Rond het midden van de jaren 70 van de vorige eeuw komt het heroïnegebruik op in Groningen. Aan het eind van die 70-er jaren is er een groep van zo’n 250 heroïnegebruikers bekend bij het Groningse Straathoekwerk. Deze groep kent elkaar grotendeels onderling en is veel in de binnenstad te vinden. Daar hebben de straathoekwerkers contact met hen. Pieter Honhoff is een van deze werkers. Hij beweegt zich als vrijwilliger in diezelfde wereld en kent deze dan ook van binnen uit. Dat laatste vindt in 1980 zijn weerslag in een boekwerkje van zijn hand, met illustraties van zijn vriendin Marijke. Het boekje geeft een geestige en realistische beschrijving van hoe het toegaat in de heroïnescene tegen de achtergrond van die tijd.