Uw zoekacties: Broederschappen, geestelijke gilden

1055 Broederschappen, geestelijke gilden ( Collectie Overijssel locatie Deventer )

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
1055   Broederschappen, geestelijke gilden
Inleiding
Oorspronkelijk beschreven in de zogenaamde inventaris "Ingekomen Archieven". Tussen vierkante haken staan de oude nummers uit deze inventaris (IA + nummer), eventueel gevolgd door de nummers in de gedrukte inventaris 1870.
laatste wijziging 20-03-2024
55 beschreven archiefstukken
44 gedigitaliseerd
totaal 808 bestanden
Inventaris
1. St. Ewoudsgilde (Ewolds-)
2. St. Augustinusgilde
3. St. Anthonisgilde op de Berg
4. Heilige Kruisgilde op de Berg
5. St. Jacobsbroederschap
6. Charters van de geestelijke gilden
51 Henricus Wlvesteghe en Metta van der Spannet dragen over aan Gerardus Meynoldi, burger van Deventer, een stuk bouwland (tria jugera) onder Wijhe op de Wechterholter Esch, gelegen tussen het land van Wlvoldi de Yttersem enerzijds en dat van Reyneri Slansenbergh anderzijds. Blijkens marginale aantekening behoorde dit stuk bouwland bij het goed Spannet, welk goed voor 2/3 deel eigendom was van het Allerheiligen altaar in de St. Lebuinuskerk en voor 1/3 deel eigendom van het St. Anthonius altaar in dezelfde kerk., 1336 december 13 i
8 Johan die Hoijer en Henric ter Brugghen, schepenen van Deventer, getuigen, dat Johan Aveking Johansz en Nijeze, zijn vrouw, verklaarden schuldig te wezen uit hun huizen en erven in de Ricmadenstraat tussen het huis van Bertold Huec en dat van Henrik die Berger, een jaarrente van: 3 mud goeden winterrogge en 3 pond was; de rogge om brood te doen bakken en te laten uitdelen op het jaargetij van Hildebrant ter Bruggen aan "de arme luden ton Berghe up den kerckhove" en het was om daarvan twee waskaarsen te laten maken "die sie to vigilien ende ter zielemissen up des vorseijden Hillebrants graf setten sullen" enz., 1390 november 28 i
9 Goesen Bange en Engele Gosens, echtelieden, verklaren te hebben verkocht aan de broederschap "tot behoeff sente Augustinus" binnen Deventer, een jaarlijkse rente van 3 goede oude gulden Frankrijksche schilden, elk schild gerekend op drie herenpond, uit drie erven en huizen aan malkander gelegen in de Nieuwstraat te Deventer, tussen het huis van Berent de Becker en het huis ter Meijne, 1431 december 12 i
10 Johannes Lubberti, kanunnik van Deventer en vicaris van Conrad van Diepholt, proost van Deventer, getuigt, dat Alijt Udinges heeft geschonken aan St. Augustinusgilde te Deventer het erven en goed Oisterwijck, gelegen in het St. Nicolaas kerspel te Deventer in de buurtschap Weteringen, 1435 juni 11 i
11 Rolof Vos en Dirck Bruens, alsmede Gert to Hovorden en Johan Holacher deden de huwelijkse voorwaarden tussen Henrick Zwanen en Beerte, dochter van Geert Hamerstel en Alijda Jacobs zuster van Tiel en bepalen daarbij, dat, ingeval Beerte zou komen te overlijden zonder kinderen na te laten, Henrick levenslang het gebruik zal hebben van het goed, dat Beerte aangekomen is van haar oom Jacob van Tiel en dat genoemd goed na Henricks dood geheel zal vervallen aan het St. Augustinus en het St. Anthoniusgilde ten behoeve der armen, 1445 juli 21 i
12a Johan Haegen en Dirck van den Wiele, schepenen van Deventer, getuigen, dat Willem Bagemaker en Heijlwich, zijn vrouw, hebben gegeven tot een recht testament aan de provisoren van het St. Augustinus en St. Anthonius gilde, een jaarrente van 6 Rijnsche gulden uit een erve en huis in de Polstraat, toebehorende aan Rotgher Wijnkens en gelegen tussen dat van Marten Winkel en Johan Pot die Kuijper, alsmede het huis en erf in de korte Bisschopstraat tussen Geerd van Elst en Geerd Zarrijssoen, de smid, behoudens daaruit een jaarrente van 36 schillingen kleine penningen aan de erfgenamen van Ffrederic van der Eze, onder voorwaarde, dat de provisoren van beide gilden bij het overlijden hetzij van Willem of van Heijlwich, dit huis zullen verkopen, het geld beleggen aan "ewige" renten en van deze renten en de bovengenoemde jaarrente van 6 Rijnsche gulden jaarlijks 6 arme lieden de ene helft van wege het St. Augustinus en de andere helft van wege het St Anthonius gilde zullen kleden met Gochsch grauw want als de gildebroeders hun gilde drinken, terwijl hetgeen van die rente overschiet aan de langstlevende der echtelieden zal komen, zijn echter beide echtelieden overleden, dan zullen de provisoren van het volle bedrag der rente 12 armen van kleding voorzien en wat daarna overschiet aan de armen uitdelen. Verzuimen de provisoren van een der beide gilden in dezen hun plicht, dan zullen de provisoren van het andere alleen het volle bedrag der rente beuren en het alleen besteden, 1450 april 18 i
12b Johan Haegen en Dirck van den Wiele, schepenen van Deventer, getuigen, dat Willem Bagemaker en Heijlwich, zijn vrouw, hebben gegeven tot een recht testament aan de provisoren van het St. Augustinus en St. Anthonius gilde, een jaarrente van 6 Rijnsche gulden uit een erve en huis in de Polstraat, toebehorende aan Rotgher Wijnkens en gelegen tussen dat van Marten Winkel en Johan Pot die Kuijper, alsmede het huis en erf in de korte Bisschopstraat tussen Geerd van Elst en Geerd Zarrijssoen, de smid, behoudens daaruit een jaarrente van 36 schillingen kleine penningen aan de erfgenamen van Ffrederic van der Eze, onder voorwaarde, dat de provisoren van beide gilden bij het overlijden hetzij van Willem of van Heijlwich, dit huis zullen verkopen, het geld beleggen aan "ewige" renten en van deze renten en de bovengenoemde jaarrente van 6 Rijnsche gulden jaarlijks 6 arme lieden de ene helft van wege het St. Augustinus en de andere helft van wege het St Anthonius gilde zullen kleden met Gochsch grauw want als de gildebroeders hun gilde drinken, terwijl hetgeen van die rente overschiet aan de langstlevende der echtelieden zal komen, zijn echter beide echtelieden overleden, dan zullen de provisoren van het volle bedrag der rente 12 armen van kleding voorzien en wat daarna overschiet aan de armen uitdelen. Verzuimen de provisoren van een der beide gilden in dezen hun plicht, dan zullen de provisoren van het andere alleen het volle bedrag der rente beuren en het alleen besteden, 1450 april 18 i
13 Ermgart, weduwe van Jacob Florens soen, met haar momber Geerd Kuijper, verklaart te hebben gegeven aan de provisoren van het St. Augustinus en St. Anthonius gilden "tot behoeff der huijsarmen", 4 morgen lands, zijnde een tijnsgoed van de hertog van Gelre in het kerspel van Vasen liggende, strekkende zoals nader wordt aangeduid, 1451 september 28 i
