Uw zoekacties: Munsterabdij te Roermond

14.D039 Munsterabdij te Roermond ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historische inleiding
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
Regesten

Kenmerken

Datering:
1220-1797
Auteur:
M.K.J. Smeets en W.E.S.L. Keijser-Schuurman
Omvang m1:
0,2
Inventaris:
Inventaris van het archief van de Munsterabdij te Roermond 1220-1797. Inventarissenreeks RAL 8 (Maastricht 1974)
Opmerking:
65 charters
Gevonden archiefstukken
100 1292 februari 25
"Datum feria tercia post Dominicam invocavit anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo secundo"

Lambertus, kapelaan van de gravin van Gelre, Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk (Kr. Geldern Rhl.), Theodericus, pastoor [ïnventus"] van de kerk van Wetten, broeder Thilmannus, provisor van het nieuwe klooster genaamd 's-Gravendal ["provisor novi claustri dicti vallis comitis"], Godefridus van Tische, Bernardus van Stenhorst, ridders, Henricus, voogd in Gelre, Gewrardus Kok ["Cocus"], schrijver aldaar, Wilhelmus van Virnheym, Johannes van Stralen, Alexander van Muro, schepenen van de stad Gelre, Rutgerus van Halla, Theodericus, Verdunc genaamd, Henricus "super Hage, Rutgerus, genaamd Roggo, Godefridus van Pulwik en Rutgerus van Styga, scheepenen van het land van Gelre, verklaren dat Jacobus, genaamd van de Hof ["de Curte"], vóór hen is gekomen en geheel vrijwillig afstand gedaan heeft van zijn tienden in Salhusen (Saelhuysen) ten behoeve van het convent in Roermond. Zuster Elysabet, abdis van voornoemd convent, heeft Jacobus niet als recht, maar als gunst, drie achtereenvolgende jaren het gebruik van die tienden tegen betaling van twee malder rogge en zes malder haver volgens Gelderse maat, elk jaar op de dag van de H. Maarten in de winter of binnen twee weken daarna. Alexander van Muro, Johannes van Stralen, Wilhelmus van Virnhem, schepenen van de stad Gelre (Geldern), Rutgerus van Halle, Theodericus, genaamd Verdunc, Rutgerus, genaamd Roggo, en Rutgerus van Styga, schepenen van het land van Gelre verklaren, dat Tilmannus, genaamd van het Einde ["de Fine"], van Aldekerk (Kr. Geldern Rhl.) vóór hen is gekomen en afgezien heeft van alle recht, dat hij had op de tienden gelegen bij Aldekerk, ten gunste van zijn broer Ludolphus, provisor van het convent van Roermond.