Uw zoekacties: Jongelingsvereniging en Christelijke Jonge Mannen Vereniging...

502 Jongelingsvereniging en Christelijke Jonge Mannen Vereniging (CJMV) Eben-Haëzer ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Archiefvorming
1.1 Geschiedenis van de archiefvormer
502 Jongelingsvereniging en Christelijke Jonge Mannen Vereniging (CJMV) Eben-Haëzer
Inleiding
1. Archiefvorming
1.1
Geschiedenis van de archiefvormer
Eben-Haëzer was de Dordtse loot van het Nederlandsch Jongelingsverbond (NJV). Dit verbond, opgericht in 1853, is de eerste en oudste nog bestaande jeugdorganisatie in Nederland. De naam onderging meerdere wijzigingen. Het woord ‘jongeling’ raakte uit de mode. In 1948 veranderde de officiële naam in Christelijk Jonge Mannen Verbond (CJMV), wat op plaatselijk vlak vaak al veel eerder gebeurde. Niet lang na de oorlog liep de tijd van aparte verenigingen van jongens en meisjes ten einde. Na een fusie van het CJMV met de Christen Jonge Vrouwen Federatie (CJVF) ging de gemengde bond in 1958 verder onder de naam Christelijk Jongeren Verbond (CJV). Nog weer later bracht de organisatie in een uitbreiding van de naam tot uiting aangesloten te zijn bij de Wereldbond van Young Men’s Christian Associations: CJV-YMCA Nederland (1979). Vanaf 1995 werd de naam afgekort tot YMCA Nederland.

Het NJV behoorde tot de vele christelijke organisaties die zijn voortgekomen uit het Réveil, de vroeg negentiende-eeuwse orthodox-protestantse opwekkingsbeweging. Doel van het NJV was christelijke jongemannen bij elkaar te brengen om andere jongemannen en jongens met het evangelie in aanraking te brengen. Een gevleugeld woord was evangelisatie onder jonge mensen door jonge mensen. Dit missionaire motief ging al spoedig samen met de drijfveer jongeren voor de dienst aan Christus te bewaren: de jongelingsverenigingen werden een christelijk alternatief voor kroeg en kermis.
De opzet van het werk ging de kerkelijke kaders te boven en te buiten. Alle nadruk lag op een sterk gevoelsmatig doorleefd christendom, met een concentratie op de figuur van Jezus. De dogmatiek gooide geen hoge ogen. De jongelingsverenigingen bewaarden organisatorisch afstand van kerkenraden. Zelfstandig gaven zij vorm aan hun protestants-oecumenische gevoelens. Toch waren er op veel plaatsen nauwe banden met predikanten en kerkenraden. Vaak zetten predikanten zich in voor de oprichting. Velen van hen genoten de status van erevoorzitter. De jongeren waren zich bewust met hun verenigingsleven onderdeel te zijn van de plaatselijke kerken.

Ook in Dordrecht stonden predikanten aan de basis van de christelijke jongemannenvereniging. Opmerkelijk is de inzet van ds. P.M. Keller van Hoorn voor het houden van samenkomsten in 1862. De jongelingen onttrokken zich echter al spoedig aan de invloed van deze vrijzinnig-protestantse predikant en gingen hun eigen orthodoxe weg. Zeven jonge vrienden kwamen op 21 september 1862 bij elkaar voor de eerste officiële vergadering van de christelijke jongelingsvereniging Eben-Haëzer: steen van hulp, herinnerend aan de Bijbelse geschiedenis waarin de richter Samuël na een overwinning van de Israëlieten op de Filistijnen een gedenksteen oprichtte.
Op zondagmiddag kwamen de leden samen voor Bijbelstudie en bespreking van allerlei (kerk)historische en maatschappelijke onderwerpen. Een eigen bibliotheek moest de studie faciliteren. Naast dit hoofddoel ontplooide de vereniging allerlei activiteiten voor jongeren uit christelijke gezinnen. Al in het tweede jaar van haar bestaan zette Eben-Haëzer zondagsschoolwerk op. Op drie plaatsen, de Mijl, de Hoogt en de Nieuwstraat, startte dit kinderwerk na kerktijd. Daaruit vloeide weer een knapen- of jongensvereniging voort, voor hen die de zondagsschool ontgroeid waren maar nog geen jongeling waren. Studie ging daar gepaard met handenarbeid. Na 1900 kwam er in toenemende mate aandacht voor artistieke vorming, recreatief werk en lichamelijke opvoeding.