14 Henrick Zwaefken, richter te Deventer, getuigt, dat Herman Jacob Scouten soene, voor zich en als gemachtigde van zijn zuster Balije, heeft verklaard goed te keuren de gift van een één vierde deel van een hoeve lands in Vasenerbroek, geheten Floerkens hoeve, gedaan door hunne moei Ermgart, huisvrouw van Jacob Florens zoon aan de provisoren van het St. Augustinus en het St. Anthonius gilde te Deventer ten behoeve hunner armen, 1451 december 27 i
15 Henrick van Essen, amptman van Salland, getuigt, dat Aleph van Echte verklaarde te hebben verkocht en overdroeg aan Ludiken Bruens, Dirck Brugger, Johan Reijners soen en Aernt Doijs, provisoren van het St. Anthonius gilde opden Berg te Deventer, ten behoeve van genoemd gilde een jaarrente van 9 molder goede klare droge winterrogge Deventer maat uit het erve en goed Oetbeldingk, zijnde een tijnsgoed van de hertog van Gelder en gelegen in het kerspel van Deventer in de buurtschap Lettele, 1453 juni 23 i
16 Henrick van Oldenijell en Roloff Michiels, schepenen van Deventer, getuigen, dat Wendelmoet weduwe van Jacob Tijell heeft geschonken aan St. Augustinus en St. Anthonius gilde te Deventer "sess arme luijde dairvan te cleden als sijoer ghilde drincken", de helft van haar woonhuis in de Nieuwstraat tussen des terminarius huis en Henr. Rucker, benevens de helft van alle "reschap, clenoede ende ingedoeinte golt, silver, geslaegen en ongeslaegen", onder voorwaarde dat de provisoren haar moeder, wanneer zij voor deze komt te overlijden, met een geschikte woning voorzien en om niet levenslang zullen onderhouden, 1454 december 7 i
17 Willem toe Avereng en Johan Borre, schepenen van Deventer getuigen, dat Johan Petersz, die kaeperslager en Gheert van Elst hebben overgedragen aan de provisoren van het St. Anthonius gilde ten behoeve van de prior op den Berg, een jaarrente van 2,5 gouden overlandsche Rijnschen gulden uit een huis en erf in de Bergstraat te Deventer, welke rente volgens de instelling uitgekeerd moet worden aan de prior van den Berg, opdat deze daarvoor jaarlijks in de vasten het Salve Regina in de Bergkerk zou laten zingen, doch die ingeval de prior in gebreke blijft hieraan te voldoen, hem niet zal mogen gegeven worden, 1459 september 31 i
18 Dirck Splijtoff en Henr. ter Brincke, schepenen van Deventer, getuigen, dat Johan natuurlijke zoon van Dirck van den Wiele, gegeven heeft aan het St. Anthonius gilde op den Berg "tot behoeff der armen" 2,5 enkele gouden overlandsche Rijnsche gulden, zijnde de helft van een jaarrente van 5 zulke guldens, die hij heeft uit het erve en huis bewoond door Arend Putman en gelegen bij de Zandpoort, tussen de erven en huizen van Geerd Hakesberch en Claeus Weder, met bepaling dat de provisoren die rente verkopen en het daarvan komende geld aan de armen zullen geven, 1463 juni 13 i
19 Lambert Bosell en Geert to Hoverden, schepenen van Deventer, getuigen, dat Geert Zwaefken en zijn vrouw Geertruijd beloofd hebben aan het St. Augustinusgilde te Deventer te zullen betalen uit hun huis en erf in de Pontsteeg, tussen Lamme van Diesen's huis en Willem Gruetbier, de jaarrente van twee mudden rogge, die Geerd's oldervader gevestigd heeft op een huis en erf in de Assenstraat, behoudens aan Geert het recht om die rente te vesten op een ander huis, 1463 september 20 i
20 Peter van Egmond, richter van Veluwe, getuigt, dat Jutte en Zuete Zwaeffkens, gezusters, hebben geschonken en overgedragen aan het St. Augustinusgilde te Deventer "ter spijndinge so dat den armen to geordonijert is" een erve en goed geheten Vondeler gelegen in Aerderbroick in het kerspel van Wilp, 1464 mei 13 i
