Uw zoekacties: Gemeentebestuur Gendringen, 1990-2004 Zoeken in Bestanden

Zoeken in Bestanden ( Het Utrechts Archief )

In deze index doorzoekt u bestanden van archiefstukken die door middel van OCR technieken of het toevoegen van transcripties inhoudelijk doorzoekbaar zijn.

beacon
116  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
2002 Tijdschrift 2002.
Titel:
Tijdschrift 2002
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
2002
Ga naar dit stuk:
Pagina:
156
Volgnummer:
160 van 200
Organisatie: Het Utrechts Archief
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
2001 Tijdschrift 2001.
Titel:
Tijdschrift 2001
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
2001
Ga naar dit stuk:
Pagina:
67
Volgnummer:
67 van 196
Bouwkundige termen: Aangekapt schilddak: dak gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijde, met een oplopende knik in de hel-ling. ( helling. ) Architraaf of hoofdbalk: het onderste dra- gende deel van het hoofdgestel, rustend op (de kapitelen van) de zuilen, b.v. van een klassieke tempel. Gesmoorde Hollandse pan: een gegolfde, door gebrek aan zuurstof in de steenoven grijs gekleurde pan van rood aardewerk die zich omstreeks 1500 ontwikkelde en later Hollandse pan werd genoemd. Guttae: meervoud van het Griekse woord gutta' of druppel: versiering bij de Dori- sche orde tussen de kroonlijst en de fries, b.v. van een tempelfronton. Kettingverband: metselverband waarbij bak- stenen afwisselend met twee of drie strek- ken en een kop zijn gerangschikt. Kolossaal verjongende steunbeer: verzwa- ring van het muurwerk, opgaande over de volle hoogte van de gevel en in door- snede naar boven afnemend. Korbeel: schoor, paal, balk of stijl tussen een vertikaal en een horizontaal onderdeel van een houtconstructie om de belasting op te vangen, in dit geval tussen de muur en de balken van het plafond Persienne: vensterluik, buiten zonneblind met horizontale schuin neergeklapte lat-ten, ( latten, ) te vergelijken met jaloezieën, doch niet beweegbaar. Rollaag: metselverband waarbij de bakstenen op hun kant zijn gerangschikt. Rozet: concentrisch roosvormig ornament. Sluitsteen: middelste steen in een boog of strek, b.v. boven een venster, vaak van natuursteen. Tromp: koepel- of kegelvormig overgangslid dat de verklimming van een vlak naar een veelhoekige of ronde bovenbouw be- werkstelligt, in dit geval van de vlakke bouwmuur naar de driehoekige erker.
Gevonden alinea's: 1
Organisatie: Het Utrechts Archief
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
2000 Jaarboek 2000.
Titel:
Jaarboek 2000
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
2000
Ga naar dit stuk:
Pagina:
98
Volgnummer:
99 van 210
In 1927 is het padenstelsel grotendeels verdwenen door kaalslag (afb. 25). Daar de nieu- we opstand die in de plaats is gekomen van het oude bos voorlopig niet geoogst zou worden, is in de jaren na 1927 geen fijnmazig padenstelsel aangelegd. Door mechanise- ring en andere technieken zal een dergelijke fijnmazig weefsel van paden met veel schering langs de hoogtelijnen en weinig inslag langs de helling, in de toekomst ook niet meer voorkomen. Heden ten dage zijn nog wel paden in het gebied aanwezig die dwars op de helling staan en op slechts 75 meter afstand van elkaar parallel lopen. Tegenover het gegroeide padenpatroon in het vak met het Hertenbos staat het op de tekentafel gemaakte ontwerp van het Prinseveld. Het Prinseveld ligt ten noorden van het Hertenbos en is vlak gelegen. In 1834 werd dit gebied, dat bij de hofstede Nieuw Amerongen behoorde, onderdeel van het landgoed Amerongen. 66 Op de eerste topogra- fische kaart van circa 1855 is al een naaldbos aanwezig. De eerste generatie dennen is rond 1900 verdwenen door kaalslag. Op de topografische kaart van 1885 is een groot gedeelte van het bos geveld (afb. 23). Het nieuwe bos van de tweede generatie dennen wordt op een esthetische manier door paden ontsloten. Het vak wordt door twee rasters met elkaar haaks kruisende boswegen opgedeeld. De twee rasters verspringen 45 gra- den ten opzichte van elkaar waardoor een patroon van geschakelde sterrenbossen is ontstaan. De snijpunten van de lanen zijn in cirkelvorm vergroot. Dit bos zoals het op de kaart van 1903 voorkomt, is in 1940 tegen de vlakte gegaan toen het hout voor de oorlog werd gevorderd (afb. 24). In 1943 was de herbebossing met Japanse lariks voltooid. Het gebied werd toen op een traditionele wijze van wegen voorzien. Ook in andere stukken bos werden sterrenbossen aangelegd door diagonale lanen te trekken door kruispunten van gewoon haaks snijdende boswegen. Al deze structuren zijn thans verdwenen.
Gevonden alinea's: 1
Organisatie: Het Utrechts Archief