Uw zoekacties: Gemeentelijke Schouwburg Maastricht, 1943-1951

20.192 Gemeentelijke Schouwburg Maastricht, 1943-1951 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.4. De gemeentelijke schouwburg
20.192 Gemeentelijke Schouwburg Maastricht, 1943-1951
1. Inleiding
1.4.
De gemeentelijke schouwburg
Met ingang van de intrekking van de exploitatieconcessie van de N.V.Schouwburg-Vereeniging op 1 september 1942 trad administrateur Ramaekers-overigens tot misnoegen van de liquidateuren-op als feitelijk beheerder van de schouwburg. Op 20 oktober 1943 werd deze situatie bestendigd doordat de gemeente, die tevergeefs poogde een schouwburgdirecteur aan te trekken, hem belastte met het waarnemend directeurschap. *  In die hoedanigheid droeg hij de verantwoordelijkheid voor de exploitatie, die onverminderd moest worden voortgezet. Het overige, vóór de opheffing reeds aanwezige personeel, bleef voorlopig in dienst onder dezelfde secundaire arbeidsvoorwaarden als voorheen. * 
In de leiding van de schouwburg kwam in januari 1944 verandering doordat de gemeente de heer Rasquin, die niet onwelwillend ten opzichte van de bezetter stond, bereid vond het directeurschap te aanvaarden. *  Deze man was geen onbekende in het Maastrichtse toneelleven, daar hij ruim 10 jaar als tweede secretaris en secretaris zijn krachten had gegeven aan 'Kunst en Vermaak', één van de belangrijkste Maastrichtse toneelverenigingen. Gelijk andere verenigingen staakte Kunst en Vermaak haar werkzaamheden toen ze zich in 1942 moest aanmelden bij de Kultuurkamer. *  De culturele verschraling die hiervan het gevolg was, zag de heer Rasquin met lede ogen aan. Omdat hij verwachtte als directeur van de schouwburg het verschralingsproces te kunnen afremmen, verklaarde hij zich gaarne bereid deze functie te vervullen, toen hem die mogelijkheid geboden werd. De nieuwe directeur is tot 14 september 1944 in dienst geweest van de gemeente. Als gevolg van de bevrijding en de daarop volgende herwaardering van bestuurders, moest hij van het toneel verdwijnen. Zo werd op 25 september de heer Ramaekers, die tijdens het directoraatschap van de heer Rasquin zijn oude functie van administrateur vervuld had, weer belast met het waarnemend directeurschap. * 
In een in januari 1946 uitgebracht verslag van de commissie, belast met het onderzoek naar de interne organisatie en het beheer van de stadsschouwburg, kwamen de commissieleden tot de conclusie dat de interne organisatie van de Gemeentelijke Schouwburg onvoldoende was geregeld. Er bestond geen behoorlijke taakomschrijving voor de personeelsleden en ieder vervulde zijn taak naar eigen inzicht. De commissie had de overtuiging dat de exploitatie het beste kon geschieden in stichtingsvorm met meerhoofdig bestuur. De verdere interne organisatie zou aan het bestuur, dat als directie diende op te treden, overgelaten moeten worden. * 
Burgemeester en wethouders stemden in met het voorstel van de commissie, maar wel onder de voorwaarde dat de exploitatie moest plaatsvinden in een nieuw gebouw. In afwachting van de nieuwbouw wilde men dat de gemeente de bestaande schouwburg bleef exploiteren. Een jaar later, in 1947, waren B. en W. van mening veranderd; zij hadden goede ervaringen opgedaan met de exploitatie onder direct gemeentelijk beheer en wensten deze exploitatievorm te continueren. Aan de gemeenteraad volgde dan ook het voorstel om de schouwburgexploitatie aan te wijzen als gemeentelijke tak van dienst. De nieuwe dienst zou zo spoedig mogelijk aan het werk moeten gaan, doch uiterlijk met ingang van 1 januari 1948. * 
De gemeenteraad evenwel wenste de zaak aan te houden, totdat meer duidelijkheid bestond over de gevolgen van het aan haar gedane voorstel. Na aanvullende informatie van B. en W. sprak de raad op 23 september 1947 het definitieve oordeel uit: zij wenste geen exploitatie middels een gemeentelijke tak van dienst en drong er bij B. en W. op aan zo spoedig mogelijk voorstellen te doen, waarbij de exploitatie werd toevertrouwd aan een stichting. *  Om aan de beslissing van de gemeenteraad tegemoet te komen besloten B. en W. de mogelijkheid te onderzoeken. Bij het onderzoek kwam men voor verschillende moeilijkheden te staan. Enerzijds was het een probleem de bestaande gemeentelijke exploitatie om te zetten in een privaatrechtelijke exploitatievorm die voldeed aan de wettelijke voorschriften. Anderzijds wilde men de mogelijkheid van ingrijpen door de gemeente inbouwen, indien de stichting de culturele en financieel-economische belangen niet goed behartigde. * 
Nadat deze moeilijkheden overwonnen waren stelden B. en W. in december 1949 de raad voor een besluit te nemen over het in het leven roepen van een Stichting Stadsschouwburg. De raad reageerde positief: op 10 januari 1950 stemde ze in met het voorstel van B. en W. Niets stond de verwezenlijking van de stichting toen nog in de weq. Op 21 februari 1951 passeerde de stichtingsakte voor notaris Groutars te Maastricht en op 31 december 1951 vond de feitelijke overdracht van de exploitatie van de Schouwburg door de gemeente aan de Stichting Stadsschouwburg plaats. * 

Kenmerken

Datering:
1943-1951
Auteur:
R.M. Appel
Inventaris:
R.M. Appel, Inventaris van de archieven van de Maastrichtse schouwburg 1786-1965 (Maastricht 1985) (Inventarisreeks 4), inv.nrs. 199-264 (STZ 1.2.14)
Opmerking:
Voorlopers van de Gemeentelijke Schouwburg zijn de Sociëteit van Actionarissen, 1786-1877, en N.V. Schouwburg-Vereeniging, 1878-1943