1255 Houthandel firma D. van Houten, (1677) 1831 - 1950 ( Groninger Archieven )
1255
Houthandel firma D. van Houten, (1677) 1831 - 1950
Inleiding
Op 28 januari 1754 verwierf Abbe Hansen de Jong voor 2.200 carolusgulden 5 grazen land gelegen buiten de Steentilpoort te Groningen aan het Damsterdiep "zijnde het derde stuk van de stadt an de zuidzijde", te aanvaarden op 1 mei daaraanvolgend (rechterlijke archieven III x 140, folio 95 verso).
De Jong, die afkomstig was van Midlum in Friesland, maar reeds jaren te Groningen was gevestigd, waarschijnlijk als houthandelaar -in 1747 verkreeg hij een derde van "de oude zaagmolen 't Kleinepoortjen" (rechterlijke archieven III x 131, folio 61 verso)-, richtte op dit land een houtzaagmolen op; reeds in het begin van 1755 was deze gereed, blijkens een advertentie in de Opregte Groninger Courant van 4 maart van dat jaar, waarin De Jong, "buyten Steentil Poort by de Nieuwe Zaag Molen", een houtverkoping aankondigde. Deze molen stond later bekend onder de naam "De twee reizigers". In 1755 ging De Jong een overeenkomst aan met zijn broer Hans Hansen de Jong, wonende bij Harlingen, waarbij deze voor een derde deelnam in de nieuwe houtzaagmolen c.a. Laatstgenoemde deed zijn aandeel in 1761 evenwel reeds weer over aan Abbe Hansen de Jong voor 5.000 carolusgulden, welk bedrag gedurende het leven van Hans Hansen de Jong over het verkochte moest blijven staan (rechterlijke archieven III x 148, folio 155). Abbe Hansen de Jong overleed in de ouderdom van bijna 90 jaar te Groningen op 21 februari 1798. Zijn zoon Hans Abbes de Jong (1740 - 1806) zal vermoedelijk toen reeds de houtzaak hebben gedreven.
De Jong, die afkomstig was van Midlum in Friesland, maar reeds jaren te Groningen was gevestigd, waarschijnlijk als houthandelaar -in 1747 verkreeg hij een derde van "de oude zaagmolen 't Kleinepoortjen" (rechterlijke archieven III x 131, folio 61 verso)-, richtte op dit land een houtzaagmolen op; reeds in het begin van 1755 was deze gereed, blijkens een advertentie in de Opregte Groninger Courant van 4 maart van dat jaar, waarin De Jong, "buyten Steentil Poort by de Nieuwe Zaag Molen", een houtverkoping aankondigde. Deze molen stond later bekend onder de naam "De twee reizigers". In 1755 ging De Jong een overeenkomst aan met zijn broer Hans Hansen de Jong, wonende bij Harlingen, waarbij deze voor een derde deelnam in de nieuwe houtzaagmolen c.a. Laatstgenoemde deed zijn aandeel in 1761 evenwel reeds weer over aan Abbe Hansen de Jong voor 5.000 carolusgulden, welk bedrag gedurende het leven van Hans Hansen de Jong over het verkochte moest blijven staan (rechterlijke archieven III x 148, folio 155). Abbe Hansen de Jong overleed in de ouderdom van bijna 90 jaar te Groningen op 21 februari 1798. Zijn zoon Hans Abbes de Jong (1740 - 1806) zal vermoedelijk toen reeds de houtzaak hebben gedreven.
Nadat Hans Abbes de Jong ongehuwd was overleden ging de zaak in 1807 voor 18.200 carolusgulden over aan de heren A.J. van Bergen, C. Terpstra en T. Terpstra (rechterlijke archieven III x 220, folio 239 verso). In 1811 verkochten de nieuwe eigenaars de molen met de bijbehorende grond en gebouwen aan de houtkoper Willem Arkema (notariële archieven nr. 73, 1811/117; in 1827 werd de houtkoper Jacob Cardinaal eigenaar (notariële archieven nr. 80, 1827/6). Op 14 mei 1831 droeg de laatstgenoemde de "houtzaagmolen, met de daarby voorhanden zynde gereedschappen, benevens een woonhuis en twee knegtenwoningen, een houtschuur en ruim een bunder eigen land, uitvaart hebbende op de Boerenmandeweg, alles op vry eigen grond, staande en gelegen buiten de Steentilpoort aan het Damsterdiep, zuidzyde, by, en onder Groningen", voor 11.000 gulden over aan Derk van Houten en diens echtgenote Barbara Elizabeth Meihuizen (notariële archieven nr. 102, 1831/172).