21 Goesen van Belmete, kanunnik der Lebuinuskerk en Bruijn Andriessoen, dekenen, Lubbert Bueving en Clawes Tuijning, provisoren van de broederschap van St. Augustinusgilde, verklaren, dat zij aan Jutte en Zuete, dochters van wijlen Henrick Zwaefken, van wege het gilde verschuldigd zijn aan ieder een jaarrente van acht gouden overlandsche Rijnsche gulden, die bij hun dood zal vervallen zijn, en zulks ter zake van het erve Vondeler in het kerspel van Wilp in Aerderbroeck door Jutte en Zuete aan het gilde verkocht, 1464 augustus 9 i
22 Lambertus Meijer, priester en kanunnik van de Groote Kerk te Deventer en Jacob van Noerle, dekens van St. Augustinus broederschap, alsmede Claeus Tuijning en Gijsbert Seemsmaker, provisoren daarvan, verklaren, dat Biele Strijkers aan het gilde geschonken heeft, ten tijde toen Johan Peters soen en Coert Questenborch provisoren waren, 300 Rijnsche Guldens (waarvoor gekocht is het erf en goed te Raalte van Barte Vosses), alsmede een jaarrente van 5 Rijnsche gulden uit Oetbert to Herkele's huis in de Bisschopstraat, voorts een jaarrente van 5 Rijnsche gulden uit het huis van wijlen Henrick Kuerkamp aan den Brink, 100 Rijnsche gulden in contant geld, die Court Questenborch ontving en aangewend werden voor het erf te Olst, dat Geertruid Suerperen placht toe te behoren en dat Biele Strijkers nu daarenboven aan het gilde heeft gegeven 366,5 Rijnsche guldens, waarvoor zij zich verplichten jaarlijks aan haar te zullen betalen 48 gouden overlandsche Rijnsche gulden en vier lichte pond. Na haar dood zal het gilde gehouden zijn aan de armen deling te doen van weit en rode boter en klederen te verschaffen aan 7 arme vrouwen en 5 arme klerckeskens in heren Oetgers huijs, laten bidden voor haar, hare ouders en haar broeder Herman, turf delen aan de armen, waskaarsen branden op de kerkkronen enz., 1465 juli 31 i
1055 Broederschappen, geestelijke gilden
Inventaris
6. Charters van de geestelijke gilden
22
Lambertus Meijer, priester en kanunnik van de Groote Kerk te Deventer en Jacob van Noerle, dekens van St. Augustinus broederschap, alsmede Claeus Tuijning en Gijsbert Seemsmaker, provisoren daarvan, verklaren, dat Biele Strijkers aan het gilde geschonken heeft, ten tijde toen Johan Peters soen en Coert Questenborch provisoren waren, 300 Rijnsche Guldens (waarvoor gekocht is het erf en goed te Raalte van Barte Vosses), alsmede een jaarrente van 5 Rijnsche gulden uit Oetbert to Herkele's huis in de Bisschopstraat, voorts een jaarrente van 5 Rijnsche gulden uit het huis van wijlen Henrick Kuerkamp aan den Brink, 100 Rijnsche gulden in contant geld, die Court Questenborch ontving en aangewend werden voor het erf te Olst, dat Geertruid Suerperen placht toe te behoren en dat Biele Strijkers nu daarenboven aan het gilde heeft gegeven 366,5 Rijnsche guldens, waarvoor zij zich verplichten jaarlijks aan haar te zullen betalen 48 gouden overlandsche Rijnsche gulden en vier lichte pond. Na haar dood zal het gilde gehouden zijn aan de armen deling te doen van weit en rode boter en klederen te verschaffen aan 7 arme vrouwen en 5 arme klerckeskens in heren Oetgers huijs, laten bidden voor haar, hare ouders en haar broeder Herman, turf delen aan de armen, waskaarsen branden op de kerkkronen enz., 1465 juli 31
Datering:
1465 juli 31
Aanvraagnummer:
90229 : 22
NB:
Charterlijst: regestnummer 761.
