14.D039 Munsterabdij te Roermond ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
14.D039
Munsterabdij te Roermond
Inleiding
Historische inleiding
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
laatste wijziging 01-05-2024
225 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden
Inventaris
Regesten
100 1292 februari 25
"Datum feria tercia post Dominicam invocavit anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo secundo"
Lambertus, kapelaan van de gravin van Gelre, Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk (Kr. Geldern Rhl.), Theodericus, pastoor [ïnventus"] van de kerk van Wetten, broeder Thilmannus, provisor van het nieuwe klooster genaamd 's-Gravendal ["provisor novi claustri dicti vallis comitis"], Godefridus van Tische, Bernardus van Stenhorst, ridders, Henricus, voogd in Gelre, Gewrardus Kok ["Cocus"], schrijver aldaar, Wilhelmus van Virnheym, Johannes van Stralen, Alexander van Muro, schepenen van de stad Gelre, Rutgerus van Halla, Theodericus, Verdunc genaamd, Henricus "super Hage, Rutgerus, genaamd Roggo, Godefridus van Pulwik en Rutgerus van Styga, scheepenen van het land van Gelre, verklaren dat Jacobus, genaamd van de Hof ["de Curte"], vóór hen is gekomen en geheel vrijwillig afstand gedaan heeft van zijn tienden in Salhusen (Saelhuysen) ten behoeve van het convent in Roermond. Zuster Elysabet, abdis van voornoemd convent, heeft Jacobus niet als recht, maar als gunst, drie achtereenvolgende jaren het gebruik van die tienden tegen betaling van twee malder rogge en zes malder haver volgens Gelderse maat, elk jaar op de dag van de H. Maarten in de winter of binnen twee weken daarna. Alexander van Muro, Johannes van Stralen, Wilhelmus van Virnhem, schepenen van de stad Gelre (Geldern), Rutgerus van Halle, Theodericus, genaamd Verdunc, Rutgerus, genaamd Roggo, en Rutgerus van Styga, schepenen van het land van Gelre verklaren, dat Tilmannus, genaamd van het Einde ["de Fine"], van Aldekerk (Kr. Geldern Rhl.) vóór hen is gekomen en afgezien heeft van alle recht, dat hij had op de tienden gelegen bij Aldekerk, ten gunste van zijn broer Ludolphus, provisor van het convent van Roermond.
"Datum feria tercia post Dominicam invocavit anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo secundo"
Lambertus, kapelaan van de gravin van Gelre, Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk (Kr. Geldern Rhl.), Theodericus, pastoor [ïnventus"] van de kerk van Wetten, broeder Thilmannus, provisor van het nieuwe klooster genaamd 's-Gravendal ["provisor novi claustri dicti vallis comitis"], Godefridus van Tische, Bernardus van Stenhorst, ridders, Henricus, voogd in Gelre, Gewrardus Kok ["Cocus"], schrijver aldaar, Wilhelmus van Virnheym, Johannes van Stralen, Alexander van Muro, schepenen van de stad Gelre, Rutgerus van Halla, Theodericus, Verdunc genaamd, Henricus "super Hage, Rutgerus, genaamd Roggo, Godefridus van Pulwik en Rutgerus van Styga, scheepenen van het land van Gelre, verklaren dat Jacobus, genaamd van de Hof ["de Curte"], vóór hen is gekomen en geheel vrijwillig afstand gedaan heeft van zijn tienden in Salhusen (Saelhuysen) ten behoeve van het convent in Roermond. Zuster Elysabet, abdis van voornoemd convent, heeft Jacobus niet als recht, maar als gunst, drie achtereenvolgende jaren het gebruik van die tienden tegen betaling van twee malder rogge en zes malder haver volgens Gelderse maat, elk jaar op de dag van de H. Maarten in de winter of binnen twee weken daarna. Alexander van Muro, Johannes van Stralen, Wilhelmus van Virnhem, schepenen van de stad Gelre (Geldern), Rutgerus van Halle, Theodericus, genaamd Verdunc, Rutgerus, genaamd Roggo, en Rutgerus van Styga, schepenen van het land van Gelre verklaren, dat Tilmannus, genaamd van het Einde ["de Fine"], van Aldekerk (Kr. Geldern Rhl.) vóór hen is gekomen en afgezien heeft van alle recht, dat hij had op de tienden gelegen bij Aldekerk, ten gunste van zijn broer Ludolphus, provisor van het convent van Roermond.
