94 1478 september 22
De prior en convent van het convent Betleem van de kartuizerorde te Roermond verklaren dat zij aan het klooster Keyserbosch in erfpacht hebben gegeven een derde gedeelte van de wilde tiende te Helden, hetwelk zij voorheen van de landsheer hadden verworven. Zij behouden zich het recht voor op de twee andere delen van dezelfde tiende.

93 1478 maart 12
Derick Pollart, kanunnik van het kapittel van Onze Lieve Vrouw te Aken, verklaart dat hij van Zybrecht van Herkenbosch de tiende te Sevenum heeft gekocht die aan laatstgenoemde uit de deling van een nalatenschap met Fulinck van Holtmolen, als voogd van Gudele, zijn echtgenote, was toegevallen. Hij kocht de tiende onder de voorwaarde dat hij voortaan het heergewaad zou betalen van de hof geheten op gen Sondert te Sevenum die aan Fulinck van Holtmolen was toegevallen en in leen werd gehouden van de heer van Broekhuizen en met de tiende één leengoed vormde. Derick Pollart verklaart derhalve dat hij en de latere bezitters van de tiende ten behoeve van Fullinck van Holtmolen de hoeve zullen verheffen en het heergewaad voldoen.

92 1477 december 21
Gaert van Kessel Gaertzsoen, rechter, en Peter Arndtz en Merten van Hergraeff, schepenen van de dingbank Kessel en Helden, verklaren dat Willem Bormans van Baexem en Goeye aan Johan Eybell en Marie, burgers te Venlo, een cijns hebben verkocht van zes Rijnse gulden. Zij stellen als onderpand onder andere een huis opten Perryck, een perceel land aan de Veestege, een perceel land geheten die Rijssbos, een weerd in de Maas, een perceel land op dat Loe en tenslotte een huis binnen de singel van Kessel.

91 1477 januari 12
Heynrick van Zeelem, zoon van Lotthein, raadsheer van de hertog van Bourgondië, stadhouder der lenen in het hertogdom Gelder en graaf van Zutphen, verklaart in aanwezigheid van de leenmannen Claes van Haeften en Claes van Bochoven te hebben goedgekeurd dat Jacob, graaf te Horn en heer te Altena, in de huwelijkse voorwaarden gesloten met de graaf te Wichester en heer te Gruythuyse, aan diens dochter Johanna het Monickerlant in het kerspel Brakel in de Bommelerwaard als douairièregoed heeft gegeven.