1456 mei 14 (des vrijdages voer Pinxteren): De gemene overrichters in het Halve Ampt verklaren dat burgemeester Goesen ten Grave en Johan Rengers Schaffers de rechten hebben erkend, die Abele Onsta op de heer Athemagoederen heeft verworven, terwijl de laatste zijn verzet heeft opgegeven tegen het 'versegelen' der goederen, die de stad van Popko heer Athema en zijn voormonders heeft gekocht.

Regest 111 , 1456 September 28: Byso en Eelke, ehelieden in het kerspel van Lidense, verklaren verkocht te hebben aan Abele Onsta en Hille zijne vrouw eene hoeveelheid lands gelegen onder Suderdijcksterhammerick in de Leghemede.
In den jaer na Gades boert dusent vierhundert sesendevijftich op sunte Mychaels avent

Regest 112 , 1456 October 18: Henric, abt te Aedwerth, Emeke, abdis van Luttick Aedwerth, met consent hunner conventen, Egbert, kerkheer te Middelstum, Azinghe tot Middelstum, Luyart Schultinghen en Abell Sijgersumma verklaren zich verbonden te hebben tot het maken en onderhouden van een "penninck" (waterpending) met toebehooren bij den Woldijck, en over het uitwateren van een aantal landen in "dat Krumme Maer" te Onderdendam in het Winsummerzijlvest.
In den jaer ons Heeren dusentt vijerhondert ennd seszendevijftich Luce evangeliste

Regest 113 , 1457 Februari 12: Hylle, weduwe van wijlen Ludeken te Westeremeden, Arnt Smyt en jonge Herman, gebroeders, verklaren verkocht te hebben aan Blydeke Fradema eene hoeveelheid lands gelegen ,,up de langhe harde" in Westeremeder-hamrik.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent veerhundert ende seven ende vijftich des Zaterdaghes vor sonte Valentinusdach

Regest 114 , 1457 Mei 25: Herke Siccuma, Tiarck tho Buerum, Renko en Melte, Tamme Herkuma "in Northorum sijdt", Aut Ubelens met erfgenamen "in Hommersse zijdt" staan toe aan de gemeene "arffgenooten, die ter Nije Slachte hoeren", aarde en zoden te halen benoodigd voor den nieuwen dijk.
In den jaere uns Heeren geschreven, doe men schreff duisent vier hondert ende soven ende vijfftich op sunte Urbanusdach

Regest 115 , 1457 Juli 5: Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren eene uitspraak te hebben gegeven in een geschil tusschen Focko Bywen, als erfgenaam van heer Wibbens in de Rijpp ter eene, en de kerkvoogden in de Rijpp ter andere zijde, over 3 akkers houts, liggende onder Kolham.
Ghegheven inden jaer ons Heren dusent vierhundert sovenendevijfftich des Dinxdages nae Visitacionis Marie

Regest 116 , 1457 September 27: Eweke Aytkenzoen verklaart verkocht te hebben aan Rewinck Vresema eenig land gelegen in de Bawert bij ten Post.
Int jaer onss Heren M CCCC soven ende vijftien des Dinxedages voer sunte Micheelsdaghe Archangeli of Alre-enghelendach

Regest 117 , 1457 November 11: De gemeene erven, "die ghelandet en gedijcket sijnn tusschen die slachte bij Fripomahuesz end Northorm to die slachte bij Oexwerderzijll", verklaren bepalingen vastgesteld te hebben om "die Nije Slachte tho hoeden, tho marken, tho berechten".
In den jaere ons Heeren duesent vierhondert end soeven end vifftich op sunte Mertensdach

Regest 118 , 1457 December 1: Julianus, proost te Usqwert, cureet te Bedum, heer Egbert, cureet te Myddelstum, Wygbolt Lewe, hoofdling te Myddelstum, en heer Wabbe, cureet te Werphum, als gekoren zoenslieden, verklaren uitspraak te hebben gedaan in het geschil tusschen Focke Azinghe, hoofdling te Werphum, ter eene, en Azinghe te Hersens, hoofdling te Myddelatum, ter andere zijde, over de aan hen beiden opgekomen erfenis van Syabbe te Hersens.
In den jaer ons Heren MCCCC ende LVII des anderen daghes na sinte Andreasdach des heilghen apostels