14.D039 Munsterabdij te Roermond
Inventaris
Regesten
100
1292 februari 25
"Datum feria tercia post Dominicam invocavit anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo secundo"
Lambertus, kapelaan van de gravin van Gelre, Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk (Kr. Geldern Rhl.), Theodericus, pastoor [ïnventus"] van de kerk van Wetten, broeder Thilmannus, provisor van het nieuwe klooster genaamd 's-Gravendal ["provisor novi claustri dicti vallis comitis"], Godefridus van Tische, Bernardus van Stenhorst, ridders, Henricus, voogd in Gelre, Gewrardus Kok ["Cocus"], schrijver aldaar, Wilhelmus van Virnheym, Johannes van Stralen, Alexander van Muro, schepenen van de stad Gelre, Rutgerus van Halla, Theodericus, Verdunc genaamd, Henricus "super Hage, Rutgerus, genaamd Roggo, Godefridus van Pulwik en Rutgerus van Styga, scheepenen van het land van Gelre, verklaren dat Jacobus, genaamd van de Hof ["de Curte"], vóór hen is gekomen en geheel vrijwillig afstand gedaan heeft van zijn tienden in Salhusen (Saelhuysen) ten behoeve van het convent in Roermond. Zuster Elysabet, abdis van voornoemd convent, heeft Jacobus niet als recht, maar als gunst, drie achtereenvolgende jaren het gebruik van die tienden tegen betaling van twee malder rogge en zes malder haver volgens Gelderse maat, elk jaar op de dag van de H. Maarten in de winter of binnen twee weken daarna. Alexander van Muro, Johannes van Stralen, Wilhelmus van Virnhem, schepenen van de stad Gelre (Geldern), Rutgerus van Halle, Theodericus, genaamd Verdunc, Rutgerus, genaamd Roggo, en Rutgerus van Styga, schepenen van het land van Gelre verklaren, dat Tilmannus, genaamd van het Einde ["de Fine"], van Aldekerk (Kr. Geldern Rhl.) vóór hen is gekomen en afgezien heeft van alle recht, dat hij had op de tienden gelegen bij Aldekerk, ten gunste van zijn broer Ludolphus, provisor van het convent van Roermond.
"Datum feria tercia post Dominicam invocavit anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo secundo"
Lambertus, kapelaan van de gravin van Gelre, Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk (Kr. Geldern Rhl.), Theodericus, pastoor [ïnventus"] van de kerk van Wetten, broeder Thilmannus, provisor van het nieuwe klooster genaamd 's-Gravendal ["provisor novi claustri dicti vallis comitis"], Godefridus van Tische, Bernardus van Stenhorst, ridders, Henricus, voogd in Gelre, Gewrardus Kok ["Cocus"], schrijver aldaar, Wilhelmus van Virnheym, Johannes van Stralen, Alexander van Muro, schepenen van de stad Gelre, Rutgerus van Halla, Theodericus, Verdunc genaamd, Henricus "super Hage, Rutgerus, genaamd Roggo, Godefridus van Pulwik en Rutgerus van Styga, scheepenen van het land van Gelre, verklaren dat Jacobus, genaamd van de Hof ["de Curte"], vóór hen is gekomen en geheel vrijwillig afstand gedaan heeft van zijn tienden in Salhusen (Saelhuysen) ten behoeve van het convent in Roermond. Zuster Elysabet, abdis van voornoemd convent, heeft Jacobus niet als recht, maar als gunst, drie achtereenvolgende jaren het gebruik van die tienden tegen betaling van twee malder rogge en zes malder haver volgens Gelderse maat, elk jaar op de dag van de H. Maarten in de winter of binnen twee weken daarna. Alexander van Muro, Johannes van Stralen, Wilhelmus van Virnhem, schepenen van de stad Gelre (Geldern), Rutgerus van Halle, Theodericus, genaamd Verdunc, Rutgerus, genaamd Roggo, en Rutgerus van Styga, schepenen van het land van Gelre verklaren, dat Tilmannus, genaamd van het Einde ["de Fine"], van Aldekerk (Kr. Geldern Rhl.) vóór hen is gekomen en afgezien heeft van alle recht, dat hij had op de tienden gelegen bij Aldekerk, ten gunste van zijn broer Ludolphus, provisor van het convent van Roermond.
Datering:
1292 februari 25
Notabene:
Ludolphus laat Tilmannus nog gedurende twee achtereenvolgende jaren bij wijze van gunst in het bezit van de tienden tegen betaling van één malder tarwe en twee malder haver, elk jaar op de dag van de H. Maarten in de winter. Bela, moeder van Tilmannus voornoemd, heeft ook van deze tienden afstand gedaan.
Origineel. Perkament Inv.nr. 21. het stuk zou gezegeld zijn met de zegels van de schepenen van de stad Gelre en met het zegel van heer Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk, maar de zegels zijn verloren.
Afschriuft in Cartularium II fol. 86vo en 87. Inv. nr. 2. In geheel gelderland was noch sprake van de Paas-, noch van de Boodschapsstijl, maar alleen van de Kerst- en de Jaardagsstijl, zie R. Fruin. Handboek der Chronologie. pag. 118. Alphen a.d. Rijn 1934
Origineel. Perkament Inv.nr. 21. het stuk zou gezegeld zijn met de zegels van de schepenen van de stad Gelre en met het zegel van heer Tilmannus, pastoor ["plebanus"] van Nieuwkerk, maar de zegels zijn verloren.
Afschriuft in Cartularium II fol. 86vo en 87. Inv. nr. 2. In geheel gelderland was noch sprake van de Paas-, noch van de Boodschapsstijl, maar alleen van de Kerst- en de Jaardagsstijl, zie R. Fruin. Handboek der Chronologie. pag. 118. Alphen a.d. Rijn 1934
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 26-11-2015
laatste wijziging 01-05-2024
225 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden
Regesten
laatste wijziging 01-05-2024
225 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden
Kenmerken
Datering:
1220-1797
Auteur:
M.K.J. Smeets en W.E.S.L. Keijser-Schuurman
Omvang m1:
0,2
Inventaris:
Inventaris van het archief van de Munsterabdij te Roermond 1220-1797. Inventarissenreeks RAL 8 (Maastricht 1974)
Opmerking:
65 charters
Categorie:
laatste wijziging 01-05-2024
225 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden