16.0510 Huis Arcen te Arcen ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
16.0510
Huis Arcen te Arcen
Inleiding
laatste wijziging 14-05-2024
164 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 14-05-2024
164 beschreven archiefstukken
Regesten
14 1450 januari 9
Elbert van Alphem, heer tot Honeppel, verklaart dat hij een schuld heeft van vierhonderd Rijnse gulden bij zijn dienaar Gadert Franssoyss van Nyersdom, waarvan honderd Rijnse gulden zijn betaald voor de gevangenschap van Gadert en nog eens honderd Rijnse gulden betaald is aan Gadert. Een bedrag van tweehonderd Rijnse gulden resteert, waarover jaarlijks op dertiendag (6 januari) twintig Rijnse gulden betaald moet worden aan Gadert. De overgebleven schuld blijft zo lang Gadert dienaar van Elbert is. De schuld van tweehonderd Rijnse gulden mag Elbert of zijn erfgenamen zo lang hebben als zij willen. Indien Elbert of Gadert overlijden vóór de schuld is afgelost dan gaat de schuld over naar de erfgenamen. Elbert verklaart evenzo dat hij het rentmeesterschap en scholtisambt (schout) van Gennep op zich neemt, waarvan hij de helft van de boetes van drie mark mag behouden. Elbert heeft de akte met zijn eigen naam ondertekend.
Elbert van Alphem, heer tot Honeppel, verklaart dat hij een schuld heeft van vierhonderd Rijnse gulden bij zijn dienaar Gadert Franssoyss van Nyersdom, waarvan honderd Rijnse gulden zijn betaald voor de gevangenschap van Gadert en nog eens honderd Rijnse gulden betaald is aan Gadert. Een bedrag van tweehonderd Rijnse gulden resteert, waarover jaarlijks op dertiendag (6 januari) twintig Rijnse gulden betaald moet worden aan Gadert. De overgebleven schuld blijft zo lang Gadert dienaar van Elbert is. De schuld van tweehonderd Rijnse gulden mag Elbert of zijn erfgenamen zo lang hebben als zij willen. Indien Elbert of Gadert overlijden vóór de schuld is afgelost dan gaat de schuld over naar de erfgenamen. Elbert verklaart evenzo dat hij het rentmeesterschap en scholtisambt (schout) van Gennep op zich neemt, waarvan hij de helft van de boetes van drie mark mag behouden. Elbert heeft de akte met zijn eigen naam ondertekend.
16.0510 Huis Arcen te Arcen
Regesten
14
1450 januari 9
Elbert van Alphem, heer tot Honeppel, verklaart dat hij een schuld heeft van vierhonderd Rijnse gulden bij zijn dienaar Gadert Franssoyss van Nyersdom, waarvan honderd Rijnse gulden zijn betaald voor de gevangenschap van Gadert en nog eens honderd Rijnse gulden betaald is aan Gadert. Een bedrag van tweehonderd Rijnse gulden resteert, waarover jaarlijks op dertiendag (6 januari) twintig Rijnse gulden betaald moet worden aan Gadert. De overgebleven schuld blijft zo lang Gadert dienaar van Elbert is. De schuld van tweehonderd Rijnse gulden mag Elbert of zijn erfgenamen zo lang hebben als zij willen. Indien Elbert of Gadert overlijden vóór de schuld is afgelost dan gaat de schuld over naar de erfgenamen. Elbert verklaart evenzo dat hij het rentmeesterschap en scholtisambt (schout) van Gennep op zich neemt, waarvan hij de helft van de boetes van drie mark mag behouden. Elbert heeft de akte met zijn eigen naam ondertekend.
Elbert van Alphem, heer tot Honeppel, verklaart dat hij een schuld heeft van vierhonderd Rijnse gulden bij zijn dienaar Gadert Franssoyss van Nyersdom, waarvan honderd Rijnse gulden zijn betaald voor de gevangenschap van Gadert en nog eens honderd Rijnse gulden betaald is aan Gadert. Een bedrag van tweehonderd Rijnse gulden resteert, waarover jaarlijks op dertiendag (6 januari) twintig Rijnse gulden betaald moet worden aan Gadert. De overgebleven schuld blijft zo lang Gadert dienaar van Elbert is. De schuld van tweehonderd Rijnse gulden mag Elbert of zijn erfgenamen zo lang hebben als zij willen. Indien Elbert of Gadert overlijden vóór de schuld is afgelost dan gaat de schuld over naar de erfgenamen. Elbert verklaart evenzo dat hij het rentmeesterschap en scholtisambt (schout) van Gennep op zich neemt, waarvan hij de helft van de boetes van drie mark mag behouden. Elbert heeft de akte met zijn eigen naam ondertekend.
Datering:
1450 januari 9
Soort akte:
Schuldakte
Datum onopgelost:
Inden jairen ons heren dusent vierhondert jnd viiftich des neesten vrijdaiges nae dertyendaige Jn Latijn geheyten Ephiphania domini
Ontwikkelingsstadium:
Origineel
Materiaal:
Perkament
Zegelaars:
Alphem, Elbert van; Nyersdom, Gadert Franssoys, van
Notabene:
Vergelijk: J.G.M. Stoel, 'Oorkondenboek deel 1 1303-1450, Archief kasteel Arcen', in: Cahiers Historische werkgroep Arcen-Lomm-Velden nummer 13 (Lomm 1987) 126-128.
Opmerking:
Zegels zijn verloren gegaan
Zie ook:
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 01-10-2018
laatste wijziging 14-05-2024
164 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1371-18e eeuw
Auteur:
A.M.J. Smeets; P. Bakker (beschrijvingen charters en regesten)
Omvang m1:
0,15
Inventaris:
Magazijnlijst van het archiefvan het Huis Arcen
Beschrijving:
Thomas Werdt, rechter en stadhouder, Goessen van Raesfeldt, schout van Zutphen, oorkonden dat voor hen en de gerechtslieden Jacob Slindewater en Jan van Reynen is gekomen jonkheer Diderich van Gelre, heer tot Arssen en zijn echtgenote jonkvrouw Frederica van Vorst. Diderich van Gelre is onmachtig en Thomas treedt op als momber van Frederica van Vorst. Diderich van Gelre en Frederica van Vorst bekennen omwille van een som geld een jaarlijks bedrag van 25 gouden gulden schuldig te zijn aan Herman Barenner en meester Conraidt Slindewater, kerkmeesters en provisoren van het Sunt Elasabeth Gasthues te Sutphen, genaamd Niegasthues. Het bedrag van 25 gouden gulden moet jaarlijks betaald worden op Petrus ad Cathedram uit (alongen?) erf en goed, geheten de hof te Almen, waarin Gerdt ten Haire woont.
Categorie:
laatste wijziging 14-05-2024
164 beschreven archiefstukken