Decennialang bloeide de vereniging. Voortdurend was er uitbreiding van activiteiten. De vereniging heeft veel betekend voor de vorming van jongeren, die vaak alleen maar de lagere school konden doorlopen. Zij vormde een stimulerend milieu voor jongeren uit de arbeiders- en kleine middenstand om zich te ontwikkelen en vooruit te komen in het leven. Talloze vriendschappen kwamen er tot bloei. In Dordrecht heeft Eben-Haëzer veel zichtbare sporen achtergelaten. De vereniging is de moeder van allerlei andere verenigingen, die eerst als (onder)afdeling opereerden. Het omgekeerde gebeurde ook. Zo nam Eben-Haëzer in 1926 de voetbalclub Spartacus onder haar vleugels, die bekendheid kreeg onder de nieuwe naam Oranje Wit. Spoedig ontwikkelden verschillende afdelingen zich tot bloeiende clubs, die decentraal steeds meer ruimte kregen. Hoewel daar ook meisjesclubs bij waren, bleef de vereniging in Dordrecht tot het laatst CJMV heten. Er waren leden die de afkorting lazen als Christelijke Jonge Mensen Vereniging.
Om overzicht en samenhang te creëren had Eben-Haëzer een dagelijks bestuur. De vereniging heeft in haar lange bestaan meermalen organisatorische wijzigingen doorgemaakt. In 1916, toen de vereniging werd omgezet in een CJMV en de groei van het afdelingswezen doorzette, werd gevoeld dat naast de ‘centrale leiding’, bestaande uit afgevaardigden van elke afdeling, een hoofdbestuur nodig was. Het duurde geruime tijd voordat de nieuwe opzet zijn beslag kreeg. Pas in 1921 werd dit hoofdbestuur geïnstalleerd. In 1962 onderging de bestuursstructuur van Eben-Haëzer een drastische reorganisatie. In plaats van de tweeledige sturing van centrale leiding en hoofdbestuur kwam er een centraal bestuur, met vanuit elke afdeling een vertegenwoordiger. Daardoor werd het contact met de afdelingen veel directer.

Het eeuwjaar van de vereniging werd in 1962 feestelijk gevierd. Op dat moment was de samenhang binnen Eben-Haëzer al niet meer onomstreden. Sinds het zondagsschoolwerk eind 1864 in een nieuwe vereniging, De Zaaier, was ondergebracht, waren er sommige afdelingen ter ziele gegaan, maar er waren er vooral bijgekomen. In de jaren vijftig was er onder de grootste en meest succesvolle daarvan sterke drang om zelfstandig verder te gaan. De afdrachten die de afdelingen moesten doen aan de moedervereniging speelden daarin een rol. Een van de laatste afdelingen die zich verzelfstandigden was in 1965 het pijpers- en tamboerscorps Jubal. Nog hetzelfde jaar volgde Oranje Wit.
De moedervereniging werd zo steeds meer gereduceerd tot haar oorspronkelijke vormingswerk. Maatschappelijke ontwikkelingen, een andere vrijetijdsbesteding door jongeren en een gebrek aan leidinggevenden maakten het steeds moeilijker het jeugdwerk invulling te geven. Jarenlang bleef het CJMV-gebouw aan de Burgemeester de Raadtsingel nog een zichtbare herinnering aan de vereniging, maar het werd steeds lastiger voldoende huurinkomsten te genereren. Pogingen om de vereniging in 1996 om te zetten in de Stichting YMCA Eben-Haëzer Dordrecht liepen spaak. De vereniging hief zichzelf op en droeg het gebouw over aan de landelijke YMCA, die het na enkele jaren verkocht. In 1997, 135 jaar na de oprichting, vond een afscheidsbijeenkomst voor oud-leden plaats. Bij die gelegenheid werden ook vier evangelistenborden op de hoofdpijlers van de Grote Kerk onthuld, gefinancierd met het restkapitaal van de CJMV.

Het symbool van Eben-Haëzer was een rode driehoek met een zwarte balk. De drie zijden stonden voor het lichamelijke, het culturele en het maatschappelijke aspect van de vereniging. De drie zijden waren verbonden door een liggende zwarte balk, dat wil zeggen door het geestelijke element.
Bekende afdelingen:

Jongensvereniging Timotheüs, 12-14 jaar (26 februari 1866)
Tamboers- en pijperscorps Jubal (april 1911)
Orkestvereniging Sonorita (eerst harmoniecorps) (1911)
Eben-Haëzer’s Zangkoor (1912)
Jongensvereniging Immanuël (21 mei 1916)
Gemengd koor
Dameskoor Melodia (4 februari 1917), in eerste instantie onderafdeling van Eben-Haëzer’s Zangkoor
CJMV Padvindersafdeling (IVe Dordtse troep) (17 juni 1917)
Kinderkoor Jong-Holland (afdelingen A, B en C, 1916-1919)
Reciteerclub Hildebrand (1925)
Turnvereniging Door Inspanning Ontspanning (18 oktober 1919; voor de oorlog Excelsior)
Sportclub Oranje Wit, voetbalclub en korfbalvereniging (1926), wandelvereniging (1933)
Zendingscommissie (1932)
Jong-Jubal (1932)
1.2 Geschiedenis van het archiefbeheer
2. Inhoud en structuur van het archief
3. Verwant materiaal

Kenmerken

Datering:
1862 - 1997 (2003)
Auteur:
C.M. van Driel (2015)
Omvang:
2,5 meter
Titel inventaris:
Jongelingsvereniging en Christelijke Jonge Mannen Vereniging (CJMV) Eben-Haëzer