Swier Gerrits, onderschultis te Raalte, getuigt, dat Otto ter Stal en Isabella Dobbenbergh, echtelieden, verklaarden verkocht te hebben aan Jor Steven Gerhard van Rhemen, erfgezeten te Vollenhoe, een jaarrente van 25 Caroligulden, onder voorwaarde, dat bij gebreke van betaling daarvan, Otto en Isabella telkens als dat voor komt, verkopen zullen een rente van 30 zulke guldens, terwijl zij tevens voor de betaling verbonden hun huis en hof in het dorp Raalte, hun hoven en schuren daartegenover, genoemd de Wourtshooven, benevens een kamp land geheten de Boetelercamp in het kerspel Raalte, buurtschap Thije en Rhaen.