Derk van Houten was op 14 maart 1810 op het Waar onder Nieuw-Scheemda geboren als zoon van de koopman en korenmolenaar Hindrik Sebes van Houten en Grietje Derk Tonkens. Zowel hij als zijn echtgenote stamden uit oude doopsgezinde geslachten. Derk van Houten bracht de door hem aangekochte zaak en vooral de handel in balken tot grote bloei; bij zijn overlijden op 16 juni 1864 kon hij dan ook elk van zijn zeven kinderen een bedrag van 60.000 gulden nalaten. Zijn oudste en zijn jongste zoon, Hindrik (1833 - 1883) en Jakob (1842 - 1903) van Houten -de middelste, Samuel, de later zo bekende staatsman, ging rechten studeren-, leidden na de dood van hun vader de zaak. In 1868 breidden zij haar uit door het bijbouwen van een stoomzagerij, in 1878 verbonden zij daaraan ook nog een schaverij. Na het overlijden van Hindrik van Houten in 1883 zette diens weduwe, Alida Cornelia Christina ten Bruggenkate (1840 - 1923), het bedrijf voort met haar zwager, die in 1895 uit de firma trad. In dat jaar namen de beide zoons van Hindrik van Houten, Derk (1865 - 1940) en Jan (1872 - 1956) van Houten, respectievelijk sinds 1883 en 1890 in de zaak werkzaam, de leiding daarvan op zich. Zij voorzagen in 1895 hun houtzagerij van elektrische beweegkracht, waardoor deze zagerij de eerste fabriek in Nederland was, die geheel met elektrische kracht werd gedreven.
In 1905 ging de stoomzagerij met centrale door brand verloren. Een gevolg hiervan was, dat de oude molen, die enige jaren tevoren reeds van de kap en de roeden was ontdaan, werd afgebroken. Op het vrijgekomen terrein werden twee nieuwe fabrieksgebouwen geplaatst. Het in de aangehaalde koopakte van 1831 genoemde woonhuis was reeds in 1838 afgebroken en door het thans (1956) nog bestaande huis vervangen. Ook de beide werkliedenwoningen zijn reeds lang verdwenen.
Vanaf het jaar van de oprichting, 1831, tot 1941 werd de houthandel van de familie Van Houten gedreven onder de firma D. van Houten. Met ingang van 1 januari van laatstgenoemd jaar zetten de eigenaars-firmanten Jan (reeds genoemd), Samuel (1870 - 1955), Alida (geboren in 1868) en Sientje (geboren in 1876) van Houten -allen kinderen van Hindrik van Houten en Alida Cornelia Christina ten Bruggenkate- de firma om in een vennootschap onder firma. Op 29 december 1950 gingen de genoemde vennoten over tot ontbinding van deze vennootschap. De firmanaam bleef evenwel bewaard, doordat in 1951 de naam van de N.V. Houthandel "Noord", gevestigd te Groningen en opgericht 21 maart 1939, werd gewijzigd in "N.V. Houthandel D. van Houten" (bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van 18 april 1951 nr. 75 - statuten van naamloze vennootschappen 1951 nr. 490).
Na het overlijden van de heer Jan van Houten op 24 februari 1956 schonken zijn beide zusters, de dames Alida en Sientje van Houten -hun broer Samuel was reeds eerder overleden-, het archief van de houthandel aan het gemeentearchief van Groningen.
Voor de houthandel firma D. van Houten vergelijke men ook Groningen ; [uitg. door de "Commissie plan 1913" ; Groningen, 1913, blz. 126-127] ;
B. van der Veen Czn., De windmolens in de gemeente Groningen ; Groningsche Volksalmanak voor het jaar 1931, blz. 151-152.
B. van der Veen Czn., De windmolens in de gemeente Groningen ; Groningsche Volksalmanak voor het jaar 1931, blz. 151-152.
laatste wijziging 07-04-2016
301 beschreven archiefstukken
Inventaris
73-112 Debiteurenboeken, 1832 - 1903, 1906 - 1909 en 1914 - 1941
95 1897
1255 Houthandel firma D. van Houten, (1677) 1831 - 1950
Inventaris
73-112 Debiteurenboeken, 1832 - 1903, 1906 - 1909 en 1914 - 1941
73-112 Debiteurenboeken, 1832 - 1903, 1906 - 1909 en 1914 - 1941
95
1897
laatste wijziging 07-04-2016
301 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Beschrijving:
Plaatsingslijst van het archief van de houthandel firma D. van Houten
Bewerker:
J. Hesseling
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2015
Omvang:
14 m standaardarchiefberging
Licentie:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 07-04-2016
301 beschreven archiefstukken