Uw zoekacties: Huis Arcen te Arcen

16.0510 Huis Arcen te Arcen ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Verantwoording van de inventaris en geschiedenis van het archief
Regesten
14 1450 januari 9
Elbert van Alphem, heer tot Honeppel, verklaart dat hij een schuld heeft van vierhonderd Rijnse gulden bij zijn dienaar Gadert Franssoyss van Nyersdom, waarvan honderd Rijnse gulden zijn betaald voor de gevangenschap van Gadert en nog eens honderd Rijnse gulden betaald is aan Gadert. Een bedrag van tweehonderd Rijnse gulden resteert, waarover jaarlijks op dertiendag (6 januari) twintig Rijnse gulden betaald moet worden aan Gadert. De overgebleven schuld blijft zo lang Gadert dienaar van Elbert is. De schuld van tweehonderd Rijnse gulden mag Elbert of zijn erfgenamen zo lang hebben als zij willen. Indien Elbert of Gadert overlijden vóór de schuld is afgelost dan gaat de schuld over naar de erfgenamen. Elbert verklaart evenzo dat hij het rentmeesterschap en scholtisambt (schout) van Gennep op zich neemt, waarvan hij de helft van de boetes van drie mark mag behouden. Elbert heeft de akte met zijn eigen naam ondertekend.
16.0510 Huis Arcen te Arcen
Regesten
14
1450 januari 9
Elbert van Alphem, heer tot Honeppel, verklaart dat hij een schuld heeft van vierhonderd Rijnse gulden bij zijn dienaar Gadert Franssoyss van Nyersdom, waarvan honderd Rijnse gulden zijn betaald voor de gevangenschap van Gadert en nog eens honderd Rijnse gulden betaald is aan Gadert. Een bedrag van tweehonderd Rijnse gulden resteert, waarover jaarlijks op dertiendag (6 januari) twintig Rijnse gulden betaald moet worden aan Gadert. De overgebleven schuld blijft zo lang Gadert dienaar van Elbert is. De schuld van tweehonderd Rijnse gulden mag Elbert of zijn erfgenamen zo lang hebben als zij willen. Indien Elbert of Gadert overlijden vóór de schuld is afgelost dan gaat de schuld over naar de erfgenamen. Elbert verklaart evenzo dat hij het rentmeesterschap en scholtisambt (schout) van Gennep op zich neemt, waarvan hij de helft van de boetes van drie mark mag behouden. Elbert heeft de akte met zijn eigen naam ondertekend.
Datering:
1450 januari 9
Soort akte:
Schuldakte
Datum onopgelost:
Inden jairen ons heren dusent vierhondert jnd viiftich des neesten vrijdaiges nae dertyendaige Jn Latijn geheyten Ephiphania domini
Ontwikkelingsstadium:
Origineel
Materiaal:
Perkament
Zegelaars:
Alphem, Elbert van; Nyersdom, Gadert Franssoys, van
Notabene:
Vergelijk: J.G.M. Stoel, 'Oorkondenboek deel 1 1303-1450, Archief kasteel Arcen', in: Cahiers Historische werkgroep Arcen-Lomm-Velden nummer 13 (Lomm 1987) 126-128.
Opmerking:
Zegels zijn verloren gegaan

Kenmerken

Datering:
1371-18e eeuw
Auteur:
A.M.J. Smeets; P. Bakker (beschrijvingen charters en regesten)
Omvang m1:
0,15
Inventaris:
Magazijnlijst van het archiefvan het Huis Arcen
Beschrijving:
Thomas Werdt, rechter en stadhouder, Goessen van Raesfeldt, schout van Zutphen, oorkonden dat voor hen en de gerechtslieden Jacob Slindewater en Jan van Reynen is gekomen jonkheer Diderich van Gelre, heer tot Arssen en zijn echtgenote jonkvrouw Frederica van Vorst. Diderich van Gelre is onmachtig en Thomas treedt op als momber van Frederica van Vorst. Diderich van Gelre en Frederica van Vorst bekennen omwille van een som geld een jaarlijks bedrag van 25 gouden gulden schuldig te zijn aan Herman Barenner en meester Conraidt Slindewater, kerkmeesters en provisoren van het Sunt Elasabeth Gasthues te Sutphen, genaamd Niegasthues. Het bedrag van 25 gouden gulden moet jaarlijks betaald worden op Petrus ad Cathedram uit (alongen?) erf en goed, geheten de hof te Almen, waarin Gerdt ten Haire woont.
Categorie: