Herman Arentszoen en zijne vrouw Gheertrued verkoopen en dragen op aan prior en convent van het St. Agnietenklooster te Nemele, hun erf en goed geheeten den Hof te Nemele, met al zijn toebehooren, zooals die gelegen is in de buurtschap van Bircmede en Nemele in het kerspel van Zwolle, met een "maet" op Loebroec geheeten "dat groete Slach" groot 5 morgen 2 hond en 60 roeden; een maet geheeten "de grentmaet" groot 4 morgen; een maet geheeten "die luttike Coppel" groot 5 hond; verder 2 morgen 2 hond land op den "Nijen Mersch", 1½ morgen op den olden Mersch; den Veldingcamp, "dat ook een edel eighen is" waartoe behoort op het Luttike broek 7 hond land, een maet bij Hollikensweerd van 1 morgen en een madeken bij de Veldingcamp van 1 morgen, welk erve en goed een edel eighen is en waaruit gaan 16 pond en een emmer boter aan Johan Elijssoen, 1½ oud schild aan Johan die Witte, twee mud rogge aan de heeren Belheem en de oude bagijnen, alsmede uit Veldingcamp 5 mud rogge.