Regest 119 , 1458 April 8: Albertus, cureet te Uutwyrd, verklaart, dat hij in den jare 1452 eene hoeveelheid lands, in Aldersumer hamrik gelegen, verkocht en overgedragen heeft aan wijlen Edze Touwinghe ten Poste en Hisse zijne vrouw.
In den jaer uns Heren dusent veerhundert acht ende vijfftich Sabbato ante Octavas Pasche

Regest 120 , 1458 Juli 8: Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat Clawes van Banlo heeft verkocht en overgedragen aan heer Herman Schirenbeke, proost van sunte Merten, eene jaarlijksche rente van 5 Groninger schilden, te beuren uit zijn huis met toebehooren, aan de westzijde in Gelkingestraat gelegen.
Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert achtendevijfftich des Saterdages voer sunte Margarietendach virginis

Regest 121 , 1458 September 14: Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat Otto Dusenwoldes en Ghysele zijne vrouw verkocht hebben aan de gebroeders Clawes, Sweder en These Kater de 8 grazen lands omschreven in den brief d.d. 1454 December 21, zie (no. 109), waardoor deze brief is getrokken

Regest 122 , 1459 Januari 27: Burgemeesteren en raad in Groningen oorkonden, dat Johan Rengers van den Poste en Focke Rengers, gebroederen, opgave hebben gedaan van het erfdeel, aan hun broeder Egbert Rengers bij scheiding ten deel gevallen, en van eenige gemeenschappelijk gebleven bezittingen.
Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert negen ende vijfftich des Saterdages na Conversionis Pauli

Regest 122a , 1459 Januari 27: Burgemeesteren en raad in Groningen oorkonden, dat Focke en Egbert Rengers, gebroederen, opgave hebben gedaan van het erfdeel aan hun broeder Johan Rengers van den Poste bij scheiding ten deel gevallen en van eenige gemeenschappelijke gebleven bezittingen.
Gegeven in den jaere ons Heren dusent veerhundert negen ende vijfftich des Saterdages na Conversionis Pauli.

Regest 123 , 1459 Februari 8: Burgemeesteren en raad in Groningen oorkonden, dat Gosen van Dulk en Johan Tedema eene overeenkomst hebben getroffen, betreffende een "molenbarge" buiten Botteringepoerte gelegen, op de scheiding van hun beider landen.
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhundert negenendevijfftich des Donredages in den Vastavent

Regest 124 , 1459 Juli 10: Heer Johan, Eppe Sybkama en Heynric Schomaker, kerkvoogden te Huysdingen, verklaren verkocht te hebben aan Blijdeke Fraema eene hoeveelheid lands in hun karspel gelegen, geheeten "dat hogeschot".
Ghescreven in den jaer ons Heren MCCCCLIX des Dynx-dages vor sinte Margaretendaghe

Regest 125 , 1459 Augustus 6: Heer Johan, Eppe Sybkama en Heynric Schomaker, kerkvoogden te Huysdingen verklaren verkocht en overgegeven te hebben aan Blijdeke Fraema, hoofdelinge te Huysdingen, eene hoeveelheid, lands gelegen op Huysdingher "medtlant".
Int jaer ons Heren dusent vierhondert negen ende vijfftich des Maendages voer sinte Laurenciusdach

Regest 126 , 1460 Juni 6: Henricus, abt, en het convent van Siloe van de orde der Benedictijnen, staan toe aan Johannes Wichering, decretorum doctor et prepositus Hummersensis, de perceptie van de halve opbrengst der tienden in Baftlo, in Halffampte, Inredijck, Ubbegha, Middelstum, Menekingawere, Undernawerum, Stijstwert, Edijngawere alsmede in Tornwert, onder zekere bepalingen en voorschriften.
Datum anno Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo crastino sanctorum Bonifacii et sociorum ejus

