Graaf Frederik van den Berg beleent Lephardt Scholten, als gevolmachtigde en ten behoeve van Unico van Ruijtenberge, met het huis Ruitenberghe, het huis ter Hofstede te Eem; Willarinck te Hessen; Teclae te Wijhe; Voerbardinck te Hessen; Bishorst te Wijhe; den hof te Westeronge te Raalte, Wichmanninck te ...; Alberdinck te Veersse; Olrekinck te Brucht; Raederinck te Laerewolde, Eijckinck te Emmichem; Baringh te Ringen; Egbertinck te Anerwerde; die Schultenhuijs te Hellendoorn; een huis te Lucken; het huis te Schoenstraecken te Itterbecke; Schoetinck; Hibberdinck en Rensinck te Stegeren; de tienden over Alberdinck te Beerse, Hohepapinck te Veersen; Roelvinck te Loesen; Wilbadincx te Ane; het huis ten Velde te Ancken; het goed ten Cloestere; de tienden welke "die van den Cloestere liggen hefft toe Ane"; het goed te Echteler; 10 mud tienden over heer Raederix goed te Beersen; de tienden te Spachoeren; de tienden te Meppelen, de tiende te Oppereesen; het huis te Maerloe, den hof te Hengelo; het goed te Gerlekinck te Herrekingen; het goed te Deest met een waar in Dalmsholte en met een waar en hooislag in de Ruijte; het westerhooislag dat gekomen is uit Meijerinck te Welssum; het goed toe Spoeldt te Gredelingen; de tiende over het huis van Goessen te Velde te Ancken; den heiligen geest te Daumete; Albert te Water's goed te Lente; het lutteke huis te Rechteren; het erve Ghermer c.s. in het kerspel Ommen, buurtschap Vilsteren, en het luttike Meijerinck te Vilsteren.