Omvang:
1 charter
Zie ook:

Vorige
Volgende

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Deventer
laatste wijziging 02-11-2021
1 gedigitaliseerd
23 Johan Borre en Aelbert ten Haeve, schepenen van Deventer, getuigen, dat Berent Randijnck Hermensz verklaard heeft na zijn door aan St. Anthonijsgilde op de Berg te schenken 112 Ar gulden, die hem Johan van Graes zaliger schuldig is gebleven, 1467 juli 27 i
24 Wolfardus Medemblick, kanunnik van de Lebuinus kerk, deken, Johan Oisterhues en Derick Buevijngk, provisoren van het St. Augustinus gilde, verklaren met consent en raad der gildebroeders te hebben ontvangen van Jutte Grijses een schepenenbrief, bezegeld door Herman Buevijnx en Andries Bundien, waarbij Jutte aan het gilde een jaarrente schenkt van 5 Rijnsche guldens uit een huis en erf in de Norenbergstraat, dat eertijds toebehorde aan Ffrederick van Baick, onder voorwaarde, dat Jutte die rente beuren zal zolang als zij leeft en dat na haar door door de provisoren van die 5 Rijnsche gulden ten behoeve der armen zullen hebben een ouden Frankerschen (sic) schild en van de resterende 3,5 Rijnsche gulden op nader vermelde dagen een waskaars zullen branden in de Lieve Vrouwe kerk voor het sacrament, 1469 juli 24 i
25 Wessell Kremer en Jacob ter Gansehues, provisoren van het Sacramentsgilde, verklaren te hebben gekregen van Hadewich, huisvrouw van Gheert toe Honnerden, ten behoeve van dat gilde, een jaarrente van 2 gouden Rijnsche gulden uit een erve en huis op den Graven tussen dat van Johan die Olde en dat van Herman Koppendreijer, onder voorwaarde, dat Hadewich daarvan een gulden ter lijftucht zal hebben zolang zij leeft, die na haar dood aan het gilde zal komen ten behoeve der armen en dat het gilde voor de andere gulden zal onderhouden een brandende waskaars om voor het H. Sacrament gedurende de gehele octave na Sacraments avond te branden, 1484 april 3 i
26 Bertelt van Langen, richter over Kedingen, getuigt, dat Guese Horneman heeft geschonken aan de St. Nicolaas kerk en het St. Anthonius gilde in die kerk te Deventer, een jaarrente van 2,5 mudde rogge uit het erf en goed Loedinck en een van drie mudde rogge uit het erf Schurijnck, beide gelegen in het gericht van Kedingen, 1484 september 24 i
27 Seijger van Vorst en van Rechteren, amptman van Salland, getuigt, dat Gheert ter Bruggen, Geert Kurkamp Gerdeszoon, Reijnner Averengk en Henrick van den Spoele, kerkmeesters van de St. Nicolaaskerk op den Berg, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Wijger van Randen, Dijrck Kurkamp, Henrick van Bulderen en Demer van Gijsen, provisoren van het St. Anthonius gilde op den Berg, ten behoeve der armen, het halve erve en goed Obeldinck gelegen in het kerspel van Deventer in het gericht van Colmschate, 1485 april 15 i
28 Andras Bentijnck, Derick Kuerkamp en Jacob Scijmmelpennijnck, provisoren van het St. Anthonius gilde op den Berg, geven aan Bertolt van den Bussche en Fije, zijn vrouw, alsmede aan hun erfgenamen het recht van lossing en wederkoop van een jaarrente van een mudde rogge uit het erve Loentgerijnck met 12 gouden Rijnsgulden en bepalen verder dat alle brieven, die Bertold of zijn vrouw of zijne erfgenamen aangaan, sprekende van 2 mudden rogge gaande uit Wermkes goed binnen Rijssen, zullen teniet wezen, 1488 november 24 i
29 Henrick Luloff en Willem Schoeltman, provisoren van St. Augustinus gilde binnen Deventer, geven aan Gheert Kuerkamp en zijn erfgenamen een wederkoop en losse van een jaarrente van 4 gouden Overlandsche Rijnsche gulden, die het gilde heeft uit een erve en huis in de Polstraat, tussen dat van Conrait ten Duijne en Garcellijs van Aller, behoudens het recht van lossing met 80 gouden Rijnsche guldens, 1491 april 18 i
30 Arnoldus Michaelis, pastoor van de L. V. Kerk, verklaart te hebben ontvangen "ten rechten testament" van Barte, huisvrouw van wijlen Albert Blawen (enige) brieven van een jaarrente van 3 gouden postulaats guldens, uit het huis en erf van Wijchman op dat Bolwerk in de Walstraet, waarvan twee zullen moeten besteed worden voor waskaarsen, verlichting en versiering van het nieuwelings gestichte O. L. V. lof in genoemde kerk, terwijl verder de pastoor en zijn opvolgers daarvan 0,5 postulaat zullen beuren, waarvoor zij gehouden zijn dochter Jutte te bidden. De resterende halve postulaat zal bestemd worden voor de armen van het Sacramentsgilde, 1492 oktober 15 i
31 Hademan van (Laer) en (Andries Bondies), schepenen van Deventer, getuigen, dat Claes Weder en zijn zoon Jacob Weder, priester, gegeven hebben en overdroegen ten behoeve van het officium van sunt Anthonijs altaar in de Bergkerk, een jaarrente van 5 gouden Rijnsche gulden van de jaarrente van 21 gouden Rijnsche gulden min een half oert, die zij hebben uit het erf en huis aan de Brink, tussen het huis dat eertijds aan Claes toebehoord heeft en dat geheten "die Rose" aan de andere kant, 1500 juli 24
32 Andreas Bondien en Johan Boeck, schepenen van Deventer, getuigen dat Willem Roessinck en IJda zijn vrouw, bij testamentaire beschikking na het overlijden van de eerststervende, gegeven hebben aan het St. Anthonijs gilde op den berg "to vulleste eenre deilingen", een jaarrente van 0,5 vat boter en 3 mud rogge uit het huis van Henrick van Bulderen aan de Brink, alsmede van 1 oud schild uit het huis van Henrick van Hengele in de Smedenstraat, om daarmede een half vat boter te kopen, verder een jaarrente van een oud schild uit het huis van Johan van Alten op de hoek van de Broederenstraat naast Gheerlich Steenhouwer, en een van een half oud schild uit het huis en erf in de Nieuwstraat bij de put, nu toebehorende aan Henrick Glazemaker, 1500 december 12 i
33 De prior van Windesheim en de overige diffinitores van het generaal kapittel der Reguliere Kanunniken geven aan Everardus Gerardi en Aleijdis, zijne huisvrouw, deelgenootschap aan alle geestelijke goederen, missen, gebeden, vasten, die in hun kloosters verricht worden etc. en beloven na hun overlijden voor hen dertig zielemissen te zullen doen, 1504 i
34 Deken en kapittel der Lebuinuskerk vergunnen aan de provisoren van het St. Augustinus gilde elke week drie missen te vieren op het St. August altaar in S. Nicolaaskerk met oprichting van een officium op dat altaar, te bekleden door Johan Assijnck, 1508 juni 18 i
35 Transfixbrief van deken en kapittel verklaren uit vertoonde brieven te hebben gezien, dat de renten waarop dit officium is gefundeerd niet zijn gekomen van St. Augustinus gilde maar uit testamenten van verschillende personen welke met namen worden opgegeven, 1512 i
36 Transfixbrief van Frederik van Baden, waarbij hij deze fundatie bevestigt, 1508 juni 21 i
37 Henrick van Bulderen en Johan van Ghriet, schepenen van Deventer, getuigen, dat Johan Hermelinck, glazemaker en Kunne, zijn vrouw, verklaarden te hebben verkocht aan Meijnt Enderinck en Aelbert Clocke, provisoren van het O. L. V. gilde op den Berg, een jaarrente van 6 gouden Rijnsche gulden uit het huis en erf in de Bergstraat, tusschen dat van Lambert Monnick en dat van Jacob van Armeloe, onder voorwaarde, dat de provisoren ten eeuwigen dage van dat geld tweemaal 's jaars, t.w. op Maria Lichtmis en Maria Ontvangenis een deeling zullen doen aan de huisarmen di aan de arme vrouwen achter genoemd huis wonende "ende hem ellick eijn teijken geven", 1511 december 23 i