Regest 127 , 1462 April 22: Uneko Rypperda, hoofdling te Wijdwart, en Ewe Ewesma, hoofdling te Dijkhusen, verklaren, mede namens hunne vrouwen Bawe en Ulske, geschonken te hebben aan de kerk in de Rijpp een half heem met een halven tuin, aldaar gelegen.
In den jare unss Heren dusent veerhondert ende twe ende tsestich up sunte Juriensavent martiris

Regest 128 , 1462 Augustus 23: David van Bourgoendien, bisschop van Utrecht, bevestigt, met consent "van onsen vijf goitshuysen t Utrecht", Johan Wychering, proost tot Hummersom, in de erfpacht der tafelgoederen hem vroeger toegekend.
Gegeven op onsen slote tot Duersteden int jair onss Heren dusent vierhondert twee ende tsestich opten drieendetwintichsten dach in Augusto

Regest 129 , 1462 September 10: Wybeko Popkama in het kerspel Fledorpe verklaart verkocht en overgedragen te hebben aan Abelo Onsta zijne redgerrechten op het "hoghe heem" en op Wabbamaheem en voorts alle rechtingen, hem van wijlen zijnen vader aangekomen.
Ghescreven in den jaer ons Heren dusent vierhondert ende tweendetsestich des Vrijdages na onser Vrouwendach Nativitatis

Regest 129* , 1463 Januari 18: Ode ten Dyke, wonende te Petersburen, verklaart te hebben gegeven aan Azeghe van Harsens en Bywe zijne huisvrouw, Ode's nicht, verschillende landerijen onder Dornewerth gelegen, en breeder in het stuk omschreven.
In den jaer ons Heren dusent veerhundert ende drieentsestich up sunte Priscadach joncfrow ende martyr

Regest 130 , 1463 Januari 31: Hermen Hannema op 't Sant verklaart, dat wijlen zijn vader Hanna Meneken zekere gerechtigheden, vallende op Hannema-heerdt onder 't Zand, heeft verkocht aan wijlen Bunno Alberde, welken koop hij, Hermen, ook voor diens zoon Dyurt erkent.
In den jaer ons Heren dusent vierhundert unde drieendetsestich des Manendaghes voer Purificacio Marie virginis

Regest 131 , 1463 Mei 27: Juffer Alijt van Kuinre en Evert Freijss, haar voogd en momboir, verklaren Jan Wychering, proost van Hummeize, beleend te hebben met 50 vimmen "bescapens" tienden, gelegen op Groenninger esse.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhundert drientsestich des Vridages voer den heiligen Pinxterdach

Regest 132 , 1463 Augustus 2: Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat de gemeene buren en eigenerfden van Gelckingelande hebben overgedragen aan de zijlvesten van Adwerderzijll de "buermande", welke zij liggende hebben in Gelkingelandt, waartegen die buren vrij zullen zijn van jaarlijksche retributie, zijlwerk, schulden enz., in het Aduarderzijlvest mogen uitwateren en een noodweg zullen behouden.
Gegheven in den jaere uns Heeren dusent vierhondert end drieendtsestich des Dinxdages nha sunte Petersdach ad Vincula

Regest 133 , 1464 Februari 3: Ode Ponta to Dycke verklaart toegestaan en overgegeven te hebben aan Johan Renghers van den Poste haar zwager, en diens zoon Ditmer, haar huis en heem to Dyke, met alle landen en heerlijkheden daartoe behoorende, en verder eenige beschikkingen over hare goederen te hebben gemaakt.
Datum in den jaer onss Heren dusent weerhundert ende vyer ende tsestich up den Vrydag onser leven Vrouwendach to Lijchtmissen

Regest 134 , 1464 Februari 22: Oda to Dyka verklaart te hebben afgestaan aan de vicarie te Myddelstum, geheeten "Mentede of sunte Nicolausvicarie", eene hoeveelheid lands bij Sappingeham, waarvoor de vicariepriester voor haar en hare voorgangers op Mentedeheert zielmissen etc. zal houden.
Ghegheven in den jaer uns Heren dusent verhunderd veerensestich up sunte Petersdach Cathedra etc

