Elisabeth dochter vn wijlen Merten Joorden Brouwers door Marten verwekt bij diens vrouw Elizabeth dochter van Michiel van de Schoot, verklaart dat Michiel als zoon van wijlen Joorden Marten Joorden Brouwers en Marten zoon wijlen Michiel zoon van Marten Joorden Brouwers, en verder Dirck Peter Hoppenbrouwers als man van Adriaentjen ook dochter van genoemde Michiel daarin voor henzelf handelend en voor hun zwagers en zusters, verder hierbij Marten en Dielis als broers, Jan Wouter Hoppenbrouwers als man van Elisabeth, allen als kinderen van wijlen Willem Janssen van Cuijck door Willem verwekt bij diens vrouw wijlen Elisabeth dochter van wijlen Michiel van de Schoot, verkopen de 6 zevende delen van een hooibeemd, genoemd de Calverhorst, gelegen te Oirschot (386) onder Spoordonk, naast het erf eerder van Sijmens Matheussen, verder belendend de weduwe van Dirck Antonis van der Vleuten, Arien Jan Thomas, de gemeijnte daar genoemd het Henricxlaer. Nog verkopen ze de 6 zevende delen van de helft van een hooibeemd genoemd de Langenbeemd, waarvan de andere helft eigendom is van Adriaen Jan Thomas, ter zelfder plaatse als voor, belendend de erfgenamen van Nicolaes Lodewijcx , de weduwe van Dirck Antonis van der Vleuten, de erfgenamen van Henricx van de Schoot. Ze verkopen dat bezit aan Henrick Jan Goorts de Vosch en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. behalve de lasten die stonden te betalen door de moeder van de verkopers. Datum10 december 1643, getuigen Stockelmans en Schepens als schepenen., 1643

Jan Janssen van de Velde belooft als schuldenaar aan Peter Matheeus van Esch die als restant koopsom van het huis etc. dat hij comparabnt van Peter had gekocht d.d. 18 februari 1642 die de som van 100 gulden te betalen en wel zodra er om wordt verzocht, mits opzegging etc. en onderwijl een rente van 5 guldens per jaar ingaande afgelopen Maria Lichtmisdag anno 1643. Datum 17 februari 1643, getuigen Stockelmans en Verhoeven., 1643

Dirck Dircx van Osteden verwekt door deze Dirck bij diens vrouw wijlen Dircxken Willems, verder Willem en Jacob als broers, Jaspar Henricks als man van Anneken, nog hun zuster Elisabeth zijnde allen kinderen van Jan Janssen van Cuijck verwekt bij diens vrouw Dircxken zijnde het tweede huwelijk van deze Dircxken, genoemde Elisabeh die is vergezeld van haar voogd, verder Sijmen Janssen als weduwnaar van Catharina ook dochter van Jan Janssen van Cuijck verwekt bij Dircxken, deze Sijmen daarin als voogd over zijn minderjarige kinderen, geassisteerd met zijn medevoogd Henrik .. (?) hebben bekend een deling te hebben gemaaat van het bezit dat ze van hun ouders is nagelaten ook volgens het testament van deze Jan Jans van Cuijck en Dircxken. Genoemde Dirck Dircks van Ostaden krijgt de helft van een stuk akkerland, gelegen te Oirschot in herdgang Spoordonk ter plaatse genoemd in de Boterwijcxse straat, belendend Arien Daniels van Berendonck, genoemde Lijsken, het erf ervan afgedeeld zijnde, Gerit Jan Alaerts, Henrick Gerits van de Schooth. Hieruit jaarlijks het vierde part te betalen van 17 lopen rog aan de tafel van de H. Geest in Den Bosch, nog aan genoemde Jasper Henricks de som van 40 gulden te geven voor diens, 1643

Jan zoon wijlen Jan Aert Scheijntjens machtigt hierbij Adriaen meester Dielissen te St. Oedenrode om namens hem in der minne (182) met de provisor van het gasthuis van wijlen heer Johan Daems, in leven scholaster en vicedeken van het kapittel van St. Peter in Oirschot, afspraken te maken. Daarvoor heeft wijlen Anna van der Vleuthen een rente van 2 gulden 15 stuivers per jaar *geaugmenteerd*, steeds te voldoen op St. Philips en St. Jacobsdag, zijnde 1 mei van elk jaar en voor de eerste keer per a.s. 1 mei 1644, op onderpand van een stuk akkerland genoemd de Wilten, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen te Oirschot in herdgang Straten, belendend Jacop Daniel Schepens, waarvan is afgedeeld, verder rondom in de gemeijnte. De compaarnt belooft alles daarin na te komen dat door diens gemachtigde wordt afgesproken etc. Datum 2 mei 1643, getuige Stockelmans en Verhoeven. (in marge : Verschenen is de heer Floris van Esch als rentmeester van de fundatie van heer Jan Daems hier, die verklaarde voor het kapitaal van 50 gulden en achterstand te zijn betaald door de hooged. heer Carel Hendrik Jacob, baron Sweerts de Landas, voor hemzelf handelend en ook voor diens broer de hooged, heer van Oirschot. getuigen Jan Willem Soetens als stadhouder voor officier Johannes van de Grinten en Hendrick van Engeland als schepenen van Oirschot, 10 november 1760. Getekend F. van Esch. Jan Willem Soetens, J. van der Grinten, Hendrick van Engeland, mij present H. van Ravesteijn als gezworen klerk), 1643