RDO_OA Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht ( Het Utrechts Archief )
RDO_OA
Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht
Inleiding
laatste wijziging 18-09-2024
12.364 beschreven archiefstukken
8.845 gedigitaliseerd
totaal 76.114 bestanden
Inventaris
11. De commanderij van Ootmarsum
In 1262 werd deze commanderij gesticht door Liefaard, een schildboortige burger van Oldenzaal, die toen in de Orde werd opgenomen. Door schenkingen van land door de ridders Frederick van Arreth en Hendrick van Almelo, en door aankoop van land van leden uit de geslachten Van Bonnike en Voet werden de bezittingen van de commanderij zeer vergroot.
Over het bezit van deze commanderij is veel getwist tussen de landcommandeur van Utrecht en die van Westfalen. Nadat deze commanderij eerst aan het bezit van de landcommanderij van Westfalen was toegevoegd en vervolgens weer was afgenomen, werd zij door de duitsmeester Koenraad van Eglofstein opnieuw aan die landcommanderij toegevoegd opdat hiermee de inkomsten van deze landcommanderij te versterken. Deze beschikking werd in 1417 door de Duitsmeester Diederick von Wittershausen voor eeuwig bevestigd op aandringen van de toenmalige landcommandeur van Westfalen, Sweder Cobbing. Deze verzekerde echter de commanderij in 1424 aan zich zelf voor de rest van zijn leven nadat hij als landcommandeur was afgetreden. Later heeft hij de inkomsten van de commanderij van Ootmarsum met de landcommandeur van Utrecht geruild tegen die van de commanderij te Tiel, waardoor Ootmarsum aan Utrecht kwam.
In 1443 werd Cobbing echter opnieuw aangesteld als stadhouder of plaatsvervangende landcommandeur van Westfalen en eiste hij van de landcommandeur van Utrecht teruggave van de commanderij van Ootmarsum aan die van Westfalen. Hij beriep zich hierbij op vroegere akten van toewijzing welke door de duitsmeester waren uitgevaardigd. Jaren lang bleef Ootmarsum een twistappel tussen de beide landcommandeurs tot eindelijk in 1452 door de hoogmeester beslist werd dat Ootmarsum opnieuw aan Westfalen zou worden toegekend. Hiermee werd dit geschil voorgoed beslecht.
2297-2297 Stukken betreffende het geschil tussen de landcommandeur van Utrecht en Sweder Cubbing, stadhouder van de Balije van Westfalen, over het bezit van het Duitse huis te Ootmarsum. Met uitspraak van de hoogmeester van de Orde, Lodewijk van Erlichshusen, waarbij Ootmarsum toebedeeld blijft aan de Balije van Westfalen, 1448-1453. Met retroacta, 1422-1438. Afschriften i
RDO_OA Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht
Inventaris
11. De commanderij van Ootmarsum
2297-2297
Stukken betreffende het geschil tussen de landcommandeur van Utrecht en Sweder Cubbing, stadhouder van de Balije van Westfalen, over het bezit van het Duitse huis te Ootmarsum. Met uitspraak van de hoogmeester van de Orde, Lodewijk van Erlichshusen, waarbij Ootmarsum toebedeeld blijft aan de Balije van Westfalen, 1448-1453. Met retroacta, 1422-1438. Afschriften
laatste wijziging 18-09-2024
12.364 beschreven archiefstukken
8.845 gedigitaliseerd
totaal 76.114 bestanden
Bijlagen
laatste wijziging 18-09-2024
12.364 beschreven archiefstukken
8.845 gedigitaliseerd
totaal 76.114 bestanden
Kenmerken
Datering:
(940) 1200-1811 (1827)
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (940) 1200-1811 (1827)
Auteur:
Ph.J.C.G. van Hinsbergen, bewerkt en uitgebreid door H.A.R. Hovenkamp, met een inleiding door prof. dr. R.E. de Bruin
Datering toegang:
1955 en 1982
Datering bewerking:
2018
Notabene:
Dit archief berust in het depot van de Ridderlijke Duitsche Orde aan de Springweg te Utrecht. Het kan voorkomen dat de scans van de charters niet aan het juiste subnummer gekoppeld zijn. Treft u een foutje aan? Laat het ons weten via inlichtingen@hetutrechtsarchief.nl
Categorie:
- Zonder categorie
laatste wijziging 18-09-2024
12.364 beschreven archiefstukken
8.845 gedigitaliseerd
totaal 76.114 bestanden