Regest 135 , 1464 Maart 10: Luder Grovinghe, Amme to Ramswert, Johan Ykens en Peter Kerstkijns to Jukawert leggen eene verklaring af betreffende de verdeeling in klauwen van den Oosterwijtwerder rechtstoel, met opgave der bezitters daarvan, waaronder Abele Onsta voorkomt als bezitter van het heem Tryflyaet te Katmense.
In de jaer ons Heren dusent veerhundert ende veer endetsestich des Saterdags voir Letare

Regest 136 , 1464 Maart 16: David van Bourgoendie, bisschop van Utrecht, verklaart Johan Hoerneken op zijn verzoek te hebben beleend met het Nidinge-of Henric Evertsgoed, gelegen binnen Groningen op "Folker-dingestratehorne", met bijbehoorende landen, op dezelfde wijze als Roloff van Ommen dat vroeger in leen placht te hebben.
Gegeven op onsen slote tot Duerstede int jaer onss Heren dusent vierhondert vierendetsestich den sestienden dach in Marcio

Regest 137 , 1464 Mei 1: De prelaten, hoofdlingen en zijlrechters van het Winsumrnerzijlvest, te weten: heer Hindrick van Baffelt, abt to Selwert, meyster Ebbe van den Dam, abt to Rottum, heer Johan, abt to Thesinge, heer Hindric van Rees, abt to Aedwert, heer Hindrick, commendeur to Warfum, heer Jan, commendeur to Wijtwert, Julianus, proost to Usquarth en pastoer to Bedum, heer Onno Eusuma, hoofdling toe Middelstum, Abel Onsta, hoofdling te Ubbega, Eevert Sickinga, proost to Loppersum en hoofdling to Winsum, Andelof Nittersurn, hoofdling to Stedum, vrouwe Blyke Frama, scheppersche to Huizinge, Hidde Aulkumma, hoofdling tho Rasquert, Asinge tho Middelstum, stellen rechtsbepalingen vast voor het Winsummerzijlvest.
In den jaere onses Heeren duisent vierhondert vierendsestich op dach Philippi et Jacobi apostolorum

Regest 138 , 1464 Mei 17: Burgemeesteren en raad in Groningen geven een vidimus van de oorkonde d.d. 1445 Februari 5 (no. 85).
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vierendetsestich des Donredages voer Pinxteren

Regest 139 , 1464 Mei 17: Burgemeesteren en raad in Groningen geven een vidimus van de oorkonde d.d. 1449 April 20 (no. 93).
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vierendetsestich des Donredages voer Pinxteren

Regest 140 , 1464 Juni 22: Burgemeesteren en raad in Groningen oorkonden, dat Ludeke, weduwe van Albert Jorchs, ten gevolge eener uitspraak van doctor Johan Vredewolt, proost van Emeden en kerkheer van sunte Merten, en van Johan van Roden, overgedragen heeft aan Johan Wichering, doctor en proost van Hummerse, haar deel van de tienden, bedoeld bij de brieven van 1464 Mei 17 (nos. 138 en 139), daar deze brief doorgetrokken is.
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vier-endetsestich des Vrydages voer sunte Johansdage to mydzomer

Regest 141 , 1464 Juli 9: Thymannus, abt toe Weerum, Uncke Ryperden, proost tho Loppersum en Fermijssum, Johan Rengers toe Scharmer, Goesen toem Grave, burgemeester in Groeningen, Sijso Cassens, hoeffmans in Groningen en Egbert Rengers ten Poste, hoofdlingen, gekozen dedingslieden tusschen die van Westeremede, Gershuss, Rijp een deel, Sant een deel en andere landen "affgependet" van Wynsummer zijlvesten, aan de eene en de "drie zijlvestenen van Delffzijlen" aan de andere zijde, geven een uitspraak over het uitwateren dier landen in de Delfzijlen en de opneming in het Slochterzijlvest.
In den jaere unss Heren dusent veyrhundert unde veyrundesestich des Mandaeges voor sunte Margaretendach virginis