38 Verklaring van Goesen Hissinck en Gert Stormijnck, d.d. Dinxdach nae Letare ao. (15)37, provisoren van genoemde gilde, dat Henrick Scroer en zijn vrouw Lamme van deze rente 3 gulden gelost hebben in tegenwoordigheid van schepenen Gert Rijners en Engelbert van Dotinchem, 1537 maart 13
39 Soortgelijke verklaring van de provisoren Geert Koster en Herman Thonissen d.d. 16 Augustus anno (15)49, dat Lamme Scroers van die 6 gulden nog 1 gulden heeft gelost, 1549 augustus 16
40 Wilhelmus van des Heren barghe, prior van het convent van Vrensweghen, bekent ontvangen te hebben van Mechtelt ten Stalle 100 Deventer gulden aan goud "dair ons an ghenogheden up de afscheijde heer Lambert van den arftael sijn vaters sal ghedachten", 1514 november 14 i
41 Gherlich van de Capel Claessen verklaart verkocht te hebben aan Mester Lodewich van Ramsort, als provisor van het St. Augustinus gilde in de Lebuinuskerk, tot behoef van dat gilde, een jaarrente van 1 gouden Rijnschen gulden en 1 oort uit zijn erve en goed geheten de Vrestede, in het kerspel en gericht van Wijhe, behoudens het recht van lossing en wederkoop met 25 gouden Rijnsche Overlandsche guldens, 1519 maart 24 i
42 Jan Dercks, Aelbert Brugman, Jan Schoijer en Herman Thonijss, olderluiden van O. L. V. gilde op het Wanthuis en het altaar van O. L. V. ter Noot in de L. V. kerk te Deventer bekennen voor N en N, schepenen te Deventer, te hebben ontvangen van de executeuren van wijlen Margret Telgen, in haar leven huisvrouw van Jan Telgen, een bezegelde brief van een jaarrente van 10 mud rogge uit het goed van wijlen Derck ten Voirdes, in het kerspel van Raalte, buurtschap Heteren, geheten den Oldenhoff en gezegelde brieven van drie jaarrenten van de stad van Deventer, groot 5, 5 en 1 goudgulden, onder verplichting van hieruit verschillende uitdelingen te doen, z.j.
43 Herman van der Becke en Hermen Hessels, schepenen van Deventer, getuigen, dat Thijs Peterss en Anna, zijn vrouw, verklaarden erfelijk te hebben verkocht aan Johan Martenss, als provisor van het St. Augustinus gilde te Deventer, een jaarrente van 0,5 goudgulden uit een huis en erf in de Smedenstraat tussen het erf en huis van Derick ten Stall en dat van het gilde, 1547 december 24 i
44 Johannes van Visbeeck, kanunnik van Deventer en vicaris van den proost aldaar Johan Haneton, beleent Hermen Hessels ten behoeve van het St. Augustinusgilde te Deventer, met het erve Oisterwijck in het ampt Colmeschate in de buurtschap Weteringen in het kerspel van de Bergkerk, 1550 november 16 i
45 Hermen Hessels en Henrick van Merckell, schepenen van Deventer, getuigen, dat Joachim Keijser en Jennicken zijn huisvrouw, verklaarden verkocht te hebben aan Henrik Hoenraidt en Hans Wellicker, provisoren van het St. Anthonius gilde op den Berg, tot behoef van het gilde, een jaarrente van 3,5 Arnhemsche gulden uit een huis en erf binnen Deventer "in der stegelen die gaet ut der Papenstraite in die Dieffstegele", tussen de huizen van wijlen heer Airndt Kessel en Henrick Reet, alsmede een jaarrente van 2 goudgulden uit een huis en erf in de Norenbergstraat tussen dat van Luijcken Henrickss en Airndt Raemaicker, 1556 november 2 i
46 Claes Girinck en Herman van Mouwick, schepenen van Deventer, getuigen, dat Grethe Brandes met haar schoonzoon Gijsebert van Airnhem als momber, voor hen verklaarden te hebben verkocht aan Herman Thonijssen en Johan Kijver, olderluiden van het gilde van O.L.V. ter nood op den Berg, een jaarrente van een gouden Rijnschen gulden uit hun huis en erf in de Norenbergstraat, tussen dat van Johan Tijmmerman en Johan Kistemaker, behoudens eerst daaruit een jaarrente van 4 goudgulden aan Joest Hinricksz, 1557 februari 9 i
47 Gerrit Zwaeffken en Henrick Dorre, schepenen van Deventer, getuigen, dat Henrick Voeth en Aeltghen, zijn vrouw, voor hen verklaarden te hebben verkocht aan Marten Brouwer en Johann Wessels, als olderluiden van het O.L.V. gilde van 't Wanthuis in de L.V. kerk, een jaarrente van 1,5 gouden Rijnschen gulden uit een huis en erf in de Norenbergstraat tussen dat van Arndt van Eede en dat van wijlen Lambert Vriesewijck, 1559 april 28 i
48 Herman van Mouwick en Johan Snelle, schepenen van Deventer, getuigen dat Derick de Quade, Peter Westerhuijs, Albert Somerhuijs met zijn momber Jacob Helm, als executeuren van wijlen juffer Stijne van Zallandt, overgedragen hebben een jaarrente van 20 goudgulden zo als Stijne die placht te bezitten uit de huizen en erven in de Bagijnenstraat te Deventer tussen het St. Elisabeths en het Meester Gasthuis, namelijk 6,5 goudgulden aan de 13 personen in het Sacraments gasthuis wonende, 10,5 goudgulden aan de 21 arme vrouwen op het Bergkerkhof en 3 goudgulden aan de 6 arme vrouwen in het Soppenetershuis, 1562 juni 21 i
49 Burgemeester, Schepenen en Raad van Deventer bekennen te hebben opgenomen van de olderluiden van het St. Johan Baptisten gilde in de Lebuinus kerk, alsmede van de kapelaan van dat gilde Everhardt van Steinwijck, de som van 58 goudgulden, waarvoor zij met toestemming der Gezworen Gemeente aan het gilde verkocht hebben een jaarrente van 3,5 goudgulden uit de waag, de landerijen, de accijnsen der stad, behoudens aan de stad het recht tot lossing, 1579 november 11 i
52 Bernhardus Herinck, kanunnik van de St. Lebuïnuskerk en vicarus van de Proosdij, beleent raadsman Herman van Wijnshem met het erve en goed geheten Oisterwijck, gelegen in het ambt Colmschate, buurschap Weteringen in het kerspel van de Bergkerk (St. Niclaes kercke up den Berch), ten behoeve van het St. Augustinus gilde, 1595 april 12 i
50 Burgemeester, Schepenen en Raad van Deventer geven vidimus van een brief van maandag na Invocavit 1390, waarbij Johan die Hoijer en Henrick ter Brugghen, schepenen van Deventer, getuigen welke gift Johan Aveking en Nijeze, zijn vrouw, hebben geschonken aan de arme luiden op het Bergkerkhof, 1597 november 28 i
laatste wijziging 20-03-2024
55 beschreven archiefstukken
44 gedigitaliseerd
totaal 808 bestanden

Kenmerken

Datering:
1336-1597
Omvang:
0,4.
Archiefvormers:
0064. St. Ewoudsgilde (Particulier)0067. Heilige Kruisgilde op de Berg (Particulier)0066. St. Anthonisgilde op de Berg (Particulier)0065. St. Augustinusgilde (Particulier)
Omvang in stuks:
41
Toegang:
Broederschappen, geestelijke gilden, 1336-1597.
Voorwaarden voor raadpleging:
Fysieke staat van inv. nr. 1 en 7 laat inzage op de studiezaal niet toe.
Voorwaarden voor reproductie:
De voorwaarden voor reproductie bij Collectie Overijssel locatie Deventer zijn van toepassing.
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Fysieke staat van inv. nr. 1 en 7 laat inzage op de studiezaal niet toe..
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
NL-DvCO, Collectie Overijssel locatie Deventer, ID 1055, Broederschappen, geestelijke gilden, inv.nr. …
VERKORT:
NL-DvCO, ID 1055, inv.nr. ….
Categorie:
laatste wijziging 20-03-2024
55 beschreven archiefstukken
44 gedigitaliseerd
totaal 808 bestanden