Regest 142 , 1464 December 28: Uneko Rijpperda, proost to Permessum en Loppersum, hoofdling to Wijdwart, met Ulske zijne vrouw, verklaart bij wijze van landwissel te hebben overgedragen en overgegeven aan Eewe Ewesma, proost te Loppersum, hoofdling te Dijkhusen, en Bawe zijne huisvrouw eenig land bij Ekawerdertil, van onds geheeten Folmersheert, en daarvoor terug te hebben ontvangen eenig land in de Rijpp gelegen.
In den jaer uns Heren dusent veerhundert ende veer ende tsestich up Allerkinderdach

Regest 143 , 1465 Maart 2: Elteke en Ulseke, ehelieden wonende "uppe Nes" in het kerspel van Holwyrd, verklaren verkocht en overgedragen te hebben aan heer Wilrich, kerkheer in de Rijp, Tadeko Wibekens, Edzo in da Groda, Tammo Aens, Lambert, kerkvoogden in de Rijp, eenig land aldaar gelegen.
In den jaer ons Heren MCCCCLXV Sabbatho ante Dominicam Invocavit

Regest 144 , 1465 October 22: Johan Potter, Wigbolt Lewe, Johan Thedema en Roleff Huinghe, burgemeesteren in Groningen, verklaren met Albert Vryse, kerkheer te Baffelt, Arend Syghers, kerkheer te Farmsum, Goesen van den Grave raadsheer in Groningen, Menne Houwerda hoofdling ten Damme, als zoenslieden, uitspraak gedaan te hebben in een geschil tusschen den abt en het convent ten Buren ter eene, en de gemeene meente en rechters van Ooster- en Westerdeel des Westeramptes van Fiwelingeland ter andere zijde, over den weg de Suedwendijnge geheeten, gelegen bij den Buren, tusschen Dyckeshorne en Buerster redscap.
In den jaer ons Heren dusent vierhundert vijf ende sestich des Dijnxdages na Elven dusent mageden dach

Regest 145 , 1465 October 22: Gelijk no. 144, doch met afwijkende spelling

Regest 146 , 1466 Mei 31: David van Bourgoendien, bisschop van Utrecht, verklaart, dat hij de helft van zekere grove en smalle tienden, Postijngetienden geheeten, onder Heltman bij Gronijngen, welke vroeger uitgegeven waren aan Wijchmoet Robbijns, onder zekere bepalingen heeft opgedragen aan vrouw Ludeke, weduwe van Aelbert Jarxs, ridder.
Gegeven op onsen slote tot Duerstede int jaer ons Heren dusent vierhondert sesendetsestich opten lesten dach in Meye

Regest 147 , 1466 Juni 1: Burgemeesteren en raad in Gronijngen verklaren, dat Gosschallick "steenmesseler", zoon van wijlen Lamberd, heeft overgedragen aan Johan Vredewolt, proost te Emeden zijn kerkheer, de pacht, welke wijlen zijn vader van den bisschop van Utrecht had, beschreven in de oorkonde dd. 1440 Augustus 3 (no. 70)
In een transsumpt van notaris Gherardus Hopenbijnder, d.d. 1489 September 9 (no. 202)

Regest 148 , 1466 Juli 19: Notaris Nicolaus Pots, clericus Monasteriensis, verklaart, dat voor hem is verschenen Bertoldus Entens, opidanus in Groningen, die overgelegd heeft een gezegelden brief d.d. 1464 Februari 3, welk stuk door hem, notaris, is getranssumeerd.
Anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo sexto ... die decimo nono mensis Julii

Regest 149 , 1466 Augustus 20: Johan van Ouwater, schulte te Uthtrecht, verklaart, dat hij huwelijksvoorwaarden heeft gemaakt met mester Johan Wycherinch, proost tot Hummerze, van wege zijne dochter Lamme, nader in het stuk vermeld.
Int jaer uns Heren dusent veerhundert ses ende tzestich up den dach Bernardi abbatis

Regest 150 , 1467 Maart 18: David van Bourgoendien, bisschop van Utrecht, verklaart, dat hij de helft van zekere grove en smalle tienden, de Postingetienden geheeten, onder Heltman bij Groninghen gelegen, na afstand door Ludeke, weduwe Albert Jarcx, ridder, onder zekere bepalingen heeft uitgedaan aan Johan van Munster, rector van het clerkenhuis binnen Groningen.
Gegeven in onser stat van Utrecht int jair onss Heren dusent vierhondert sovenendetsestich opten achtiensen dach in Marcio

Regest 151 , 1467 Maart 19: Herman Vrylynck, schulte te Anlo, oorkondt, dat Johan ......dynge, Johan Northof en junge Northof verklaard hebben als getuigen tegenwoordig te zijn geweest, dat Johan Jabynge bij wijze van stoklegging als leen overdroeg aan oude Evert Entes "ene maet de Loemaet geheten".
In den jar van soventsestigen desz Dunnerdages voer Palme

Regest 152 , 1467 October 7: Menne Rijkelszn en Pijeke, ehelieden, verklaren te hebben verkocht aan Blydeke Fraema, hoofdelinge te Huusdingen, eenig land gedeeltelijk gelegen op Hyddemaheym.
Int jaer ons Heren dusent veirhondert sevenentsestich des Woensdages vor Santgangendach

Regest 153 , 1467 October 27: De abt van Weerum, overste schepper der drie Delfzijlen, proost Uncke, schepper van Dorpmannesijlvesten, Johan Renghers van den Posthe, schepper van Schermstersijlvesten en Ecbert Renghers, schepper van Slochter, uit naam van schepperen en zijlrechteren der "drijer zijlvesten toe Delffseijlen", staan den abt van Thesinge en der abdisse van "Lutke Adewert' toe, onder zekere voorwaarden een til met schotdeuren te mogen leggen in 't belang der scheepvaart.
In den jaere ones Heeren dusent veerhundert end soeven ende tsestich op sunte Symonis end Judeavent apostolorum

Regest 154 , 1467 December 14: Wyteke, weduwe van Poepke ten Poste, verklaart, dat zij, overeenkomstig de uitspraak van Tydemannus, abt te Werum, Unico Rypperda, proost te Fermssum en Ewo Ewesma, proost te Loppersum en hoofdling te Dijkhusen, haar huis en heem te ten Post zal bewonen en gebruiken zoolang zij leeft, maar dat na haar dood de helft daarvan komen zal aan Johan ter Mude en Scheltke zijne vrouw, en de andere helft aan hare wettige erfgenamen.
In den jare uns Heren dusent veerhundert ende soven ende tsestich des Maendages naest sunte Luciendaghe virginis

Regest 155 , 1469 Februari 24: Vrouw Hisse, weduwe van Ditmer Renghers ten Poste, en hare kinderen Johan, Focko en Egbert Renghers, gebroederen, stellen eene scheiding vast van de goederen door vrouw Hisse nu ter tijd bezeten, waarbij dedingslieden zijn: Tymannus, abt in Werum, en heer Johan van Roeden.
In den jare unss Heren M CCCC neghen ende tsestich up sunnte Mathyas dach des hillghen apostels

Regest 156 , 1470 Maart 12: Burgemeesteren en raad in Groningen oorkonden, dat Johan Rengers van den Poste namens Dytmer zijn zoon en Eppe Nyttersuma eene verklaring heeft afgelegd betreffende de goederen opgekomen aan Clawes Kater bij de scheiding der nalatenschap van Lewert Schultinge en Teteke zijne huisvrouw, waaronder Schultingeheerd met toebehooren, en dat hij, Johan, verklaart op zich te nemen de betaling eener jaarlijksche rente door Lewert en Teteke voorzegd aan de huiszittende armen te Groningen toegekend.
Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert en tsoventich up sunte Gregoriusdach pape

619 Borg Farmsum, 1246 - 1912

Regestenlijst

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren